4 Vragenuur: Vragen Azarkan

Vragen van het lid Azarkan aan de minister van Financiën over het bericht "Jongeren — 'een risicogroep' — betalen 53% meer premie voor een autoverzekering dan twee jaar geleden".

De voorzitter:

We gaan naar de vragen van de heer Azarkan namens DENK aan de minister van Financiën over het bericht dat jongeren 53% meer premie voor een autoverzekering betalen dan twee jaar geleden vanwege het feit dat zij waarschijnlijk een risicogroep vormen.

Het woord is aan de heer Azarkan.

De heer Azarkan (DENK):

Voorzitter, dank. Gisteren lazen wij in de Volkskrant dat de premie voor jongeren die een autoverzekering willen, met maar liefst 53% is gestegen in twee jaar tijd. Deze premie is in geld uitgedrukt €1.266. Dat is een stijging van €437 in twee jaar tijd. Jongeren worden geconfronteerd met steeds hogere studiekosten, hogere woonlasten — als ze het geluk hebben dat ze een woning kunnen vinden — en dan nu weer met deze extreme premiestijging. Een jongere gaat €1.266 betalen, terwijl andere groepen, bijvoorbeeld 65-plussers, €368 betalen.

Voorzitter. Wat we niet moeten hebben, is dat autorijden onbetaalbaar wordt en dat autorijden iets wordt wat alleen de rijken zich kunnen veroorloven. Mobiliteit is een basisrecht. DENK begrijpt dat de premies moeten stijgen, maar worden ze niet te eenzijdig opgehoest?

Ik heb een aantal vragen voor de minister. Waar liggen de oorzaken voor deze plotselinge premiestijging van de afgelopen twee jaar? Zijn de premies de afgelopen jaren te laag geweest, dus de jaren ervoor? Wat heeft toezichthouder DNB in dezen gedaan? Wat kan de minister doen om het toezicht te verbeteren, zodat de premies niet van deze plotselinge schokken maken?

De voorzitter:

Het woord is aan de minister van Financiën.

Minister Hoekstra:

Voorzitter, dank u wel. U zult mij hier niet horen klagen dat ik hier te weinig te gast ben. Ik kom met grote, zo niet zeer grote regelmaat, maar in het vragenuurtje maak ik vandaag wel mijn debuut. Laat ik dus extra mijn best doen!

Voorzitter. Ik erken de ontwikkeling die de heer Azarkan schetst. De hoogte van premies en de acceptatienormen van verzekeraars komen tot stand op basis van verzamelde statistische gegevens. Dat is niet alleen bij dit type verzekeraars zo, maar bij verzekeraars in de volle breedte. Laat ik maar meteen iets zeggen over de oorzaak, de eerste vraag van de heer Azarkan. De markt voor autoverzekeringen is zeer concurrerend. Dat is ook de reden dat sommigen die wel typeren als een vechtmarkt: een vechtmarkt waarin de prijzen relatief laag zijn en de winstmarges klein; sommigen zeggen dat ze wellicht negatief zijn of negatief zijn geweest. Daar zie je nu een correctie op.

Dat brengt mij meteen bij de tweede vraag van de heer Azarkan: zijn de premies misschien te laag geweest? Het is goed om te markeren dat DNB al langer aangeeft dat de premies voor de WA-dekking van autoverzekeringen te laag zijn in relatie tot de schadelast. Je zou dit dus kunnen zien als een correctie.

Voorzitter. Dan vroeg de heer Azarkan naar het toezicht en hoe dat eventueel te verbeteren is. Dat is nog niet zo eenvoudig. Ik weet niet precies welk handelingsperspectief hij nog ziet. Wellicht kan hij mij daar wat bij helpen.

De voorzitter:

Dat maken wij ook voor het eerst mee, dat de minister een wedervraag stelt aan het Kamerlid.

Minister Hoekstra:

Oh, excuus, voorzitter.

De voorzitter:

Dat geeft niet, dat maakt het wat levendiger.

De heer Azarkan (DENK):

Het is het eerste optreden van de minister. De minister geeft aan dat in het verleden de premies van de aanbieders te laag waren en dat het een vechtmarkt is. In hoeverre is dan te rechtvaardigen dat toen niet door DNB toezicht is gehouden en is ingegrepen? Want deze jongeren moeten nu de prijs betalen voor anderen.

Minister Hoekstra:

Voorzitter, het was in ieder geval een poging tot een retorische vraag. Ik constateer met de heer Azarkan dat jongeren meer en ook aanzienlijk meer premie betalen. De heer Azarkan trekt het breder en zegt: in het totale pakket van lasten voor jongeren is het een zeer fors bedrag. Dat is op zichzelf waar. Tegelijkertijd is het eerlijk om te erkennen dat jongeren heel veel meer ongelukken maken, dat het aantal ongelukken ook is toegenomen en dat de mate van schade per ongeluk is toegenomen, onder andere doordat de waarde van auto's nu eenmaal is toegenomen. Dat moet zich nu eenmaal, of we dat nu leuk vinden of niet, ook vertalen in de verzekeringspremie. Het goede nieuws is wel — laat ik daar ook transparant over zijn — dat iedereen hier zelf wat aan kan doen wat betreft de mate waarin hij of zij schade rijdt. Als je lang genoeg geen schade rijdt, vertaalt zich dat in lagere premies. Maar het gegeven dat verzekeraars onderscheid maken op basis van leeftijd is, denk ik, wel echt te rechtvaardigen als je de schade die door jongeren wordt veroorzaakt vergelijkt met de schade die wordt veroorzaakt door bestuurders uit de leeftijdscategorie daarboven.

De heer Azarkan (DENK):

Dank voor de beantwoording. Even voortbordurend op het antwoord dat de minister net gaf: is hij bereid om eens met de branche te bekijken of er een structurele oplossing kan worden bedacht, waarbij veilig rijgedrag van jongeren wordt gestimuleerd en er een soort versnelde opbouw van schadevrije jaren kan worden voorgesteld?

Ten tweede. In Engeland bieden verzekeraars polissen aan die in het weekend en 's avonds geen dekking bieden. Die polissen zijn wel betaalbaar. Is de minister bereid om met de branche in overleg te gaan om te bekijken of dit soort polissen kan worden aangeboden?

Minister Hoekstra:

Ik vraag me af of dat nodig is. Ik denk het eerlijk gezegd niet. Met name het eerste punt dat de heer Azarkan maakt, is een zeer terecht punt, maar mijn waarneming is dat Nederland al jarenlang veel tijd en moeite investeert in campagnes, met name gericht op jongeren, over verstandig en veilig autorijden. Ik begeef mij overigens nu al een gevaarlijk eind op het terrein van mijn collega van Infrastructuur. Zij is helaas net weg, dus zij kan mij niet meer terzijde staan. Mijn waarneming is dat die campagnes in de afgelopen jaren in het bijzonder zijn toegespitst op het gebruik van smartphones in de auto. Ik denk dat dat heel terecht is, want je ziet in de statistiek dat vooral daardoor veel ellende wordt veroorzaakt. Ik denk dus dat het goede nieuws is dat waar de heer Azarkan om vraagt — dat is een heel terechte vraag — al gebeurt.

De heer Azarkan (DENK):

Maar dan ben ik het toch even kwijt. U geeft aan dat jongeren er zelf niets aan kunnen doen. Ik vraag of de overheid hen daarmee kan helpen door voorlichting te geven en door in overleg te gaan met de aanbieders. De minister zegt dat dit in de afgelopen jaren uitgebreid is gedaan, maar ik concludeer dat dit niks opgeleverd heeft, want jongeren betalen €1.266 en iemand die 25 jaar is, betaalt €450.

Minister Hoekstra:

Ik probeerde twee dingen te onderscheiden. Laat ik dat nog eens doen. Ik probeerde aan de ene kant uiteen te zetten wat iedereen, maar in het bijzonder ook de jongere, kan doen om schadevrij te rijden. Laten we ook eerlijk zijn: het belangrijkste van schadevrij rijden is niet zozeer die premie, maar dat je zelf geen ongelukken maakt en de levens van andere mensen niet in gevaar brengt. Dat zou het primaire motief moeten zijn. Het goede neveneffectief daarvan is dat dat op termijn ook zal leiden tot lagere premies.

Het tweede deel van mijn antwoord zag op een ander punt, namelijk de voorlichting die gegeven wordt aan jongeren, maar ook aan de bevolking als geheel, over veilig rijden. Mijn waarneming — maar nogmaals, ik begeef me nu op een vakgebied dat niet primair het mijne is, namelijk dat van de collega van Infrastructuur — is dat Nederland een lange traditie heeft in het investeren van heel veel aandacht en geld daarin. Denk aan campagnes over zaken als het rijden zonder dat er alcohol is genuttigd, snelheid en smartphonegebruik. Als de heer Azarkan daar nog meer ideeën over heeft, moet ik hem toch echt verwijzen naar de collega die net vertrokken is, want meer dan dit type antwoord kan ik daar niet op geven. Maar ik zie de heer Koolmees achter mij zitten. Als hij mij nog van inspiratie kan voorzien, dan houd ik mij daar uiteraard zeer voor aanbevolen.

De voorzitter:

U moet het alleen doen, zie ik.

De heer Azarkan (DENK):

Ik dank de minister voor de beantwoording. Ik constateer wel dat er feitelijk op korte termijn niks voor deze jongeren gedaan kan worden en dat dat eigenlijk ook te wijten is aan het eigen gedrag, met name omdat ze ook veel ongelukken veroorzaken. Ik vind het ontzettend jammer, want het blijft gewoon heel veel geld. Het moet niet zo zijn dat straks maar een bepaald deel van de jongeren dit kan betalen, dan wel dat ze die auto's op naam van de ouders of de grootouders gaan inschrijven.

Minister Hoekstra:

Dat laatste ben ik met de heer Azarkan eens. Ik erken wat hij zegt en wat het betekent voor jongeren, maar het is nu eenmaal ook een logische gevolgtrekking van deze methodiek. Nogmaals, veiligheid is cruciaal. Dat is het primaire motief, om andere redenen dan uitsluitend de premie.

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven