10 Criminaliteitsbestrijding

Aan de orde is het tweeminutendebat Criminaliteitsbestrijding (CD d.d. 01/12).

De voorzitter:

Wij gaan verder met het tweeminutendebat Criminaliteitsbestrijding. Als eerste spreker mevrouw Michon-Derkzen van de VVD.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Dank u wel, voorzitter. We bespraken bij het debat Criminaliteitsbestrijding een heel aantal onderwerpen, maar ik heb dit debat aangevraagd omdat ik niet tevreden ben over de aanpak van onlinefraude. De cijfers van deze delicten, bijvoorbeeld de "vriend in nood"-fraude, gaan door het dak en de slachtoffers kunnen hun schade maar heel moeizaam verhalen. Er zijn veel partijen betrokken bij de integrale aanpak van deze vorm van criminaliteit, en sturing lijkt totaal te ontbreken. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister van Justitie en Veiligheid als coördinerend bewindspersoon verantwoordelijk is voor het bevorderen van veiligheid, offline en online;

overwegende dat voor een effectieve aanpak van onlinefraude ook de bijdrage van private partners nodig is, zoals de banken, de telecomsector en diverse platforms;

constaterende dat er een gezamenlijke probleemanalyse ligt maar dat er nu volgens het kabinet geen draagvlak is voor een gezamenlijke strategie;

constaterende dat de politie op dit moment een verkenning uitvoert hoe het strafrecht betekenisvol kan worden ingezet tegen daders van onlinefraude;

van mening dat een integraal plan bestaat uit maatregelen waarbij de pakkans wordt vergroot, de daders worden opgepakt en berecht en de schade voor het slachtoffer wordt verhaald;

verzoekt de regering om zo spoedig mogelijk een integraal plan van aanpak te presenteren om onlinefraude effectief te bestrijden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Michon-Derkzen.

Zij krijgt nr. 678 (28684).

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

En we hebben het in het debat ook gehad over een specifieke vorm van fraude, namelijk de whatsappfraude, of ook wel genoemd de "vriend in nood"-fraude. Daarvoor heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er afgelopen jaar een sterke toename was van "vriend in nood"-fraude waarbij gemiddeld €300 schade werd geleden;

constaterende dat de overheid samen met de Nederlandse Vereniging van Banken voorlichting maakt om slachtofferschap te voorkomen, maar dit nog onvoldoende effect heeft;

constaterende dat een slachtoffer van "vriend in nood"-fraude aangifte kan doen en via de bank persoonsgegevens van de "ontvanger" kan ontvangen waarna het slachtoffer via de gerechtelijke weg het geld moet proberen terug te krijgen;

overwegende dat ervaring is opgedaan met de NAW-verstrekking door banken en de pilot voor directe aansprakelijkheidstelling en de inschakeling van deurwaarders;

van mening dat "vriend in nood"-fraude grote impact heeft op het slachtoffer dat te goeder trouw heeft gehandeld;

van mening dat het nodig is om alle opties te verkennen om de schade van het slachtoffer te verhalen, ook als dat betekent dat er wijziging van wet- of regelgeving nodig is;

verzoekt het kabinet in gesprek te gaan met primair de banken en secundair de politie, de telecomsector en onlineplatforms om te komen tot een aanpak voor "vriend in nood"-fraude waarbij het verhalen van de schade voor het slachtoffer centraal staat en daarbij de bovengenoemde ervaring te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Michon-Derkzen en Van Nispen.

Zij krijgt nr. 679 (28684).

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank. Het woord is aan de heer Van Nispen, SP. Ga uw gang.

De heer Van Nispen (SP):

Dank u wel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat slachtoffers van oplichting soms zijn aangewezen op de civiele rechter, maar een toewijzing van de vordering nog niet garandeert dat de dader ook daadwerkelijk kan betalen;

overwegende dat je in dat geval als slachtoffer met lege handen staat;

van mening dat het onwenselijk is dat slachtoffers, zelfs met een toegewezen vordering, hun recht niet kunnen halen;

verzoekt de regering de mogelijkheden te onderzoeken om te voorkomen dat slachtoffers met oninbare civiele vorderingen blijven zitten en de rol die de overheid daarin zou kunnen spelen, bijvoorbeeld door als overheid civiele vorderingen over te nemen van slachtoffers als blijkt dat een dader niet direct aan de vordering kan of wil voldoen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Ellian.

Zij krijgt nr. 680 (28684).

Dank aan de heer Van Nispen. Het woord is aan mevrouw Ellemeet, GroenLinks.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ook mensen die geweld plegen tegen vrouwen zijn criminelen; zo kunnen we dat gerust zeggen. En we hebben een hele indrukwekkende rondetafel gehad over geweld tegen vrouwen en seksuele misdrijven, en een debat waar dit tweeminutendebat weer een vervolg op is. En ik heb eerder een debatje gehad met de minister over een coördinator seksueel geweld. Toen zei de minister: "Ik weet niet of dat nou echt handig is". En: "Daar werken al heel veel ministeries gezamenlijk aan". Vervolgens werd ik benaderd door een oud-rapporteur mensenhandel, die zei: het zou eigenlijk heel goed zijn om het te beleggen bij de rapporteur.

