Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | nr. 68, item 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | nr. 68, item 2 |
Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.
Vragen van het lid Van Ginneken aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht dat er geen treinverkeer mogelijk was op 3 april vanwege een NS-storing.
De voorzitter:
Aan de orde is het mondelinge vragenuur. Ik heet als eerste de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van harte welkom. Ook heet ik de Kamerleden, de mensen die het mondelinge vragenuur volgen op de publieke tribune en de mensen die op een andere manier het vragenuur volgen, van harte welkom. Ik nodig mevrouw Van Ginneken van D66 uit om haar mondelinge vraag aan de staatssecretaris te stellen over het bericht dat er geen treinverkeer mogelijk was op 3 april vanwege een NS-storing.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Dank, voorzitter. Afgelopen zondag zaten duizenden mensen in Nederland vast in treinen en op stations vanwege een grote storing bij de NS. Dat kan natuurlijk gebeuren, want een auto staat ook weleens met pech langs de weg en een trein dus ook. Maar hier was iets anders aan de hand. D66 is, zoals u weet, een groot pleitbezorger voor de trein. De trein is namelijk een duurzaam vervoermiddel. Om de trein een hoogwaardig alternatief te laten zijn, is het belangrijk dat de dienstregeling betrouwbaar is en dat mensen zeker weten dat ze thuiskomen, ook als het misgaat. Op dat punt is het afgelopen zondag juist fout gegaan. Er was geen vervangend vervoer beschikbaar. Zoals de staatssecretaris en de NS zelf ook zeggen: er is een groot beroep gedaan op de reizigers.
Daarover heb ik een aantal vragen. Is de staatssecretaris van mening dat NS heeft voldaan aan zijn wettelijke zorgplicht, met name in het opvangen van reizigers en voorzien in alternatieve vormen van vervoer? Zo ja, hoe kan het dan dat er geen beperktere dienstregeling werd gereden of dat er geen pendelbussen werden aangeboden op belangrijke trajecten? Ik snap dat dat niet voor heel Nederland kan. Is de staatssecretaris het ermee eens dat reizigers die noodgedwongen gebruik hebben moeten maken van een taxi, ook recht hebben op een vorm van compensatie?
Voorzitter. Ik ben blij om te lezen dat de staatssecretaris een onafhankelijk onderzoek heeft ingelast. Een vraag die veel Nederlanders, en ook mij, nog bezighoudt, is of deze storing te maken heeft met een hack vanuit Rusland. Kan de staatssecretaris al wat zeggen over de toedracht van de storing? En kan zij de Kamer op korte termijn breder informeren over de cyberweerbaarheid van spoorvervoerders?
Voorzitter. Ik heb ook nog vragen over de toekomst, maar die bewaar ik even voor zo meteen. Ik geef de staatssecretaris de gelegenheid om deze vragen alvast te beantwoorden.
De voorzitter:
Dat gaan we aan de staatssecretaris vragen. Het woord is aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Heijnen:
Voorzitter, dank u wel. Allereerst zou ik willen zeggen dat de gebeurtenis van afgelopen zondag een hele slechte beurt was van de NS. De storing was in de eerste plaats heel erg vervelend voor de reizigers. Ik heb aangegeven dat ik van de NS precies wil horen waarom het hele treinverkeer is platgelegd en waarom er geen vervangend vervoer geregeld is, zoals mevrouw Van Ginneken al aangaf. Reizigers kregen weinig informatie en geen alternatief aangeboden. Daarmee was de aanpak van deze storing echt beneden de maat. Ik heb ook bij de directie van de NS aangegeven dat ik wil weten hoe die in de toekomst ervoor gaat zorgen dat dit niet meer gebeurt. We hebben vanmiddag nog een gesprek. Ik heb ze bij mij op het ministerie uitgenodigd. Ze komen vanmiddag nog langs om het gesprek daarover met elkaar aan te gaan.
Dan had mevrouw Van Ginneken nog een aantal specifieke vragen. Ze geeft in de eerste plaats aan dat de dienstregeling betrouwbaar moet zijn. Daar zijn we het natuurlijk heel erg met elkaar over eens. Heeft de NS voldaan aan de wettelijke zorgplicht? Ik kan me voorstellen dat het antwoord op die vraag echt uit het onderzoek moet komen dat men heeft gelast. Ik heb aangegeven dat ik graag ook betrokken wil zijn bij de formulering van de vragen die in het onderzoek, dat onafhankelijk door NS wordt uitgevoerd, gesteld worden. Ik wil graag weten hoe die vragen worden geformuleerd, zodat we de goede vragen gaan stellen.
Waarom is er geen beperkte dienstregeling? Waarom heeft die niet plaatsgevonden? Mevrouw Van Ginneken vroeg ook naar het recht op compensatie. Dat zijn echt vragen die beantwoord moeten worden in dat onderzoek. Als er überhaupt geen treinen rijden en je afhankelijk bent van de goede wil van andere mensen in het land — ik zag dat mevrouw Van der Plas zelfs nog wat mensen in de auto had vervoerd van A naar B — dan is het wel heel belangrijk dat er gekeken wordt hoe mensen gecompenseerd kunnen worden. Ik heb uit de eerste reactie van mevrouw Rintel bij de NOS begrepen dat er ruimhartig zal worden omgegaan met de compensatieregeling. Ik hoor graag vanmiddag van haar hoe de NS dat denkt in te vullen.
Mevrouw Van Ginneken is blij met het onafhankelijke onderzoek. Ze vraagt hoe het zit met een eventuele hack vanuit Rusland. We zien daar momenteel geen enkele aanleiding toe. Het wordt natuurlijk allemaal heel goed onderzocht en het is ook heel belangrijk.
Dan de cyberweerbaarheid van spoorvervoerders. Het is sowieso heel belangrijk dat ons openbaar vervoer goed rijdt. Er zijn de afgelopen tijd een aantal storingen geweest. Het is heel belangrijk dat we kijken hoe die zo goed voorkomen kunnen worden. Ik kan me voorstellen dat ik in het gesprek vanmiddag met de NS zal aangeven dat moet worden meegenomen hoe we weerbaar zijn voor allerlei aanvallen van buitenaf, maar ook dat we ervoor zorgen dat de treinen gewoon rijden. Dat is het allerbelangrijkste.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is weer aan mevrouw Van Ginneken.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Ik hoor de staatssecretaris zeggen dat het onderzoek zal moeten uitwijzen welke reizigers recht hebben op welke vorm van compensatie. Ik snap dat de staatssecretaris dat niet nu al helemaal concreet kan invullen, maar nu blijven de reizigers wel erg in onzekerheid. Op welke termijn krijgen reizigers die bijvoorbeeld een dure taxi hebben besteld om toch thuis te kunnen slapen daar duidelijkheid over?
Staatssecretaris Heijnen:
De coulanceregeling zal door de NS zelf bepaald worden. Ik kan wel de boodschap van mevrouw Van Ginneken in mijn gesprek zo meteen overbrengen dat de Kamer eraan hecht dat er snelheid wordt gemaakt met de compensatie die de NS wil aanbieden.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Dan nog even heel kort over de cyberweerbaarheid. Fijn dat het meegenomen wordt, maar ik vroeg ook nog expliciet of wij daar als Kamer over geïnformeerd kunnen worden. Wat is de stand van zaken, niet alleen bij de NS maar ook bij de andere spoorvervoerders? Kan de staatssecretaris mij daar een toezegging op geven?
Staatssecretaris Heijnen:
Ik kan in elk geval toezeggen dat we kijken welke informatie beschikbaar is. Zeker omdat er nu heel concreet naar gevraagd zal worden, ook in het kader van het onderzoek, zal sowieso alle informatie van de NS binnenkort naar de Kamer worden gestuurd. Ik stel voor dat op het moment dat de onderzoeksvragen beantwoord zijn, de resultaten daarvan met de Kamer gedeeld worden.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Oké, dank. Dan wil ik nu een doorkijkje maken naar de toekomst. Ik zei al dat het belangrijk is dat de treinreiziger kan rekenen op een betrouwbare dienstverlening en ook thuis kan komen. Daarom moet de spoorsector leren van dit incident, net zoals van de storing bij ProRail vorig jaar. De Kamer heeft toen naar aanleiding van de motie-Grinwis/Boulakjar aan het kabinet gevraagd om na te gaan welke lessen uit die storing kunnen worden getrokken. Mijn vraag aan de staatssecretaris is wat de stand van zaken hiervan is. Kan de storing van de NS van dit weekend ook bij die uitwisseling worden betrokken?
Staatssecretaris Heijnen:
Het is sowieso goed om ook te kijken naar storingen die in het verleden hebben plaatsgevonden. Ze waren wel van een andere aard en omvang. Het heeft bijvoorbeeld niet de hele dag geduurd, maar een deel van de dag. Dat maakte de problematiek wel wezenlijk anders. Natuurlijk zal er gekeken moeten worden hoe weerbaar, maar ook hoe kwetsbaar de systemen zijn. Wat dat betreft kan ik me voorstellen dat we daar in gezamenlijkheid naar laten kijken.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Het kabinet praat op dit moment met de NS over de nieuwe hoofdrailnetconcessie. Dat is een belangrijk onderwerp, want het gaat over een langjarig contract en miljarden euro's. Om die reden heeft D66 onlangs een brief en een debat gevraagd over de afspraken die het kabinet hierover wil maken. Wat mij betreft voeren we daar een goed debat over met deze staatssecretaris. Hoe gaat de staatssecretaris de ervaringen van dit incident meenemen in de gesprekken met de NS over die afspraken? Vindt zij het noodzakelijk de weerbaarheid van ICT-systemen van de NS ook mee te nemen, bijvoorbeeld in een performance-indicator, in die afspraken?
Staatssecretaris Heijnen:
Ja, weerbaarheid is sowieso heel erg van belang. Uiteindelijk gaat het erom dat de reizigers in Nederland op een goede en veilige manier van A naar B komen. Het incident van gisteren was natuurlijk geen situatie die we heel vaak willen zien. Het is dus van belang dat we kijken hoe de weerbaarheid van de systemen is. Ik kan dit dus zeker toezeggen.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Dank aan de staatssecretaris voor deze antwoorden. D66 is en blijft een groot pleitbezorger voor de trein. Dat betekent dat we kritisch moeten blijven op dienstverlening van spoorvervoerders. Ik ben blij met de voortvarende eerste reactie van de staatssecretaris. Ik hoop dat ze erbovenop blijft zitten en de Kamer hierover blijft informeren, zodat we dit soort incidenten in de toekomst beter kunnen opvangen. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Ginneken. Enkele leden willen een vervolgvraag stellen. Een vraag is kort zonder een uitgebreide inleiding. Ik zie de heer Madlener van de PVV, de heer Alkaya van de SP, de heer Minhas van de VVD, mevrouw Van der Graaf van de ChristenUnie en mevrouw Bouchallikh van GroenLinks. Eerst krijgt de heer Madlener van de PVV het woord.
De heer Madlener (PVV):
Ik ben altijd blij dat ik nog een auto kan betalen als ik dit soort gebeurtenissen zie. Je zult maar op zo'n station staan. Als mijn moeder me zou bellen en zou zeggen dat ze op een station staat, dan zou ik haar gelijk gaan halen met de auto. De auto blijft dus toch heel belangrijk. Het kabinetsbeleid om iedereen de auto uit te jagen is dus ook niet goed, want dat maakt ons veel te afhankelijk van de trein, en er zijn veel te veel storingen.
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
De heer Madlener (PVV):
Ik vind het goed dat de staatssecretaris een onafhankelijk onderzoek wil, maar ik begrijp niet waarom dat onderzoek moet worden uitgevoerd door NS. Waarom vraagt de staatssecretaris niet zélf om een onafhankelijk onderzoek? En waarom stelt ze de Kamer niet in staat om daar vragen aan toe te voegen?
Staatssecretaris Heijnen:
Als het gaat om bedrijfsvoering is in de eerste plaats natuurlijk NS zelf aan zet. Maar ik heb bij NS wel aangegeven dat ik het heel erg belangrijk vind om mee te kunnen kijken bij de vragen die gesteld worden. En ik heb ook gezegd dat ik het belangrijk vind dat het onderzoek onafhankelijk wordt uitgevoerd. Daar gaan we vanmiddag met elkaar over in gesprek. Ik denk dat we daarmee ook recht doen aan de eigen verantwoordelijkheid van het kabinet om wel stevig de vinger aan de pols te houden. We moeten ervoor zorgen dat we ook wel weten wat er gevraagd gaat worden. Maar de eindverantwoordelijkheid ligt gewoon waar ze ligt.
De voorzitter:
De heer Madlener wenst geen vervolgvraag te stellen. Dan gaan we naar de heer Alkaya van de SP.
De heer Alkaya (SP):
De staatssecretaris zegt: de bedrijfsvoering is de verantwoordelijkheid van de NS. We hebben het hier niet over zomaar een bedrijf, maar over de ruggengraat van ons land. Mensen blijven vastzitten op stations. Maar ook alle medewerkers zeggen: als er nou naar ons was geluisterd, had dit voorkomen kunnen worden. Er is namelijk te veel bezuinigd op stations. Er is te veel geautomatiseerd. Dus wij gaan ook wel degelijk over de bedrijfsvoering. Ik vraag de staatssecretaris dus: wat bedoelt zij met "onafhankelijk"? Wat betekent "onafhankelijk" volgens haar als ze NS aangeeft dat het onderzoek onafhankelijk moet plaatsvinden? Dan wordt het dus niet door NS zelf gedaan. Dat is toch logisch?
Staatssecretaris Heijnen:
Sowieso moet het onderzoek onafhankelijk plaatsvinden. Dat betekent dus dat je het door een onafhankelijke partij laat doen. Maar de vraag is hier nu wie de opdrachtgever is. Gewoon in het kader van de verantwoordelijkheidsverdeling is het in principe heel erg logisch om die verantwoordelijkheid ook te laten liggen bij de NS. De NS gaat namelijk ook over de manier waarop de bedrijfsvoering wordt gedaan.
Maar meneer Alkaya maakte ook een andere heel belangrijke opmerking. Hij zei dat NS een ruggengraat is van onze samenleving, zeker als het aankomt op openbaar vervoer. Ik heb de eerste reacties op maandag gehoord. Op basis daarvan heb ik ook echt de indruk dat men zich bij NS heel erg bewust is van het feit dat dit niet meer moet gebeuren. Er werd royaal excuses aangeboden aan de reizigers. Men voelt daar dus ook wel de noodzaak om ervoor te zorgen dat dit niet meer gebeurt. Die noodzaak delen wij. We moeten er op z'n minst alles aan doen om dit in de toekomst te voorkomen. Dat wil ik toch ook wel even gezegd hebben. Als je voor de toekomst wilt leren, is het ook heel goed om toe te geven dat er gewoon dingen verkeerd zijn gegaan. Dat heeft de NS heel duidelijk gedaan. Ik vind het ook heel goed dat men dat heeft gedaan, want dat is het beginpunt. Vanaf daar kun je vervolgens weer vooruitkijken, kun je kijken hoe je het in het vervolg beter kunt doen en de reizigers beter kunt bedienen.
De heer Alkaya (SP):
Dat is natuurlijk het belangrijkste. Het belangrijkste is dat het in de toekomst zo veel mogelijk wordt voorkomen. Daarvoor is het volgens mij belangrijk dat er serieuzer wordt geluisterd naar de mensen op de werkvloer. Zowel de medewerkers als de vakbond zeggen dat dat op dit punt dus niet is gebeurd. Dit had voorkomen kunnen worden. Ik vind het prima als dan NS de opdrachtgever is, maar ik ga ervan uit dat de staatssecretaris meekijkt bij de opdracht, en dat zij er ook op toeziet dat de medewerkers op de werkvloer ook goed betrokken zijn bij dat onderzoek en bij de opdrachtverlening. Kan de staatssecretaris dat toezeggen?
Staatssecretaris Heijnen:
Een van de eerste gesprekken die ik heb gehad toen ik staatssecretaris werd, was met de vertegenwoordigers van FNV Spoor. Ik vind het namelijk belangrijk om met iedereen een gesprek te hebben. Ik heb de vragen van FNV gezien en van de medewerkers. Ik kan me heel goed voorstellen dat die ook onderdeel worden van het onderzoek. Ik zal daar dus zeker vanmiddag in het gesprek op aandringen.
De heer Minhas (VVD):
De staatssecretaris en mijn fractie, de VVD-fractie, vinden elkaar in de kritische houding die de staatssecretaris heeft naar aanleiding van de heftige storing van het spoorsysteem op het hoofdrailnet van afgelopen zondag. We hebben een fantastische onafhankelijke spoorbeheerder in Nederland, genaamd ProRail. Ik ben er heel erg van geschrokken dat de storing van afgelopen zondag zo intens was dat niet alleen de treinen eruit lagen, maar ook het communicatiesysteem op de stations. Is de staatssecretaris bereid om in het onderzoek dat wordt uitgevoerd mee te nemen of het communicatiesysteem dat in heel Nederland, ook op de regionale concessies, door NS Reizigers wordt beheerd, mogelijk overgedragen kan worden aan ProRail?
Staatssecretaris Heijnen:
Dit lijkt me wel een iets bredere vraag dan enkel de situatie van afgelopen zondag. Ik zou dat graag nog eventjes in overweging willen houden. Ik kan nu namelijk niet precies overzien wat daarvan de eventuele consequenties zijn. Het is wel heel belangrijk dat de communicatiesystemen zo goed mogelijk blijven werken. Maar op het moment dat dit een incident is en dus opgelost kan worden, en het in de toekomst niet meer gebeurt, dan is de vraag of je op basis van één incident een heel systeem moet veranderen. Ik zou dus graag iets meer tijd willen vragen om dat goed te onderzoeken. Ik kom daar schriftelijk nog bij de heer Minhas op terug.
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Van der Graaf, dan van mevrouw Bouchallikh, mevrouw Van der Plas, mevrouw Mutluer en dan van de heer Stoffer. Gaat uw gang.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ook wij zijn geschrokken van de ellende die afgelopen zondag op het spoor plaatsvond. In mijn eigen huiselijke kring hebben wij ook last hiervan ondervonden. Als je hoort wat de last was voor alle reizigers die al onderweg waren, op een plek elders waren beland en veilig thuis moesten komen, en als je hoort over lege treinen die langs perrons reden, dan gaat er iets grondig mis. Het is dus goed dat de staatssecretaris hierbovenop zit. Een technische storing kun je wellicht voorkomen …
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
… maar zo'n grote lockdown is toch wel van een andere aard. Ik vraag de staatssecretaris om daar goed op door te vragen bij de NS en daar echt het onafhankelijke onderzoek op toe te spitsen. Ik vraag daarbij of zij ook wil kijken in hoeverre het wenselijk is dat we zo veel geautomatiseerd hebben in dit veld, met zo'n ingewikkelde infrastructuur en op zo'n dicht net. Ik wil heel graag in het onderzoek naar boven hebben in hoeverre dat ons systeem extra kwetsbaar maakt.
De voorzitter:
Ik hoor daarin twee vragen.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik denk dat mevrouw Van der Graaf gelijk heeft als ze zegt dat we moeten uitzoeken hoe het zit met de systemen. Zijn die kwetsbaar of zijn die weerbaar? Je zou ervan uitgaan dat, als je een geautomatiseerd systeem hebt, je dus ook een heel goed back-upsysteem hebt. Maar dat lag er nu dus ook uit. Dat is één. Een onderdeel van het onderzoek zal zeker zijn om te kijken of het systeem weerbaar genoeg is.
Ik wil ook nog even op de tweede vraag terugkomen. Die ging meer over hoe je het voorkomt in de toekomst. Zeg ik dat goed?
De voorzitter:
Mevrouw Van der Graaf, het was een vrij lange vraag, dus misschien kunt u die iets concretiseren?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Mijn vraag ging over het punt dat er een technische storing is en dat de systemen dan niet helemaal werken. Dat kan gebeuren. Dat vraagt gewoon dat je dat goed oplost, ook in je werkprocessen. De motie van de ChristenUnie en D66 is al gememoreerd. Daar komt de staatssecretaris snel op terug, heb ik begrepen.
Staatssecretaris Heijnen:
Ja.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Maar de beslissing om het hele treinverkeer landelijk stil, plat, te leggen voor de rest van de dag, lijkt me van een andere aard. Ik zou er heel graag de vinger achter willen krijgen hoe dat zo kan verlopen. Dit heeft namelijk vergaande consequenties voor een belangrijke voorziening.
Staatssecretaris Heijnen:
Ja, wat mevrouw Van der Graaf zegt, is natuurlijk helemaal terecht, met name omdat er op enig moment besloten is om niet meer te gaan rijden in de avond. Daardoor zijn mensen echt gestrand. Dat zijn keuzes die de NS zelf gemaakt heeft. Ik ben natuurlijk heel benieuwd naar de motivatie achter die keuzes en wat de achterliggende redenen zijn geweest. Ik heb begrepen dat ze er met name heel erg graag klaar voor wilden zijn om alles weer goed op te starten voor maandag, maar dat heeft natuurlijk een enorme impact gehad op de reizigers die op zondag gestrand zijn. Het is dus heel terecht dat er een oproep is om dat deel te laten zijn van het onderzoek.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
We hebben het hier terecht over de gestrande reizigers. Het waren er superveel, echt veel te veel. Zij hebben allemaal in de kou moeten staan. Ik wil extra aandacht vragen voor de reizigers die slecht ter been zijn, mensen die in verwachting zijn of mensen die op een andere manier beperkt zijn. In hoeverre is daarvoor voldoende zorg gedragen? Wat doen de staatssecretaris en de NS om ervoor te zorgen dat in ieder geval deze groep zo snel mogelijk wordt geholpen? Het aantal bussen dat werd ingezet, was ook ondermaats. Het was dus sowieso niet goed, maar ik maak me extra zorgen om deze groep, die misschien net wat extra hulp nodig heeft. Ik heb daar nu nog niks over gehoord, dus ik ben heel benieuwd of daar ook aandacht voor is.
Staatssecretaris Heijnen:
Er zijn inderdaad geen bussen ingezet. Dat betekent dat ook kwetsbare mensen gestrand zijn. Die situatie is volstrekt onwenselijk. Daarom heb ik mij vrij duidelijk uitgesproken over wat ik van de hele situatie vind. Ik vind het ook zeer terecht dat de NS royaal zijn excuses heeft gemaakt aan de reizigers. Ik hoop en vermoed dat wij allebei willen dat dit in de toekomst niet meer voorkomt. Het zou zeker goed zijn om aandacht te hebben voor kwetsbare groepen in onze samenleving. Ik zal dat ook overbrengen in het gesprek dat ik zo meteen heb met de directie van de NS.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Ik ben heel blij dat dit daarin wordt meegenomen. Hopelijk geldt dat ook voor het onderzoek. Daar heb ik nog één vervolgvraag over. Kan de staatssecretaris aangeven wanneer dat onderzoek eraan komt en wanneer we daarover worden geïnformeerd?
Staatssecretaris Heijnen:
Ik ga vanmiddag het gesprek aan met de NS over het hoe en wat. Ik voel zelf enige urgentie om dat snel te doen. Ik kan me voorstellen dat de NS diezelfde urgentie voelt. Wat ik kan doen, is een terugkoppeling geven naar aanleiding van het gesprek dat ik vanmiddag heb. Ik zal de Kamer op de hoogte brengen van het tijdpad. Wellicht volgt dat niet meteen vanmiddag, maar in de loop van de week zal er duidelijkheid zijn over wanneer het onderzoek start en wanneer, bij benadering, de resultaten verwacht kunnen worden.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik zou uit het onderzoek dat volgt ook wel graag willen weten of het personeelstekort bij de verkeersleiding hierin heeft meegespeeld. Ik heb begrepen dat er een groot personeelstekort is, maar dat dat de komende jaren verder kan toenemen vanwege een grijze golf bij de verkeersleiding. Zijn we daar genoeg op toegerust? En wat is, gezien het personeelstekort, het risico dat dit soort dingen dan nog vaker gebeuren?
Staatssecretaris Heijnen:
Het personeelstekort zit voor een heel groot deel bij de verkeersleiding, en dat is ook weer ProRail. Maar goed, uiteindelijk gaat het de reiziger er niet om of het A of B is, maar dat het goed geregeld is. Ik weet dat er heel veel aandacht is om verkeersleiders op te leiden, omdat daar inderdaad een tekort aan is. Regeren is vooruitzien. Het is dus heel goed dat ProRail nu al bekijkt hoe het ervoor kan zorgen dat er op termijn genoeg mensen zijn om het werk te doen. Het is natuurlijk een belangrijk punt van aandacht, maar ik denk niet dat het helemaal in relatie staat tot het probleem van gisteren. Het lijkt op een ICT-crash en het gaat dus niet zozeer om de handen en de mensen op de vloer. Ik denk dus dat het niet helemaal een-op-een met elkaar te maken heeft, maar het is allebei wel heel erg belangrijk voor een goed functionerend openbaar vervoer.
Mevrouw Mutluer (PvdA):
Er zijn met name over de storing al wat vragen gesteld. Mijn vraag aan de minister richt zich met name op het vervolg. Op het moment dat er een calamiteit optreedt, moet er in mijn beleving een plan in werking treden, een plan B. Het personeel gaf aan: we zijn er klaar voor en kunnen de reizigers helpen. Misschien kan de minister aangeven hoe het dan kan dat de leiding van NS niet in staat bleek om te improviseren. Wat mij betreft hoeft dat niet op een onderzoek te wachten, dus: hoe gaan we dat regelen?
Staatssecretaris Heijnen:
Ik heb dat natuurlijk ook gelezen en heb me dezelfde vraag gesteld: waarom rijden we dan niet op bepaalde lijnen? Dan bied je op z'n minst een basis. Ik ben geen expert op het gebied van treinsystemen; ik weet niet hoe die treinen allemaal moeten rijden en wat de voorwaarden zijn waaraan voldaan moet worden. Daarom wil ik dat wel graag laten onderzoeken, zodat wij goede informatie hebben om dat gesprek met elkaar te voeren. Ik vind het namelijk wel een hele terechte vraag. Je moet kijken naar waar wél de ruimte zit en in hoeverre de NS die ruimte ook heeft gezocht. Het heeft namelijk echt een hele grote impact gehad.
De heer Stoffer (SGP):
Op zich is de SGP er niet zo rouwig om als op zondag de treinen niet rijden. Zondagsrust is een groot goed. Laten we het in het vervolg dan wel van tevoren aankondigen, want dan kan iedereen er rekening mee houden. Ik denk dat het onderzoek dat de staatssecretaris gaat laten doen, heel goed gaat worden; daar krijgen we goede dingen uit. Ik vind het ook mooi dat ze zegt: we moeten naar de toekomst kijken. Ik trek een parallel met ons wegsysteem: daarbij hebben we een centrale in het midden van het land en ook nog overal regionale centrales. Het viel me op dat hier door één IT-probleem het hele land platligt. Zou de staatssecretaris mee kunnen nemen of er in een toekomst met regionale centrales wel gewoon volwaardig gereden kan worden op regionale delen?
Staatssecretaris Heijnen:
We zullen inderdaad moeten kijken hoe we het systeem weerbaarder kunnen maken en hoe we er op z'n minst voor kunnen zorgen dat dit in de toekomst op deze schaal niet meer gebeurt. Ik zal deze suggestie daarom meegeven tijdens het gesprek. Ik neem aan dat de NS zelf meeluistert, ook om te horen welke vragen de Kamer allemaal heeft, dus ik kan me heel goed voorstellen dat dit in het onderzoek wordt meegenomen.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik wil de staatssecretaris van harte danken voor haar beantwoording en komst naar de Kamer voor het mondelinge vragenuur.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20212022-68-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.