12 Artikel 100-Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie

Artikel 100-Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie

Aan de orde is het debat over de artikel 100-Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie.

De voorzitter:

Aan de orde is het debat over de artikel 100-Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie. Ik heet de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie van harte welkom, alsook de Kamerleden en de kijkers thuis. Ik geef als eerste het woord aan de heer Kuzu van DENK.

De heer Kuzu (DENK):

Dank u vriendelijk, voorzitter. Vandaag hebben wij een goed commissiedebat met elkaar gehad over de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan het bestrijden van terreurorganisatie ISIS. Het is een verschrikkelijke en bovenal wrede bende, die zich schuldig heeft gemaakt aan misdrijven tegen de menselijkheid en aan genocide. Ook al is deze bende territoriaal verslagen, het is nog steeds van belang die te bestrijden. Het is vooral belangrijk dat we de voedingsbodem wegnemen voor mensen die vatbaar zijn voor deze extremistische ideologie.

Voorzitter. Ik heb tijdens mijn bijdrage in de commissie al aangegeven dat mijn fractie niet tegen militaire interventie in algemene zin is. Militair ingrijpen is soms noodzakelijk als alle andere alternatieven niet meer haalbaar zijn. Als we militair ingrijpen of een militaire bijdrage leveren aan een coalitie, dan moeten we vooral scherp hebben wat de doelen zijn van de missie. In de brief van het kabinet zien we dat er drie doelstellingen zijn opgenomen. Op zich zijn dat mooie doelstellingen, waar volgens mij iedereen achter kan staan, namelijk: een bijdrage leveren aan het beschermen van de burgerbevolking, het bevorderen van de rechtsorde en het bestendigen van de resultaten in de strijd tegen ISIS.

Ik neem even een slokje water, voorzitter. Met een overwegend militaire strategie kan je geen maatschappelijke verandering teweegbrengen en deze doelen dienen. In die zin gaat de vergelijking met Afghanistan zeer zeker op. Wat hebben wij geleerd van het debacle van geeneens een halfjaar geleden?

Je kan een ideologie en de gedachten van mensen die vatbaar zijn voor een extremistische ideologie, niet veranderen met militaire uniforms en wapengekletter. Het is nodig dat je langdurig en jarenlang investeert in duurzame investeringen waar de lokale bevolking van kan profiteren. Dat is ook de fundamentele kritiek geweest van DENK in de afgelopen jaren, vanaf het allereerste begin. Er is geen langetermijnstrategie gericht op vrede en stabiliteit in de regio en welvaart voor de bevolking. Dat is nog lastiger wanneer je ziet dat Irak een verdeeld land is met scherpe politieke en etnische tegenstellingen. Alles wat je nu dus met militaire facilitering wil opbouwen, is broos en eigenlijk een recept voor mislukking. Er is in de anti-ISIS-coalitie op dit moment geen duidelijke politieke strategie. Er is onvoldoende krachtige diplomatie en er is onvoldoende ontwikkelingssamenwerking waarbij de belangen van de lokale bevolking centraal staan.

Voorzitter. Mij viel op dat de minister van Defensie het tijdens het commissiedebat helemaal eens was met mijn analyse, maar de conclusie van deze analyse is wel dat de bijdrage van Nederland aan het bestrijden van ISIS op deze manier een bodemloze put is. Mijn fractie wenst voor een eventuele toekomstige inzet — volgend jaar zullen we namelijk waarschijnlijk spreken over een verdere verlenging — dat er werk wordt gemaakt van de langetermijnstrategie. Nu deze strategie ontbreekt, zal mijn fractie niet instemmen met de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de coalitie. Ik heb daarom de motie die collega Jasper van Dijk straks gaat indienen, medeondertekend.

Voorzitter. Desalniettemin ken ik de getalsmatige verhouding in de Kamer na de collega's gehoord te hebben tijdens het commissiedebat. Een meerderheid gaat straks aangeven dat zij instemmen met de verlenging van de missie. Alhoewel mijn fractie geen voorstander is van verlenging, wensen wij alle militairen die straks uitgezonden worden of die daar al zitten, een veilige missie en een behouden thuiskomst.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kuzu. Dan geef ik het woord aan mevrouw Belhaj van D66.

Mevrouw Belhaj (D66):

Voorzitter. De uitzending van militairen is het zwaarste besluit dat een kabinet kan nemen en maakt het daarom het zwaarste besluit dat in een Kamer kan voorliggen. Ik wil daarom mijn dank uiten, ook namens collega Sjoerdsma, aan de ministers en de gehele staf voor de verduidelijking van de missie. Ook al zijn we nu in de laatste fase aangekomen om IS duurzaam te verslaan en een stabiele situatie in Irak te creëren, het blijft van groot belang om deze missie in goede banen te leiden. Zoals de minister aangaf, pleegt deze barbaarse organisatie nog dagelijks aanslagen en zal die alle kansen grijpen om schade aan te richten en de prille Iraakse stabiliteit te ontwrichten. Daarom is het goed dat de missie vanmiddag weer zorgvuldig is besproken in de commissie.

Wat mijn fractie betreft zitten de grootste zorgen bij de situatie in Noordoost-Syrië en de beperkte invloed die Nederland daarop heeft. Daarnaast is het onrustige politieke sentiment in de Iraakse regering reden tot zorg, en zou mijn fractie het kabinet willen aanmoedigen om toe te werken naar een solide langetermijnstrategie om deze missie tot een succesvol einde te brengen.

Dat gezegd hebbende en alles overwegende, steunt D66 de verlenging van deze missie. Nederland is samen met vele landen aan deze coalitie begonnen. Er is tot nu toe een succesvolle militaire campagne gevoerd, waarbij IS territoriaal reeds is verslagen. Wat D66 betreft houdt Nederland dit vol, en werkt het toe naar het moment waarop de Iraakse troepen de veiligheid van hun land weer zelf kunnen garanderen. Mijn fractie wenst alle betroken militairen veel succes op deze missie en een behouden thuiskomst, en hun familie en geliefden sterkte tijdens hun afwezigheid.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Belhaj. Ik geef het woord aan mevrouw Piri van de PvdA. Zij ziet af van haar spreektijd. Dan geef ik het woord aan de heer De Roon van de PVV.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. De PVV heeft de Nederlandse deelname aan de strijd tegen het islamitisch kalifaat van harte ondersteund vanaf het begin tot en met de definitieve ontmanteling van dat kalifaat. Maar daarmee heeft Nederland zich wat ons betreft voldoende inspanning getroost. De minister heeft de Nederlandse militaire missie in Irak zoals zij er nu uitziet en moet gaan uitzien, omschreven als een bijdrage om daar dingen beheersbaar te houden. Het beheersbaar houden van dingen nadat het kalifaat was verslagen, is wat de PVV betreft de taak van de regeringen van de landen waar het kalifaat zich over uitstrekte. Als Irak daarbij hulp wil hebben, dan moet dat land maar bij anderen aankloppen. Wat ons betreft doet men dat bij landen die Irak wél tot de achtertuin kan rekenen. Wij zien niet waarom Nederland dat vliegveld van Erbil nu zou moeten beveiligen in plaats van dat de Irakezen dat zelf doen, of de landen in de regio die ook deel uitmaken van de coalitie. Dergelijke landen, met voldoende militaire power, zijn er genoeg in die regio. Ik denk daarbij natuurlijk primair aan de rijke Golfstaten, maar in ieder geval niet aan Nederland.

De PVV steunt daarom de verlenging van het verblijf van Nederlandse militairen in Irak niet. Wij willen dat zij zo snel mogelijk naar Nederland kunnen terugkeren, want we vinden dat het zo wel mooi is geweest. En ik teken dan ook mee onder de motie die Jasper van Dijk dadelijk hierover zal indienen.

Als de missie toch verlengd wordt — en daar ziet het naar uit — dan wens ik natuurlijk allen die daar deel van uitmaken toe dat zij hun werk goed en veilig kunnen doen. En ik wens hun, en hun naasten, veel sterkte en bovenal een behouden terugkeer naar Nederland.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Roon. Dan geef ik het woord aan de heer Brekelmans van de VVD.

De heer Brekelmans (VVD):

Dank, voorzitter. Nederland wil een bijdrage leveren aan de strijd tegen ISIS en de bredere veiligheid in Irak. ISIS is verantwoordelijk voor de meest afschuwelijke daden uit de recente geschiedenis, waaronder de genocide op jezidi's. Wij hebben ISIS de afgelopen jaren stevig de kop in weten te drukken, maar het is duidelijk dat de strijd nog niet gestreden is. Zolang ISIS niet opnieuw een kalifaat kan stichten, is de aantrekkingskracht minder groot, ook voor IS in Nederland. Daarom moeten we ISIS blijven bestrijden. Zo dragen we bij aan de veiligheid van Nederland, van onze bondgenoten en van de bevolking in Irak. En daarmee dragen we ook bij aan het voorkomen van migratiestromen richting Nederland.

Ik waardeer de eerlijkheid en het realisme van de ministers over wat wij met onze inzet kunnen bereiken. Toch wil ik het kabinet aansporen om deze inzet te gebruiken om ook maximaal bij te dragen aan de volgende zaken. Een: de berechting van IS-strijders. Twee: het verbeteren van de situatie van ontheemde jezidi's en het creëren van de randvoorwaarden waardoor zij naar hun thuisgebied kunnen terugkeren. En drie: goed bestuur in de Koerdische regio. Wat dat laatste betreft is het goed dat de minister tegen het licht houdt of de effectiviteit van onze militair adviseur bij het ministerie van Peshmerga Affairs kan worden vergroot.

Het kabinet beoordeelt de veiligheidsrisico's als laag. In het debat hebben we een aantal onzekerheden besproken, met name de vraag wat de nieuwe Iraakse coalitie betekent voor de aanwezigheid van westerse troepen. Ik waardeer de toezegging dat de Kamer wordt geïnformeerd indien het dreigingsbeeld verandert en wanneer er meer duidelijk is over de gevolgen van een Iraakse coalitie op de aanwezigheid van westerse militairen.

Ten slotte bieden de maatregelen om de veiligheidsrisico's te beheersen en de aanwezige medische keten mijn fractie voldoende vertrouwen dat deze missie op een verantwoorde manier verlengd kan worden. De VVD stemt dan ook in met de verlenging van deze missie en de bredere inzet in Irak. Ik hoop dat onze inzet het komende jaar voorspoedig zal verlopen en wens onze militairen in Irak veel sterkte. Dat geldt ook voor het thuisfront, dat in Nederland achterblijft. Ik hoop voor iedereen op een behouden terugkomst.

Tot slot wil ik eindigen met een persoonlijke noot, want dit was wellicht het laatste debat met deze twee ministers. Ik heb in mijn negen maanden als Kamerlid drie ministers van Buitenlandse Zaken mogen meemaken. Ik heb de afgelopen weken veel debatten gevoerd met deze minister van Buitenlandse Zaken. Ik moet zeggen: dat was mij een groot genoegen. Ik waardeerde zijn persoonlijke reflecties, de eerlijkheid waarmee hij dilemma's schetste, zijn realisme en de constructieve houding ten opzichte van voorstellen en ideeën vanuit de Tweede Kamer. Wat mij betreft kan een volgende minister hier een voorbeeld aan nemen. Ik dank beide ministers voor hun inzet in de afgelopen maanden en wens ook hun in de toekomst veel succes en voorspoed.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Agnes Mulder van het CDA.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter, dank u wel. We spreken vandaag over de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie en brede veiligheidsinzet in Irak in 2022. Vorige week hebben we daarover een technische briefing gehad en vanmiddag hebben we met elkaar gesproken over onze inzet. We zijn er daardoor van overtuigd dat onder moeilijke omstandigheden in Irak onze mensen daar maximaal beschermd hun belangrijke werk kunnen doen. Het aantal IS-terroristen is door de gezamenlijke inzet van de coalitie teruggebracht van 40.000 naar 8.000. Dat is goed nieuws. Tegelijkertijd zijn er dat nog 8.000 te veel.

Vanmiddag heb ik aandacht voor de jezidibevolking, die onevenredig hard is geraakt door deze terroristen. De eerste terrorist is onlangs in Duitsland veroordeeld voor genocide — genocide op een meisje van 5 jaar. Het is belangrijk dat er recht wordt gedaan aan de jezidi's.

We vragen nu van onze militairen dat ze zich inzetten voor een gezamenlijke vrijheid. Ik verwees eerder vandaag naar de Nederlandse Grondwet en onze opdracht om de internationale rechtsorde te beschermen. Het is mooi dat de minister van Defensie en ook de SGP dat delen. Alles gehoord hebbend, steunt onze fractie de missie in Irak. We zijn dankbaar dat we als Nederland kunnen bijdragen aan vrede en veiligheid in deze wereld, hoe beperkt dat soms ook is, zoals de collega al aangaf.

Het CDA dankt al onze militairen en hen die hen lief zijn voor hun inzet. Wij bidden voor hun goede werk en hopen op een behouden thuiskomst. Waar de VVD-collega woorden had voor de CDA-minister, heb ik nog een paar woorden voor de VVD-minister. Ik ken minister Kamp natuurlijk al best wel lang, vanuit een heel ander perspectief, vanuit Economische Zaken en Klimaat, en nu een aantal weken, maanden op deze belangrijke portefeuille. Ik dank ook hem voor alles wat hij heeft gedaan voor ons in de Tweede Kamer. Wie weet zien we hem nog wel weer een keer terug.

Dank u wel.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Mulder. Dan geef ik het woord aan de heer Stoffer van de SGP.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Bij de rivieren de Eufraat en de Tigris lag volgens het Bijbelboek Genesis ooit de Hof van Eden. Dat was het paradijs, waar mensen in vrede leefden met elkaar en met hun Schepper. En juist in ditzelfde gebied zien we vandaag hoever de mens is afgedwaald, hoezeer mensen elkaar naar het leven kunnen staan. In dat licht steunt de SGP de Nederlandse inzet in de strijd tegen ISIS, om het kwaad te keren en het goede een stapje dichterbij te brengen.

En tegelijk herinnert kerst, waar we nu naartoe leven, de geboorte van Jezus, ons aan een nog veel rijker perspectief. Bij die geboorte zongen de engelen over vrede op aarde en in de mensen een welbehagen. Daarom sluit ik af met dit lied: voor elk die in het duister dwaalt verstrekt deez'zon een helder licht dat hem in schâuw des doods bestraalt, op 't vredespad zijn voeten richt.

Daarom wensen wij ook alle militairen en hun thuisfront een gezegende kerst, waar dat ook mag zijn, een veilige inzet in het land van de Eufraat en de Tigris en te zijner tijd een behouden thuiskomst.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Stoffer. Dan geef ik het woord aan de heer Jasper van Dijk van de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dank u, voorzitter. De regering wil de militaire missie in Irak met een jaar verlengen. In plaats van het voeren van langjarige, uitzichtloze oorlogen, permanente oorlog en illegale bezetting, vragen we de regering te kiezen voor politieke oplossingen, humanitaire hulp en economische samenwerking. Bij deze missie hebben wij te weinig zicht op een politieke oplossing. Bovendien ontbreekt een uitgewerkte exitstrategie. Die les uit Afghanistan is blijkbaar nog niet geleerd. Daarom verlenen wij geen steun aan deze missie. Dat neemt niet weg dat wij de Nederlandse militairen een behouden thuiskomst wensen.

Voorzitter. Ik heb twee moties om mijn pleidooi te ondersteunen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de Nederlandse deelname aan de anti-ISIS-coalitie niet te verlengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk, Kuzu en De Roon.

Zij krijgt nr. 877 (27925).

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet de Nederlandse deelname aan de anti-ISIS-coalitie in Irak met een jaar wil verlengen;

overwegende dat deze missie sinds 2014 jaar in, jaar uit wordt verlengd, zonder duidelijke exitstrategie;

constaterende dat evenmin sprake is van een evacuatieplan in geval van een plotselinge verslechtering van de veiligheidssituatie;

van mening dat een Afghanistanscenario moet worden voorkomen;

verzoekt de regering een exitstrategie en een evacuatieplan op te stellen voor de Nederlandse deelname aan de anti-ISIS-coalitie in Irak,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk.

Zij krijgt nr. 878 (27925).

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Ik heb nog één minuut veertig om deze beide ministers te danken voor de korte maar hevige periode dat ze hier leiding hebben gegeven in dit demissionaire kabinet. Ik heb zomaar de indruk dat we ze niet terug gaan zien, maar misschien zit ik er helemaal naast, dus ik wil ze bedanken. We waren het soms zeer oneens, vanmiddag nog, zeg ik tegen de minister van Defensie. Maar dat neemt niet weg dat ik heb genoten van het debat. Ik wil tegen de minister van Buitenlandse Zaken zeggen, die misschien wat dagen vrij heeft, richting de kerst: kijk nou naar die serie BuZa. Dat gaat over hem en al zijn mensen. Dan kan hij zien hoe goed hij het heeft gedaan, wellicht. Voor de minister van Defensie heb ik nog een publicatie. De minister van Buitenlandse Zaken heeft die al, maar die was er nog niet tijdens de begroting van Defensie. Het lijkt me ook iets heel moois voor onder de kerstboom voor meneer Kamp. Het gaat over ontwapening, wereldwijd. Wie weet spreken we elkaar daar nog eens over.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Dijk. Dan geef ik het woord aan de heer Van der Lee van GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank, voorzitter. Ik spreek vanavond mede namens mevrouw Piri van de Partij van de Arbeid. Zij heeft vanmiddag het commissiedebat bijgewoond. Ik heb vorige week aan de technische briefing meegedaan.

Als we terugkijken — ik zal het niet te lang maken — dan weten we dat de Eerste Golfoorlog ontstond toen Saddam Hoessein Koeweit binnenviel. Ik kan nog steeds begrijpen dat de internationale gemeenschap dat niet accepteerde en daartegen optrad. We weten ook dat de Tweede Golfoorlog gebaseerd was op een onjuiste aanname. De massavernietigingswapens waren er niet. Toch is daar met groot geweld ingezet op "regime change" en is er een bezettingspolitiek gevoerd die het land in vele opzichten enorm ver terug heeft geworpen in de tijd. Het land is daar nog steeds niet van hersteld.

Nederland heeft daarbij een verantwoordelijkheid gehad. Alleen al om die reden dragen wij nog steeds, tot op de dag van vandaag, de verantwoordelijkheid om te helpen de situatie daar te stabiliseren. Dat staat nog los van wat de Grondwet ons opdraagt; mevrouw Belhaj refereerde daaraan. Ook dat is een reden, als wij daartoe een reden zien en daar ook gewenst zijn. Ook hier geldt dat er een mandaat is, want de Iraakse autoriteiten vragen ons om deze activiteit daar te verrichten. Dat wil ik toch even benadrukken. We hebben van de ervaren ambassadeur ter plekke, Michel Rentenaar, gehoord dat alle politieke partijen daar nog steeds overtuigd zijn van de ernst van het gevaar van ISIS. Ook al zijn diens capaciteiten ver teruggedrongen, ISIS vormt nog steeds een reële dreiging in het deel van Irak waar ook onze mensen een rol gaan spelen.

Nu we dat zien, zijn onze beide partijen van mening dat Nederland die verantwoordelijkheid moet doorzetten en zullen wij instemmen met een verlenging van de missie. Maar wij hebben wel de hoop en de wens dat de politieke situatie zich gaat stabiliseren, dat er een nieuwe coalitie komt die verstandige afspraken maakt en dat onze mensen — de militairen en zeker ook de diplomaten ter plekke — ons heel goed op de hoogte houden van alle ontwikkelingen die juist de verkeerde kant op gaan. We moeten heel goed de vinger aan de pols houden.

Ik vertrouw erop dat de beide bewindslieden — waarschijnlijk hun ambtsopvolgers — die verantwoordelijkheid op zich zullen nemen. Tegelijkertijd sluit ik mij aan bij degenen die zeggen dat het belangrijk is dat we ons ervoor blijven inzetten dat er geen straffeloosheid is en dat de genocide op de jezidi's consequenties heeft, zonder weer allerlei additionele doelen te stapelen op een in omvang relatief beperkte missie.

Ik wens alle militairen, maar ook alle civiele medewerkers en diplomatieke staf het beste toe en een veilige periode in Irak. Ook hun familie wens ik veel sterkte in de periode waarin hun naasten daar actief zijn.

Ook ik sluit mij graag aan bij de woorden van dank aan beide bewindslieden, die inderdaad in een korte, maar bijzondere fase in de Nederlandse politieke geschiedenis hun verantwoordelijkheid hebben genomen. Ik herinner mij goede debatten op inhoud en soms op filosofisch niveau. Ik proefde een zekere distantie tot, zeg maar, de traditionele partijpolitiek in coalitieverband. Daar zal ik met goede herinneringen aan terugdenken. Ik wens u het allerbeste toe.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van der Lee. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Plas van BBB. Gaat uw gang, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Voorzitter en beste inwoners van Nederland. Ik ben doordrongen van het belang van de grondwettelijke procedure tussen de regering en de Kamer die wordt gevolgd als het kabinet een militaire inzet in het buitenland wenst te verlengen. Ik wil zeggen dat ik ontzettend blij en trots ben dat Nederland door training van en advies aan Iraakse autoriteiten heeft kunnen bijdragen aan het grotendeels verslaan van ISIS. We hebben met een kleine en gerichte inzet bergen kunnen verzetten. Dit is allemaal te danken aan onze fantastische militairen en civiele landgenoten, die bereid zijn zich ver van huis in te zetten. Maar zelfs nu ISIS verslagen lijkt, blijft de nazorg belangrijk. Het helpen bouwen aan een stabiel en zelfwerkzaam veiligheidsapparaat in Irak is noodzakelijk, zeker als we de opkomst van een nieuwe ISIS willen voorkomen. Als we reflecteren op de ramp die zich dit jaar in Afghanistan voltrok, dan zien we dat we voorzichtig moeten zijn bij het terugtreden uit deze instabiele regio.

Aan de andere kant is het van groot belang dat we ons niet voor een eeuwigheid binden aan de inzet van onze mensen in buitenlandse missies. Vandaar dat ik tevreden ben met de technische verlenging van de missie met een enkel jaar. Dit geeft ons de kans om aankomend jaar met een nieuw kabinet uitgebreid te discussiëren over de doelen en de noodzaak van de missie op de langere termijn.

Ik heb 1 minuut en 40 seconden over om de loftrompet over deze ministers te steken! Ik zit hier zelf natuurlijk nog maar kort. Ik heb veel meegemaakt, ook met het Afghanistandebat. Deze twee ministers heb ik kortstondig mogen leren kennen. Ik wil beide ministers heel erg danken voor hun inzet in de afgelopen maanden, ervan uitgaande dat ze niet meer terugkeren. Persoonlijk zou ik dat ontzettend jammer vinden. Dat meen ik echt uit de grond van mijn hart. Ik heb beide ministers namelijk als zeer sympathiek, rustig en stabiel ervaren. Misschien moet je daar dan weer wat ouder voor zijn om dat te kunnen; dat weet ik niet. Ik ga me daar ook niet mee bemoeien, want dan krijg je dat weer. Maar goed, dat is mijn persoonlijke ervaring. Ik heb het als heel prettig ervaren. Jullie zijn binnengekomen in een hele chaotische periode en hebben zeker de rust teruggebracht in felle debatten. Nou ja, er is gewoon veel gebeurd. Dus dank daarvoor. Ik wil beide ministers hele fijne kerstdagen wensen en vooral een heel gezond 2022. De heer Kamp zie ik misschien nog wel een keertje terug, want we hebben een soort los-vaste afspraak om nog een keer naar Go Ahead Eagles tegen FC Twente te gaan. Ik kom hem dus nog wel op mijn pad tegen. Ik wens u ook alle goeds, minister Knapen. Voor de rest wens ik iedereen hier ook een hele fijne kerst: de bodes, het Kamerpersoneel en de ambtelijke ondersteuning. Als ik iemand ben vergeten, bij dezen. O, en de collega's natuurlijk. Ik had dat vanmiddag al gedaan, maar dat waren natuurlijk weer andere collega's. Ook de collega's wens ik hele fijne kerstdagen en een heel gelukkig en gezond nieuwjaar.

De voorzitter:

Dank u wel. Wij wensen u ook een fijne kerst. We gaan nog stemmen, hè. Ik hoop u straks dus nog even te zien in de zaal. We zijn nog niet klaar voor vandaag. De heer Ceder heeft zich ook nog ingeschreven, dus ik geef de heer Van Haga als een-na-laatste het woord. De heer Van Haga van de Groep Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Dank u wel, voorzitter. Het is altijd een zwaarwichtig besluit om ergens buiten Nederland militair actief te zijn. Dat moet niet lichtvaardig genomen worden. Het belang van Nederland moet altijd vooropstaan en de veiligheid van de Nederlanders moet verbeteren door deelname. Wat BVNL betreft is het van belang dat wij ons altijd realiseren dat er doden kunnen vallen, en dat iedereen die hier de beslissing neemt om militairen naar een ver en vreemd land te sturen, dit ook zou doen als het om een eigen zoon of dochter gaat. De vraag moet altijd zijn: ben ik bereid om mijn eigen zoon of dochter op te offeren in een ver land als Mali, Afghanistan, Irak, Nieuw-Guinea, Congo of Korea? Het antwoord is wat ons betreft vrijwel altijd nee. De beslissing om een buitenlandse militaire missie te steunen, moet dan dus vrijwel altijd negatief uitvallen. Bovendien zijn de resultaten van buitenlandse militaire interventies in de afgelopen decennia ronduit slecht te noemen, ondanks de enorme inspanningen van onze militairen. Meestal wordt het namelijk een paar duizend kilometer verderop allemaal verpest door politici zoals wij, die van toeten noch blazen weten.

Voorzitter. In dit geval gaat het om een verlenging van een bestaande situatie voor één jaar met een betrekkelijk laag risico. Wat BVNL betreft kunnen we deze verlenging steunen, maar we zouden het op prijs stellen als we er wel alles aan doen om deze missie zo spoedig mogelijk af te bouwen. En uiteraard wenst BVNL onze militairen een behouden thuiskomst.

En ik heb nog een paar seconden over om beide ministers te bedanken, en in het bijzonder minister Henk Kamp, met wie ik altijd zeer prettig van gedachten wissel. Het is waarschijnlijk de laatste keer dat wij dit doen, en daarom zou ik het leuk vinden als we misschien nog eens een keer naar Ermelo gaan om uw eigen IP-bivak daar af te maken. En normaal eindig ik dan met "in het belang van Nederland", maar ik denk niet dat het in het belang van Nederland is. Maar ik zou het toch op prijs stellen als we dat nog eens doen, want dat is een gemiste kans voor deze minister geweest en dat moet goedgemaakt worden.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Haga. En dan geef ik tot slot het woord aan de heer Ceder van de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Eerder vandaag hebben wij gesproken over het uitzenden, of het vergroten, van de missie. Dat is geen licht besluit. We hebben er met onze fractie over gesproken. En zoals ook deze middag bleek, hadden wij een aantal vragen. Vragen of we onze troepen met voldoende uitrusting uitsturen. En we vroegen ons af of er voldoende zekerheid is gewaarborgd.

Voorzitter. Na overleg met mijn fractie kunnen wij concluderen dat wij voldoende bevestiging en antwoorden van de minister hebben gehad om te concluderen dat daar inderdaad aan voldaan is. Wij maken deze afweging niet lichtzinnig, maar het maakt wel dat wij kunnen instemmen met de uitbreiding van deze missie.

Voorzitter. Zoals de anderen aangaven, wil ik ook de ministers bedanken. Ik weet niet waar hun toekomst ligt, of dat hier is of elders, maar ik wil hen danken voor hun professionaliteit, de duidelijkheid en ook de kunde. Ik heb in een paar weken, of de maand of twee die ik hier heb mogen spenderen met deze twee bewindspersonen, ervaren mannen in de politiek, veel mogen leren. Ik wil hen daarvoor danken. Ik wil ook de bodes en de ambtenaren die je hier vaak niet op de voorgrond ziet, bedanken. Het is een heel intensief jaar geweest. Dit is mijn eerste jaar, maar ik heb begrepen dat het, zoals het er nu aan toegaat, niet zo vaak voorkomt. Dus ik hoop op een vredig jaar, volgend jaar, en dat mijn verwachtingen bijgesteld worden over de intensiteit van het werk; een prachtig ambt, het hoogste ambt dat we in Nederland mogen bekleden, en daar ben ik trots op. Ik ben ook trots op de collega's, ook wanneer we het soms niet altijd eens zijn, maar dank u wel. En voorzitter, ik wil u bedanken. Tot slot wil ik de troepen succes wensen, en vooral ook Gods zegen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Ceder, voor uw warme woorden aan eenieder.

De bewindspersonen hebben aangegeven dat ze meteen kunnen reageren. Dan geef ik als eerste het woord aan de minister van Buitenlandse Zaken.

Knapen:

Voorzitter, veel dank. Ik ben, zo moet ik zeggen, onder de indruk van de zorgvuldigheid waarmee uw Kamer zo'n proces voor het uitzenden van troepen begeleidt: een technische briefing, vele vragen. Ik denk dat dat heel goed is, want als wij mensen uitsturen, dan moeten ze het gevoel hebben dat wij hiermee zorgvuldig zijn omgegaan, en u straalt dat uit. Dit korte debat van vanavond heeft nogal wat elementen van symboliek, en symboliek telt. Ook degenen die straks zullen aangeven die troepen liever niet uit te willen sturen, maken duidelijk waar hun hart ligt als het gaat om onze mensen, en ik denk dat het buitengewoon belangrijk is dat dat gebeurt.

Ik ben erop geattendeerd dat ik misschien soms wat te veel realiteitszin heb betracht. Ik ben eerlijk gezegd, als het om dit soort missies gaat, behoedzaam met het gebruiken van grote woorden. Want grote woorden kunnen leiden tot illusies, en illusies kunnen leiden tot enorme teleurstellingen; en daar moeten we elkaar voor behoeden. Vandaar dat ik gezegd heb wat ik heb gezegd, dat het beheersbaar maken van een situatie al heel wat is in afwezigheid van vrede, maar dat dat toch iets is wat zeer de moeite waard is om, te midden van alle ellende, naar te streven.

Dit is inderdaad, als er tussen nu en enkele weken later niet iets heel geks gebeurt, de laatste keer dat ik hier sta. Het was mij een groot genoegen. Kijk, ik ben een beetje een aanhanger en fan van een Duitse filosoof, die ooit zei: "Hoffelijkheid is als een luchtkussen; er zit niets in, maar het verzacht de stoten van het leven". Toen ik hierheen ging, zeiden vrienden tegen mij, die weten dat ik een liefhebber van deze filosoof en deze uitspraak ben: wat ga je daar doen? En af en toe zie je compilaties op tv waaruit de indruk wordt gewekt dat mensen hier voortdurend elkaar naar het leven staan. Dat zijn compilaties die niet representatief zijn voor de hele werkelijkheid van de dag, en in ieder geval niet voor de werkelijkheid zoals ik die heb ervaren. Ik heb in deze periode, vanaf september, ervaren dat wij hartstochtelijk van gedachten kunnen wisselen, maar dat we bereid zijn om te luisteren naar de ander en het laten inzinken van de argumenten van de ander. Dat vinden we ook interessant en we worden erdoor geprikkeld. Los van alle partijpolitieke parti-pris, denk ik dat een parlement uiteindelijk alleen maar zo kan functioneren. Ik heb dat zeer gewaardeerd. Ik ben u daar allen buitengewoon erkentelijk voor. Ik dank u allen. Via de voorzitter dank ik ook alle mensen die hier het moeilijke werk doen, de bodes, de griffie. Het was mij een groot genoegen. Ik wens u een heel creatieve, opbouwende komende drieënhalf jaar toe om hier, in dit toch wel mooie gebouw, het vaderland te mogen dienen.

Dank u wel.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Dan maken we even schoon voordat de minister van Defensie het woord krijgt. Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de minister van Defensie.

Minister Kamp:

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De heer Kuzu en ik hebben vanmiddag een kleine poging gedaan om het een beetje met elkaar eens te worden. We zijn het zeker eens over het belang van een strategie als je met een militaire missie in een gebied bezig bent. Die strategie is wat ons betreft altijd dat je eerst probeert de rust te herstellen. Daarna probeer je de civiele autoriteiten weer op krachten te laten komen. Je probeert de door de civiele autoriteiten aangestuurde militairen te helpen. Vervolgens verlaat je het gebied weer. Dat is onze strategie bij dit soort missies. De heer Kuzu verwoordde mijn woorden niet helemaal zoals ik ze zelf heb verwoord. Hij zei dat je het niet moet hebben van militairen bij het verbeteren van een situatie in een crisisregio, maar dat je het moet hebben van diplomatie, van overleg en van economisch herstel. Dat laatste ben ik met hem eens, maar ik heb ook gezegd dat het vaak noodzakelijk is dat militairen eerst zorgen voor de voorwaarden om dat allemaal mogelijk te maken. Je probeert een crisissituatie, waar mensen onbeheerst geweld tegen elkaar gebruiken, rustig te maken. Van daaruit probeer je weer het gebied op te bouwen.

Dat is precies waar wij nu in Irak mee bezig zijn. De OIR-vechtmissie in Irak wordt omgezet in de NMI-missie van de NAVO. Dat is een missie waarbij geprobeerd wordt dat land weer op poten te krijgen, vooral de mensen zelf in het land, de regering zelf, de militairen zelf in dat gebied weer op poten te krijgen, zodat we dat land ook weer kunnen verlaten. Daar zijn wij op gericht.

Ik dank meneer Van Dijk voor de beide moties die hij heeft ingediend om ons scherp te houden. De motie op stuk nr. 877, waarin hij vraagt hij om de inzet in het gebied niet te verlengen zoals wij voorstellen, ontraad ik. De heer Van Dijk, de heer Kuzu en de heer De Roon hebben vanmiddag in het commissiedebat van ons begrepen waarom we die motie ontraden.

In de motie op stuk nr. 878 zegt de heer Van Dijk dat er geen exitstrategie is, dat er geen evacuatieplan is. Dat is onjuist. Er is een exitstrategie. Dat heb ik vanmiddag ook toegelicht. Er is een evacuatieplan, althans voor de civiele mensen in dat gebied. Er is ook een plan voor de militairen dat zij zich terugtrekken als zij hun positie niet kunnen behouden. Dan trekken ze zich terug op het vliegveld en kunnen ze van daar weer het land verlaten. Maar daar is, schatten wij in, geen enkele reden voor. Wij denken dat we hier het komende jaar vruchtbaar werk kunnen verrichten. De militairen gaan zich daar graag voor inzetten.

Voorzitter. Ter afsluiting. Ik zal graag die afspraak met de heer Van Haga en mevrouw Van der Plas maken. Mocht iemand er belangstelling voor hebben om te zien hoe de reservisten Ceder en Boswijk er in uniform uitzien, dan kunnen ze zich bij mij melden. Ik zal graag de foto laten zien die ik daarvan heb. Hun inspanningen worden zeer gewaardeerd.

Ten slotte, voorzitter. Sinds 1994 heb ik deel mogen nemen aan debatten hier in de Kamer. Het zijn er enkele duizenden geweest. Ik wil graag de Kamerleden bedanken voor het vertrouwen dat ik steeds van hen heb gehad. Ik wil graag de Kamerleden toewensen dat ze veel respect voor elkaar hebben. Ik wil ze veel succes toewensen bij hun inzet voor het algemeen belang, waar ook vanavond, vandaag, deze week en afgelopen jaar weer door hen aan is gewerkt.

Dank u wel.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Dank u wel. Ik heb nog even een procedureel puntje. De motie op stuk nr. 878 wordt ontraden.

Minister Kamp:

Ja.

De voorzitter:

Dan zijn we bijna aan het einde gekomen.

Mevrouw Belhaj (D66):

Ik voel me dan toch in één keer ontzettend onbeschoft, omdat iedereen van die mooie woorden sprak. Ze hadden mij er niet bij betrokken. Dat voelde toch een beetje vervelend. Ik dacht dat we een gezamenlijke appgroep hadden. Dus ik denk: ik grijp toch nog even mijn kans. Ik doe dit ook namens mevrouw Piri. In dit geval mag D66 het ook namens de PvdA zeggen: hartelijk dank. Ik denk dat mevrouw Piri en ik het de ministers niet altijd makkelijk hebben gemaakt, maar we vinden het ongelofelijk knap hoe zij toch in die crisis en op zo'n korte termijn alles in goede banen hebben willen leiden. Dank daarvoor en lekker genieten met de kerst.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de beraadslaging. Ik wil ook beide bewindspersonen danken. Er is al veel lof uitgesproken, maar zoals ik u ook heb ervaren, snap ik de lof helemaal. Ik wens u veel succes bij alles wat u gaat doen.

Ook het volgende is belangrijk. Namens alle Kamerleden wens ik onze militairen die worden uitgezonden een veilige missie en een behouden thuiskomst. Ook veel succes en sterkte voor de familie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Hiermee zijn we aan het einde gekomen van de laatste vergadering van vandaag, behalve dan dat wij nog gaan stemmen. Ik schors de vergadering voor drie kwartier, want fracties hebben tijd nodig om een aantal moties nog intern te bespreken.

De vergadering wordt van 21.28 uur tot 22.17 uur geschorst.

Naar boven