Vandaar dat ik de volgende motie heb.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voor een effectieve aanpak van geweld tegen vrouwen structurele aandacht wenselijk is;

overwegende dat de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen de overheid reeds controleert en een spiegel voorhoudt op gerelateerde onderwerpen;

verzoekt de regering om te onderzoeken of en, zo ja, hoe de taken van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen kunnen worden uitgebreid met structurele aandacht voor geweld tegen vrouwen, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ellemeet en Kathmann.

Zij krijgt nr. 681 (28684).

Dank aan mevrouw Ellemeet. Dan is nu het woord aan mevrouw Palland, CDA.

Mevrouw Palland (CDA):

Voorzitter, dank u wel. In het commissiedebat hebben we het onder andere gehad over cybersecurity en onderwerpen daaromtrent. Ik wilde dit tweeminutendebat gebruiken om een actualiteit onder de aandacht te brengen of daar een aantal vragen over te stellen. Er is afgelopen weekend namelijk een groot alarm uitgegaan over een datalek bij een veelgebruikt softwaresysteem, het Log4J, waardoor het Nationaal Cyber Security Centrum verwacht dat er de komende tijd veel ransomwareaanvallen zullen volgen. Duizenden bedrijven zijn waarschijnlijk kwetsbaar. Het NCSC heeft al meldingen doen uitgaan naar de vitale infrastructuur.

Er is veel waardering, ook in de sector, voor het oppakken van de regierol door het NCSC, maar er zijn ook zeker nog een aantal zorgen. Er is een update gekomen, maar mogelijk is die update niet meer voldoende. Kan de minister daar iets over aangeven? We zagen bij de Citrixproblematiek al dat er al lange tijd een update was die het lek dichtte, maar dat bedrijven die update niet op tijd doorvoerden. Heeft de minister ook doorzettingsmacht om updates te kunnen verplichten als het gaat om onze vitale infrastructuur of zou het nodig zijn om dat te gaan borgen? Hoe zit het met onze zorginstellingen, die daar geen onderdeel van uitmaken? Kunnen we hen wel meenemen in de adviezen en de meldingen die het NCSC doet? Kan de minister aangeven welke vervolgacties worden getroffen om mogelijke vervolgschade zo veel mogelijk te voorkomen?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank aan mevrouw Palland. Tot slot is het woord aan de heer Ephraim, Groep Van Haga.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):

Dank u, voorzitter. Ik hou het kort, indachtig Johan van Oldenbarnevelt. Eén motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het aantal geregistreerde cybercrimemisdrijven is verdubbeld in 2020 ten opzichte van 2019;

overwegende dat cybercrime grote schade kan opleveren voor bedrijven;

verzoekt de regering om zo snel mogelijk met een voorlichtingsplan voor ondernemers te komen ten aanzien van de risico's van cybercrime,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ephraim, Van der Plas en Eerdmans.

Zij krijgt nr. 682 (28684).

Dank. Ik schors voor enkele ogenblikken en dan gaan we luisteren naar de beantwoording van de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister.

Minister Grapperhaus:

Voorzitter. Ik vind het wel mooi dat we zo vlak voor het reces 2021 afsluiten met de tweeminutendebatten over de onderwerpen van mijn ministerie. Het is natuurlijk nog toepasselijker dat het allerlaatste tweeminutendebat gaat over vuurwerk. Dat zou in het verleden nu ook de tijd van het jaar zijn.

De voorzitter:

Daar komen we straks op. Het is een soort vooraankondiging van wat nog gaat komen.

Minister Grapperhaus:

Ik dacht: ik bouw het een beetje op. Maar ik merk ... nou, mooi. Maar goed voorzitter, dit geheel terzijde.

Ik heb vijf moties die ik ga behandelen. De motie op stuk nr. 678 en de motie op stuk nr. 679, beide van mevrouw Michon, begrijp ik heel goed. De eerste motie, de motie op stuk nr. 678, gaat over de verdere planmatige aanpak van online fraude. Ik geef oordeel Kamer.

De tweede motie, de motie op stuk nr. 679, verzoekt de regering om primair in gesprek te gaan met de banken en daarnaast met de politie, de telecomsector en onlineplatforms, om te kijken naar een aanpak van de "vriend in nood"-fraude. Dat ligt in de lijn van de brief die collega Hoekstra en ik eind november aan uw Kamer stuurden. Dus ook die motie kan ik oordeel Kamer laten. Ik onderstreep dat het echt heel goed is dat telkens weer aandacht wordt gevraagd voor dit soort nieuwe vormen van smerige oplichterij. We gaan daar planmatig mee aan de slag.

De motie op stuk nr. 680 is van de heer Van Nispen. Ik wil toch een heel korte juridische wisseling hebben met de heer Van Nispen. We moeten ons natuurlijk realiseren dat we al een systeem hebben waarbij de overheid een slachtoffervordering kan overnemen die door iemand in een strafzaak is ingediend. Ik vind zelf dat het in bepaalde situaties ook zo zou moeten zijn — dat wil ik hier gewoon uitgesproken hebben — dat slachtoffers hun civiele vorderingen zouden kunnen overdragen aan de overheid of een overheidsinstantie wanneer die vorderingen oninbaar zijn.

Ik hoop dat de heer Van Nispen het mij toestaat, zeg ik via de voorzitter, want dit gaat toch een primeur worden. Voor het eerst sinds vier jaar en twee maanden ga ik eigenlijk suggereren of ik de motie wat aanvullend zou mogen lezen, namelijk als volgt: dat slachtoffers met oninbare of voor hen niet-doenlijk inbare civiele vorderingen blijven zitten. Er zijn namelijk situaties — ik ken ze uit een ver verleden van toen ik nog aan de balie was ingeschreven — dat een slachtoffer een vordering op een partij heeft die wel degelijk inbaar is, alleen niet doenlijk inbaar. Ik weet niet of het helemaal de goede term is, maar ik licht de term maar meteen toe. De debiteur van deze vordering is een partij waar het slachtoffer bang voor is. Het slachtoffer durft daar gewoon niet tegen in te gaan. Ook daar vind ik dat het slachtoffer die vordering bij de overheid moet kunnen neerleggen. Als ik de motie zo mag lezen dat we ook dat gedeelte zouden toevoegen, dan zou ik dat mooi vinden.

De heer Van Nispen (SP):

Ik vind deze primeur eigenlijk wel aardig. Het bevalt me wel. De minister zou eigenlijk Kamerlid moeten worden. De motie een beetje herschrijven en aanvullen, dat doet hij hartstikke goed.

De voorzitter:

Kunt u instemmen met de toevoeging?

De heer Van Nispen (SP):

Ja, ik kan ermee instemmen.

De voorzitter:

Dan krijgt de motie op stuk nr. 680 van de heer Van Nispen en de heer Ellian oordeel Kamer.

Minister Grapperhaus:

Ja, voorzitter.

De voorzitter:

Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 681.

Minister Grapperhaus:

Ik moet even goed kijken. De motie op stuk nr. 681 is de motie van mevrouw Ellemeet. Ik wil daar even dit over zeggen. Waar mevrouw Ellemeet over spreekt, is mij zeer sympathiek. Dat weet zij, want ik heb zelf met dank aan de motie-Hermans ... Die motie is dit jaar nog niet zo vaak genoemd. Degene die hem voor de duizendste keer in dit gebouw noemt, krijgt een bos bloemen. Dankzij de motie-Hermans hebben we dat heel belangrijke wetsvoorstel Modernisering zedenwetgeving nu gefinancierd. Ik kan zeggen dat dit nu bij de Raad van State ligt. Twee weken geleden stond ik wat aarzelend tegenover de gedachte die nu in de motie is vervat. "Aarzelend" is een breed begrip. Dat had ook te maken met het gegeven dat er op diverse ministeries, waaronder OCW, al initiatieven lopen op het punt van seksueel geweld of geweld tegen vrouwen. Ik zou deze motie dan ook zonder meer oordeel Kamer willen geven. Ik heb het inmiddels nagegaan en ik denk dat we moeten kijken of we dit op een goede manier kunnen doen, inderdaad geconcentreerd bij de Nationaal Rapporteur. Die komt elk jaar weer met uitstekende, helaas akelig scherpe rapportages over onderwerpen als mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen. Daar wil ik nog eens aandacht voor vragen. We gaan dus onderzoeken of dat zou kunnen worden uitgebreid met structurele aandacht voor geweld tegen vrouwen.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 682 van de heren Ephraim en Eerdmans en mevrouw Van der Plas. Die verzoekt de regering om zo snel mogelijk met een voorlichtingsplan voor ondernemers te komen ten aanzien van de risico's van cybercrime. Ik moest weer heel even in de gebruiksaanwijzing van uw Kamer kijken. Ik kijk dan even naar de heer Ephraim en mevrouw Van der Plas. Deze motie onderschrijft wat we op dit moment al doen. Mijn ministerie werkt op dit moment heel erg nauw samen met het mkb en de heer Vonhof op het punt van het in kaart brengen van de risico's van cybercrime. Onlangs hebben we weer een nieuw plan gelanceerd. Ik ga hier even wat uitvoeriger op in, omdat ik het goed vind dat de heer Ephraim, mevrouw Van der Plas en de heer Eerdmans — die hier nu niet is — hier aandacht voor vragen. Dit is een probleem dat ondernemers enorm de ademt beneemt bij het drijven van hun onderneming. Ik onderstreep het, maar daarmee moet ik de motie technisch gezien ontraden.

De voorzitter:

Het is ondersteuning van beleid.

Minister Grapperhaus:

Het is ondersteuning van beleid.

Voorzitter, dat zijn de moties.

De voorzitter:

Ik dank de minister.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven