10 Drugssmokkel douane Rotterdam

Aan de orde is het VAO Drugssmokkel bij douane in Rotterdam (AO d.d. 21/12). 

De voorzitter:

We hadden de staatssecretaris van Financiën reeds in ons midden. Daar komt nu de minister van Veiligheid en Justitie bij. De spreektijd is, zoals bekend, twee minuten. 

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Er wordt weliswaar een record aan cocaïne onderschept, maar dat gaat om kilo's en niet om vangsten. Het aantal cocaïnevangsten loopt schrikbarend terug. Iedereen maakt zich inmiddels zorgen over de grote problemen bij de douane. Er is veel onvrede, niet alleen bij de douaniers zelf, maar ook bij politie, justitie en de burgemeester. De problematiek is veel groter dan alleen de drugssmokkel. Douaniers stellen dat je, wanneer zij een grote lading drugs hebben tegengehouden, er de klok op gelijk kunt zetten dat de weken daarna liquidaties zullen plaatsvinden. We kennen de voorbeelden van Amsterdam. Als wij de drugscriminaliteit serieus willen bestrijden en de veiligheid willen vergroten, hebben we meer mensen en middelen nodig. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat Zuid-Amerikaanse drugskartels volgens de politie steeds meer cocaïne smokkelen naar Europa en er naar schatting slechts 10% van de gesmokkelde cocaïne wordt onderschept; 

constaterende dat er bij douaniers zelf, de politie, het OM en de burgemeester van Rotterdam grote zorgen leven over de capaciteit van de douane in de haven; 

constaterende dat de douane steeds meer risicogericht te werk moet gaan, waardoor er minder wordt ingezet op generieke controles; 

verzoekt de regering, de capaciteit bij de douane uit te breiden en ervoor te zorgen dat de generieke controles van de douane niet worden verminderd maar juist worden geïntensiveerd, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raak. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 14 (31934). 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Omwille van de tijd en om u te helpen, kan ik bijna alle woorden die de heer Van Raak zojuist gesproken heeft, onderschrijven. We hebben een goed debat gevoerd over de ellende in de Rotterdamse haven. We hebben gezien hoe verschrikkelijk het daar gaat. Er moet veel meer gebeuren dan het kabinet op dit moment doet. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat ten aanzien van de Rotterdamse haven grote zorgen bestaan over de invoer van drugs en wijze waarop hier daadkrachtig tegen kan worden opgetreden; 

overwegende dat de omvang van drugsinvoer tot op heden niet goed in beeld is gebracht en politie en justitie vermoeden dat wat zij nu onderscheppen slechts een klein deel van de daadwerkelijke drugsinvoer is; 

verzoekt de regering, een rijksbreed en onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de omvang van de drugsproblematiek in de Rotterdamse haven teneinde toekomstbestendige voorstellen te doen om dit probleem op te lossen, en de Kamer over de uitkomsten hiervan te rapporteren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Toorenburg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 15 (31934). 

De heer Marcouch (PvdA):

Voorzitter. Ook de PvdA-fractie vindt dat de georganiseerde misdaad en de drugsinvoer via Rotterdam blijvend aangepakt moeten worden. Dat behoeft dus de nodige inzet, in aanvulling op wat er lokaal gedaan wordt in Rotterdam. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de regering wil inzetten op slimmer en gericht toezicht en handhaving in de Rotterdamse haven, zoals cameratoezicht, gerichte controleopdrachten en geavanceerde scans; 

van mening dat dit toezicht ondersteunend moet zijn en niet ten koste mag gaan van de capaciteit aan douanemedewerkers; 

overwegende dat slimme handhaving ook inhoudt dat direct gereageerd dient te worden op signalen (de zogenaamde korte klap); 

voorts overwegende dat slimme handhaving evenzeer moet leiden tot vervolgonderzoeken naar de achterliggende criminele structuren en organisaties; 

verzoekt de regering om capaciteit voor toezicht, handhaving en opsporing bij onder andere de douane in de Rotterdamse haven ten behoeve van slimme handhaving te garanderen en deze waar nodig te vergroten, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Marcouch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 16 (31934). 

De heer Van Oosten (VVD):

Voorzitter. Er werd tijdens het algemeen overleg over de aanpak van smokkel dat wij nog voor het reces hebben gehouden, vooral gesproken over drugssmokkel. Ik heb daarin zelf ook een punt gemaakt van de noodzakelijke samenwerking tussen de verschillende havens. Natuurlijk, de zeehaven van Rotterdam is de grootste haven, maar er zijn meer havens in dit land. Gelukkig begrijp ik van beide bewindspersonen dat er een conceptactieplan is dat zou moeten leiden tot een versterkte samenwerking in de aanpak van die criminaliteit. Het lijkt misschien een beetje klein bier, maar ik wil, nu we hier toch bij elkaar zitten, erop aandringen dat wij van het conceptplan een definitief plan maken en op dit punt actie ondernemen voor zover dat niet al gebeurt. 

De voorzitter:

We wachten even tot de bewindspersonen alle moties hebben. 

Staatssecretaris Wiebes:

Voorzitter. De heer Van Raak constateert dat er zorgen leven. Voordat ik op zijn motie inga, wil ik even een paar woorden aan die zorg wijden. Wij worden allemaal geplaagd door een spook. De heer Van Raak, maar ook de douane en ook ik worden geplaagd door hetzelfde spook. Dat is namelijk de gedachte dat er in de Rotterdamse haven een heleboel douanecapaciteit is verdwenen of zal verdwijnen. Ik heb het staatje voor mijn neus. Er is sinds 2010 geen douanecapaciteit in de Rotterdamse haven verdwenen. Dan neem ik de Rotterdamse haven en Rijnmond even samen. Sterker nog, de douanecapaciteit is iets toegenomen. Er zitten 1.400 man bij de douane in Rotterdam plus Rijnmond, van wie 700 in fysieke eenheden. Die capaciteit is niet afgenomen. De douane blijft op sterkte en de mainports hebben de volle aandacht. Er is geen plan om de douanecapaciteit te verminderen. Dat is mijn bijdrage aan de bestrijding van dit spook. 

De heer Van Raak (SP):

Hoe komt het dat er in 2011 nog 2.711 cocaïnevangsten zijn gedaan, in 2015 1.540 en dat dit aantal is teruggelopen naar 962? Waarom is dat aantal vangsten zo teruggelopen? Kan de staatssecretaris dat dan verklaren? 

Staatssecretaris Wiebes:

Dat weet ik niet. Er wordt onderzoek naar gedaan. Ik kan wel stellen dat het aantal vangsten in Rotterdam in 2016 het op een na hoogste aantal was van de afgelopen zes jaar. 

De heer Van Raak (SP):

Er is veel cocaïne onderschept. Dat heeft er ook mee te maken dat die ladingen ongekend groot zijn. De douane zegt terecht: als er een onderschepping is, dan merk je ook dat er afrekening komt. De belangen worden steeds groter, de criminaliteit wordt steeds groter, de invloed van de maffia wordt steeds groter. Maar douaniers zeggen dat ze zelf een inschatting maken dat niet meer dan 10% wordt onderschept. Ze zeggen ook dat er wordt gerotzooid met de cijfers, dat er wordt gezegd dat er wel toezicht wordt gehouden, maar dat dit in feite in de praktijk veel te weinig is. Zijn dat dan geluiden waarvan de staatssecretaris zegt: ach, die douaniers, het zal wel, die kletsen maar wat; wij hebben het bij het ministerie op papier op orde, dus het zal wel kloppen? 

Staatssecretaris Wiebes:

De minister van Veiligheid en Justitie zal straks iets zeggen over het in kaart brengen van het ondermijningsbeeld. Laten we daar even op wachten voordat we tot oordelen komen. Ik meld alleen maar dat het aantal cocaïnevangsten in Rotterdam in 2016 het op een na hoogste cijfer was van de afgelopen zes jaar. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

De staatssecretaris spreekt over een spook. Ik zou vandaag van hem willen horen dat er in zijn beleving ook nooit een plan is geweest om de capaciteit terug te brengen, dat concepten zijn rondgegaan — waarvan wij een kopie hebben gekregen — om het terug te brengen en dat deze louter en alleen zijn ingetrokken omdat iedereen moord en brand schreeuwde. 

Staatssecretaris Wiebes:

Er is gedachtevorming over allerlei terreinen en allerlei afdelingen van de douane in Rotterdam. Er kunnen allerlei voorstellen zijn om het ene kleiner te maken en het andere groter, om het anders in te delen en om de samenwerking tussen Rotterdam en landelijk op een andere manier vorm te geven. Er wordt al tientallen jaren lang voortdurend nagedacht over hoe het veranderde ondermijningsbeeld steeds weer zijn beslag kan krijgen op de organisatie en hoe het beter kan. Ik zeg echter dat ik geen plannen ken om de douanecapaciteit in Rotterdam te verkleinen, dat die er nu ook niet zijn en dat die er in de afgelopen zes jaar ook niet zijn geweest. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dan kom ik daar wellicht op een ander moment op terug. Nu zegt de staatssecretaris dus dat er nooit een plan is geweest om de capaciteit van de douane in de Rotterdamse haven te verkleinen. De concepten die mij zijn voorgehouden en die bij de douane zijn rondgegaan, hebben dus nooit bestaan. 

Staatssecretaris Wiebes:

Ik weet dat er op allerlei terreinen nagedacht is om de ene eenheid kleiner te maken en de andere groter of andersom. Ik ken echter geen plannen of voornemens om de douane in Rotterdam kleiner te maken. Ik weet dat er nagedacht is, ook in het verleden ... 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dit luistert nauw! 

Staatssecretaris Wiebes:

… over de balans tussen landelijk en lokaal. Dat weet ik allemaal, maar ik ken geen plannen om de douane-inzet in de mainport Rotterdam kleiner te maken. 

De voorzitter:

De staatssecretaris gaat verder. 

Staatssecretaris Wiebes:

Ik wil geen oordeel geven over de motie op stuk nr. 14 van de heer Van Raak. Ik zou hem willen vragen om die motie aan te houden en te wachten tot de capaciteitsbrief, die over de Belastingdienst en de douane gaat, met projecties van de inzet van de douane als geheel. Het beeld is er nog niet, maar het komt zeker, want het is toegezegd. De motie is nu prematuur. 

De tweede reden waarom de motie prematuur is, is omdat wij het ondermijningsbeeld nog niet hebben. de minister zal dat straks uitleggen. Wij weten dus nog niet welk probleem we aan het oplossen zijn en met welke capaciteit. Dat komt nog. 

Hetzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 16 van de heer Marcouch, die het wat listiger formuleert. Ik bedoel dat op een respectvolle manier. Hij zegt namelijk dat we de capaciteit ten behoeve van slimme handhaving moeten garanderen. Het is een ondersteuning van het beleid als ik de motie zo mag interpreteren dat er staat dat we moeten doen wat nodig is gezien het ondermijningsbeeld. Ook in dat geval wil ik hem suggereren om te wachten op de beelden die nog komen, dus zowel het ondermijningsbeeld als de capaciteitsbrief van de Belastingdienst, en de motie aan te houden. Het is uiteraard aan hem. 

De voorzitter:

Mijnheer Marcouch, u mag reageren. 

De heer Marcouch (PvdA):

Het oordeel over mijn motie is prima. Dat is duidelijk. U grijpt zelf in, maar over de vorige motie is geen oordeel uitgesproken. Ik ben er echter wel benieuwd naar wat de staatssecretaris hiervan vindt. Wat als de motie van collega-Van Raak niet wordt aangehouden? 

Staatssecretaris Wiebes:

In de motie wordt gewoon om meer capaciteit gevraagd. Dat ontraad ik, maar ik zou de indiener van de motie willen aanraden om zich van deze twee komende beelden, dus het ondermijningsbeeld en de capaciteitsbrief, op de hoogte te stellen voordat hij besluit of hij deze motie zo voortzet. 

De voorzitter:

En de motie van mevrouw Van Torenburg doet de minister van Veiligheid en Justitie. 

Minister Van der Steur:

Voorzitter. Deze motie op stuk nr. 15 zal ik behandelen, omdat er twee ontwikkelingen zijn, waarop de staatssecretaris al heeft gewezen en die voor deze motie en de beoordeling daarvan van groot belang zijn. In het algemeen overleg hebben we gewisseld dat het Openbaar Ministerie, de politie, de gemeente Rotterdam, de douane en het Havenbedrijf afspraken hebben gemaakt om tot een bestuurlijk overlegmodel te komen, dat de haventafel is gaan heten. Deze haventafel heeft tot taak om integraal naar de problematiek van de Rotterdamse haven te kijken. Die gaat natuurlijk niet alleen over cocaïnesmokkel. Er gebeurt op criminaliteitsgebied in de Rotterdamse haven vanzelfsprekend meer dan alleen de smokkel van cocaïne, maar de smokkel van cocaïne is wel een urgent probleem. Wij zijn het met de Kamer eens dat de aanpak daarvan absoluut moet worden voortgezet en mogelijkerwijs moet worden geïntensiveerd. 

Dan kom ik op het tweede deel van de motie van mevrouw Van Toorenburg. Ik ben het met haar eens dat er onderzoek gedaan moet worden naar de vraag wat er nodig is. Gelukkig is de opdracht daarvoor al gegeven. Daarmee is de motie in feite al ingevuld. Het RIEC Rotterdam zal met de financiering die ik in de begroting voor dit jaar, met dank aan de Kamer, beschikbaar heb gesteld, een integraal ondermijningsbeeld opstellen om de kennis van alle individuele partners bij elkaar te brengen. Daarnaast zal er een verdiepingsslag worden gemaakt om te komen tot een integraal beeld. Mevrouw Van Toorenburg kent het ondermijningsbeeld van het RIEC. Dat is een zeer succesvol instrument. Dit keer zal het heel groot en ingewikkeld zijn, maar ook heel belangrijk. Het ondermijningsbeeld wordt vervolgens gekoppeld aan de haventafel. Dat leidt tot een verhaal dat nodig is om te bepalen wat er integraal in de Rotterdamse haven moet worden verbeterd op het gebied van instrumenten en techniek en mogelijkerwijs ook op het gebied van mensen. 

Naar mijn gevoelen wordt de motie van mevrouw Van Toorenburg dus al ingevuld. Dan kunnen er twee dingen gebeuren. Mevrouw Van Toorenburg kan zeggen dat zij het met mijn interpretatie eens is. Als zij vindt dat de motie wordt ingevuld door het koppelen van het ondermijningsbeeld aan de haventafel, wat kan leiden tot een integraal beeld van wat nodig is in de Rotterdamse haven, dan is de motie ondersteuning van beleid en kan ik het oordeel aan de Kamer laten. Maar als mevrouw Van Toorenburg zegt dat zij eigenlijk iets anders wil, dan wordt het ingewikkeld. Ik zou de energie graag effectief in deze richting willen besteden en daarin willen investeren, want iedereen is het erover eens dat het nodig is. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik zou sowieso zeggen dat de motie ondersteuning van beleid is, want ik wil dit onderzoek en ik hoor van de minister dat hij dat gaat doen. Ik bekijk nog even of ik de motie zal aanhouden of dat ik haar in stemming breng, aangezien de motie als ondersteuning van beleid kan worden gezien en ik het een belangrijk signaal vind. Misschien mag ik van de minister horen of hij de motie ziet als een steun in de rug en als een belangrijk signaal. Dan kan ik haar in stemming brengen met de duiding die de minister er terecht aan geeft. 

Minister Van der Steur:

Ik heb al een besluit genomen en heb al de financiering gearrangeerd in mijn begroting om dit te kunnen doen. Het is een beetje gek als ik zeg dat ik nu een belangrijk te signaal heb gekregen terwijl ik zelf al met alle partijen heb bedacht dat het nodig is. Het signaal wordt gegeven terwijl de aanval al is ingezet. Stel dat koning Arthur met zijn ridders op een heuvel staat, dat hij de opdracht geeft om naar voren te rennen en dat er dan iemand anders van de zijkant komt die vraagt: zal ik het signaal tot aanvallen geven? Het is een beetje aan de late kant, want we zijn al onderweg. Dat signaal is dan misschien meer een klaroenstoot die aan de late kant komt. Ik zou zeggen dat de motie ondersteuning van beleid is. Ik steun de gedachtevorming. De Kamer moet maar oordelen of die klaroenstoot nog nodig is in het licht van de afspraken die we met alle betrokken partijen hebben gemaakt. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Zo kennen we de minister weer. Hij komt met geweldig theater. Maar waar het om gaat, is dat we als Kamer hebben gezegd dat we een serieus onderzoek willen laten doen. De minister heeft nadien, ook na druk van de douane, gezegd dat hij de tafels wil koppelen. Ik zal de motie aanhouden met deze duiding. Maar het theater met de klaroenstoot was niet nodig, want die klaroenstoot is al gegeven door de douanemedewerkers zelf. 

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Van Toorenburg stel ik voor, haar motie (31934, nr. 15) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

De voorzitter:

Bij de motie-Van Raak op stuk nr. 14 en de motie-Marcouch op stuk nr. 16 zien we vanzelf wel wat de indieners willen. Dat betekent dat we aan het einde van het VAO zijn. 

Minister Van der Steur:

Excuus. Ik vergeet de heer Van Oosten bijna. Hij is terecht aangeslagen op het woord "concept" bij het actieplan ondermijning van de havens van Moerdijk en Zeeland. Ik kan de heer Van Oosten berichten dat dit actieplan definitief wordt. De heer Van Oosten vroeg of ik het plan kan delen met de Kamer, maar dat kan ik niet omdat het ook operationele informatie bevat. Dan wordt het wel erg gemakkelijk voor een crimineel in Zeeland om daar actief te zijn. Ik ben wel graag bereid om de essentie van het plan in een brief te vervatten en die brief aan de Kamer te zenden. Ik weet niet wanneer ik dat kan doen, maar ik heb goede hoop dat die brief nog voor de zomer van dit jaar kan worden verstuurd. 

De voorzitter:

De heer Van Oosten heeft dat vast genoteerd. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Over de motie op stuk nr. 14 en de motie op stuk nr. 16 wordt, aannemende dat ze niet worden aangehouden, komende dinsdag gestemd. Ik dank beide bewindslieden. Volgens mij heeft de staatssecretaris van Financiën nu zijn werk gedaan. 

Naar boven