Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | nr. 104, item 30 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | nr. 104, item 30 |
Aan de orde is het VAO Havens (AO d.d. 29/06).
De voorzitter:
Wij hebben nu drie VAO's en vanavond het debat over de uitkomst van de Europese top. Ik hoop dus dat wij, de leden en de minister natuurlijk, deze VAO's in een goed tempo kunnen afronden, uiteraard zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van het debat.
Ik heet de minister van harte welkom, alsook de woordvoerders. Het woord is aan de heer Van Helvert van het CDA.
De heer Van Helvert (CDA):
Voorzitter. Wij hebben een goede vergadering gehad over de havens. Er wordt wellicht nog een aantal moties ingediend die wij zeker kunnen steunen. In het algemeen overleg is kort, maar wel indringend, gesproken over de ontsluiting van Voorne-Putten. De Botlekbrug is nog steeds regelmatig dicht en stuk. De minister verwees naar een aantal reguliere overleggen. Ons punt in het overleg was juist, dat uit de reguliere overleggen niet daadwerkelijk een plan voortkomt met betrekking tot de vraag wanneer dat probleem is opgelost en hoe de bereikbaarheid van Voorne-Putten kan worden gegarandeerd; niet zozeer om een vliegtuig op Schiphol te halen, maar ook om het ziekenhuis in Rotterdam te bereiken. Om de minister daartoe aan te sporen dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er nog steeds grote problemen zijn met de Botlekbrug, waardoor bewoners van Voorne-Putten geïsoleerd zijn, terwijl het Theemswegtracé en de aanleg van de Blankenburgtunnel nog moeten starten;
verzoekt de regering om in overleg met de regio een plan te ontwikkelen dat voorziet in de gegarandeerde ontsluiting van Voorne-Putten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw De Boer (VVD):
Voorzitter. In het verlengde van de kwestie van de bereikbaarheid van Voorne-Putten ligt de bereikbaarheid van de haven van Rotterdam. Wij constateren dat er inderdaad storingen zijn bij de Botlekbrug en de Spijkenissebrug. Die zijn nog steeds niet opgelost. Er vindt een bereikbaarheidsstudie plaats naar Voorne-Putten. Is het een idee om die bereikbaarheidsstudie te betrekken bij de MIT-studie Rotterdam?
Ik heb geen motie, maar wel een vraag aan de minister. Vorige week hadden we het AO. Afgelopen vrijdag kwam het rapport naar buiten van de Rli, de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur. Die raad presenteerde een nieuwe visie op het mainportbeleid. De VVD is daar nogal van geschrokken, want er wordt nogal wat kritiek geuit op dat mainportbeleid, terwijl er volgens mij heel goed beleid is gevoerd de afgelopen jaren. Er zitten nogal wat hoofdkantoren van grote bedrijven in de haven van Rotterdam. Die zitten daar omdat de haven van Rotterdam de positie inneemt die hij heeft. Er is sprake van een grote haven. We zouden de Zuidas niet eens hebben als we Schiphol niet hadden. Ook Tesla gaat naar Eindhoven. Dat heeft mede te maken met de haven van Rotterdam. Ik zou dus graag een reactie van de minister willen. Afgelopen vrijdag heeft de hoogste ambtenaar eigenlijk al gereageerd. Ik was wel blij met deze reactie. Ik zou graag van de minister hier de reactie op willen dat we dit advies niet gaan uitvoeren. Laat ik het zo maar netjes verwoorden.
Mevrouw Belhaj (D66):
Voorzitter. In dit VAO komt geen aanvullende motie van D66. Wij zijn namelijk nog steeds erg content met de motie die we met meerderheid in deze Kamer hebben aangenomen om de discussie te starten over het publieke en private van de mainport.
Ik wil het hier nog wel kort hebben over het volgende. Het Verenigd Koninkrijk staat in de top 5 van de belangrijkste markten voor de Rotterdamse haven. Daarom vroeg D66 in het algemeen overleg naar de gevolgen van de brexit voor de mainport Rotterdam en de ruim 180.000 banen die de mainport oplevert. Ook mijn collega van de PvdA, de heer Monasch, vroeg daarnaar. Specifiek vroeg D66 naar welke scenario's het kabinet op de plank heeft liggen. Het antwoord daarop was: niet een, zelfs geen worstcasescenario. Dat vindt D66 toch wel verontrustend, zeker omdat er wel degelijk signalen zijn dat de brexit op korte dan wel de langere termijn nadelige gevolgen kan hebben voor de mainport Rotterdam. De minister gaf aan dat zij nog nader overleg moest voeren met haar ambtelijke staf over de gevolgen van de brexit. Ik zal op dit punt geen motie indienen, maar ik wil de minister wel vragen of zij op korte termijn een brief naar de Kamer stuurt met daarin de uitkomsten van dit overleg over de gevolgen van de brexit en met welke scenario's zij rekening houdt.
D66 staat voor het belang van onze mainports voor de Nederlandse economie. Dat belang moeten we, waar dat opportuun is, als overheid koesteren en beschermen. D66 verwacht van dit kabinet een vinger aan de pols. Laten we hier in Nederland niet de vergissing maken te denken dat het allemaal wel losloopt. Dat kunnen we ons niet permitteren.
De heer Monasch (PvdA):
Voorzitter. Het AO ging over de havens, zoals de titel al aangeeft, maar het ging ook heel erg over de oneerlijke concurrentie die er plaatsvindt ten opzichte van onze zeehavens. Dan gaat het met name over de haven van Rotterdam, maar ook over andere zeehavens. De minister heeft aangegeven wat er allemaal gaat gebeuren in het Europese traject. Ik som het even op: port regulation, daarna een grensvrijstellingsverordening en vervolgens moet er een richtsnoer komen over staatssteun aan zeehavens. Dat is op zich een goede aanpak, maar het duurt nog jaren voordat dat allemaal afgerond is. In die jaren zal een haven als die van Rotterdam voortdurend te maken krijgen met oneerlijke concurrentie. We hebben voorbeelden uit Hamburg, waar de verliezen worden aangevuld door de stadsstaat Hamburg. We weten wat er in Antwerpen gebeurt, waar kosten voor rekening worden genomen door de overheid waar dat in Nederland niet het geval is. De vraag is heel concreet: wat gaat het kabinet doen in de komende jaren, zolang het Europese richtsnoer er nog niet is, om die oneerlijke concurrentie tegen te gaan of zo veel mogelijk in te dammen? We hebben het voorbeeld van de vennootschapsbelasting. Daar komt de minister op terug. Maar het speelt ook op tal van andere dossiers. De vraag is dus heel concreet. Wat gaat de minister daar de komende tijd aan doen om, zo lang dat Europese richtsnoer nog niet is ingevoerd, die oneerlijke concurrentie zo veel mogelijk tegen te gaan?
Ik heb geen motie, maar omdat ik nog een paar seconden over heb wil ik nog het volgende zeggen. Ik heb de minister vorige week beloofd dat waar zij ook een PvdA'er zou aantreffen er over de sluis in de Afsluitdijk zou worden gesproken. Dat wilde ik doen, totdat mijn collega Hoogland mij uit de droom hielp door te vertellen dat er deze week een ander algemeen overleg is waar hij het stokje weer overneemt en waar wederom die sluis in de Afsluitdijk, die verbreed moet worden, aan de orde zal komen. Er zijn gezegdes over Carthago, waarmee elke speech altijd moet worden afgerond. Ik sluit af met het uitspreken van de hoop dat de minister de komende tijd een oplossing weet te vinden voor de verbreding van de sluis in de Afsluitdijk.
De voorzitter:
Waarvan akte.
Ik zie dat de heer Graus afziet van een inbreng.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Voorzitter. Ik orden mijn papieren tijdens het praten, maar ik begin met de motie van de heer Van Helvert op stuk nr. 31 over de ontsluiting van Voorne-Putten. Daarin wordt mij gevraagd om in overleg met de regio een plan te ontwikkelen dat voorziet in gegarandeerde ontsluiting. Ik zie deze motie als ondersteuning van beleid. Er is door de regio een plan ontwikkeld, dat wordt meegenomen in het lopende MIRT-onderzoek Rotterdam-Den Haag. Daarmee is in mijn ogen invulling gegeven aan het verzoek in de motie. Mevrouw De Boer stelde ook de vraag of het zou worden meegenomen in de MIRT-studie van Rotterdam. Ik doe dat en ik ben gebaat bij een goede bereikbaarheid. Wat dat betreft gaat het erin mee.
De voorzitter:
Het oordeel over de motie is: ondersteuning van beleid. Gaat de minister zover dat zij zegt: ik neem de motie over?
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Dat kan ik volgens mij gewoon doen.
De voorzitter:
Ik zie dat geen van de leden daar bezwaar tegen maakt.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Mevrouw De Boer vroeg naar het mainportbeleid. Ik moet het rapport van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur over de mainports nog lezen, maar ik heb natuurlijk wel de samenvattingen en de eerste berichten daarover gezien. In het AO hebben wij er nog niet over kunnen praten, omdat het nog niet was verschenen. In het rapport worden prikkelende vragen over het mainportbeleid gesteld. Die vragen hebben veel aandacht gekregen. Ik waardeer de adviezen van de Rli altijd. Het is goed om kritisch te blijven kijken naar bestaand beleid en naar relevante ontwikkelingen, maar ik denk dat het mainportbeleid niet voorbij is. Ik weet ook niet helemaal of dat de hoofdboodschap van het advies is. In de samenvatting staat bijvoorbeeld ook dat een gebied breder moet worden bekeken. Ook andere economische ontwikkelingen rondom zo'n mainport moeten worden meegenomen. Ook daarin moet worden geïnvesteerd. Kortheidshalve zeg ik dat het mainportbeleid niet voorbij is en dat mainports heel erg belangrijk voor ons blijven, naast de brede economische positie. Ik zal goed kijken naar het Rli-rapport en de Kamer daar uiterlijk 1 oktober een reactie op sturen.
Mevrouw Belhaj vroeg naar de gevolgen van de brexit. Het klopt dat wij niet vooraf scenario's hebben gemaakt voor een mogelijk vertrek van de Engelsen uit de Europese Unie. Ik denk dat wij allemaal hoopvol waren dat dat niet zou gebeuren. Natuurlijk is er wel op hoofdlijnen naar de politieke gevolgen gekeken. De minister-president heeft alle scenario's in beeld gebracht, maar dat is niet op individueel specifiek niveau gebeurd. Ik heb de vraag naar de gevolgen voor de verschillende infrastructurele projecten in mijn ministerie uitgezet. Het gaat daarbij om de mainports, maar ook om andere aspecten waar wij mee te maken hebben op ons ministerie. Mevrouw Belhaj vroeg om een brief over de resultaten, maar dat gaat nu pas op gang komen. Wij weten nog niet hoe er ontvlecht gaat worden. In het Verenigd Koninkrijk is er totale verwarring. Niemand heeft daar de lead genomen voor de volgende stap. Het is maar heel erg de vraag of je op alle terreinen moet gaan ontvlechten. Waar dat niet nodig is, moet je proberen met alternatieven te komen, waardoor je misschien geen lid meer bent van de Europese Unie, maar je nog wel hetzelfde type samenwerkingsconstructies in stand kunt houden. Dan hoef je veel minder schade te lijden. Wij kunnen pas inhoudelijk vertellen wat wij gaan doen op het moment dat wij weten wat de ontvlechtingsvarianten zullen worden. Dat laat onverlet dat we heel alert zijn en er alvast over nadenken en het bekijken, maar ik kan de Kamer nog geen brief sturen met alle mogelijke scenario's, want daarvoor moet ik beter weten wat er gaat gebeuren.
Dan kom ik bij de PvdA, die heeft gevraagd wat we gaan doen om oneerlijke concurrentie tegen te gaan. Dat is heel breed, want naast het feit dat we bezig zijn met de formele trajecten, is het voor mij ook zaak om de Eurocommissaris telkens te wijzen op mogelijke gevallen van oneerlijke concurrentie elders. Deze week kwam mij ter ore wat er in Hamburg gebeurde en wat voor bijdrage de overheid daar levert aan die Duitse haven. Toen heb ik direct gezegd: daar moeten we de Eurocommissaris even op aanspreken, dus maak een briefje voor me of een belnotitie, zodat ik dat kan doen. Dat zal continu zo blijven.
De Vpb-discussie komt weer terug. Wij proberen met onze havenagenda de uitgangspositie van onze havens zo gunstig mogelijk te maken, of het gaat om de ruimtelijke ontwikkeling, om regelgeving — regels maken waar dat moet en dereguleren waar dat nodig is — enzovoorts. Zo zijn er veel punten die in ons maritiem actieplan staan.
Ik zal ervoor zorgen dat de Kamer voor Prinsjesdag bericht krijgt over de Vpb.
De heer Monasch (PvdA):
Er ligt een concrete vraag over de compensatie van de vennootschapsbelasting. Het punt is natuurlijk dat dit op andere terreinen gewoon doorgaat. Gaat het kabinet zich er ook op voorbereiden om daar daadwerkelijk wat aan te doen? Misschien kan de minister dat meenemen in haar reactie op de rapporten over de toekomst van de mainportagenda's. Totdat Europa eindelijk eens een richtsnoer afvaardigt, blijft het een probleem om de concurrentiepositie van Rotterdam goed te houden ten opzichte van andere havens, die wel geld krijgen van hun overheden.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik heb al gezegd dat we een maritiem actieplan hebben, waarin we op alle punten proberen de situatie voor onze havens zo gunstig mogelijk te maken. Elke keer dat ik constateer dat er sprake is van oneerlijke concurrentie van de kant van buitenlandse havens, stel ik dat aan de orde. Nederland is het land dat aandringt op een richtsnoer. Nederland is het land dat zelf een rapport gemaakt heeft om aan te tonen dat het problematisch is. Nederland is het land dat iedere keer aan de bel trekt. We hebben de port regulation erdoor gekregen in deze periode en gaan nu door naar de volgende twee trajecten. Ik laat geen mogelijkheid onbenut. Ik ga niet zelf aan oneerlijke concurrentie doen en ik neem aan dat de Kamer me dat ook niet vraagt. Het lijkt mij belangrijk dat ik daar waar ik binnen de spelregels ondersteuning kan bieden, dat ook gewoon goed ga doen, of het nu de infrastructuur betreft of het baggeren.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
De motie die is overgenomen zal dus wel vermeld worden op de stemmingslijst, maar daar hoeft niet meer over gestemd te worden. Wij gaan direct door naar het volgende VAO.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20152016-104-30.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.