4 Externe veiligheid en asbest

Aan de orde is het VAO Externe veiligheid en asbest (AO d.d. 14/12). 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Een goede inspectie is het sluitstuk van de bescherming van onze burgers, maar is ook voor bedrijven van groot belang. We moeten met elkaar steeds bekijken hoe we de inspectie zo goed mogelijk kunnen uitrusten, zodat zij haar werk goed kan doen in het belang van ons allemaal. In het AO hebben we daarover gesproken en ik dien er nu een paar moties over in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het van groot belang is om blijvend te werken aan het omlaag brengen van het risico op ongevallen bij bedrijven, bijvoorbeeld bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen; 

overwegende dat bedrijven recht hebben op kwalitatief hoogstaande inspecties, waarbij er onafhankelijk, vanuit maximale expertise en op een zo integraal mogelijke manier naar bedrijfsprocessen wordt gekeken; 

verzoekt de regering, te onderzoeken hoe de integraliteit van inspecties bij bedrijven nog verder versterkt kan worden en of de huidige inspectiesystematiek of -organisatie daarvoor mogelijk aangepast moet worden, en de Kamer daar vóór de zomer over te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven en Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 118 (25834). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat inspecteurs is gevraagd naar hun ervaringen met de huidige inspectiepraktijk; 

constaterende dat uit dit onderzoek onder andere naar voren komt dat er zorgen leven over de continuering van budgetten voor bijscholing, de mogelijkheid om onaangekondigde inspecties te blijven doen, de rol van de burgemeester bij een calamiteit en het niveau van inhoudelijke kennis bij het Openbaar Ministerie; 

constaterende dat daarnaast de inspecteurs voorstellen een veiligheidsranking op te stellen voor bedrijven; 

verzoekt de regering, met een brief te komen waarin wordt ingegaan op de zorgen van de inspecteurs op de genoemde punten en de Kamer daar vóór de zomer over te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 119 (25834). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat er in het kader van belangrijke duurzame transities zoals de transitie naar een circulaire economie enorme kansen liggen voor ondernemers, maar er tegelijkertijd ook risico's zijn; 

overwegende dat voor effectief, risicogestuurd toezicht bij bedrijven het van groot belang is dat inspectiediensten zoals de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) de risico's goed kunnen analyseren en dat er sprake is van gedegen kennisontwikkeling; 

verzoekt de regering, in kaart te brengen hoe de analysecapaciteit van de Inspectie Leefomgeving en Transport kan worden versterkt, en dit te betrekken bij de nog te ontvangen analyse over de spanning tussen budget en taken bij de ILT, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 120 (25834). 

De voorzitter:

De volgende spreker is de heer Smaling namens de Socialistische Partij. 

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Ik zal het voornamelijk hebben over asbest. Tijdens het debat was mijn fractie tevreden over de programmatische aanpak die is uitgewerkt door de staatssecretaris, in combinatie met anderen in het land. De SP-fractie blijft zorgen hebben, die voornamelijk betrekking hebben op het ontzorgen van particulieren die zelf de kleine daken moeten verwijderen en op de financiering daarvan. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het verwijderen van asbestdaken kleiner dan 35 m2 door particulieren gezondheidsrisico's met zich meebrengt door gebrek aan deskundigheid; 

verzoekt de regering, het ontzorgen van particulieren met asbestdaken kleiner dan 35 m2 expliciet aandacht te geven in de landelijke Programmatische Aanpak Asbestdaken, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 121 (25834). 

De heer Smaling (SP):

Mijn volgende motie gaat over geld. Dan moet je natuurlijk altijd uitkijken, maar ik denk dat de motie zo geformuleerd is, dat het kan. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

van mening dat het vervangen van asbestdaken voor veel eigenaren een te grote financiële belasting vormt; 

constaterende dat de subsidieregeling in 2016 tussentijds verhoogd werd om aan de vraag te kunnen voldoen; 

van mening dat gestuurd moet worden op voltooiing in 2024; 

verzoekt de regering, het budget van de regeling asbestsanering mee te laten groeien met de vraag, zodat alle aanvragen die voldoen aan de gestelde criteria kunnen worden gehonoreerd, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 122 (25834). 

De heer Smaling (SP):

Dan nog een laatste puntje. Wij hoorden deze week dat er bij verzekeraars zorgen zijn over de vele branden bij afvalverwerkings- en recyclingbedrijven. Daar is niet over gesproken tijdens het algemeen overleg, dus de staatssecretaris kan daar ook per brief op reageren, maar ik vind het wel zorgwekkend. Gebeuren dit soort branden buiten verhouding veel? Wat zijn de risico's voor de volksgezondheid en op onverzekerbare bedrijven? Omdat het een nieuwe vraag is, laat ik het graag aan de staatssecretaris om te beoordelen of zij daar nu antwoord op wil geven. 

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ik heb een vraag over de tweede motie, waarin het gaat om meer geld en het laten meegroeien van het budget. Heeft de heer Smaling hierbij een dekking voor ogen en, zo ja, welke? 

De heer Smaling (SP):

Ik ben mij er heel goed van bewust dat je niet halverwege het seizoen via een motie om geld kunt vragen, maar vorig jaar kon de staatssecretaris gelukkig tussentijds een verworpen amendement van mij alsnog voor een deel uitvoeren door geld toe te voegen aan die 10 miljoen die er toen voor stond. Als je juridisch gaat verankeren dat je er in 2024 vanaf wilt zijn, dan weet je natuurlijk ook hoeveel geld je daar ongeveer voor nodig hebt. Als je ziet dat die subsidieregeling snel overtekend raakt, zelfs als je het budget tussentijds verhoogt, dan vind ik het legitiem om te vragen of we daar iets mee kunnen, zonder nou meteen bedragen te noemen. 

De heer Remco Dijkstra (VVD):

De heer Smaling weet dat het budget is gelimiteerd op 75 miljoen voor de hele periode. Het gaat inderdaad goed en wat sneller, dus we hebben twee keer 10 miljoen verhoogd naar 15 miljoen. Maar is de heer Smaling ook van mening dat het meer moet zijn dan die 75 miljoen of zegt hij: dit is toch wel het maximum op dit moment? 

De heer Smaling (SP):

Ik constateer een gat tussen wat nodig is om in 2024 klaar te zijn — dat gaan we juridisch verankeren, dus dan moet er boter bij de vis — en het budget dat nu beschikbaar is. Ik denk dat de staatssecretaris dat ook niet zal ontkennen. Daar ligt mijn punt. Je kunt een wet maken, maar dan moet er natuurlijk wel boter bij de vis. 

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Voorzitter. Als mensen horen dat er asbest op het dak van hun woning ligt, dan schrikken sommigen daar erg van. De een wist het niet, de ander neemt actie. En actie is ook nodig, want asbest is en blijft een naar goedje. Vroeger was het zeer bruikbaar. Het isoleert goed en heeft meer positieve eigenschappen. Tegenwoordig wil niemand meer asbest in de samenleving. We moeten er vanaf. In paniek roepen dat we er snel en ten koste van alles vanaf moeten, is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Maar dat neemt niet weg dat je iets moet doen. De VVD wil in een realistisch tempo asbestdaken veilig aanpakken en opruimen. 

Asbest op je dak is gevaarlijk spul. Het kan door weersinvloeden verweren en dan komen er vezels vrij. Dat is schadelijk voor de gezondheid. Asbest is niet meteen allemaal zwaar giftig, maar als het verweert of breekt en als je erin gaat zagen of boren, dan moet je uitkijken. Dat moet je niet doen. Bij de aanwezigheid van asbest moeten we normaal doen en niet overspannen reageren, want daar heeft niemand wat aan. Laten wij ons gezond verstand gebruiken met een realistische aanpak. Per 2024 zal er een verbod op asbestdaken zijn. Deze wet moet overigens nog door de Kamer. De saneringsopgave is groot en de financiële middelen zijn beperkt. De heer Smaling refereerde er al aan. Met dat in het achterhoofd wil de VVD sturen op veilig saneren op een gemakkelijke en snelle wijze, die vernieuwend is en daardoor ook betaalbaarder. De staatssecretaris heeft nu een plan van aanpak. De VVD wil de voortgang daarvan in de gaten houden en mijn vraag is: wat spreken we daarover af? 

De heer Albert de Vries (PvdA):

Voorzitter. Ik was niet bij het algemeen overleg, maar binnen mijn portefeuille bouwen en wonen heb ik me ook verdiept in de problematiek van de asbestdaken. Ik ben op werkbezoek geweest in Lelystad, waar dat in die bloemkoolwijken echt op grote schaal voorkomt. Ik ben er ook wel van geschrokken hoezeer de bewoners worstelen met het oplossen van dit probleem. 

Wij zijn blij dat de aanpak die collega Cegerek heeft voorgesteld goed is opgepakt, maar wij hebben echt zorgen over de mensen met een kleine portemonnee en de gevolgen daarvan voor de mensen die wel voldoende middelen hebben om mee te kunnen doen met een sanering. Ik dien daarover een motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat in de Wet milieubeheer een wettelijke regeling is opgenomen gericht op volledige verwijdering van asbestdaken in Nederland voor 2024; 

overwegende dat dit voor eigenaren-bewoners een forse investering vraagt die maar in beperkte mate met een subsidie wordt gecompenseerd; 

constaterende dat er wijken zijn, onder andere in de gemeente Lelystad, waar vrijwel op alle woningen asbesthoudende daken en gevels voorkomen en dat sanering in die gevallen alleen per bouwblok gezamenlijk door eigenaren-bewoners kan worden aangepakt; 

constaterende dat in de praktijk lang niet alle bewoners de voor de sanering benodigde financiering rond kunnen krijgen waardoor gezamenlijke plannen onuitvoerbaar dreigen te worden; 

verzoekt de regering, met behulp van bij de financiering betrokken partijen en gemeenten arrangementen te ontwikkelen voor eigenaren-bewoners, rekening houdend met draagkracht, en de Kamer daarover voor 1 juli 2017 te informeren, alsmede over de wijze waarop de te ontwikkelen arrangementen onder de aandacht van de doelgroep gebracht zullen worden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Albert de Vries. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 123 (25834). 

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Wat bedoelt de heer De Vries met "draagkracht"? We gaan toch geen inkomenspolitiek bedrijven met mensen met asbestdaken? 

De heer Albert de Vries (PvdA):

Ik dacht dat ik dat helder had gemaakt. Als iemand die in een bouwblok woont waarin alleen een oplossing samen met de buren mogelijk is, de financiering van de sanering van zijn dak niet rond kan krijgen, ondervindt niet alleen hij maar ook al die andere bewoners daarvan nadeel. Het is vergelijkbaar met het funderingsherstel. Bij funderingsherstel komen we dezelfde problematiek tegen. Het is met minister Blok gelukt om onder andere met de hypotheekverstrekkers een fonds te ontwikkelen om de mensen die de financiering niet rond kunnen krijgen, op een aparte manier mee te laten doen. Dat is echt ook in het belang van die mensen die wel kapitaalkrachtig genoeg zijn. 

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Helder. Ik begrijp dat u vraagt om een collectieve aanpak om de kosten te drukken, maar niet om rare toestanden met lage inkomens, meer subsidie en dat soort zaken. 

De heer Albert de Vries (PvdA):

Ik vraag de staatssecretaris ook naar draagkracht te kijken. Ik doel dan wel vooral op dit soort voorbeelden. 

De vergadering wordt van 10.32 uur tot 10.37 uur geschorst. 

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Zoals de Kamer weet, voert het departement van Infrastructuur en Milieu een heel actief bronbeleid om asbestvezels in de buitenlucht te verminderen. Dat is eerder ook gedaan bij het gebruik van asbest in wegen en nu doen we het door asbestdaken versneld uit te faseren. Wij hebben daarvoor een subsidieregeling in het leven geroepen en een programmatische aanpak opgesteld. Wij hebben die programmatische aanpak gemaakt in samenspraak met heel veel verschillende partijen, waaronder de decentrale overheden. Er zijn meerdere gedeputeerden voor ons aan de slag als ambassadeur in hun regio's en in het land, evenals brancheorganisaties, waaronder LTO. We zien natuurlijk dat met name in de agrarische sector het probleem van die asbestdaken verreweg het grootst is. We werken met best practices en efficiënte werkwijzen. Ook onderzoeken we financieringsconstructies. Ik kom daar zo meteen, in de beantwoording van de moties, nog op terug. 

Ik wil hier gezegd hebben dat partijen natuurlijk hun eigen verantwoordelijkheid behouden. We zien dat de subsidieregeling een groot succes is. Wij hebben die vorig jaar inderdaad, toen dat financieel kon, wat opgehoogd. Tegelijkertijd staat daar een zeker bedrag voor en ik heb dus niet, zo zeg ik tegen de heer Smaling, daarvoor alvast meer geld gevonden. Dat is de beperking. De totale opgave is ontzettend groot. Die zal nooit met alleen maar subsidie kunnen worden opgelost. Er is ook een verantwoordelijkheid voor de particulieren zelf. We zien wel dat de daken waarover we spreken in de praktijk meestal al afgeschreven zijn en dus sowieso zouden moeten worden vervangen, zeker als er — in de woorden van de heer Dijkstra — zo'n ontzettend gevaarlijk goedje in zit. 

Ik ga nu in op de moties. Mevrouw Van Veldhoven en de heer Smaling vragen mij om te onderzoeken hoe de integraliteit van inspecties verder versterkt kan worden en of de huidige inspectiesystematiek aangepast moet worden. Recent heeft minister Blok al gereageerd op voorstellen in deze geest. Hij heeft aangegeven dat de overheid een kerntaak heeft in de zorg voor veiligheid en dat we zo integraal mogelijk moeten werken. Er komt echter niet één grote rijksinspectie. Deze discussie hebben we feitelijk al afgerond met de wetgeving voor de Brzo-inrichtingen. Het is belangrijk dat de neuzen, conform de geest van de motie, dezelfde kant op komen te staan. Dat is ook precies wat wij voorstaan. Nu opnieuw kijken naar de huidige inspectiesystematiek terwijl we net een deel van de wetgeving hebben afgerond, lijkt mij niet verstandig. Om die reden ontraad ik deze motie. 

Mevrouw Van Veldhoven heeft een tweede motie ingediend op stuk nr. 119 waarin zij de regering verzoekt om te kijken naar de zorgen die eerder door inspecteurs op verschillende punten naar voren zijn gebracht en om voor de zomer daarover een brief te sturen naar de Kamer. Wij hebben inderdaad voor de zomer van vorig jaar een onderzoek gestuurd naar de bevindingen van inspecteurs. Het lijkt mij prima om, zoals mevrouw Van Veldhoven vraagt, tegelijk met de Staat van de Veiligheid, die ook voor de zomer komt. aan te geven wat we hebben gedaan. We zijn namelijk ondertussen niet stil blijven zitten. Dan kan de Kamer ook een beeld krijgen van wat er naar aanleiding van de opmerkingen uit het veld naar voren is gekomen en hoe dat is opgepakt. Als ik de motie op stuk nr. 119 op die manier mag uitleggen, dan laat ik het oordeel daarover graag aan de Kamer. Dat lijkt mij op zich prima. 

De voorzitter:

Ik zie de indiener knikken. U kunt daar dus van uitgaan. 

Staatssecretaris Dijksma:

Mevrouw Van Veldhoven heeft gevraagd om de analysecapaciteit van de ILT in kaart te brengen en dat te betrekken bij de nog te ontvangen analyse van de spanning tussen budget en taken bij de ILT. Ik beschouw de motie op stuk nr. 120 als ondersteuning van beleid. Dit is precies wat we moeten doen. We zullen binnen de inspectie keuzes moeten maken en moeten bepalen waar het zwaartepunt ligt. We merken dat die analysecapaciteit heel belangrijk is voor met name het risicogestuurd toezicht, het daar zijn waar de problemen zijn. Omdat de motie ondersteuning van beleid is, kan ik haar overnemen als de Kamer daar geen bezwaar tegen heeft. 

De voorzitter:

Ik kijk even naar de leden of tegen overnemen geen bezwaar is. Ik zie dat niemand daar bezwaar tegen maakt. 

De motie-Van Veldhoven (25834, nr. 120) is overgenomen. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik kom bij de motie op stuk nr. 121 van de heer Smaling over het ontzorgen van particulieren. Ook de heer Albert de Vries heeft hierover een motie ingediend. De motie van de heer Smaling is specifiek gericht op die particulieren die asbestdaken hebben die kleiner zijn dan 35 m2. Er is natuurlijk ruimte — die hebben we expliciet gemaakt in de regelgeving — om ook zelf eventueel bijvoorbeeld asbest te kunnen afvoeren. De heer Smaling zegt dat het een andere aanpak is dan die voor de grotere projecten, maar dat er wel specifiek naar gekeken zou moeten worden. Ik beschouw deze motie als ondersteuning van beleid. Het is heel belangrijk dat we de communicatie richting particulieren richten op hoe je zorgvuldig te werk moet gaan en wat daarbij nodig is. We kunnen mensen daarbij ondersteunen. Dat is ook onderdeel van het programma dat we nu voorstaan, met name gericht op communicatie. Ook hiervoor geldt dat als de Kamer er geen bezwaar tegen heeft, ik deze motie kan overnemen. 

De voorzitter:

Ik kijk even naar de leden. Mevrouw Van Veldhoven heeft er iets over te zeggen. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik ben heel blij dat de staatssecretaris de motie wil overnemen. Ik heb nog een vraag over de reikwijdte. Het wordt nu expliciet beperkt tot asbestdaken, maar het is ook mogelijk dat je een kleine hoeveelheid asbest in je huis hebt. Ook in een andere vorm dan een dak kan die schadelijk zijn, als die op onzorgvuldige wijze wordt verwijderd. Is de staatssecretaris bereid om te zeggen dat ontzorgen gaat over asbest kleiner dan 35 m2, zonder dat het in de vorm van een dak moet zijn omdat anders die ontzorging niet geldt? 

Staatssecretaris Dijksma:

Wat u mij nu weer vraagt, is lastig. Ik maak wetgeving die echt gericht is op daken. Ik kan niet nu als het ware halverwege de rit opeens de definitie veranderen. Als particulieren kleine hoeveelheden asbest in huis hebben, is het heel belangrijk dat we heel goed met hen communiceren: hoe doe je dat nou, hoe kun je op een veilige manier zelf bijvoorbeeld asbest verwijderen? Deze motie gaat daarover. Wel kan ik in de communicatie die wij sowieso ontwikkelen in de richting van particulieren die van plan zijn iets te doen aan kleine hoeveelheden asbest in hun huis, meenemen dat het niet altijd over daken gaat. Maar ik moet hier heel precies in zijn: de hele wetgeving is gericht op daken. Als we dat onderscheid zo mogen maken, gaat het goed in de communicatie. Dan pakken we de andere groep gewoon mee, maar in de regelgeving ligt dat een slag anders. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Dat is heel helder. Ik zie dit als toezegging van de staatssecretaris om in aanvulling op het wetstraject dat over daken gaat, in de communicatie ook aandacht te besteden aan asbest, niet in de vorm van daken, in kleine hoeveelheden bij particulieren. Dank u wel. 

Staatssecretaris Dijksma:

Zeker, ook in andere delen van het huis, want dat bedoelde u, denk ik. 

De voorzitter:

Dan is dat duidelijk. Ik kijk nog even naar de leden en zie dat er geen bezwaar is tegen overnemen. 

De motie-Smaling (25834, nr. 121) is overgenomen. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik kom bij de motie op stuk nr. 122. Het lastige is dat de heer Smaling, met zijn meer dan gebruikelijke charme, heel goed uitlegt dat hij niet de bedoeling heeft om hier een ongedekte cheque af te geven, maar dat het er stiekem wel een is. Hij vraagt om de budgetten te laten meegroeien met de noodzaak om te subsidiëren. Zoals ik aan het begin van mijn bijdrage al heb uitgelegd, is het probleem dat de kosten die gepaard gaan met het saneren van asbestdaken veel groter zijn dan het bedrag dat je ooit aan subsidie zou kunnen organiseren. Dus als ik de motie naar de letter neem, kom ik er niet uit. Ik moet deze motie dus ontraden. Als er nou een overtekening is en we vinden mogelijkheden om verdergaand tegemoet te komen aan bijvoorbeeld mensen die een aanvraag hebben ingediend, gaan we natuurlijk kijken of we het plafond van de subsidieregeling voor dit jaar wat kunnen optrekken. Dat hebben we vorig jaar gedaan en ik sluit niet uit dat dat nog een keer gebeurt, mocht daar ruimte voor zijn. Ik ben dus bereid dat te doen, als het kan. Deze motie kan ik echter op deze manier niet aanvaarden, want dat is gewoon een miljardencheque als je niet uitkijkt. De motie lijkt heel onschuldig. Mijnheer kijkt er ook heel lief bij. Maar ze is echt niet onschuldig. 

De heer Smaling (SP):

Wie zei dat ook al weer: "u kijkt zo lief"? 

Staatssecretaris Dijksma:

Ja, dat is niet zo goed afgelopen. Ik zal het niet meer doen. 

De heer Smaling (SP):

De bedoeling van de motie is eigenlijk wat de staatssecretaris in het laatste deel van haar betoog zegt. Het gaat mij erom dat als je halverwege een jaar merkt dat de subsidieregeling zwaar wordt overtekend, je op dat moment kijkt of je in de begroting voor het jaar erna het bedrag kunt verhogen. Dat is eigenlijk wat de staatssecretaris vorig jaar heeft gedaan. De bedoeling is dat jaarlijks wordt gekeken of de vraag veel hoger is dan wat we kunnen bieden. Als dat zo is, moeten we daar dan niet in de begroting voor het jaar erna alvast ruimte voor gaan maken? 

Staatssecretaris Dijksma:

Ja, maar daar heb ik geen motie voor nodig. Je kunt ook wat van het geld dat voor later gereserveerd staat, naar voren halen omdat de vraag er nu is, en misschien later wat minder. Dat kan dus en daarvoor zijn er mogelijkheden. Maar dan nog zeg ik: dat is toch iets anders dan wat letterlijk in de motie van de heer Smaling staat. Ik denk dat deze discussie pas in het najaar aan de orde is, als we ook meer weten over het precieze aantal aanvragen. Dan moet je zo'n besluit nemen, niet nu. Dat is bovendien echt iets anders dan het automatisch laten meegroeien van het geld voor een subsidieregeling met de aanvragen. Er kan immers ook een moment komen waarop er gewoon onvoldoende middelen aanwezig zijn om aan al die subsidieaanvragen te voldoen. Dan krijgt inderdaad niet iedereen zijn deel: dat gaat altijd zo en zo werkt het nou eenmaal. 

De voorzitter:

De heer Smaling reageert hier heel kort nog op. 

De heer Smaling (SP):

Ik begrijp wat de staatssecretaris zegt. Zij gaat dit echter juridisch verankeren. Enerzijds moet dit in 2024 klaar zijn en anderzijds zie je van welke bedragen er nu sprake is. Met die bedragen gaan we dat niet halen. Laat ik het vergelijken met de manier waarop er soms door het ministerie in het Infrastructuurfonds of het Deltafonds geld uit de toekomst naar het heden geharkt wordt om dingen te kunnen financieren. Daar zit nogal een gat tussen. Daarom vind ik dit een "uitnodigende" motie waarmee we de asbestsanering toch het belang geven dat zij verdient. Ik zeg niet dat de staatssecretaris uitstraalt dat zij het belang ervan niet inziet, maar … Nou ja, ik denk dat zij wel begrijpt wat ik bedoel. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik begrijp wel wat de heer Smaling bedoelt. Maar het is ook zo dat de kosten voor de sanering sowieso, al vanaf het begin, niet uitsluitend voor rekening van de overheid zijn gekomen. Dat is nooit zo geweest en daarover moeten we ook helder zijn. Sterker nog, er is een aanjaagsubsidie. Dat is echter echt iets anders dan dat de financiële verantwoordelijkheid wordt overgenomen. We bekijken wat we kunnen doen. Hoe kun je inderdaad constructies maken waarmee je het zo makkelijk mogelijk maakt? Ik kom daar straks ook nog op bij de motie van de heer Albert de Vries. We zijn bijvoorbeeld met LTO in gesprek over de mogelijkheden die er zijn om dit voor de boeren op orde te brengen. Je kunt ook nadenken over combinaties met bijvoorbeeld verduurzaming van daken. Je kunt grootschalig zonnepanelen aanbrengen, waarmee je er vervolgens voor kunt zorgen dat je daarmee als het ware ook een deel van middelen elders kunt inzetten om die renovatie tot stand te brengen. Ik ben ook bereid om dat punt van die particulieren dat wordt genoemd in de motie op stuk nr. 123 van de heer De Vries — ik pak dat punt er meteen maar bij — ook echt actief op te pakken. Hoe kunnen we arrangementen maken om het te vergemakkelijken voor bewoners in een heel blok, waarbij sommigen middelen hebben om het te doen en anderen wat sneller in de problemen komen? Dat wil ik allemaal bekijken. Maar dat is iets anders dan dat we de verantwoordelijkheid financieel geheel overnemen. 

De voorzitter:

Ik constateer dat de motie op stuk nr. 122 wordt ontraden. Ik kijk ook even naar de klok. We lopen al achter en we zijn nog maar net begonnen. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik wil de motie op stuk nr. 123 aan het oordeel van de Kamer overlaten, omdat ik op zichzelf bereid ben om het verzoek van de heer De Vries over te nemen. 

De voorzitter:

Maar daar heeft de heer De Vries toch nog een vraag over. Heel kort. 

De heer Albert de Vries (PvdA):

Ik heb een opmerking naar aanleiding van de interruptie van de heer Smaling. In mijn voorstel staat dat niet alleen met de subsidieregeling geholpen moet worden, maar dat ook andere betrokken financiers, bijvoorbeeld hypotheekverstrekkers, een bijdrage kunnen verlenen. Dat is bij het funderingsherstel ook gebeurd. Het kan dus een hefboom zijn om te zorgen dat er meer middelen komen. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ja, en dat is precies waar het om moet gaan. Je moet kijken hoe al die betrokkenen, of het nu de bedrijven zijn of de hypotheekverstrekkers, maar ik denk ook aan woningbouwcorporaties en andere partijen, de verantwoordelijkheid bij elkaar kunnen leggen en dan samen nadenken over wat we met het hele arrangement aan subsidieregelingen dat er sowieso vanuit het Rijk is, ook bijvoorbeeld voor verduurzaming van woningen, kunnen doen. Wat kunnen we doen met de Subsidieregeling verwijderen asbestdaken? Wat kunnen we nog doen met slimme financieringsconstructies, waarmee je als het ware het probleem met elkaar gemakkelijker oplost? Op die wijze zou ik aan de slag willen gaan. Daarom zie ik de motie op stuk nr. 123 als ondersteuning van beleid en laat ik het oordeel erover aan de Kamer. 

Ik had nog twee vragen en dan was ik al klaar. 

De voorzitter:

Heel kort, mijnheer Smaling. 

De heer Smaling (SP):

De motie van de heer De Vries is eigenlijk veel beter dan mijn motie op stuk nr. 122. Ik trek die dus in en dan ga ik graag met de heer De Vries mee. 

Staatssecretaris Dijksma:

Dat is fair. Dank. 

De voorzitter:

Aangezien de motie-Smaling (25834, nr. 122) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit. 

Dan staan er inderdaad nog twee vragen open. 

Staatssecretaris Dijksma:

De heer Smaling had nog een vraag over het branden van afval in bedrijven en de problematiek die daarbij jaarlijks speelt. Het relatief grote aantal branden bij afvalverwerkers is inderdaad een ongewenste situatie. Het is belangrijk dat we vaststellen dat de verantwoordelijkheid voor het terugdringen van dit type branden bij de bedrijven ligt. Zij kunnen echt veel meer doen aan professionalisering van brandpreventie. Ik noem het gescheiden opslaan van materialen. Maar ook in de handhaving moeten we actief zijn, zeker wanneer we vaststellen dat bedrijven zelf geen actie ondernemen. Ik denk eerlijk gezegd dat het misschien goed is om voor de zomer, als we dan toch de Staat van de Veiligheid naar de Kamer sturen, te kijken of we nog aandacht kunnen besteden aan dit punt, ofwel in de staat ofwel in een aparte brief. 

Dan, last but not least, de heer Dijkstra. Hij zei dat de aanpak van asbestdaken zorgvuldig en kosteneffectief moet zijn, met grote medewerking van betrokken partijen. Hoe gaan we in dat proces verder? Wat is het moment waarop de Kamer meer hoort? Los van het wetgevingstraject, waarover de Kamer al op zeer korte termijn bericht over krijgt, stel ik voor dat ik de Kamer voor de zomer bericht over de voortgang van zowel de sanering als het subsidieverloop en de acties uit de programmatische aanpak. Dan krijgt de Kamer dus een soort voortgangsbrief. Die kan vervolgens in de Kamer besproken worden. Dan kunnen we zien waar we op dat moment in het jaar staan. Als de Kamer dat een goed idee vindt, wil ik dat graag toesturen. 

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Goed idee. Ik denk dat het van groot belang is om een vinger aan de pols te houden. 

Staatssecretaris Dijksma:

Eens. Dank u wel. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

De stemmingen over dit onderwerp zijn aanstaande dinsdag. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Voorzitter: Arib

Naar boven