36 Biotechnologie

Aan de orde is het VAO Biotechnologie (AO d.d. 02/02). 

De voorzitter:

Een hartelijk woord van welkom aan beide staatssecretarissen in vak-K. Er zijn vier sprekers van de zijde van de Kamer en ze staan te trappelen van ongeduld. De eerste spreker is mevrouw Ouwehand van de fractie van de Partij voor de Dieren en zij spreekt zoals iedereen twee minuten. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

spreekt uit dat de teelt van genetisch gemanipuleerde gewassen in Nederland niet tot inkomstenderving van gangbare en biologische telers mag leiden; 

verzoekt de regering, te garanderen dat er in ieder geval geen nationale toelating voor teelt van een gg-gewas kan plaatsvinden voordat er een adequaat en toereikend schadefonds gereed en gevuld is, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 336 (27428). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er een aantal nieuwe veredelingstechnieken is waarbij op DNA-niveau van het organisme wordt ingegrepen, waarvan op dit moment onduidelijk is of ze wel of niet onder de regelgeving vallen voor genetisch gemanipuleerde gewassen; 

overwegende dat het vrijstellen van deze nieuwe technieken de keuzevrijheid van telers en consumenten kan bedreigen; 

verzoekt de regering, naast veiligheid ook behoud van keuzevrijheid als pijler van het biotechnologiebeleid in stand houden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 337 (27428). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende het belang van keuzevrijheid voor zowel boeren als consumenten; 

spreekt uit dat eindproducten van veredelingstechnieken waarbij op DNA-niveau is ingegrepen, als zodanig herkenbaar moeten zijn, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 338 (27428). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de regering een afwegingskader heeft gepresenteerd op grond waarvan de toelaatbaarheid van teelt van genetisch gemanipuleerde gewassen in Nederland zal worden beoordeeld; 

gelet op de gedeelde ambitie om octrooiering van ons voedsel te voorkomen en de afhankelijkheid van chemische bestrijdingsmiddelen te verminderen; 

verzoekt de regering, de vraag of een gewas gepatenteerd is of zal worden en of het gewas herbicideresistent is of zelf een bestrijdingsmiddel aanmaakt, expliciet te betrekken in het afwegingskader voor teelt van gg-gewassen in Nederland, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 339 (27428). 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Net binnen de tijd! 

De voorzitter:

U had zelfs nog vier seconden over. 

De heer Remco Bosma (VVD):

Voorzitter. Het beoordelingskader voor het kunnen toestaan of weigeren van de teelt van gengewassen is uitvoerig besproken. Het beoordelingskader zoals dat er nu ligt, doet recht aan de kans die biotechnologie biedt en de zorgen die er bij mensen over bestaan. In het algemeen overleg heb ik aangegeven dat een eerlijk verhaal over de kansen van biotechnologie verteld moet worden. Als het veilig is bevonden voor mens, dier en milieu, moeten wij ruimte bieden aan technieken en aan gewassen. Deze bieden namelijk enorme kansen op het gebied van de toenemende vraag naar voedsel. Toch zie ik nog dat het maatschappelijk debat te veel wordt beheerst door angstbeelden. Daarom wil ik de volgende motie indienen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de ontwikkelingen op het gebied van biotechnologie in een (exponentiële) stroomversnelling komen door recente uitvindingen en dat daarmee kansen en onzekerheden gepaard gaan; 

constaterende dat de feitelijke kennis daarover het publiek nog onvoldoende heeft bereikt; 

constaterende dat daardoor nog nauwelijks een maatschappelijke discussie op gang is gekomen; 

overwegende dat het ontlopen van een discussie over kansen, risico's en randvoorwaarden voor de biotechnologie de ontwikkelingen buiten Nederland en de Europese Unie niet stilzet; 

verzoekt de regering om een maatschappelijk debat te starten waarmee het publiek betrokken wordt bij de huidige ontwikkelingen in de biotechnologie; 

verzoekt de regering voorts om over de voortgang van deze motie te informeren in het eerstvolgende algemeen overleg Biotechnologie, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Remco Bosma en Van der Velde. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 340 (27428). 

De voorzitter:

De heer Van der Velde ziet af van zijn inbreng. Dan is het woord aan de heer Smaling. 

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Mijn collega Van Gerven heeft tijdens het algemeen overleg het woord gevoerd, maar ik ben hier om de moties voor te lezen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de co-existentieafspraken een beperkt aantal gewassen omvatten; 

verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat indien er een aanvraag komt voor een gewas waarover nog geen co-existentieafspraken zijn gemaakt, dit niet in Nederland geteeld kan worden alvorens er wel co-existentieafspraken zijn, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 341 (27428). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het convenant co-existentie uit 2004 stamt en daardoor niet de actuele stand van de wetenschap weergeeft; 

overwegende dat bijvoorbeeld inzichten uit de praktijkproef mais 2008 niet zijn meegewogen bij het convenant co-existentie; 

verzoekt de regering, de co-existentieafspraken van het convenant in overleg met de partijen te actualiseren naar de stand der wetenschap, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 342 (27428). 

Tot zover de bijdrage van de heer Smaling en tot zover de termijn van de Kamer. Op verzoek van de staatssecretarissen schors ik de vergadering voor enkele minuten. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Van Dam:

Voorzitter. De motie-Ouwehand/Smaling op stuk nr. 336 over het schadefonds ontraad ik. Ik heb in het algemeen overleg al gezegd dat er overeenstemming moet zijn over een schadefonds voordat een gewas kan worden toegelaten. Die overeenstemming hoeft echter niet per se te betekenen dat er een schadefonds komt. Er kan ook overeenstemming over zijn dat daarvan wordt afgezien. Overeenstemming is voor mij het vereiste. 

De motie-Ouwehand/Smaling op stuk nr. 337 over keuzevrijheid acht ik ondersteuning van beleid, dus ik laat het oordeel erover aan de Kamer. 

De motie op stuk nr. 338 van mevrouw Ouwehand is een uitspraak die aan de Kamer wordt voorgelegd. Het is geen verzoek aan de regering, dus ik wacht het oordeel van de Kamer erover af. 

De motie-Ouwehand op stuk nr. 339 moet ik ontraden. Er staat weliswaar expliciet "betrekken in het afwegingskader", maar er wordt van uitgegaan dat als een gewas gepatenteerd is, herbicideresistent is of zelf een bestrijdingsmiddel aanmaakt, dat reden is om een gewas af te wijzen. Dat is het niet. Dit is strijdig met de gg-richtlijn, omdat andere Europese regelgeving de mogelijkheid biedt tot octrooiering en patentering. Wel is het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen een van de elementen in het afwegingskader. De toelating en het gebruik van die middelen zijn wettelijk geregeld, maar het is wel een van de toetsingselementen in het afwegingskader. De staatssecretaris van I en M gaat in op de motie op stuk nr. 340. 

Dan kom ik bij de motie van de heer Smaling op stuk nr. 341 over co-existentieafspraken. In feite is dat een ondersteuning van het beleid, want die kwestie zit in het afwegingskader. Het oordeel over deze motie laat ik aan de Kamer. In de motie van de heer Smaling op stuk nr. 342 wordt de regering verzocht de co-existentieafspraken van het convenant in overleg met de partijen te actualiseren naar de stand der wetenschap. Het huidige beleid is actueel, maar als er nieuwe inzichten zijn, dan wordt het beleid zo nodig aangepast. Ik zie daar nu geen aanleiding voor, maar mogelijk is dat in de toekomst wel het geval. Ook wat deze motie betreft laat ik het oordeel aan de Kamer. 

De voorzitter:

Dank. Dan is het woord aan de staatssecretaris van I en M, mevrouw Dijksma. 

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Het verzoek in de motie van de leden Bosma en Van der Velde op stuk nr. 340 om een maatschappelijk debat te starten over de ontwikkelingen in de biotechnologie vind ik een heel goed idee. We hebben al eerder in de trendanalyse aangegeven dat wij met de direct betrokkenen ook al contact hebben gehad om zo'n type debat op te starten. We werken nu aan, zoals dat zo chique heet, een bredere dialoog. In die zin kan ik niet anders dan concluderen dat deze motie ondersteuning van beleid is. Het oordeel daarover laat ik graag aan de Kamer. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Dank, ook aan staatssecretaris Van Dam. Tot zover dit VAO. Wij stemmen donderdag over de moties. 

Wij gaan in één vloeiende beweging door met het volgende VAO. 

Naar boven