11 Tweeminutendebat Vuurwerkverbod jaarwisseling 2021-2022

Aan de orde is het tweeminutendebat Vuurwerkverbod jaarwisseling 2021-2022 (2021Z23201).

De voorzitter:

Aan de orde is, hoe toepasselijk, het laatste tweeminutendebat van dit jaar, dat Vuurwerkverbod jaarwisseling 2021-2022 mag heten. De eerste spreker is de heer De Groot, VVD. En hartelijk welkom aan de staatssecretaris.

De heer Peter de Groot (VVD):

Voorzitter. Ik sta hier vandaag om alle vuurwerkondernemers een hart onder de riem te steken. Liever hadden we hier niet gestaan en hadden we een normale jaarwisseling gehad. Daarom wil de VVD een goede en ruimhartige compensatie voor deze ondernemers. De inzet van de regering is al ruimer, met een hoger vast bedrag en een betere TVL. Daar kom ik zo nog op. Voor vuurwerkverkopers die hard getroffen worden, is onze inzet om er nog een schepje bovenop te doen. Daar heb ik de volgende motie voor meegenomen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vorig jaar, naar aanleiding van het landelijke vuurwerkverbod, een forfaitair bedrag is uitgekeerd per Kamer van Koophandelinschrijving;

constaterende dat een deel van de vuurwerkondernemers meerdere verkooppunten kunnen hebben onder één inschrijving;

overwegende dat een specifiek element van de vuurwerksector is dat per vestiging vuurwerkgerelateerde investeringen gedaan moeten worden voor opslag en verkoop ten behoeve van het garanderen van de veiligheid;

overwegende dat ondernemers met meerdere vestigingen ondanks een hogere Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) dit kwartaal onvoldoende compensatie ontvangen voor deze specifieke kosten en hun huur per vestiging;

verzoekt de regering om bij de compensatieregeling van dit jaar een vergoeding per verkooppunt of filiaal te hanteren met een maximum van vijf per inschrijving, zodat ondernemers met meerdere verkooppunten onder dezelfde Kamer van Koophandelinschrijving tegemoetgekomen worden met een betere vergoeding,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Peter de Groot, Geurts, Hagen, Van Haga en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 683 (28684).

De heer Peter de Groot (VVD):

Ik sluit graag af met een belangrijke vraag voor deze sector. Kan de staatssecretaris deze ondernemers, omdat het hier om een tijdelijk verbod gaat, een hart onder de riem steken en richting de sector aangeven dat die zich kan voorbereiden op een regulier ondernemingsjaar?

De voorzitter:

Dank. Er is een vraag van de heer Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Het is een prachtige motie. Ik heb een bijna identieke motie, die ik niet zal indienen als mijn naam onder uw motie kan staan.

De heer Peter de Groot (VVD):

Heel graag.

De voorzitter:

Mooi. Dan is nu het woord aan mevrouw Van der Plas van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Voorzitter. Ik wil ook graag meetekenen met de motie. Ook ik had een soortgelijke motie.

De voorzitter:

Dan gaan we ook uw naam eronder zetten.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel.

Voorzitter. Ik had hier liever niet gestaan. Ik had liever gehad dat Nederland kon genieten van vuurwerk met oud en nieuw. Wij hebben een motie ingediend om het vuurwerkverbod in te trekken, maar helaas heeft die motie het niet gehaald. We gaan dus proberen om te redden wat er te redden valt, zal ik maar zeggen. Ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet het vuurwerkverbod in 2021 baseert op de omstandigheid van de coronacrisis;

overwegende dat de siervuurwerktraditie in de afgelopen jaren is gemoderniseerd en aangepast door het beperken van afsteektijden en verbieden van risicovol vuurwerk;

overwegende dat verdere beperkingen illegale handel in de hand werken;

overwegende dat miljoenen Nederlanders één keer per jaar genieten van het kijken naar, of op een veilige manier afsteken van legaal siervuurwerk;

verzoekt het kabinet om geen verbod uit te vaardigen op legaal siervuurwerk, zolang er geen sprake is van een aantoonbare noodsituatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 684 (28684).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de hinder van harde knallen die mensen ervaren vooral afkomstig is van reeds verboden vuurwerk;

constaterende dat overlast, vernieling en lichamelijk letsel van illegaal vuurwerk groot is;

verzoekt de minister te onderzoeken welke praktische en wettelijke middelen er nodig zijn om de handhaving tegen illegaal vuurwerk en vuurwerkoverlast, veroorzaakt door illegaal vuurwerk, te verbeteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 685 (28684).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het afsteken van vuurwerk met de jaarwisseling door het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed erkend immaterieel erfgoed is;

verzoekt het kabinet om bovenop het huidige compensatiepakket flexibel en ruimhartig om te gaan met de compensatie voor de sector waar dat nodig is voor het behoud van legaal siervuurwerk, zodat de verkoop van legaal siervuurwerk behouden blijft voor Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 686 (28684).

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank aan mevrouw Van der Plas. Tot slot is het woord aan de heer Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Dank u wel, voorzitter. Het is vreselijk dat de vuurwerkondernemers de dupe worden van dit bizarre besluit. Het zou beter zijn om gewoon op illegaal vuurwerk te handhaven en legaal vuurwerk toe te staan. Het is tenslotte een prachtige Nederlandse traditie.

Het probleem van de laatste spreker in de rij te zijn, is dat er al heel goede moties zijn ingediend. Ik kan één motie schrappen en heb nog één motie over.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ondernemers voor het tweede jaar op rij geen vuurwerk kunnen verkopen;

overwegende dat ondernemers wel kosten hebben gemaakt;

verzoekt de regering alle directe en indirecte kosten van deze ondernemers te vergoeden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 687 (28684).

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Dat was het. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de staatssecretaris het woord.

Van Weyenberg:

Dank u wel, voorzitter. Dit is in ieder geval het laatste tweeminutendebat over vuurwerk. Een aantal collega's zei al dat de aanleiding natuurlijk geen vreugdevolle is. Vorig jaar hadden we een tijdelijk verbod op het afsteken van consumentenvuurwerk, waarvan we hoopten dat het eenmalig zou zijn. Vanwege de coronapandemie heeft het kabinet besloten dat voor een tweede jaar te doen. Het besluit voor het verbod dit jaar heb ik overigens vandaag ondertekend, nadat we toestemming van de Europese Commissie hebben gekregen.

Ik ontraad dan ook de motie op stuk nr. 684, van mevrouw Van der Plas, om ervan af te zien. Wij vinden de coronasituatie en de impact die het verbod vorig jaar op de zorg heeft gehad — er waren 70% minder mensen op de spoedeisende hulp of bij de huisartsenpost — afdoende reden om dat dit jaar opnieuw te doen, helaas, vanwege corona.

Dan zijn er drie moties ingediend ...

Voorzitter, ik zie mevrouw Van der Plas.

De voorzitter:

Ja, voordat u verdergaat, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dit is een heel snel debatje, maar daar gaat de motie helemaal niet over. De motie vraagt helemaal niet om het vuurwerkverbod nu in te trekken. We hebben namelijk wel gezien dat dat helaas een onhaalbare zaak is. Maar goed, dat is niet anders. De motie gaat erom dat er in de toekomst geen vuurwerkverbod meer ingaat, tenzij er een aantoonbare noodsituatie is. Dat is de motie. Ik vraag dus niet om nu het vuurwerkverbod in te trekken, maar om in de toekomst het vuurwerk in principe gewoon te laten afsteken. Miljoenen mensen genieten daarvan en er komen geen miljoenen mensen op de huisartsenpost en noem maar op.

De voorzitter:

Het is helder.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Maar het is wel goed om te kijken wanneer je nou zo'n vuurwerkverbod instelt. Ik proef namelijk een beetje dat we nu elk jaar wel iets gaan verzinnen om geen vuurwerk af te steken. Dat wil ik voorkomen.

Van Weyenberg:

Om te beginnen staat er niet in de motie dat het niet over dit jaar gaat. De motie zegt gewoon: verzoekt het kabinet geen verbod uit te vaardigen, indien, enzovoort. De kern is dat wij een apart besluit hebben voor dit jaar. Dat is een tijdelijk verbod en daarna vallen we terug op de bestaande regelgeving. Daarover wordt in uw huis overigens ook heel verschillend gedacht, maar dat heeft nu geen onderdeel uitgemaakt van de beraadslaging van het kabinet. Die is puur gebaseerd op corona en die is voor dit jaar. Daarna geldt weer gewoon de reguliere wet, waardoor de motie-Van der Plas volgens mij dus ook niet nodig is. Ik blijf dus bij ontraden, voorzitter.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dat vind ik natuurlijk jammer. Ik ga de motie wel iets wijzigen. Als die onduidelijkheid erin zit, dan wijzig ik de motie iets, maar ik dien die wel in.

Van Weyenberg:

Vanzelfsprekend. Dat is volledig het recht van mevrouw Van der Plas. Ik benadruk maar dat we nu een besluit nemen dat na de jaarwisseling weer vervalt. Dan geldt het bestaande, reguliere wettelijke kader rond het afsteken van vuurwerk rond de jaarwisseling.

Voorzitter. Er zijn drie moties ingediend over de compensatieregeling. Ik begrijp heel goed de impact voor ondernemers, zowel voor de detailhandel als de handelaren. De motie op stuk nr. 686 van mevrouw Van der Plas zegt "flexibel en ruimhartig". Wat mij betreft is het dat. Ik ga zo één specifiek punt oordeel Kamer geven, maar de motie op stuk nr. 686 ontraad ik. Dat doe ik ook omdat de motie niet precies is. Ik wil graag precies zijn en de regeling volgende week in consultatie leggen, zodat we ondernemers ook zo snel mogelijk de compensatie kunnen betalen.

Ik ontraad ook de motie op stuk nr. 687 van de heer Van Haga op dat vlak.

Dat brengt me bij de motie op stuk nr. 683, van de heer Peter de Groot, de heer Geurts, mevrouw Hagen, de heer Van Haga en inmiddels mevrouw Van der Plas. Zij zeggen: "Het kabinet heeft de algemene steun voor vaste lasten in verband met corona uitgebreid en specifiek voor de detailhandel het vaste bedrag, het forfaitaire bedrag, met €1.000 verhoogd. Zou het kabinet ook nog iets willen doen voor ondernemers die met één KVK-nummer meerdere vestigingen hebben?" Om heel precies te zijn, staat er: "... om met een maximum van vijf inschrijvingen, dus vijf keer dat vaste bedrag te kunnen ontvangen." Dat is uitvoerbaar en controleerbaar door de uitvoerder van de regeling. Ik begrijp het punt. Er lag volgens mij al een ruimhartige en deze doet daar nog een punt bovenop. Ik begrijp ook de zorg van uw Kamer en dus geef ik de motie op stuk nr. 683 oordeel Kamer.

Dan brengt mij tot slot, voorzitter, bij de vraag van de heer De Groot. Hij vraagt of volgend jaar een regulier ondernemingsjaar wordt. De wet is 't, maar de eerlijkheid gebiedt wel om te zeggen: dat dacht ik van het huidige jaar en de komende jaarwisseling ook. Dus in de toekomst kunnen wij helaas, of misschien maar gelukkig ook, allemaal niet kijken. Maar ik zei net al in reactie op de motie van mevrouw Van der Plas dat we nu voor dit tijdelijke verbod terugvallen op de reguliere wet.

Voorzitter, mag ik van deze gelegenheid gebruikmaken om ik denk in dit laatste debat in demissionaire status in ieder geval de collega's van de commissie Infrastructuur en Waterstaat hartelijk te bedanken voor hun constructieve en inhoudelijke manier van debatteren? Ik vond dat fijn, ook als we het niet eens waren. Dus dank u wel en fijne feestdagen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank. Dan geef ik het woord aan de minister voor een oordeel op de derde motie, de motie op stuk nr. 685.

Minister Grapperhaus:

Voorzitter. Ik zei het al in een vorig tweeminutendebat, maar ja: ze duren zo kort dat je ze voor je het weet vergeten bent. Ik zei daarin dus dat het in ieder geval wat mij en collega Van Weyenberg betreft heel toepasselijk is dat we het jaar, en ook wel dit kabinet, afsluiten met een motie over vuurwerk!

Over dat vuurwerk ga ik zo kort nog iets zeggen, maar ik wil eerst iets zeggen over de motie van mevrouw Van der Plas. Die motie heeft hetzelfde euvel als ik net ook al signaleerde. Ik vind dat spijtig, maar er staat dus "te onderzoek welke praktische en wettelijke middelen er nodig zijn om de handhaving tegen illegaal vuurwerk en vuurwerkoverlast (...) te verbeteren". Dat is iets waar mijn ambtenaren op een voortreffelijke wijze voortdurend mee bezig zijn. Ik wil via u, mevrouw Van der Plas attenderen op het wetsvoorstel dat begin vorige maand door de Eerste Kamer is aangenomen en waardoor voortaan alle kosten van het opruimen en onschadelijk maken van illegaal vuurwerk voor degene zijn bij wie dat wordt aangetroffen. Dat is een grote kostenpost voor de overheid en die kosten konden tot nu toe op grond van de rechtspraak niet verhaald worden. Dat is nu naast drugsafval ook hier mogelijk.

U hebt het mij vaker horen zeggen bij allerlei onderwerpen: we moeten het niet alleen in het strafrecht zoeken. Verhaal ook maar gewoon alle schade, iedere euro, op die mensen die zo nodig crimineel gedrag willen vertonen met illegaal vuurwerk. In dat opzicht is deze motie echt ondersteuning van beleid. Maar, voorzitter, ik wil mevrouw Van der Plas toch ook een keer tegemoetkomen en ik ben daarom zo rebels om de motie oordeel Kamer te geven, aangezien dat volgens de letter van uw reglement helemaal niet mag.

Voorzitter. Ik kom dan ... Ik geef haar oordeel Kamer. Is dat nou niet goed?

De voorzitter:

Ik zie mevrouw Van der Plas helemaal glimmen, maar ze heeft toch de behoefte om nog iets te zeggen. U heeft oordeel Kamer gekregen op uw motie!

Minister Grapperhaus:

Voorzitter, ik ben ook bereid om haar te ontraden als dat ...

De voorzitter:

Ja, kijk uit. Kijk uit, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Wie goed doet, goed ontmoet. Daar ben ik altijd voor. Ik ben hier heel erg blij om en dat wilde ik eigenlijk gewoon tegen de minister zeggen. Misschien is het wel de laatste keer dan ik hem een bedankje kan doen. Dus bij dezen.

De voorzitter:

Dat zou zomaar kunnen.

Minister Grapperhaus:

Ik weet het niet. Mevrouw Van der Plas is ieder jaar jarig en je weet nooit wat er gebeurt.

Voorzitter, over bedanken gesproken. Ik heb van mijn moeder geleerd: als je naar een partijtje gaat, moet je na afloop de mevrouw bedanken voor het partijtje. In mijn jeugd was dat nog altijd een mevrouw, maar inmiddels is dat anders. Dat kan nu elke kant op. Meestal kreeg je dan een speelgoedje, een kompasje of zoiets, of een heel klein weet ik wat voor dingetje. Zo'n zaklampje was dan al kapot voordat je thuis was. Mijn politiek assistente, die eigenlijk veel meer krediet verdient dan ik, heeft mij wel tien keer op het hart gedrukt: zul je aan het eind van dit debat ook wel eventjes de Kamerleden bedanken. Dus ik was weer terug in mijn jeugd en ik wil vooral de bodes bedanken, want uw bodes, voorzitter, krijgen — u weet dat niet — ieder jaar met kerst een zeer royaal pakket van Coca-Cola, omdat zij mij gedurende het jaar zo'n 150.000 glaasjes cola zero schenken! Ik heb helemaal niks met dat spul, maar ze komen gewoon om de drie minuten weer zo'n infuus aansluiten.

Voorzitter. Dan nu ten slotte. Ik had het over vuurwerk en ik wil toch even iets zeggen, want in de pers en bij sommige commentatoren, die bij voorbaat met het verkeerde been uit bed zijn gestapt, was er veel te horen over debatten in de Kamer wat niet goed zou gaan. Ik wil echt even zeggen: wij hebben met elkaar de afgelopen tijd een aantal goede debatten gehad, en daarbij ging het nou eens niet over allerlei onsmakelijke en oneigenlijke vergelijkingen. Daarbij ging het niet over elkaar dingen toeroepen, die je elkaar gewoon niet toeroept, ook niet in het leven buiten deze Kamer. Daarbij ging het, voorzitter, daarentegen om scherpte, ook om botheid, laat ik heel eerlijk zijn. Het ging om politieke trucs, en dat is natuurlijk het mooiste wat er is. En vooral ging dat, voorzitter, en dat is zo mooi, met een lach, en in mijn geval met een traan.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor zijn mooie afsluitende woorden.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Wij zijn hiermee aan het einde gekomen van deze vijf tweeminutendebatten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zal straks worden gestemd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven