34 Circulaire Economie

Aan de orde is het VAO Circulaire Economie (AO d.d. 22/03).

De voorzitter:

Voor dit debat zijn negen sprekers aangemeld. Als eerste spreker geef ik het woord aan de heer Wassenberg van de Partij voor de Dieren.

De heer Wassenberg (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Slechts drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat volgens onderzoek van CE Delft jaarlijks 100 tot 160 miljoen blikjes als zwerfafval in het milieu terechtkomen;

constaterende dat naar schatting 4.000 koeien per jaar sterven doordat scherven van blikafval via gemaaid gras in hun voer terechtkomen;

overwegende dat ook in het wild levende dieren schade ondervinden door blikjes in de natuur;

overwegende dat het onwenselijk is als er een verschuiving naar het gebruik van blikjes plaatsvindt als gevolg van maatregelen gericht op het terugdringen van plastic flesjes in het zwerfafval;

verzoekt de regering om ook reductiedoelstellingen voor blikjes in het zwerfafval op te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg, Kröger, Laçin, Van Brenk en Gijs van Dijk.

Zij krijgt nr. 74 (33043).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de breed gesteunde Plastic Soup Surfermotie spreekt van een reductie van plastic flesjes in zwerfafval van 90% in een tijdpad van drie jaar;

constaterende dat ook de regering deze doelstelling aanvankelijk heeft omarmd, maar deze inmiddels heeft verlaagd tot 70% tot 90%;

verzoekt de regering om de doelstelling van 90% uit de Plastic Soup Surfermotie niet te verlagen, maar om alle maatregelen in te zetten die nodig zijn om deze doelstelling te halen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg, Kröger en Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 75 (33043).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat volgens onderzoek van CE Delft jaarlijks 50 tot 100 miljoen plastic flesjes en 100 tot 160 miljoen blikjes als zwerfafval in het milieu terechtkomen;

constaterende dat volgens dit onderzoek statiegeld op blikjes en kleine flesjes de aanwezigheid hiervan in het milieu met 70% tot 90% reduceert;

constaterende dat inmiddels meer dan 400 organisaties, waaronder 230 gemeenten, zich hebben aangesloten bij de Statiegeldalliantie, met de vraag om statiegeld uit te breiden naar blikjes en flesjes;

verzoekt de regering om zo spoedig mogelijk statiegeld in te voeren op plastic flesjes en metalen blikjes,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg, Kröger, Laçin en Van Brenk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 76 (33043).

Hartelijk dank, meneer Wassenberg. Dan is nu het woord aan de heer Laçin van de SP.

De heer Laçin (SP):

Dank, voorzitter. Ook ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet de uitbreiding van het statiegeldsysteem afhankelijk maakt van de resultaten die het bedrijfsleven zal behalen bij het verminderen van plastic zwerfafval met 70% tot 90%;

constaterende dat eerdere pogingen van het bedrijfsleven om plastic zwerfafval te verminderen zijn mislukt;

constaterende dat na de mislukte pogingen van het bedrijfsleven uitbreiding van het statiegeldsysteem niet heeft plaatsgevonden, terwijl dat wel de afspraak was;

overwegende dat uitbreiding van het statiegeldsysteem in andere landen heeft gezorgd voor een aanzienlijke vermindering van plastic zwerfafval;

overwegende dat de Statiegeldalliantie, waarin 550 organisaties, verenigingen en lokale overheden zich hebben verenigd, pleit voor uitbreiding van het statiegeldsysteem;

overwegende dat het bedrijfsleven geld gaat investeren in het terugdringen van plastic zwerfafval en dat die middelen beter geïnvesteerd kunnen worden in de transitie naar uitbreiding van het statiegeldsysteem en de gevolgen voor het bedrijfsleven;

verzoekt de regering uitbreiding van het statiegeldsysteem als enige alternatief aan te merken om plastic zwerfafval structureel terug te dringen zodat het bedrijfsleven zich daarop kan voorbereiden en geen investeringen gaat doen die ten koste kunnen gaan van de transitie naar uitbreiding van het statiegeldsysteem,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Laçin en Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 77 (33043).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet het bedrijfsleven de kans wil geven om het plastic zwerfafval te verminderen met 70% tot 90%;

constaterende dat er momenteel geen nuljaar en nulmeting zijn om de resultaten tegenaan te houden aan het einde van 2020;

overwegende dat een nuljaar en nulmeting onmisbaar zijn om te monitoren en het bereikte resultaat door het bedrijfsleven eind 2020 te beoordelen;

verzoekt de regering om voor het zomerreces van 2018 met de Kamer te delen hoe het nuljaar en de benchmark bepaald worden, hoe en waar de nulmeting gedaan wordt, welke onzekerheidsmarges aan de benchmark verbonden zijn, waarom er voor dit specifieke nuljaar en deze nulmeting is gekozen en hoe de monitoring op een statistisch betrouwbare manier zal plaatsvinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Laçin, Wassenberg, Kröger en Gijs van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 78 (33043).

Is die derde motie ook zo lang?

De heer Laçin (SP):

Nee, die is niet zo lang. Ik zal haar heel snel voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de aangenomen motie Dik-Faber/Van Eijs opriep om tot een breed gedragen oplossing te komen met het bedrijfsleven, lokale overheden en milieuorganisaties;

constaterende dat een aantal milieuorganisaties, waaronder Recycling Netwerk Benelux en Natuur & Milieu, middels een brief op 21 maart 2018 hebben aangegeven dat zij verrast zijn door de uitspraak van de staatssecretaris van IenW dat er overeenstemming zou zijn bereikt over de te hanteren monitoringssystematiek;

overwegende dat de input van deze en andere milieuorganisaties van essentieel belang is bij het ontwikkelen van een betrouwbare en solide landelijke methodiek;

verzoekt de regering de inbreng van deze milieuorganisaties serieus te nemen en deze mee te nemen in het monitoringsysteem dat ontwikkeld gaat worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Laçin, Wassenberg, Van Brenk, Kröger en Gijs van Dijk.

Zij krijgt nr. 79 (33043).

De heer Laçin (SP):

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Ik dank meneer Laçin voor zijn moties. Mevrouw Kröger van GroenLinks. Hoeveel moties heeft u, mevrouw Kröger? Drie? Gewoon beginnen met de moties, dan komt het vast goed. Gaat uw gang, mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel. Strak doorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de staatssecretaris heeft uitgesproken dat in het najaar van 2020 wordt besloten statiegeld op plastic flesjes in te voeren, tenzij het bedrijfsleven erin slaagt om 90% van de verkochte petflesjes te recyclen én 70% tot 90% van petflesjes in het zwerfafval te verminderen;

constaterende dat het recyclingpercentage van plastic verpakkingen, waaronder ook plastic flesjes, over een volledig kalenderjaar wordt gemeten en gecontroleerd door de Inspectie Leefomgeving en Transport;

verzoekt de regering dat 2019 het laatste meetjaar is om te bepalen of 90% van de plastic flesjes die in Nederland worden verkocht en geconsumeerd, wordt gerecycled,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger, Laçin, Van Brenk en Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 80 (33043).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de industrie tot 2021 de tijd krijgt om het aantal kleine plastic flessen te reduceren met 70% tot 90%;

van mening dat de industrie alleen geloofwaardig is in het commitment aan de doelstelling indien er een stevig, concreet, financieel en haalbaar plan van aanpak ligt hoe de industrie denkt de reductiedoelstelling te gaan halen, omdat het anders enkel uitstel is van introductie van statiegeld;

constaterende dat er momenteel nog geen plan van aanpak ligt van de industrie;

verzoekt de regering aan de industrie op te dragen dit concrete plan van aanpak binnen drie maanden openbaar te maken;

verzoekt de regering tevens dit concrete plan van aanpak onafhankelijk te laten checken op haalbaarheid door bijvoorbeeld CE Delft, en hiervan het resultaat binnen een halfjaar voor te leggen aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger, Laçin, Van Brenk en Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 81 (33043).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland het ambitieuze doel heeft om circulair te zijn in 2050;

overwegende dat in de transitieagenda's diverse concrete icoonprojecten benoemd worden, waarbij snel stappen richting circulariteit gezet kunnen worden;

verzoekt de regering om in haar reactie op de transitieagenda's te beschrijven welke concrete stappen er gezet kunnen worden om nog dit jaar tot uitvoering over te gaan van de icoonprojecten zoals beschreven in de transitieagenda's en welke rol de overheid daarbij kan spelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 82 (33043).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kröger. Mevrouw Mulder van het CDA. Gaat uw gang, mevrouw Mulder.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter, ik begin maar met mijn motie en dan hoop ik dat u mij net zo veel extra tijd gunt als de anderen.

De voorzitter:

Dat was twintig seconden.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dit is mijn motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er onvoldoende vraag is naar gerecycled plastic verpakkingsmateriaal;

verzoekt de regering concrete afspraken te maken met het bedrijfsleven zodat het gebruik van recyclaat in hoogwaardige toepassingen wordt verhoogd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder en Van Eijs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 83 (33043).

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Bijna het hele debat in de commissie ging over statiegeld, maar dit is eigenlijk wel het heel grote probleem: dat we heel veel recyclaat hebben, maar dat het niet wordt hergebruikt. We zien dat sommige bedrijven het best wel goed doen, maar dat andere achterblijven, dus vandaar deze motie, waarin wij de staatssecretaris uitdagen om dit op te pakken.

Daarnaast steunt het CDA de staatssecretaris in haar aanpak om de strijd tegen het zwerfafval aan te gaan. Wij waarderen het dat zij het lef heeft gehad om de Raamovereenkomst Verpakkingen open te breken om nieuwe afspraken te maken over het aanpakken van de plasticsoep en specifiek de kleine plastic flesjes. Ik vind het echt asociaal dat er in dit land mensen zijn die het normaal vinden om hun afval te dumpen in het milieu. Samen met gemeenten en het bedrijfsleven moet zwerfafval worden aangepakt. Wij ergeren ons hier groen en geel aan, voorzitter. Als het verpakkend bedrijfsleven niet levert, dan komt er dus statiegeld op kleine plastic flesjes. Die afspraak staat en die afspraak is voor het CDA ook klip-en-klaar. Om volstrekte helderheid over de monitoring te hebben, staat onze naam onder een motie van D66 op dit punt. Voor een aanpak van blik in zwerfafval willen wij ook meer actie van de staatssecretaris. Daartoe dienen wij samen met de ChristenUnie, de VVD en D66 ook een motie in.

Voorzitter, hartelijk dank. Zelfs nog binnen de tijd!

De voorzitter:

Binnen de tijd, inderdaad. Kijk, dan zijn we nu gewoon weer quitte. Dank u wel, mevrouw Mulder. Dan is nu het woord aan mevrouw Van Brenk namens de fractie van 50PLUS. Ga uw gang, mevrouw Van Brenk.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Dank u, voorzitter. Als eerste een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de NS in de kiosken op zijn stations al in 2016 een proef is gestart met het meebrengen van de eigen koffiebeker, waarbij de klant €0,25 minder betaalt voor koffie;

overwegende dat in Nederland jaarlijks zo'n 3 miljard koffiebekers weggegooid worden, en dat die moeilijk recyclebaar zijn;

overwegende dat Starbucks in Londen een proef doet waarbij men juist een extra bedrag betaalt als men geen eigen beker bij zich heeft;

verzoekt de regering in gesprek te gaan met grote koffieketens om te komen tot ambitieuze afspraken inzake het terugdringen van het aantal gebruikte koffiebekers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Brenk en Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 84 (33043).

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Voorzitter. Voor 50PLUS is het punt uit de transitieagenda om te inventariseren welke knelpunten in regelgeving, toezicht en handhaving duurzame innovaties in de weg staan en hoe die opgelost kunnen worden, en dan met name hergebruik van waardevolle grondstoffen uit afvalwater, heel belangrijk. Wij willen graag wat meer duiding over wanneer wij daar wat meer duidelijkheid over kunnen hebben. U praat over het voorjaar, maar dat is breed en soms heel rekbaar. Dus wanneer kunnen we daar wat meer van verwachten?

U heeft gehoord dat 50PLUS een aantal moties heeft meeondertekend, want voor 50PLUS is het heffen van statiegeld op kleine plastic flesjes en blikjes een punt dat geen verder uitstel verdraagt.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Brenk. Dan is nu het woord aan mevrouw Van Eijs. Zij spreekt namens de fractie van D66. Ik hoor haar zeggen dat ze twee moties heeft.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Maar ik heb eerst nog iets te zeggen, voorzitter.

De voorzitter:

Dat kan.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Ik wil nogmaals de staatssecretaris complimenteren met haar doorbraak. Over het onderwerp statiegeld wordt al jaren en jaren gepraat. Drie jaar geleden zou het statiegeldsysteem zelfs worden afgeschaft. De staatssecretaris zit nu vijf maanden in het zadel en heeft een doorbraak bereikt op dit dossier. Plasticsoep wordt aangepakt en het zwerfaanval op straat zal verminderen. Daar ben ik als D66'er zeer trots op.

Transparantie is van groot belang voor duidelijkheid en vertrouwen bij alle partijen. Daarom ben ik ook blij met de toezegging dat de Kamer vanaf april elk halfjaar de resultaten van de monitoring zal ontvangen, samen met een verslag van het bestuurlijk overleg, inclusief een tijdpad voor het wetstraject en het plan van aanpak van het bedrijfsleven.

Om de staatssecretaris extra te ondersteunen in haar strijd tegen zwerfafval, dien ik samen met mijn collega's van de ChristenUnie, het CDA en de VVD de motie in over een plan van aanpak voor blik en zwerfafval. Tot slot heb ik daarnaast zelf nog twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat rondom het zwerfafvaldossier veel wantrouwen tussen verschillende partijen heerst;

overwegende dat transparantie en duidelijke afspraken daarom van groot belang zijn;

overwegende dat de monitoringssystematiek van cruciaal belang is voor het vaststellen van de uiteindelijk behaalde reductiepercentages;

overwegende dat de staatssecretaris in het laatste overleg met de Kamer heeft toegezegd open te staan voor verbeteringen aan de monitoringssystematiek vanuit alle partijen;

verzoekt de regering alle reacties op de monitoringssystematiek en de antwoorden van Rijkswaterstaat daarop openbaar te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Eijs, Agnes Mulder, Dik-Faber en Ziengs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 85 (33043).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat producentenverantwoordelijkheid een belangrijke rol speelt bij het verantwoordelijk (her-)gebruik van grondstoffen;

overwegende dat in de transitieagenda's geadviseerd wordt om producentenverantwoordelijkheid uit te breiden;

verzoekt de regering de producentenverantwoordelijkheid naar andere productgroepen zo snel als mogelijk uit te breiden en daarbij als eerste te kijken naar wegwerpproducten, meubels en textiel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Eijs en Agnes Mulder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 86 (33043).

Dank u wel, mevrouw Van Eijs. U bleef precies binnen de tijd. Dan meneer Ziengs. Hij spreekt namens de fractie van de VVD. Gaat uw gang.

De heer Ziengs (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Er zijn al wat complimenten uitgedeeld aan de staatsecretaris. Ook de VVD is van mening dat de staatssecretaris iedereen een beetje uit de loopgraven heeft gekregen. Dan blijft het toch vreemd dat ik in de media moet opmerken dat er kennelijk milieuorganisaties zijn die melden dat, als het statiegeld niet met stoom en kokend water wordt ingevoerd, mensen die op dit moment het afval in zijn totaliteit opruimen, het maar moeten laten liggen, zodat in ieder geval alsnog statiegeld afgedwongen wordt. Een heel rare oproep van milieuorganisaties. Wellicht kan de staatssecretaris daar nog iets over zeggen.

De VVD kiest altijd voor het behalen van doelstellingen en kiest daarbij niet specifiek voor een middel. Wij zien daarin dat ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een verantwoordelijkheid heeft. Ik heb dat punt een aantal keren aangekaart tijdens het debat. In feite heeft de staatssecretaris daar ook wel op gereageerd, maar ik zie dat het een goede gewoonte is geworden dat de afspraken die toegezegd zijn door de staatssecretaris, vaak nog even vervat worden in een motie. Ik heb dus ook gemeend om dat nog wat specifieker te gaan doen. Daarmee kom ik tot de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het schoonhouden van de openbare ruimte primair de verantwoordelijkheid is van de burger;

overwegende dat gemeenten hebben aangegeven het schoonhouden van de openbare ruimte onverminderd door te willen zetten;

overwegende dat deze activiteiten van gemeenten cruciaal zijn voor het bereiken van de reductiedoelstellingen van kleine petflessen uit het zwerfafval met 70% tot 90%;

verzoekt de regering om gemeenten blijvend te ondersteunen in hun beleid ter vermindering van zwerfafval bestaande uit onder andere handhaving, gerichte opruimacties, plaatsen van toegankelijke afvalbakken et cetera en een rapportage hierover toe te voegen aan de voortgang van de raamovereenkomst,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ziengs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 87 (33043).

Dank u wel, meneer Ziengs. Dan is het woord aan meneer Gijs van Dijk en hij spreekt namens de Partij van de Arbeid.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Aan het aantal moties zal het niet liggen vanavond. Dat zegt wel iets over hoe belangrijk dit onderwerp is, ook voor de Partij van de Arbeid. Ik heb twee moties. Mijn eerste motie gaat over een punt van mijn inbreng waarover we het in het debat niet meer hebben gehad. Het ging met name over statiegeld, dat was eigenlijk het hoofdonderwerp. Daarom nu per motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er zowel in de Plastic Strategy van de Europese Commissie als bij diverse milieuorganisaties beperkt potentie wordt toegekend aan biodegradeerbare plastics in het verduurzamen van verpakkingen;

constaterende dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland biodegradeerbare plastics als duurzame oplossing voor voedselverpakkingen stimuleert;

verzoekt de regering het stimuleren van biodegradeerbare plastics in verpakkingen te heroverwegen en haar overwegingen met de Kamer te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gijs van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 88 (33043).

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

De tweede motie gaat met name in op de verpakkingen in supermarkten. Het gaat dus niet over statiegeld of flesjes, maar ik zie het breder. Ik kom tot de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er onnodig veel verpakkingen gebruikt worden;

overwegende dat een circulaire kunststofeconomie vraagt om minder onnodige verpakkingen;

verzoekt de regering om samen met de supermarktbranche en diens toeleveranciers de mogelijkheden te verkennen om concrete doelstellingen te formuleren waarmee het aantal soorten en combinaties van verpakkingen worden verminderd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gijs van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 89 (33043).

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Deze motie komt voort uit iets wat we, denk ik, allemaal meemaken. Op het moment dat je echt gaat opletten in de supermarkt wat er allemaal verpakt is, zie je wat eigenlijk onnodig verpakt is, wat allemaal zonde is en wat we gaan terugzien in de natuur en de oceanen. Ik denk dat we daar grote stappen kunnen zetten.

Tot slot. Er is al meer gezegd over het bedrijfsleven. De tijd van vrijblijvendheid is voorbij. Dat hebben we uitgebreid in het algemeen overleg met elkaar besproken. Daarom staan wij ook onder de motie van de heer Laçin om het bedrijfsleven nu te vragen om een plan van aanpak. Het is wat dat betreft klaar met de tijd van vrijblijvendheid. Tijd voor actie. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Dijk. Dan last but not least, mevrouw Dik-Faber. Zij zal namens de ChristenUnie spreken. Ook voor haar twee minuten.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Ook mijn fractie wil eerst complimenten geven aan de staatssecretaris die de afgelopen maanden echt heeft geknokt voor het resultaat dat er nu ligt. Waar een paar jaar geleden nog werd gesproken over het afschaffen van statiegeld, komt deze staatssecretaris met concrete voorstellen om plastic in het zwerfafval terug te dringen. Daar is mijn fractie heel erg blij mee. Als het bedrijfsleven de afspraken niet kan nakomen, staan we hier over twee jaar weer en dan gaan we statiegeld invoeren op kleine plastic flesjes. Dat is goed nieuws. Tegelijkertijd merk ik dat er een maatschappelijk debat is rondom blik. Ook in het politieke debat is het aan de orde geweest. We hebben met elkaar tijdens het algemeen overleg gewisseld dat de Kamer, in ieder geval mijn fractie en de medeondertekenaars van deze motie, graag ziet dat ook daarin een stap wordt gezet. Ik wil daarom de volgende motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat blik een substantieel onderdeel vormt voor zwerfafval;

overwegende dat blik in zwerfafval het milieu vervuilt, een risico vormt voor diergezondheid en een grote bron van ergernis is voor mensen;

overwegende dat de aanpak van flesjes in het zwerfafval niet mag leiden tot een verschuiving naar blik;

verzoekt de regering met het bedrijfsleven en de gemeenten afspraken te maken over een actieplan en reductiepercentage voor blik in 2020, met als doel het aantal blikjes in het zwerfafval te verminderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber, Van Eijs, Agnes Mulder en Ziengs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 90 (33043).

Dank u wel, mevrouw Dik-Faber. Er zijn zeventien moties ingediend en er is ook een substantieel aantal vragen gesteld, dus wij schorsen tot 20.05 uur.

De vergadering wordt van 19.51 uur tot 20.05 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is de beantwoording van de staatssecretaris op een flink aantal moties, zeventien als ik het wel heb, en een aantal vragen. De staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dank u wel, voorzitter. Statiegeld is een dossier dat de gemoederen bezighoudt. Ik denk dat twintig jaar impasse laat zien dat het geen kwestie is van "waarom doen ze niet gewoon even ...?" Politiek ligt het zo simpel niet. Maar de plasticsoep is een te groot probleem om die impasse met nog een aantal jaren te verlengen. Dat is mijn motivatie geweest, onwetende in welk wespennest ik mij zou begeven, hier toch mee aan de slag te gaan. In die zin ben ik overigens ook blij met de inzet van de heer Wassenberg, die dat tijdens zijn inbreng in het AO eigenlijk ook wel erkend heeft.

Voorzitter. De plasticsoep is een te groot probleem om die impasse te verlengen. Daarom moeten we uit de welles-nietesdiscussie of statiegeld nou het enige middel is. We moeten uit die impasse zien te komen. Ik weet dat de meningen daarover al jaren verschild hebben en dat de meningen daarover nog steeds verschillen, maar ik vind het belangrijk om naar de toekomst toe resultaten te boeken. Ook voor blikjes wil ik aan de slag. Nederlanders ergeren zich aan zwerfafval, maar ook bij blikjes ligt niet de vraag voor of we met elkaar vinden dat we er wat aan moeten doen, maar gaat het eigenlijk over de vraag hoe. Sturen we daarbij op één middel of zeggen we met elkaar dat we ook hier voortgang willen boeken? Daar zie ik in ieder geval een gemeenschappelijke deler.

Iedereen in de Kamer wil dit probleem kleiner maken. Sommigen willen dat tegen elke prijs, anderen zeggen dat ze het kosteneffectief willen. Maar als we hetzelfde doel hebben, laten we er dan in ieder geval voor zorgen dat we op dat doel met elkaar voortgang boeken. Want ook als we de discussie hebben gehad over de kleine flesjes en de blikjes zijn we er nog niet, niet waar het gaat om zwerfafval, want daar zit nog veel meer in. Dat zouden we ook niet oplossen als we statiegeld zouden invoeren op alles. Dan lossen we dat nog niet op. We hebben met elkaar die brede aanpak voor het zwerfafval nodig. Dat betekent dus dat ik samen wil werken met het bedrijfsleven en de gemeenten. Dat zijn de partijen die nodig zijn om dat probleem in de breedte aan te pakken. Daarmee wil ik heel graag met u aan de slag.

Daarnaast, zelfs als we met elkaar het zwerfafval aanpakken, hebben we nog steeds niet de circulaire economie bereikt die we met elkaar willen bereiken, waarvoor we ook stappen willen zetten. We moeten dus verder gaan dan de discussie over statiegeld op kleine flesjes, verder gaan dan de discussie over wel of geen statiegeld op blikjes en verder gaan dan de discussie over zwerfafval alleen. We moeten echt met elkaar kijken naar hoe we die grondstoffen in de loop houden. Daar bemerk ik bij alle woordvoerders passie en betrokkenheid. Ik kijk ernaar uit om met elkaar die discussie breder te trekken. Over de hele breedte van de agenda zullen wij Nederland schoner en slimmer moeten inrichten en dat kunnen we met elkaar. Er zijn heel mooie voorbeelden. Ik hoorde er ook een aantal langskomen in de moties.

Voorzitter. Het wel of niet sturen op middel is voor mij eigenlijk een heel belangrijke leidraad geweest bij het beoordelen van de moties. Daarom ga ik er soms niet heel erg lang op in, omdat we met elkaar het debat heel uitgebreid hebben gevoerd.

De motie op stuk nr. 74 van de heer Wassenberg verzoekt de regering om ook een reductiedoelstelling voor blikjes in het zwerfafval op te stellen. Deze motie lijkt in best wel grote mate op de motie op stuk nr. 90, die is ingediend door mevrouw Dik-Faber. Mevrouw Dik-Faber verzoekt de regering om met het bedrijfsleven en de gemeenten afspraken te maken over een actieplan en reductiepercentage voor blik in 2020. Ik zou eigenlijk de heer Wassenberg willen verzoeken om misschien eens met mevrouw Dik-Faber te kijken naar één motie waarbij de twee wellicht in elkaar zijn geschoven, omdat de partners die mevrouw Dik-Faber heel terecht noemt de partners zijn die we nodig hebben om dit te kunnen realiseren. Het is niet aan de regering alleen. Dat moeten we echt met de partners doen. Met die kanttekening ontraad ik dus de motie van de heer Wassenberg en laat ik het oordeel over de motie van mevrouw Dik-Faber, mevrouw Van Eijs, mevrouw Agnes Mulder en de heer Ziengs aan de Kamer. Die zie ik als een ondersteuning van mijn beleid.

De heer Wassenberg (PvdD):

Het is natuurlijk niet of-of. De staatssecretaris zegt dat de moties op elkaar lijken. Dat klopt, maar ze sluiten elkaar niet uit. Ze vullen elkaar aan. Dus als de regering doelstellingen formuleert, waar in de motie van mevrouw Dik-Faber cum suis invulling aan wordt gegeven, kan de staatssecretaris ook zeggen dat ze elkaar aanvullen. Deze motie is bedoeld om de staatssecretaris een steuntje in de rug te geven om blik ook op die agenda te zetten. Zo is ze bedoeld en zo moet ze gelezen worden. Ik zou zeggen dat ze niet in elkaar geschoven hoeven te worden. Ze vullen elkaar aan. Dan zou je ook kunnen zeggen: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

De heer Wassenberg zegt echt: ik leg de verantwoordelijkheid om de reductiedoelstelling op te stellen bij de regering. Nogmaals, over het doel dat we met blikjes iets willen met elkaar zijn we het helemaal eens. Ik heb het zelfs in mijn gesprekken met het bedrijfsleven al helder op tafel gelegd. Ook blikjes gaan we aanpakken met elkaar. Daar zijn we het allemaal over eens.

In de motie van mevrouw Dik-Faber zie ik staan "verzoekt de regering met het bedrijfsleven en gemeenten ...". Zij spreekt dus een bredere groep actoren aan. Daarom kan ik mij vinden in de motie van mevrouw Dik-Faber. Ik kan me ook voorstellen dat de heer Wassenberg misschien nog het gesprek met mevrouw Dik-Faber daarover aangaat. De heer Wassenberg vraagt het ten onrechte alleen aan de regering, want dit is echt iets waarbij we de verschillende partners nodig hebben. Anders ligt de verantwoordelijkheid alleen bij de regering, terwijl ik vind dat dit echt een gezamenlijke aanpak moet zijn. Daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 74 en laat ik de motie op stuk nr. 90 aan het oordeel van de Kamer.

De voorzitter:

Oké, de motie op stuk nr. 74 wordt ontraden en de motie op stuk nr. 90 is "oordeel Kamer". Dan de motie op stuk nr. 75.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

De motie op stuk nr. 75 verzoekt de regering om de doelstelling van 90% voor kleine flesjes in het zwerfafval niet te verlagen. Ik denk dat ik in het AO heel duidelijk heb uitgelegd hoe ik ben gekomen tot de 70% tot 90%. De partijen zeggen dat je plastic flesjes moet aanpakken via statiegeld. Als je naar statiegeld gaat kijken, krijg je de reductie van 70% tot 90%. Dat is ook mijn referentiepunt geweest voor de afspraken met het bedrijfsleven. Inzetten op het doel van 90% gaat voorbij aan de onzekerheden die in het rapport van CE Delft inzichtelijk zijn gemaakt. We hebben dat uitgebreid gewisseld tijdens het algemeen overleg, dus ook deze motie moet ik helaas ontraden. Ik heb verderop nog wel iets van goed nieuws voor de heer Wassenberg, maar hier gaan we elkaar niet vinden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 75 is ontraden. Over de motie op stuk nr. 74 merk ik op dat de heer Gijs van Dijk deze motie medeondertekent.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 76.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

De motie op stuk nr. 76 verzoekt de regering zo spoedig mogelijk statiegeld in te voeren op plastic flesjes en metalen blikjes. Misschien moet ik hier gewoon maar even heel erg pragmatisch zijn. Een aantal leden van deze Kamer zegt dat er wel een meerderheid is om nu meteen statiegeld in te voeren op plastic flesjes en metalen blikjes. Mijn inschatting is dat dat niet zo is. Ik zou zeggen: we zien het in de Kamer. Ik weet ook dat de heer Wassenberg het zo heeft bedoeld. We gaan het dan dus zien.

De voorzitter:

Welk oordeel geeft u?

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ik laat het oordeel aan de Kamer, voorzitter.

Voorzitter. Met de motie op stuk nr. 77 heb ik wel een punt. De heer Laçin zegt daarin dat de uitbreiding van het statiegeld als het enige alternatief mag worden aangemerkt om plasticafval terug te dringen. Ik ben niet van plan om dat als enige alternatief aan te merken. Daarom moet ik deze motie ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 77 wordt ontraden. Dan de motie op stuk nr. 78.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

De motie op stuk nr. 78 van de heer Laçin bevat een aantal verzoeken die ik in het algemeen overleg al had toegezegd. Ik heb wel een probleem met de overweging dat er geen nuljaar of nulmeting is, want we hebben wel degelijk een nuljaar en een nulmeting. Daarover gaan we het gesprek aan tijdens het bestuurlijk overleg. Verschillende partijen krijgen de kans om suggesties ter verbetering aan te dragen voor de methodiek die we gaan hanteren. We zullen dan zien hoe dit zich verhoudt tot het nuljaar/de nulmeting die we hebben afgesproken en of die dan nog duidelijk is. Er is ook een motie van mevrouw Van Eijs, die vraagt naar helderheid op al die punten. Als de heer Laçin de constatering schrapt dat er geen nuljaar en geen nulmeting zijn, dan blijft over wat ik al heb toegezegd en kan ik de motie gewoon overnemen. Je kunt niet zeggen dat er geen nuljaar en geen nulmeting zijn, want die hebben we wel. We zullen daarover nog het gesprek aangaan met alle partijen. Het is dus even aan de heer Laçin.

De voorzitter:

Ik kijk even naar meneer Laçin. Het gaat om de tweede constatering. Bent u bereid om die constatering te schrappen?

De heer Laçin (SP):

Ja, ik ga ernaar kijken. Ik zal haar zeker aanpassen volgens de lijn die de staatssecretaris nu aangeeft. Het gaat vooral om wat wij vanuit de organisaties te horen krijgen. Ik weet dat er een nulmeting is, maar die is in onze beleving al een tijdje niet meer afdoende; vandaar de motie. Maar ik volg de staatssecretaris en ik zal de motie aanpassen.

De voorzitter:

Precies. Oké, dus deze motie wordt nog aangepast. Daarmee krijgt deze motie "oordeel Kamer".

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ja, voorzitter. Ik kan haar zelfs overnemen. Ik vind het belangrijk dat de heer Laçin erkent dat er inderdaad een nulmeting is. In het AO heb ik gezegd dat Rijkswaterstaat de afgelopen periode al gesprekken heeft gevoerd. Op basis daarvan is de statistische methode versterkt. Ik heb aangegeven dat er nog een opmerking mag worden gemaakt. Als de heer Laçin dat ook bedoelt, dan kan ik de motie ook overnemen.

De voorzitter:

Oké. De staatssecretaris geeft aan dat de motie kan worden overgenomen. Ik kijk even of dat een probleem is. De VVD vindt dat bezwaarlijk, dus zal er toch over gestemd worden. De motie wordt aangepast en de constatering wordt geschrapt.

De heer Laçin (SP):

Ik vind het ook best als het oordeel aan de Kamer wordt gelaten en de motie in stemming wordt gebracht. Dan pas ik haar gewoon aan.

De voorzitter:

Oké. Dan wordt de motie dus toch in stemming gebracht. De aangepaste motie zal nog door de heer Laçin naar ons gemaild worden.

Dan de motie-Laçin c.s. op stuk nr. 79.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

De motie op stuk nr. 79 verzoekt de regering de inbreng van milieuorganisaties serieus te nemen. Dat doe ik. Daarom vind ik deze motie echt overbodig, als ik heel eerlijk mag zijn.

De heer Laçin (SP):

Ik begrijp best dat de staatssecretaris de motie overbodig vindt. Volgens mij heeft de staatssecretaris de brief van die organisaties ook gelezen. Daarin staat ook heel duidelijk dat zij zich op dit moment nog niet kunnen vinden in de uitspraak van de staatssecretaris dat er overeenstemming is bereikt. Dat staat dus heel duidelijk in die brief.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dan moet ik zeggen dat mij geluiden hebben bereikt dat sommige mensen verrast waren dat hun namen onder die brief stonden. De verrassing is dus wederzijds. Waarom moet ik zeggen dat de motie overbodig is? Over de overwegingen kunnen we met elkaar discussiëren, maar het verzoek aan de regering is om de inbreng van milieuorganisaties serieus te nemen. Volgens mij hebben we net bij de bespreking van de vorige motie uitgebreid gewisseld hoe ik van plan ben dat te doen. Daar heb ik dus geen extra aansporing voor nodig. Natuurlijk neem ik die inbreng serieus.

De voorzitter:

Staatssecretaris, u heeft aangegeven dat u de motie overbodig vindt. Wat is uw oordeel over de motie? Want het oordeel "overbodig" kennen we niet meer in deze Kamer.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dat is waar. Dan neem ik de motie over, want ik neem de input serieus. Ik was het allang van plan.

De voorzitter:

Dan wordt de motie overgenomen. Ik kijk even om me heen of iemand daar bezwaar tegen heeft. De PVV heeft er bezwaar tegen. Dan wordt de motie toch in stemming gebracht.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik heb er bezwaar tegen, met name omdat de motie overbodig is. Ik heb er wel moeite mee als dit soort moties overgenomen worden.

De voorzitter:

Oké. Dan wordt de motie dus in stemming gebracht.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dan is het oordeel aan de Kamer, ook omdat het oordeel "overbodig" niet meer bestaat. Misschien is het wel goed om te wijzen op wat de heer Ziengs net zei: er bestaat op een gegeven moment een soort neiging om de dingen die al zijn toegezegd in het algemeen overleg, nogmaals in een motie te gieten. Laten we daar toch met elkaar enige terughoudendheid in betrachten, zeker omdat het oordeel "overbodig" niet meer bestaat.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Daar heeft de staatssecretaris dan ook zelf een rol in, want op het moment dat zij al dat soort moties iedere keer aan het oordeel van de Kamer laat, dan weet ik wel wat hier gaat gebeuren.

De voorzitter:

Een motie die overbodig gevonden wordt, kan inderdaad ook ontraden worden. Maar ik wil nu niet een hele discussie hierover beginnen. Ik stel voor dat de staatssecretaris doorgaat en dat zij zegt wat haar advies is over de motie-Kröger c.s. op stuk nr. 80.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ja, voorzitter, maar ik wil eerst even reageren op wat mevrouw Mulder zojuist zei, want zij heeft in dezen wel gelijk. Ik zal kijken hoe ik in het vervolg een eenduidige systematiek hiervoor ga hanteren, want anders blijven we met elkaar de dingen herhalen die we tijdens het AO al uitgebreid met elkaar hebben gewisseld en dan wordt de lijst met moties waarover op dinsdag gestemd wordt, alleen maar langer, terwijl er niets aan het beleid wordt toegevoegd. Dat is ook zo in dit geval. Natuurlijk neem ik die signalen heel serieus. Daarom is er ook de hele procedure met Rijkswaterstaat en is er nog een keer de gelegenheid om ...

De voorzitter:

Ik stel voor dat u echt verdergaat met de moties, want om 20.30 uur moet hier nog een debat beginnen.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Jazeker. Ik heb er nog maar tien, voorzitter.

De voorzitter:

Dat komt vast goed.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Misschien ... Maar goed, ik zal niet terugkomen op de discussie die we net hadden.

De motie-Kröger c.s. op stuk nr. 80 verzoekt de regering om 2019 het laatste meetjaar te laten zijn om te bepalen of 90% van de plastic flesjes wordt gerecycled. Nogmaals, in het eerste bestuurlijk overleg deze maand komen de nulmeting en de 90% aan de orde. Ik zal de Kamer daarna informeren. In het najaar van 2020 maken we de balans op. Daarom ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 80 wordt ontraden. Dan de motie-Kröger c.s. op stuk nr. 81.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Daarin wordt verzocht om het concrete plan van aanpak onafhankelijk te laten checken. Ik heb aangegeven wat de doelstellingen zijn die met het plan van het bedrijfsleven moeten worden gerealiseerd. Het doel staat centraal. In de tussentijd gaan we ook monitoren. Ik zal elk halfjaar hierover rapporteren aan de Kamer. Het is overigens ook belangrijk om te zeggen dat dit helemaal niets verandert aan het gewone wetgevingstraject. Ik volg daarvoor de procedures. Ik ben al begonnen met de voorbereiding van de wetgeving. Het bedrijfsleven moet uiterlijk in het najaar van 2020 hebben aangetoond dat de doelstellingen zijn gehaald. Ik heb ook al aangegeven in het algemeen overleg dat ik het bedrijfsleven zal vragen om met een plan te komen. Maar een plan is papier. Voor mij gelden de resultaten. Die zien we elk halfjaar tijdens de monitoring, gedurende de tijd dat ik bezig ben met de wetgeving. Ik ontraad de motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 81 wordt ontraden. Dan de motie op stuk nr. 82.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

In deze motie wordt de regering verzocht om in reactie op de transitieagenda's te beschrijven welke concrete stappen er gezet kunnen worden om nog dit jaar tot uitvoering over te gaan van icoonprojecten. Hier gaat het dan in één keer wel weer heel erg snel. Als het nog dit jaar kan met die icoonprojecten, vind ik dat fantastisch, maar het initiatief daarvoor ligt bij andere partijen dan het Rijk. Als mevrouw Kröger zegt dat we zo snel mogelijk moeten overgaan tot de uitvoering van icoonprojecten, dan weten wij allebei dat we de intentie hebben om dat waar het even kan nog dit jaar te doen. Maar dat kan ik niet garanderen, omdat andere partijen dan het Rijk het initiatief hebben. Ik zie de motie verder als ondersteuning van mijn beleid. Misschien dat mevrouw Kröger bereid is om "nog dit jaar" aan te passen. Ik kijk even naar mevrouw Kröger.

De voorzitter:

We kijken samen naar mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik wil best "nog dit jaar" veranderen in "waar mogelijk dit jaar".

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dat vind ik prima. Dan kan ik de motie overnemen ...

De voorzitter:

Omdat de motie nog moet worden aangepast, denk ik dat een aantal fracties liever heeft dat het "oordeel Kamer" wordt.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dan laat ik het oordeel aan de Kamer.

De voorzitter:

Mevrouw Kröger past de motie aan en de motie krijgt dan het advies: oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 83.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

In de motie op stuk nr. 83 wordt de regering verzocht om concrete afspraken met het bedrijfsleven te maken om het gemiddeld gebruik van recyclaat in nieuwe hoogwaardige toepassingen te verhogen. Voor het sluiten van de kringloop is het heel belangrijk dat die toepassing in nieuwe producten en verpakkingen gebeurt. Mevrouw Mulder en ik hebben daarover tijdens het AO ook gesproken. We hebben daarover afspraken gemaakt. Ik ga datzelfde gesprek ook graag aan met andere sectoren. Ik beschouw de motie dus als ondersteuning van mijn beleid. Ik zou de motie kunnen overnemen. Anders is het: oordeel Kamer.

De voorzitter:

Is het akkoord dat deze motie wordt overgenomen? Nee, ik zie dat de PVV daar bezwaar tegen heeft. Het oordeel over de motie wordt aan de Kamer overgelaten. Dan de motie op stuk nr. 84.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

De motie op stuk nr. 84 is van mevrouw Van Brenk. Ze wil een soort koffiebekerbattle aangaan. Ik werk samen met NS en ProRail om herbruikbare koffiebekers te stimuleren. In het AO heb ik al toegezegd dat ik bereid ben om NS te porren. In de context van de hele discussie over de transitieagenda's wil ik ook best met andere grote koffieketens in gesprek gaan om te kijken of we dit soort dingen kunnen doen. Ik kan de motie overnemen, maar ik zie dat mevrouw Mulder er een vraag over heeft.

De voorzitter:

Als mensen op andermans moties gaan reageren ... We hebben echt nog maar negen minuten voor dit debat. Mevrouw Mulder, ik vind het oké als het heel kort kan.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Als de staatssecretaris dan toch het gesprek aangaat, wil ze dan ook kijken op welke manier je nou zo duurzaam mogelijk een bak koffie kan zetten. We zijn allemaal gek op de verse boontjes, maar de vraag is of dat de meest duurzame vorm van koffie is. Je kunt het voor elf jaar doen, maar we moeten bekijken of dit werkt. Het kan wel helemaal de trend zijn, maar mogelijk is het heel slecht voor het milieu. En ik hou van lekkere koffie.

De voorzitter:

Het is een simpele ja/nee-vraag.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ja, we houden allemaal van lekkere koffie en we gaan kijken of we dat nog duurzamer kunnen maken. We zullen de verschillende aspecten bespreken.

De voorzitter:

Ik heb het oordeel over de motie gemist. Was het "oordeel Kamer"?

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Oordeel Kamer, voorzitter.

De voorzitter:

Oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 85.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

De motie op stuk nr. 85 verzoekt de regering om de monitoringssystematiek en de antwoorden van Rijkswaterstaat daarop openbaar te maken. Dat vind ik echt belangrijk. Zoals ik al heb aangegeven, ben ik echt van plan alle opmerkingen serieus te nemen. Daarbij past geheel het voorstel van mevrouw Van Eijs om de reacties op de monitoringssystematiek en de antwoorden van Rijkswaterstaat openbaar te maken. Laten we hier in alle transparantie met elkaar werken. Het is aan Rijkswaterstaat om te beoordelen wat er voor de systematiek nodig is. Ik zal dat oordeel graag aan de Kamer openbaar maken.

De voorzitter:

En daarmee is het oordeel over de motie?

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Oordeel Kamer.

De voorzitter:

Oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 86.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Die motie gaat om meer recycling door uitbreiding van de producentenverantwoordelijkheid. Daarin zijn we opgetrokken met een aantal brancheorganisaties, bijvoorbeeld Modint voor de Roadmap Circulair Textiel. Mijn eigen jurk van Prinsjesdag was mede mogelijk gemaakt door Modint. Ze zijn heel actief. Er zijn veel losse initiatieven, onder andere bij Defensie. De Transitieagenda Consumptiegoederen spreekt van de Circular Textile Valley. Dat spreekt mij ook heel erg aan. Rond meubels zie ik veel initiatieven. Ik zie de motie dus als ondersteuning van beleid. Ik kan 'm overnemen en anders is het: oordeel Kamer.

De voorzitter:

Kan de motie worden overgenomen? Nee, de PVV wil dat niet hebben. Ook deze motie krijgt het "oordeel Kamer" mee. Dan de motie op stuk nr. 87.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

In de motie op stuk nr. 87 verzoekt de heer Ziengs de regering om gemeenten blijvend te ondersteunen in hun beleid ter vermindering van zwerfafval et cetera. Zwerfafval begint bij de burger. Ik dacht dat meneer Ziengs ook degene was die dat nog eens benadrukte. Maar gemeenten hebben natuurlijk een belangrijke taak bij het schoonhouden van de omgeving. Gemeenten hebben ook gemeld dit actieve beleid onverminderd voort te zetten. Bedrijfsleven, gemeenten en maatschappelijke partijen werken samen in de Landelijke Aanpak Zwerfafval. Ik zal expliciet in het bestuurlijk overleg met de VNG deze afspraken nogmaals doornemen. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 87 heeft oordeel Kamer.

De heer Ziengs (VVD):

Voorzitter, na deze toezegging van de staatssecretaris vind ik dat ik het goede voorbeeld moet geven. Ik merk dat deze motie eigenlijk min of meer gewoon overgenomen wordt. Om de brij aan moties wat in te dikken, trek ik deze motie in.

De voorzitter:

Kijk, zo kan het ook. De motie is ingetrokken omdat eigenlijk is toegezegd dat de strekking wordt overgenomen.

Aangezien de motie-Ziengs (33043, nr. 87) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Oké. Hartelijk dank aan mijnheer Ziengs.

De volgende motie, op stuk nr. 88, is van meneer Van Dijk. Daarin wordt de regering verzocht het gebruik van biodegradeerbare plastics te heroverwegen. Ik snap waar de zorgen van de heer Van Dijk vandaan komen, maar het gaat mij toch iets te snel om nu in één keer te zeggen dat we dit maar moeten heroverwegen of — dat hoor ik eigenlijk — dat we het maar niet meer moeten doen. IenW en EZK zijn in nauw overleg met de Vereniging Afvalbedrijven en Holland Bioplastics om afspraken te maken voor welke toepassingen de bioafbreekbare plastics wél nuttig kunnen zijn. Al deze gesprekken vinden plaats in een constructieve sfeer. Die partijen willen ook graag het goede doen. Daarom zijn ze aan de slag met biodegradables. Ik zou daarom willen voorstellen dat de heer Van Dijk deze motie aanhoudt. Ik ga de gesprekken aan en ik ben graag bereid om de Kamer daarover te informeren. Dan kan de heer Van Dijk daarna altijd nog bekijken of hem dat aanleiding geeft om de motie alsnog in stemming te brengen.

De voorzitter:

Meneer Van Dijk van de Partij van de Arbeid.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dat lijkt me prima, voorzitter.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Gijs van Dijk stel ik voor zijn motie (33043, nr. 88) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

In de motie op stuk nr. 89 wordt de regering verzocht om samen met de supermarktbranche en diens toeleveranciers de mogelijkheden te verkennen om concrete doelstellingen te formuleren om het aantal soorten verpakkingen te verminderen. Voorzitter, dit is in lijn met de gesprekken die ik voer. Ik laat het oordeel aan de Kamer.

De voorzitter:

Ook de motie op stuk nr. 89 krijgt oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 90 had al oordeel Kamer. Daarmee zijn we door de moties heen. Er zijn volgens mij nog een paar vragen gesteld.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ja. Mevrouw Van Brenk vroeg wanneer er meer duidelijkheid is over het opheffen van regeltechnische belemmeringen voor circulaire economie. Meer duiding komt er voor de zomer in de kabinetsreactie op de transitieagenda's.

Ik kijk heel even of ik nog vragen heb gemist. Ik dacht het niet, voorzitter.

De voorzitter:

Ik kijk even rond. Volgens mij zijn inderdaad alle moties van een reactie voorzien en alle vragen beantwoord.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit VAO. Er zal over deze moties gestemd worden op dinsdag 10 april. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken. Daarna gaan wij verder met het dertigledendebat over een verbannen haatimam die in Nederland verblijft. Dank u wel.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Arib

Naar boven