30 Werkdruk basisonderwijs en Regeldrukagenda

Aan de orde is het VAO Werkdruk in het basisonderwijs en Regeldrukagenda (AO d.d. 09/03). 

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van harte welkom. 

Mevrouw Siderius (SP):

Voorzitter. We hebben vorige week met elkaar gesproken over de werkdruk in het onderwijs. De staatssecretaris van Onderwijs heeft, toen hij op televisie over die werkdruk sprak, heel stoere woorden gebruikt. Hij zei: docenten moeten administratieve taken gewoon niet meer uitvoeren. Nou, dat is volgens mij niet aan dovemansoren gezegd. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de staatssecretaris op televisie zegt dat overbodige administratieve taken niet uitgevoerd hoeven te worden door docenten; 

overwegende dat er voor leerkrachten grote onduidelijkheid is welke administratieve taken niet meer uitgevoerd hoeven te worden; 

verzoekt de regering, schoolbesturen en docenten te informeren welke administratieve taken niet meer uitgevoerd hoeven te worden door docenten, en de Kamer hierover voor het zomerreces 2016 te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Siderius. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 380 (29515). 

Mevrouw Siderius (SP):

Uit onderzoek van de Algemene Onderwijsbond blijkt dat docenten gemiddeld zes uur per week overwerken. De staatssecretaris wil eigenlijk niets. Hij wil geen extra leraren en hij wil ook die overuren niet uitbetalen. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat leerkrachten structureel zes uur in de week overwerken; 

constaterende dat overuren in het onderwijs niet uitbetaald worden; 

verzoekt de regering, de overwerkuren van leerkrachten vanaf schooljaar 2017-2018 uit te betalen en daarvoor ruimte te maken in de komende begroting, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Siderius. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 381 (29515). 

Mevrouw Ypma (PvdA):

Voorzitter. Ik dien de volgende twee moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het Doorbraakproject Onderwijs en ICT scholen en leraren ondersteunt bij de realisatie van gepersonaliseerd onderwijs, ondersteund door ICT; 

constaterende dat er bij veel scholen drempels kunnen bestaan wat betreft kennis en toereikendheid van budgetten om ICT en digitale voorzieningen een plek te geven binnen het onderwijs; 

van mening dat afgenomen tijdsbesteding aan nakijkwerk, administratief werk en het overtypen van gegevens ten goede kan komen aan tijd voor de professionele cultuur op school en aan lesvoorbereiding; 

van mening dat inzet op en aandacht voor verbetering van ICT-voorzieningen en digitale processen op veel scholen ook een forse bijdrage kan leveren aan het verlagen van de werkdruk en het verhogen van het werkplezier voor leraren; 

verzoekt de regering, binnen het Doorbraakproject Onderwijs en ICT gerichte aandacht te besteden aan de kansen en mogelijkheden voor werkdrukvermindering bij leraren en de Kamer hierover te rapporteren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ypma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 382 (29515). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de pilot regelluwe scholen op dit moment loopt en dat er na de zomer een voortgangsrapportage aan de Kamer wordt gezonden; 

constaterende dat er op dit moment al suggesties en tips vanuit het onderwijs voorhanden zijn om overbodige of onnodig belemmerende regels en maatregelen af te schaffen; 

van mening dat deze voorlopige opbrengst ook zeer nuttig kan zijn voor scholen die op dit moment nog niet aan de pilot deelnemen; 

verzoekt de regering om de voorlopige opbrengst van de pilot regelluwe scholen en een zwartboek over regels die afgeschaft kunnen worden, breder te delen binnen het onderwijs, zodat meer scholen hier hun voordeel mee kunnen doen met betrekking tot de vermindering van werk- en regeldruk; 

verzoekt de regering voorts om na de voortgangsrapportage in overweging te nemen om de pilot uit te breiden naar (niet-excellente) scholen die op dit moment nog niet aan de pilot deelnemen, mits zij in ieder geval aan bepaalde kwaliteitsnormen voldoen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ypma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 383 (29515). 

Mevrouw Ypma (PvdA):

Hiermee hoopt mijn fractie een bijdrage te kunnen leveren aan de hoge werkdruk in het onderwijs. 

De voorzitter:

Ik neem aan dat u een bijdrage wilt leveren aan het verminderen van de hoge werkdruk. 

Mevrouw Ypma (PvdA):

Exact, aan het verminderen van de hoge werkdruk door inzet van ICT, en door alle ervaringen die we hebben opgedaan met regelluwe scholen breder te delen in het onderwijs. 

De heer Rog (CDA):

Voorzitter. In het debat over de werkdruk in het onderwijs kwamen andermaal de administratieve lasten en de pilot regelluwe scholen ter sprake. Het CDA heeft al jarenlang gepleit voor de pilot met regelluwe scholen. Wij wilden echter een brede pilot en niet alleen een pilot voor een paar scholen met een soort "staatskeurmerk" van excellent. Wij kregen in het debat de indruk dat die opvatting nu breder gedeeld wordt in het parlement. Daarom zal ik opnieuw de motie indienen die ik eerder op 10 juni van het vorig jaar indiende. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat alleen scholen met het predicaat "excellente school" mogen meedoen aan de pilot regelluwe scholen; 

voorts constaterende dat PO-Raad, VO-raad en alle profiel- en besturenorganisaties verzoeken om te komen tot ruimere toelatingsvoorwaarden bij de pilot regelluwe scholen; 

tevens constaterende dat scholen die het basisarrangement hebben toegekend gekregen, voldoen aan de wettelijke eisen en de opbrengsten van voldoende niveau zijn; 

overwegende dat een gevarieerder deelnemersveld aan de pilot ook kan leiden tot meer inzicht in waar minder regels tot betere onderwijskwaliteit en meer tevredenheid kunnen leiden; 

verzoekt de regering, ook scholen die van de inspectie het basisarrangement hebben toegekend gekregen toe te staan om deel te nemen aan de pilot regelluwe scholen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Rog, Van Meenen, Siderius en Bisschop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 384 (29515). 

De heer Van Meenen (D66):

Voorzitter. Het is altijd goed om een motie nog een keer in te dienen als de kans vergroot is dat zij wordt aangenomen. Vandaag is een motie die ik voor de derde keer heb ingediend, opnieuw verworpen, maar ik ga gewoon door. Ook die motie ging over werkdruk, en wel over het verminderen van het aantal lesuren per docent. Maar wie weet haalt de motie het de vierde keer wél. 

Ik dien geen motie in. Wel wil ik onderstrepen dat ik van harte mijn handtekening heb gezet onder de zojuist door de heer Rog ingediende motie. Anders dan de staatssecretaris, die zegt dat er regelluwheid mag ontstaan als een school het predicaat excellent heeft, redeneert mijn fractie precies andersom. Wij denken dat het onderwijs beter wordt als er wat minder regels zijn. Die kans moeten wij geven aan elke school die aan de minimumvoorwaarden voldoet. Vandaar mijn steun voor deze motie. 

De voorzitter:

Ik begrijp dat de staatssecretaris inmiddels alle moties ontvangen heeft en dat hij meteen kan antwoorden. Het woord is aan de staatssecretaris. 

Staatssecretaris Dekker:

Voorzitter. Ik loop de moties graag even langs. 

De motie op stuk nr. 380, ingediend door mevrouw Siderius, lijkt sympathiek, maar ik ontraad haar toch. In de uitspraak die ik deed, heb ik ook een oproep gedaan aan leraren om zelf binnen hun eigen school die discussie aan te gaan. In de motie wordt ervan uitgegaan dat wij van tevoren al precies weten welke administratieve taken of regels overbodig zouden zijn. Als dat het geval was geweest, waren die inmiddels afgeschaft. Het gaat hier juist over ervaren regelgeving, fantoomregelgeving, waarover in de scholen het gesprek moet worden aangegaan. In de motie op stuk nr. 380 wordt de zaak te eenzijdig alleen op het bordje van de overheid gelegd. 

Het mag duidelijk zijn dat ik ook de motie op stuk nr. 381, eveneens ingediend door mevrouw Siderius, ontraad. 

In de motie op stuk nr. 382 wordt aandacht gevraagd voor ICT. Net als mevrouw Ypma zie ik belangrijke kansen voor ICT, op twee vlakken. De scholen moeten eerst weten hoe zij ICT in hun voordeel kunnen gebruiken. Daarbij is het belangrijk dat de juiste standaarden worden toegepast, zodat leraren maar één keer hoeven in te loggen, cijfers niet iedere keer opnieuw hoeven te worden ingetoetst en het systeem gebruiksvriendelijk is. Ik vind dat een belangrijke toevoeging aan het Doorbraakproject Onderwijs en ICT. Ik laat het oordeel over deze motie dan ook aan de Kamer. 

Datzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 383. Deze is in lijn met wat ik de Kamer eerder heb toegezegd, namelijk dat ik na de zomer een tussenstand zal geven van de eerste ervaringen met de pilot regelluwe scholen. Dat is het goede moment om te bezien of en hoe uitbreiding van de pilot kan worden gerealiseerd en welke scholen daarvoor in aanmerking zouden komen. Het aardige is dat we rond de zomer ook een discussie gaan voeren over het gedifferentieerde toezicht, waarbij bijvoorbeeld ook een oordeel als "goed" kan worden toegevoegd, dat tussen "basis" en "excellent" in zit en dat een soort extra categorie van scholen kan vormen waarvan we zeggen: die hebben alweer wat meer kwaliteitseisen laten zien. Wellicht dat die in de pilot kunnen meedraaien. Verder loopt het meldpunt over registratieverplichtingen. De meldingen die van daaruit en uit de scholen zelf komen, zal ik goed analyseren om te bezien wat we kunnen schrappen en vereenvoudigen. Als ik dat zwartboek als zodanig mag interpreteren, denk ik dat we eruit komen. Mijn oordeel over deze motie luidt dus: oordeel Kamer. 

De motie op stuk nr. 384 wil ik daarentegen ontraden. Die loopt eigenlijk op de hele discussie vooruit. Daarin staat dat vrijwel alle scholen mee zouden mogen doen aan de pilot regelluwe scholen, ook de scholen die bij wijze van spreken "net zwak af zijn", dus net aan de bovenkant van de streep zitten. Daar zouden we dan helemaal niet meer naar moeten kijken en daar zou de inspectie dan geen rol meer bij moeten vervullen, zo stellen de heer Rog en de andere ondertekenaars van deze motie. Dat lijkt mij uitermate onverstandig. 

De voorzitter:

De heer Van Meenen heeft één vraag over de motie. 

De heer Van Meenen (D66):

Ik meen dat de staatssecretaris stelt dat volgens de heer Rog de inspectie daar helemaal geen rol meer bij zou hoeven te vervullen. Dat is toch totaal niet de insteek van de motie-Rog c.s.? De insteek is dat als een school voldoet aan de wettelijke eisen, deze van een aantal regels kan afzien. Dat betekent toch niet dat er geen inspectie meer aan te pas komt? 

Staatssecretaris Dekker:

Dan is het misschien goed als de heer Van Meenen nog eens goed naar de pilot regelluwe scholen kijkt. We hebben namelijk afgesproken dat de scholen die daaraan deelnemen, echt regelluw zijn, dat de inspectie daar voorlopig even wegblijft en dat die scholen zich van een aantal regels niks hoeven aan te trekken. Je zou dus kunnen zeggen dat dit een vrij ruige pilot is, die we vooral houden ten behoeve van een aantal scholen waarin we het volste vertrouwen hebben dat ze heel goed onderwijs geven en dat we ons daar dus ook even uit kunnen terugtrekken. Om dat bij 95% van de scholen te doen, vind ik uitermate onverstandig. Daarom ontraad ik deze motie. 

De voorzitter:

Mijnheer Rog, u bent eigenlijk de eerste ondertekenaar. 

De heer Rog (CDA):

Ja, maar dat is niet erg, want de heer Van Meenen was ook ondertekenaar. 

De voorzitter:

Alleen de eerste ondertekenaar, maar ik dacht: ik zeg daar niks van. 

De heer Rog (CDA):

Oké. Ik ga niet over uw orde. 

De staatssecretaris lijkt nu aan te geven dat alle scholen meteen ook meedoen aan zo'n pilot, maar volgens mij is dat niet de situatie. Het is niet zo dat door de pilot open te stellen, waardoor we een breder beeld kunnen krijgen van hoe zo'n pilot uitpakt, meteen ook alle scholen daaraan deelnemen. Er zullen dan dus ook scholen met een basisarrangement deelnemen. Ik wil bij de staatssecretaris onder de aandacht brengen dat ook de Partij van de Arbeid nadrukkelijk heeft aangegeven die verbreding te zoeken. 

Staatssecretaris Dekker:

Ik heb dat gehoord van de PvdA. Toch lees ik iets anders in de motie van mevrouw Ypma en heeft zij niet voor niets de motie van de heer Rog niet medeondertekend. Zij heeft mij gevraagd om na de zomer, als we met een tussenstand komen, aan te geven wat er mogelijk is. Dat is dus opener geformuleerd. Daarenboven geeft mevrouw Ypma aan dat we daarbij wel bepaalde kwaliteitseisen in acht mogen nemen. Dat lees ik ook niet terug in de motie van de heer Rog. Ik kan met de motie van mevrouw Ypma dus goed uit de voeten en met de motie van de heer Rog minder. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen. 

De vergadering wordt van 16.33 uur tot 16.48 uur geschorst. 

Naar boven