Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | nr. 55, item 4 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | nr. 55, item 4 |
Vragen van het lid Bruins aan de minister van Economische Zaken, bij afwezigheid van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, over de oproep van de Europese Commissie aan lidstaten om een pr-campagne voor TTIP te starten en deze met de Commissie af te stemmen.
De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter. Het is goed om handelsbelemmeringen weg te nemen. Nederlandse ondernemers zijn sterk afhankelijk van buitenlandse markten en goede relaties. Ons bedrijfsleven loopt voorop in kwaliteit en duurzaamheid. Ons bedrijfsleven is klaar voor een slimme eenentwintigste-eeuwse industrie. Juist nu wil Brussel via TTIP de standaarden harmoniseren met een economie die is blijven steken in de Angelsaksische fossiele wereld van de twintigste eeuw. Via massieve internationale verdragen creëert Brussel grote economische blokken, waarbij nationale wetgeving op het gebied van de financiële sector, de gezondheidszorg en de voedsel- en energievoorziening naar de achtergrond worden gedrukt.
Het belangrijkste onderdeel van TTIP is het Investment Court System, het ICS. Dat is niet wezenlijk anders dan het eerdere ISDS. Daarmee kunnen Amerikaanse bedrijven ieder Europees land dat zijn wetten verandert aanklagen. Die aanklacht wordt dan niet behandeld door Nederlandse rechters die de Nederlandse wet hanteren, maar door internationale rechters in een apart rechtsorgaan. De ChristenUnie is van mening dat Nederland daarmee een stuk van zijn soevereiniteit opgeeft en dat dit niet zou moeten gebeuren. Daarom vraag ik de minister of de Commissie inderdaad bij de nationale regeringen, ook bij de Nederlandse regering, heeft aangedrongen op een pro-TTIP-pr-campagne. Doet de Nederlandse regering mee aan deze TTIP-promotie? Hoeveel Nederlands geld is hiermee gemoeid? Betekent dit dat Nederland eigenlijk al heeft ingestemd met TTIP en dus niet meer terug kan?
Minister Kamp:
Mevrouw de voorzitter. Het is niet zo dat door mevrouw Malmström is aangedrongen op een pr-campagne pro TTIP. Dat zou ook ongepast zijn, denk ik. Waar het om gaat is dat Nederland er veel belang bij heeft dat er een goede open handel in de wereld mogelijk is. Nederland heeft een zeer sterke exportsector die in de afgelopen jaren, toen onze economie het moeilijk had, toch de vaart erin heeft gehouden door ieder jaar weer opnieuw de export te kunnen vergroten. Het is in ons belang dat dit door blijft gaan. Goede internationale afspraken geven goede mogelijkheden voor ons bedrijfsleven.
Er moet een heleboel gebeuren in het kader van de onderhandelingen over TTIP. De 28 lidstaten hebben unaniem de Europese Commissie daarvoor gemachtigd. De Europese Commissie is nu aan het onderhandelen. Er is veel wisselwerking tussen de lidstaten en dus tussen Nederland, in het bijzonder mijn collega mevrouw Ploumen, en de Europese Commissie om allerlei dingen die op dit moment spelen te delen.
Wat er speelt, komt met name naar voren in de dialoog die wij voeren. Wij voeren geen campagne en wij maken geen propaganda, maar voeren een dialoog met allerlei organisaties, instellingen en individuen die zich betrokken voelen bij TTIP. Mevrouw Ploumen is daar op allerlei manieren allang mee bezig. De Europese Commissarissen zijn regelmatig in Nederland om de ene keer met het parlement en de andere keer met werkgevers en werknemers overleg te voeren om zo veel mogelijk te weten te komen wat er speelt en welke opvattingen er zijn. Zij neemt dat mee in de onderhandelingen die gaande zijn. Van een pr-campagne is geen sprake. Nederland voert die dan ook niet.
Wat het instemmen van Nederland betreft, hangt het er een beetje van af hoe de zaak beoordeeld wordt. Is het een verdrag waar alleen de Europese Commissie voor bevoegd is of is het een verdrag waar ook de lidstaten voor bevoegd zijn? In het laatste geval wordt ook de Tweede Kamer erbij betrokken. In het eerste geval wordt de Nederlandse inbreng geleverd via de ministerraad en via de inbreng namens de ministerraad in de Europese Raad, naast de inbreng die nog door het Europees Parlement geleverd zal worden.
De heer Bruins (ChristenUnie):
Ik hoor de minister zeggen dat er nog alle ruimte is voor dialoog en dat er nog heel veel water door de Rijn zal stromen, maar toch zien wij dat mevrouw Malmström bezig is met een goodwillcampagne in Europa om de geesten rijp te maken voor TTIP, laatst nog in Amsterdam. Follow the Money heeft bericht over memo's op het ministerie van Buitenlandse Zaken waarin staat dat falen geen optie is. Kortom, TTIP moet er komen. Ik vraag dan ook waar er nog ruimte is voor minister Ploumen om de komende tijd te onderhandelen. Kan deze minister garanderen dat Europese standaarden niet zullen worden verlaagd en dat de Nederlandse Staat geen claims zal krijgen van buitenlandse bedrijven? Wat vindt de minister van de oproep van de Duitse rechters tegen ICS? Is het kabinet bijvoorbeeld bereid om de Nederlandse Raad voor de rechtspraak advies te vragen over de vraag of hij hier niet inderdaad een deel van onze soevereiniteit uit handen geven?
Minister Kamp:
Een groot aantal vragen gaat volgens mij wat verder dan redelijk is in dit vragenuur, maar ik laat het graag aan u, voorzitter, om daar een opvatting over te hebben. In algemene zin merk ik op dat mevrouw Ploumen, de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking niet onderhandelt. Dat hebben wij gemandateerd aan de Europese Commissie. De dialoog waar ik het zojuist over had, wordt zowel gevoerd door de vertegenwoordigers van de Europese Commissie als door de ministers van de diverse lidstaten. Voor Nederland is dat in het bijzonder de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. De informatie die uit de dialoog naar voren komt en die mijn collega relevant vindt voor de onderhandelaars, wordt met de onderhandelaars gewisseld. Op die manier kijken wij of het uiteindelijke resultaat ook een breed en goed uitgebalanceerd verdrag is wat in het belang is van beide betrokken continenten, maar zeker ook van Nederland. Afhankelijk daarvan zal Nederland of door betrokkenheid van de Tweede Kamer of door betrokkenheid van de ministerraad uiteindelijk een opvatting over het resultaat kunnen geven.
De heer Bruins (ChristenUnie):
Ik hoor de minister zeggen: we onderhandelen niet, we kunnen een dialoog aangaan en wij kunnen aan het eind nog een opvatting ergens over hebben. Dat zegt wel iets over dit verdrag waarmee wij weer een stuk soevereiniteit gaan overdragen. Ik heb de indruk dat wij als parlement nog een punt en een komma mogen zetten en dat dat het eigenlijk is voor ons hier in Nederland. Ik vraag de minister of het mogelijk is om een brief naar de Kamer te sturen waaruit blijkt hoe het kabinet de zorgpunten uit dit verdrag wil adresseren.
Minister Kamp:
Ik denk dat er tussen de Kamer en het kabinet al veel is gewisseld, in het bijzonder met de minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Zij heeft op 8 juni 2015 een brief naar de Kamer gestuurd waarin is aangegeven hoe de dialoog, waarover wij het nu hebben, zal worden ingevuld. Ik kan u zeggen dat dit ook heel intensief gebeurt. Ik zal alle instanties, verenigingen en personen met wie gesproken is, nu niet opsommen, maar er wordt zeer actief invulling gegeven aan die dialoog. Ik denk in meer algemene zin dat een goed uitgebalanceerd verdrag in het belang is van alle landen, ook en in het bijzonder van Nederland. Ik geloof dat als wij in de wereld via eerlijke handel met elkaar verbonden zijn en daarvan economisch profiteren, dit voor de verhoudingen in de wereld goed is en voor de welvaart van groot belang is, niet alleen in Nederland maar ook in andere landen. De Verenigde Staten hebben net een handelsverdrag afgesloten met de Pacific. Nu is er de discussie tussen de Verenigde Staten en de EU. Ik zie dat als constructieve bewegingen die in het belang zijn van uiteindelijk alle mensen in de wereld.
De heer Jasper van Dijk (SP):
In mijn ogen is dat TTIP-verdrag een wurgakkoord, een soort grondwet voor multinationals. Dat moeten we niet hebben. Gelukkig heeft de Partij van de Arbeid zaterdag op haar congres tegen dat verdrag gestemd. Die meerderheid raakt dus steeds verder uit zicht. Wij verschillen van mening over dat verdrag, maar volgens mij niet over de geheimzinnigheid rond dat verdrag, over alle stukken die besloten en verborgen zijn. Je moet als parlementslid bijvoorbeeld naar een geheime leeskamer om die stukken te kunnen lezen. Ik ga dat morgen doen, maar mag dat dan met niemand delen. Deelt de minister met mij de mening dat dit een zwaktebod is en dat hij transparantie moet nastreven? Gaat de minister morgen met mij mee om te zeggen dat die geheimzinnigheid eigenlijk een heel slecht idee is en dat deze leeskamer, met al die TTIP-documenten, voor iedereen wordt opengesteld?
Minister Kamp:
Om te beginnen vind ik "multinationals" geen vies woord. Ze dragen bij aan de werkgelegenheid en de welvaart in Nederland en in andere landen van de wereld. Om multinationals zomaar over één kam te scheren en ze negatief te kwalificeren, lijkt mij niet terecht. Onderhandelingen vinden natuurlijk deels plaats op basis van tactiek. Je probeert bepaalde dingen te realiseren en andere bespreekbaar te stellen. Het is niet goed om alles van je eigen positie in onderhandelingen openbaar te maken. Wat wel gepubliceerd kan worden, wordt op internet gewisseld en wordt gebruikt in de dialoog die op zowel nationaal als op Europees niveau wordt gevoerd.
De heer Segers (ChristenUnie):
De minister van Economische Zaken zei net iets curieus. Hij zei: als de Europese Unie is uitgepraat, komt het verdrag ofwel via het parlement of via het kabinet hierheen. De Kamer heeft uitgesproken dat het altijd via het parlement moet komen. Het is altijd de inzet van het kabinet geweest dat het parlement zich erover uit moet spreken. Hoe dit uiteindelijk zijn beslag zal krijgen ligt nog bij het Hof in Straatsburg. De inzet van het Nederlands kabinet is altijd geweest dat uiteindelijk het parlement erover zal moeten spreken. Ik hoop dat dit nog steeds het standpunt is van het kabinet en hoor hiervan graag een bevestiging.
Minister Kamp:
Ik gaf even aan hoe de formele procedure is. Er is een procedure bij het Europees Hof van Justitie inzake Singapore en daar wordt de discussie gevoerd of zo'n verdrag een "EU only"-verdrag is of een "mixed competence"-verdrag. Als het een "EU-only"-verdrag is, moet de Europese Commissie dat verdrag sluiten en worden het Europees Parlement en de Europese Raad daarbij betrokken. De minister-president gaat naar de Europese Raad nadat hij er in de ministerraad over heeft gesproken. Dat is de formele opzet. Als het een "mixed competence"-verdrag is, moeten de Europese Commissie en het Europees Parlement ermee instemmen en moeten alle 28 lidstaten ermee instemmen. In dat geval is ook formele instemming van de Tweede Kamer aan de orde. Als het "EU only" is en een bevoegdheid van de ministerraad, heb je daarnaast natuurlijk het normale verkeer tussen de ministerraad en de Tweede Kamer. Daarover heb ik nu geen aanvullende informatie willen verstrekken.
De voorzitter:
Dank u wel. Wij zijn nu toegekomen aan de laatste vraag van mevrouw Karabulut. De staatssecretaris is nog onderweg, dus we wachten nog even totdat de staatssecretaris is gearriveerd.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20152016-55-4.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.