16 Decentralisatie Wmo/Wijkverpleging/Palliatieve zorg

Aan de orde is het VAO Decentralisatie Wmo/Wijkverpleging/Palliatieve zorg (AO d.d. 01/02). 

De voorzitter:

Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris. Fijn dat u weer eens bij ons bent. Wij hebben zeven deelnemers aan dit debat van wie er drie gaan spreken. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Drie VAO's achter elkaar. Het is even zoeken in mijn papieren. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat geestelijke zorg voor iedereen beschikbaar zou moeten zijn; 

overwegende dat door de extramuralisering van de zorg vooral een groeiende behoefte is aan geestelijke zorg in de thuissituatie; 

van mening dat thuiszorgorganisaties altijd toegang zouden moeten kunnen bieden tot geestelijke zorg; 

verzoekt de regering, in overleg te treden met thuiszorgorganisaties en zorgverzekeraars om te zorgen dat de toegang tot geestelijke zorg in de thuissituatie is gegarandeerd, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 234 (29538). 

Mevrouw Bergkamp (D66):

Voorzitter. In het debat hebben meerdere partijen gevraagd naar de doventolkregeling. De Kamer zou er in februari bericht over krijgen. Ik vroeg mij af wanneer wij worden geïnformeerd. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Kamer in 2014 de motie-Keijzer/Bergkamp aannam die uitsprak dat de kwetsbare groep ggz-patiënten die niet binnen de Zorgverzekeringswet (Zvw) of de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) passen, toegang gegeven moest worden tot de Wet langdurige zorg (Wlz); 

constaterende dat de Kamer in 2016 de motie-Bergkamp/Keijzer aannam om tempo te maken met de uitvoeringstoets; 

overwegende dat het nu lijkt alsof de versnelling er niet toe leidt dat voor patiënten vóór 2019 helderheid wordt geboden, en van mening dat dit geen recht doet aan het verzoek vanuit de Kamer; 

verzoekt de staatssecretaris, vóór 1 juni 2017 helderheid te geven voor deze kwetsbare groep en zo spoedig mogelijk een wetswijziging aan de Tweede Kamer voor te leggen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bergkamp en Keijzer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 235 (29538). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er ongeveer 7.000 kinderen in de maatschappelijke opvang of vrouwenopvang verblijven; 

constaterende dat deze vrouwen onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) vallen, maar eventueel meegenomen kinderen onder de Jeugdwet; 

constaterende dat deze kinderen bovengemiddeld vaak kampen met psychische problemen doordat zij uit een complexe en/of crisissituatie komen; 

constaterende dat deze kinderen niet altijd de passende (specialistische) zorg en begeleiding krijgen die nodig is, omdat ze te vaak als "meekomer" van de moeder worden gezien; 

van mening dat de kinderen een onafhankelijke cliëntpositie dienen te krijgen, zodat een eigen intake, actieplan en passende zorg gerealiseerd worden; 

verzoekt de regering, aan gemeenten kenbaar te maken dat bij de opvang van vrouwen in de Wmo nadrukkelijk de positie van het kind gewaarborgd en verhelderd wordt en daarmee ook de benodigde financiële ondersteuning gerealiseerd wordt, en de Kamer over de uitkomsten hiervan medio 2017 te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bergkamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 236 (29538). 

Mevrouw Volp van de Partij van de Arbeid, die op de sprekerslijst staat, zie ik niet. Mevrouw Vermue, die namens die fractie aanwezig is, ziet af van het woord. 

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Wij zouden nog geïnformeerd over de wijze waarop de doventolk per 2018 geregeld wordt. Kan de staatssecretaris daar al helderheid over verschaffen? 

De voorzitter:

Ik weet niet u of u goed geluisterd hebt — het gaat over doventolken — maar mevrouw Bergkamp heeft al iets over doventolken gezegd en volgens mij kwam dat een beetje op hetzelfde neer. 

Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken, zodat de staatssecretaris de moties kan bekijken. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Voorzitter. Ik begin maar even met de vraag over de doventolkenregeling. Daarover zijn zojuist van diverse zijden vragen gesteld. Destijds is door mij toegezegd dat de brief voor 1 maart naar de Kamer zou komen. Die toezegging kan ik nog steeds bevestigen. Die brief zal dus zeer binnenkort in de Kamer verschijnen. 

In de motie op stuk nr. 234 wordt de regering verzocht in overleg te treden met de thuiszorgorganisaties om ervoor te zorgen dat de toegang tot de geestelijke zorg in de thuissituatie wordt gegarandeerd. Zoals de Kamer waarschijnlijk weet, ben ik met de Vereniging van Geestelijke VerZorgers, BTN en ActiZ in gesprek. Ik zal verder ook met de zorgverzekeraars spreken. Ik ben eigenlijk van plan om in mijn brief van april over de palliatief terminale zorg daarop terug te komen. Ik beschouw de motie als ondersteuning van beleid en laat het oordeel aan de Kamer. 

In het debat hebben wij al het nodige besproken over wat er in de motie op stuk nr. 235 staat. De Kamer heeft vandaag een brief gekregen waarin staat dat we hierover voor de zomer een standpunt zullen innemen. "1 juni" en "voor de zomer" beginnen elkaar wel te naderen, maar ik wil niet vooruitlopen op de wetswijziging want daarover moeten we besluiten aan de hand van het debat dat dan zal plaatsvinden. Ik denk dat dit zal gebeuren in de vorm van een brief aan het nieuwe kabinet. Ik zeg dat, ook al weet ik niet zeker hoe snel dat nieuwe kabinet er zal zijn. 

Ik wil vasthouden aan de brief die we nu hebben gestuurd en waarin staat dat we voor de zomer een standpunt in zullen nemen en dat we er daarna over kunnen spreken. Ik geef de indieners in overweging de motie aan te houden. 

Mevrouw Bergkamp (D66):

De datum waarvoor helderheid moet worden geboden, klopt dus. Dat is 1 juni of voor de zomer. Ik snap dan niet waarom de staatssecretaris het niet ziet als ondersteuning van beleid. De staatssecretaris wil toch zeker ook dat er vrij snel duidelijkheid is en daarvoor moet er een wetswijziging komen. Dat is dan ook wat er in onze motie wordt gevraagd. 

Staatssecretaris Van Rijn:

In het dictum wordt er al van uitgegaan dat er zo spoedig mogelijk een wetswijziging aan de Tweede Kamer wordt voorgelegd. Ik ben een beetje precies en dat betekent dat we eerst een standpunt naar de Kamer brengen en dat we vervolgens aan de hand van dat standpunt bekijken wat we gaan doen. Dat is de reden waarom ik daarover wat voorzichtig ben. 

De voorzitter:

Ik stel vast dat mevrouw Bergkamp niet intrekt. Daarom wil ik de staatssecretaris vragen om de motie te becommentariëren. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik ontraad de motie dan om die reden, maar ik doe dat wel met de toezegging dat we voor de zomer met een standpunt zullen komen. 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Mevrouw Keijzer is mede-indiener en daarom zou ik graag een vraag stellen. 

Ik begrijp niet helemaal waarom de staatssecretaris zegt dat hij nog niet zeker weet of er een wetswijziging komt. De motie is oorspronkelijk in 2014 ingediend! We zijn inmiddels drie jaar verder en we weten waar de knelpunten zitten en waar de veranderingen moeten plaatsvinden. De staatssecretaris is er desondanks nog steeds niet van overtuigd dat er een wetswijziging moet komen. Ik snap niet waarom de staatssecretaris dit standpunt inneemt. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik doe dat omdat wij het Zorginstituut Nederland om advies hebben gevraagd. Die heeft aangegeven op welke manier het misschien zou kunnen, maar maakt daar wel de kanttekening bij dat er vanwege de kwetsbare groepen heel zorgvuldig moet worden bekeken wat de consequenties zijn. Ik wil graag met de Kamer aan de hand van dat standpunt en aan de hand van de uitvoeringstoets bekijken op welke manier we het vorm zouden kunnen geven. En dan moeten alle opties open blijven. Ik ga nu geen uitspraak doen van wel of niet, want het lijkt mij zuiverder om de toets af te wachten en om op basis daarvan met elkaar in discussie te gaan. 

In de motie op stuk nr. 236 wordt de regering verzocht aan gemeenten kenbaar te maken dat bij de opvang van vrouwen nadrukkelijk de positie van het kind gewaarborgd moet zijn. Mevrouw Bergkamp kent ook mijn inzet op dit punt. Ik ben het met dit uitgangspunt zeer eens en ik ben met de gemeenten bezig om het een nieuwe impuls te geven. Ik zal dat samen met de VNG in wethoudersbrieven en op andere wijzen kenbaar maken aan de gemeenten. Ik acht de motie dan ook ondersteuning van beleid. Ik zou haar zelfs wel willen overnemen. 

Mevrouw Bergkamp (D66):

Dat vindt ik een heel goed idee. 

De voorzitter:

Ik zie geen leden die zich verzetten tegen het overnemen van de motie. 

De motie-Bergkamp (29538, nr. 236) is overgenomen. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Tot zover dit VAO. We gaan in één beweging door naar het VAO Preventiebeleid. Daarvoor hebben zich vier sprekers aangemeld. De heer Klein heeft zich afgemeld; ik hoop dat we daar overheen komen. De eerste spreker is mevrouw Ouwehand van de Partij van de Dieren, maar ik zie nu dat zij er nog niet is. Zal ik dan maar even drie minuutjes wachten? Ik schors voor drie minuten, zodat de eerste spreker zich bij ons kan voegen. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven