Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 33, item 13 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 33, item 13 |
Aan de orde is het VAO Grondstoffen en afval (AO d.d. 16/10).
De voorzitter:
Er zijn voor dit VAO negen sprekers. Alle sprekers hebben twee minuten spreektijd.
Mevrouw Cegerek (PvdA):
Voorzitter. Ik dien een aantal moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in een circulaire economie onder andere het hergebruik van producten gestimuleerd moet worden zodat er geen grondstoffen verloren gaan;
constaterende dat gratis plastic tassen voor eenmalig gebruik vaak op straat en vervolgens in zee terecht kunnen komen en daardoor een probleem voor het milieu vormen;
verzoekt de regering, zo snel mogelijk over te gaan tot een verbod op gratis plastic tassen voor eenmalig gebruik,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat niet is aangetoond dat door de verpakkingsindustrie inmiddels is voldaan aan een eerdere afspraak met betrekking tot de reductie van het zwerfafval van kleine drankverpakkingen met 80% ten opzichte van 2001 en gescheiden inzameling van 55% van de kleine plastic drankflesjes;
constaterende dat in petdrankflessen al minimaal 60% recyclaat kan worden gebruikt, het tevens mogelijk is om de hoeveelheid kunststof per eenheid verpakking verder terug te brengen en er ontwikkelingen zijn op het gebied van bioplastic;
verzoekt de regering, met de partijen van de raamovereenkomst in overleg te treden om te komen tot betere en hoogwaardiger recyclingdoelstellingen dan tot dusverre is afgesproken in de raamovereenkomst;
verzoekt de regering tevens, in overleg met de partijen in ieder geval op de volgende punten aanvullende concrete afspraken te maken: een apart doel voor inzameling van kleine flesjes, een forse reductie van het zwerfafval onder andere door het plaatsen van meer afvalbakken en het terugbrengen van de hoeveelheid nieuw kunststof per eenheid verpakking,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik kom nog even terug op de eerste motie. Ik hoorde de PvdA pleiten voor een verbod op plastic tasjes. Waarom moet je dat wettelijk regelen?
Mevrouw Cegerek (PvdA):
In de praktijk blijkt dat de meest efficiënte manier te zijn om milieuvervuiling tegen te gaan. Op dit moment worden heel veel tasjes gebruikt: 71 per man per jaar in Nederland. Als we een verbod opleggen, maken de mensen er veel minder gebruik van. Dat is goed voor de mens, voor het milieu en voor de natuur.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Maar we hebben toch een beetje geloof in de mensen? Zij gooien die tasjes toch niet allemaal op straat? Die dingen worden vaak hergebruikt. Volgens mij is zo'n verbod onnodig. Het is bovendien onhandig, want hoe neem je bijvoorbeeld al je spullen mee naar huis als je zondagavond Chinees haalt? Het is ook totaal overbodig, want we zijn al bezig met het uitfaseren van dit soort dingen. Dat hoef je dus niet wettelijk te regelen. Nogmaals, ik krijg graag een reactie van de PvdA hierop, want ik vind het een hoge mate van symboolpolitiek als zij de milieuwinst niet goed weet aan te tonen.
Mevrouw Cegerek (PvdA):
Het is zeker geen symboolpolitiek. Ik heb er met een aantal ondernemers over gesproken. Hun argument is dat zij en niet de consument ervoor betalen. Per dag komen er zo'n 12.000 ton van dit soort plastic tasjes in zee, op straat en in de natuur. Dat is slecht voor het milieu en wij krijgen dat ook binnen. We kunnen niet op deze manier doorgaan. De bedreiging wordt groter. Er zijn al landen die een dergelijk verbod hebben, bijvoorbeeld Italië waar al een reductie van 20 miljard per jaar door het verbod is gerealiseerd. Dat zijn cijfers waar we zeker wat mee moeten doen.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
We begrijpen heel goed dat de PvdA deze motie indient, gezien al het restafval en de gevolgen daarvan. In het algemeen overleg vanmorgen heeft de staatssecretaris een brief toegezegd. Vindt de PvdA-fractie het goed om deze brief mee te nemen in haar eindafweging en is zij eventueel bereid om de motie aan te houden, mocht de staatssecretaris daar straks om vragen?
Mevrouw Cegerek (PvdA):
We hebben dit onderwerp inderdaad meermalen aan de orde gesteld en onze zorgen daarover geuit. Vanochtend is gevraagd om een brief. Ik wil graag eerst de inhoud van deze brief weten. Ik sta altijd open voor een nadere toelichting. Ik wil dus eerst weten wat de staatssecretaris van mijn verzoek vindt.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dat is prima.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Is mevrouw Cegerek van mening dat de staatssecretaris in haar brief ook moet ingaan op plastic zakken die meermalen gebruikt worden en op biomaterialen? De wereld van plastic is heel breed en het zou mooi zijn als dat allemaal in de brief komt. Ik wil het verzoek ondersteunen om de motie tot dat moment aan te houden.
Mevrouw Cegerek (PvdA):
Het is goed dat u dat vindt. Ik heb net al tegen mevrouw Mulder gezegd dat ik eerst de reactie van de staatssecretaris wil afwachten.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat door bedrijfssectoren binnenkort hoogst haalbare doelen voor het beperken van de milieudruk van verpakkingen zullen worden vastgesteld;
constaterende dat sinds eind jaren negentig de hoeveelheid verpakkingsafval uit met name de frisdranksector zeer sterk is gestegen door de afschaffing van de meermalige flessen en de sterke groei van het aandeel kleine flesjes en blikjes en dat daarom specifiek van deze sector inspanningen mogen worden verwacht;
constaterende dat bovendien gebleken is dat er al petflessen uit 100% recyclaat op de markt worden gebracht en de derde prestatiegarantie daarmee achterhaald is;
verzoekt de regering, in overleg met de bedrijven uit de frisdrankensector en de milieuorganisaties te komen met een plan van aanpak dat zal leiden tot een aantoonbare overall-reductie van de milieudruk van verpakkingen in 2022,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Voorzitter. Ik heb drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering een onderzoek zal laten uitvoeren naar de milieueffecten van de Raamovereenkomst Verpakkingen in vergelijking met de milieueffecten van de voortzetting van het huidige statiegeldsysteem ten behoeve van de besluitvorming over statiegeld;
overwegende dat het van belang is om met betrekking tot dit onderzoek iedere schijn van belangenverstrengeling tegen te gaan;
verzoekt de regering om het onderzoek naar de milieueffecten bij een volstrekt onafhankelijke partij te beleggen, die geen (financiële) banden met de sector heeft,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in de Raamovereenkomst Verpakkingen de afspraak was opgenomen dat uiterlijk 2013 de hoogst haalbare doelen in de verduurzamingsagenda zouden worden vastgesteld;
constaterende dat deze datum niet is gehaald en dat de sector uitstel heeft gekregen tot eind 2014;
overwegende dat het niet de bedoeling is dat uitstel op uitstel wordt gestapeld;
spreekt uit dat indien deze hoogst haalbare doelen er niet voor medio 2015 liggen, dit wordt gezien als een breuk van de afspraken in de Raamovereenkomst Verpakkingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat prestatiegaranties en verpakkingenovereenkomsten adequaat dienen te worden gemonitord op basis van heldere uitgangspunten;
overwegende dat de afgesproken prestatie-eisen geen gemiddelde, maar een doelstelling voor elk bedrijf betekenen;
overwegende dat verpakkingsmateriaal daadwerkelijk hoogwaardig moet worden gerecycled en niet slechts voor recycling moet zijn aangeboden;
verzoekt de regering om de monitoring op basis van bovengenoemde uitganspunten uit te voeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Smaling (SP):
Voorzitter. Ik heb drie vragen en twee moties. Ik zal snel beginnen met de vragen. Ik wil de staatssecretaris nogmaals vragen om de jaarrekeningen van 2008 en 2012 van de Stichting Afvalfonds. De tweede vraag is om de eindverantwoording van de Stichting Afvalfonds zo snel als deze door het ministerie is ontvangen, aan de Kamer toe te zenden. De derde vraag is of de staatssecretaris al enig idee heeft hoe groot de afkoopsom is bij de afkoop van Aldi en Lidl.
Tot slot dien ik twee moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het Afvalfonds collectief met financiële middelen is gevoed;
overwegende dat het statiegeldsysteem de beste manier is om zwerfaval te bestrijden en daadwerkelijk bijdraagt aan recycling, waardoor nadrukkelijk wordt bijgedragen aan het sluiten van de afvalketen;
verzoekt de regering, het Afvalfonds Verpakkingen nadrukkelijk te gebruiken voor recycling en niet aan te wenden om bedrijven als Aldi en Lidl te compenseren, indien het statiegeldsysteem wordt afgeschaft,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de vele verschillende onderzoeken, door vele verschillende partijen, met ieders belangen gedurende de debatten over statiegeld voor veel onduidelijkheid heeft gezorgd;
overwegende dat er maar één onbesproken onafhankelijke instantie bestaat die het algemeen belang dient, namelijk de overheid;
verzoekt de regering, het eerder toegezegde onafhankelijke onderzoek naar het statiegeldsysteem uit te laten voeren door het ministerie van l en M,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Smaling (SP):
Ik zie dat ik nog een halve minuut over heb, maar ik ben klaar.
De voorzitter:
U mag dat rustig volpraten, hoor. Ik dacht dat u nog een derde motie had?
De heer Smaling (SP):
Nee, je moet niet overdrijven.
De voorzitter:
U kent uw beperkingen, heel goed.
Dan is nu het woord aan mevrouw Agnes Mulder.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording in de eerste termijn. Bij de tweede termijn kon ik helaas vanwege de EZ-begroting niet aanwezig zijn. Deze reden biedt mij mooi de gelegenheid om een aantal aanvullende vragen aan de staatssecretaris te stellen. Een groot deel van het debat ging over de randvoorwaarden voor het afschaffen van het statiegeldsysteem, zoals in het verleden is afgesproken. Onze fractie heeft daar destijds uitdrukkelijk een aantal randvoorwaarden aan verbonden. Graag horen wij van de staatssecretaris in hoeverre een nieuw systeem een net zo hoogwaardig hergebruik van petflessen kan garanderen als het huidige statiegeldsysteem. Kan de staatssecretaris toezeggen dat minimaal hetzelfde niveau als nu kan worden gehaald? In de eerste termijn zei de staatssecretaris: we halen dat eigenlijk vanwege beide systemen. Daarom krijg ik nu graag scherp hoe het precies zit.
Daarnaast hoor ik graag wat het tijdpad is voor het onderzoek naar het zwerfafval en de milieueffecten van de Raamovereenkomst. Zijn deze onderzoeken voor juni gereed, dus voor de evaluatie van de Raamovereenkomst? Zo ja, dan betrekken wij die er graag bij.
Mij rest nog één vraag te stellen. Hoe staat het met de uitwerking van het gesprek over sportverenigingen dat de staatssecretaris in het kader van de aangenomen motie-Van der Werf/Wiegman-van Meppelen Scheppink met de VNG zou aangaan? Die motie betreft de vraag wat wij met verenigingen doen. In het AO zei de staatssecretaris erop terug te komen. Ik hoor het graag en geef de staatssecretaris desnoods de motie nog eens, zodat ze die erbij kan pakken.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. De een doet het iets ambitieuzer dan de ander, maar goed, we proberen met zijn allen het zwerfafval te reduceren. Er is alleen iets geks aan de hand. Als je als burger iets op straat gooit, ben je in principe strafbaar. Je mag niet zomaar troep op straat gooien. Als je iets in de lucht laat, waarvan je weet dat het uiteindelijk ook op straat of in het water terechtkomt, dan vinden wij dat nog niet zo'n groot probleem. De Partij voor de Dieren verandert dat graag. Het oplaten van ballonnen is namelijk minder feestelijk dan het lijkt. Uiteindelijk komen ballonnen als zwerfafval in ons milieu terecht en stikken dieren in de strikjes. Bovendien dragen ze bij aan de plastic soep. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat afval van ballonnen bijdraagt aan de plastic soep;
constaterende dat in verschillende gemeenten regelmatig evenementen plaatsvinden waarbij ballonnen worden opgelaten;
constaterende dat de staatsecretaris in gesprek is met gemeenten die via evenementenvergunningen kunnen sturen op het gebruik van ballonnen tijdens evenementen;
verzoekt de regering, gemeenten op te roepen om het oplaten van ballonnen actief te ontmoedigen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik herinner de staatssecretaris even aan de brief die twee kinderen uit Noordwijk aan de Koning hebben gestuurd in het kader van zijn zorg over het water. Ik heb begrepen dat die brief is doorgeleid aan de staatssecretaris, zodat zij hem mag beantwoorden. Ik ben benieuwd of zij de tweeling al een antwoord heeft gestuurd. Zij doen in hun brief precies dit verzoek. Zij schrijven dat ballonnen minder feestelijk zijn dan ze lijken en vragen of de regering ervoor kan zorgen dat er minder afval in ons milieu terechtkomt.
De voorzitter:
Mogen politici in de toekomst nog wel proefballonnetjes oplaten of is dat ook verboden?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja, mits zij geen zwerfafval veroorzaken.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in Duitsland al meer dan tien jaar ervaring is opgedaan met statiegeld op grote en kleine plastic flessen en blikjes en gedacht wordt aan uitbreiding van dit statiegeldsysteem;
overwegende dat de nieuwe Waalse en Vlaamse regering de komende maanden laten onderzoeken hoe zo'n statiegeldsysteem in detail moet worden uitgewerkt;
overwegende dat de handhaving en mogelijke uitbreiding van statiegeld komend voorjaar in de Tweede Kamer zal worden besproken op basis van diverse onderzoeken naar milieueffecten en zwerfafvalkosten van flessen en blikjes;
overwegende dat het wenselijk is de mogelijke invoering van statiegeld op plastic flesjes en/of blikjes af te stemmen op de inzichten van de Duitse, Waalse en Vlaamse regering;
verzoekt de regering, hierover in overleg te treden met de Duitse, Waalse en Vlaamse regering en de Kamer komend jaar te informeren over relevante evaluaties en andere onderzoeksresultaten met betrekking tot Duitsland en België,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Mijn tweede motie is wat korter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het Planbureau voor de Leefomgeving in zijn recente reflectie op het VANG-beleid (Van Afval Naar Grondstof) wijst op het risico dat de kwaliteit van het te recyclen materiaal onvoldoende aandacht krijgt;
overwegende dat een "effectanalyse statiegeld" zal worden uitgevoerd, en dat hierin zou moeten worden gekwantificeerd welk effect statiegeld heeft op de kwaliteit van de recycling van plastic drankflessen;
verzoekt de regering, de milieueffectenanalyse van de Raamovereenkomst Verpakkingen expliciet in te laten gaan op de kwaliteit van het te recyclen materiaal, door middel van een milieuvergelijking die zich toespitst op de gevolgen van het afschaffen of uitbreiden van de statiegeldinzameling van kunststof drankflessen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De fractie van de Partij van de Arbeid heeft zojuist samen met een aantal andere fracties een motie ingediend over de plastic tasjes voor eenmalig gebruik. Nu is er ook een green deal met het bedrijfsleven over iets duurzamere plastic tasjes, die wat langer meegaan, maar ook daarover wordt geconstateerd dat we die zouden moeten uitfaseren en dat de green deal niet goed loopt. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: hoe gaat het daar nu mee?
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Nederland zich in de afgelopen jaren heeft ontwikkeld tot de grootste afvalimporteur in de Europese Unie en ook afval importeert uit Italië;
overwegende dat in Italiaans afval regelmatig chemische en zelfs nucleaire verontreinigingen worden aangetroffen;
verzoekt de regering, erop toe te zien dat als Nederland al vuilnis importeert dit in ieder geval geen chemische of nucleaire verontreinigingen heeft,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het Planbureau voor de Leefomgeving constateert dat met de huidige acties rond de circulaire economie de doelen voor duurzame consumptie en productie en voor recycling van afval niet gehaald zullen worden;
verzoekt de regering, de Kamer te informeren over de wijze waarop de verbeter- en aandachtspunten van het PBL zullen worden uitgevoerd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de huidige statiegeldregeling voor bierflessen en grote petflessen per 1 januari 2015 komt te vervallen;
overwegende dat de stichting Afvalfonds Verpakkingen de verplichting om de statiegeldregeling in stand te houden heeft overgenomen;
overwegende dat het Afvalfonds dit wil doen door een heffing van €0,25 per statiegeldloze fles in te stellen;
van mening dat het Afvalfonds daarmee zijn verplichting niet nakomt om statiegeld in stand te houden waardoor minder flessen gerecycled zullen worden;
verzoekt de regering om zo snel mogelijk het huidige statiegeldsysteem te borgen en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Voorzitter. Nederland heeft alles in huis om geld te verdienen met recycling en het hergebruik van grondstoffen. We noemen dat simpelweg de groene economie. We zijn als Nederland nu al de toppers in Europa, maar er is één ontbrekende schakel: de drankenkartons. Dat zijn, zeg maar, de pakken sap en melk. De VVD ziet kansen voor verwerkingscapaciteit daarvan in Nederland. Het gebeurt nu in het buitenland, en eigenlijk maar mondjesmaat. De VVD ziet kansen voor innovatie, voor investeringen en voor echte banen, zonder dat het subsidie kost. Er is een businesscase. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland het goed doet op het gebied van recycling en het herwinnen van grondstoffen, maar dat Nederland achterblijft bij de recycling van drankenkartons (6%), terwijl België (81%), Duitsland (71%) en Spanje (61%) het beter doen;
constaterende dat in Nederland jaarlijks 2,5 miljard drankenkartons (70.000 ton) worden verbruikt, die nu grotendeels in de verbrandingsoven verdwijnen;
constaterende dat er zo waardevolle grondstoffen verloren gaan terwijl het verpakkende bedrijfsleven bereid is gedurende drie jaar gemeenten een vergoeding te geven van bijna €400 per ton;
overwegende dat er een significante milieuwinst is, dat er draagvlak is onder de bevolking en dat de inzameling en recycling kan tegen aanvaardbare kosten;
verzoekt de regering om, analoog aan de uitgangspunten van de Raamovereenkomst Verpakkingen (dus producentenverantwoordelijkheid, waarbij het meest effectieve middel qua inzameling en recycling door partners wordt bepaald), zo veel mogelijk gemeenten mee te laten doen en ervoor te zorgen dat ze de ambitie van 40% drankenkartons in 2015 en oplopend tot een hoger percentage in 2017 gaan halen en waar mogelijk verwerkingscapaciteit en banen in Nederland echt laten ontstaan;
en gaat over tot de orde van de dag.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Staatssecretaris Mansveld:
Voorzitter. De motie-Cegerek c.s. op stuk nr. 169 gaat over plastic tasjes. Vanochtend hebben we daarover gesproken. De heer Dijkstra heeft ook schriftelijke vragen aangekondigd. Ik heb aangegeven dat ik een verbod wil op gratis plastic tasjes, maar dat ik terug zal komen op de vraag welke tasjes, want dat ga ik nog bekijken. Ik zal ook rekening moeten houden met vraagstukken als voedselhygiëne en het tegengaan van voedselverspilling.
Een andere vraag is hoe we negatieve neveneffecten voorkomen. Ik heb gezegd dat ik die vragen van de heer Dijkstra wil beantwoorden en dat ik die meeneem bij alle totaalvragen en de dingen die ik moet onderzoeken om die uitfasering zo goed mogelijk te laten verlopen en om dat verbod vorm te geven. Ik ben daar serieus mee bezig.
Ik heb gezegd dat ik de Kamer in het eerste kwartaal van 2015 zal informeren. Ik ben geneigd om het oordeel over de motie over te laten aan de Kamer. De Kamer heeft een aantal vragen over de plastic tasjes gesteld, ook aan mevrouw Cegerek. Het antwoord is aan mevrouw Cegerek. Ik kan mij voorstellen dat de motie aangehouden wordt totdat ik alle vragen heb beantwoord.
Dan kom ik op de motie-Cegerek c.s. op stuk nr. 170, waarin de regering wordt verzocht om in overleg te gaan. De motie gaat over aanvullende afspraken bij de raamovereenkomst. Het eerste deel van de motie vraagt van mij een inspanningsverplichting, namelijk om in overleg te treden. Dat is prima, dat zal ik doen. In dat overleg zal ik ook de zaken bespreken die in het tweede deel van de motie worden gevraagd. Ik zie deze motie als ondersteuning van beleid, dus ik laat het oordeel aan de Kamer.
De motie-Cegerek/Van Veldhoven op stuk nr. 171 gaat over de door de Kamer en door mij gewenste afname van de totale milieudruk. Die doelstelling houdt echter geen rekening met fluctuaties in de markt. Met de verduurzamingsagenda verpakkingen wordt beoogd om verpakkingen duurzamer te maken, zoals de naam al zegt. Aan het eind van de raamovereenkomst zullen we bekijken of de overall milieudruk daardoor is gedaald. Ik vraag mevrouw Cegerek of ik de motie zo mag interpreteren. Dan zie ik deze als ondersteuning van beleid en laat ik het oordeel aan de Kamer.
Mevrouw Cegerek (PvdA):
Er wordt een vraag aan mij gesteld, dus daar wil ik antwoord op geven. Het antwoord op de laatste vraag is ja. Ik heb even gewacht totdat alle moties van de Partij van de Arbeid waren behandeld. De minister zegt met een brief te komen over het verbod op plastic tasjes, om ook te voldoen aan de wensen en de vragen van de overige partijen. In verband met de collegialiteit wil ik op die brief wachten en de motie over het verbod op plastic tasjes aanhouden.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Cegerek stel ik voor, haar motie (30872, nr. 169) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Mansveld:
Voorzitter. Dan kom ik op de motie-Van Veldhoven/Cegerek op stuk nr. 172. Ik heb aangegeven dat we volgend jaar opnieuw naar de prestatiegaranties gaan kijken. Ik zal in de zomer ook over de resultaten van de milieu-effect-analyse beschikken. Dan zal ik ook de voortgang van deze afspraak bezien. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer.
De voorzitter:
Is dat de motie op stuk nr. 172 of die op stuk nr. 171?
Staatssecretaris Mansveld:
Op stuk nr. 172.
De voorzitter:
Dan bent u de motie-Van Veldhoven c.s. op stuk nr. 171 over belangenverstrengeling vergeten.
Staatssecretaris Mansveld:
Die motie zit niet tussen mijn stukken.
De voorzitter:
Dan is die automatisch oordeel Kamer.
Staatssecretaris Mansveld:
Ik neem aan dat ik iets later op die motie terug kan komen.
De voorzitter:
Dan wachten we daar even op.
Staatssecretaris Mansveld:
Dan kom ik op de motie-Van Veldhoven/Cegerek op stuk nr. 173 over de monitoring. In de raamovereenkomst is afgesproken dat de methodiek van monitoring door de raamovereenkomstpartijen wordt opgezet. Dit gaat ook over prestatieafspraken. De methodiek is door de raamovereenkomstpartijen geformuleerd en vastgesteld in het basisdocument over monitoring. Dit basisdocument is vijftien maanden geleden, in september 2013, aan de Kamer aangeboden. Hiermee is eenduidig afgesproken welke methodiek we gaan gebruiken. Ik heb de Kamer tijdens het AO in juni geïnformeerd, evenals de raamovereenkomstpartijen, dat de relevante prestatiegaranties voor 2014 op dezelfde manier worden getoetst als de vorige keer. Hier kan ik niet eind 2014 op terugkomen. Op deze manier sneuvelt dan de raamovereenkomst. De Kamer weet hoe ik daarover denk, dus ik ontraad de motie.
De voorzitter:
Mevrouw Van Veldhoven, ik sta één vraag toe per motie, die alleen door de eerste indiener gesteld mag worden.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
De kritiek van de afgelopen periode had bijvoorbeeld betrekking op het feit dat afval wel werd aangeboden voor recycling maar helemaal niet gerecycled werd. Dat is natuurlijk manifest contrair aan de bedoeling van de verpakkingenovereenkomst. Daarin gaat het namelijk over het zo hoogwaardig mogelijk recyclen. Daarom lijkt het me belangrijk om op dat punt en op het punt dat het een doelstelling per bedrijf betreft, te verhelderen dat dit toch echt de bedoeling was van de Kamer toen we het verpakkingenakkoord sloten. De Kamer heeft de verdere uitwerking wel gekregen, maar toen was die al vastgelegd door de partijen. De Kamer was daar niet bij betrokken. Dit was het doel. Is de staatssecretaris het met mij eens dat het er niet alleen maar om gaat dat het verpakkingsafval bij de poort van de fabriek wordt gebracht, maar dat het afval, om echt mee te kunnen tellen, ook echt gerecycled moet worden? Het lijkt me dan heel logisch om daarop te monitoren.
Staatssecretaris Mansveld:
Ik heb net al gezegd dat ik het belangrijk vind dat er gemonitord wordt op de wijze zoals die is vastgelegd. Als ik de monitoring wijzig of anders invul, heb ik een probleem met het voortbestaan van de raamovereenkomst. Daar staan meerdere handtekeningen onder. Dan zal de raamovereenkomst sneuvelen. Dat is niet mijn doel. Ik wil met alle plezier de vraag stellen, maar ik ontraad deze motie ten zeerste.
In de motie op stuk nr. 175 wordt de regering verzocht om het Afvalfonds nadrukkelijk te gebruiken voor recycling en niet aan te wenden om bedrijven als ALDI te compenseren. De taken van het Afvalfonds zijn belegd in een algemeen verbindende verklaring. Ik heb aangegeven hoe ik tegen het Afvalfonds aankijk. Ik ontraad deze motie, omdat ik geen reden heb om aan te nemen dat het Afvalfonds zijn taken niet uitvoert.
Dan kom ik op de motie op stuk nr. 176. Ik heb tijdens het AO gezegd dat de rollen verdeeld zijn. Het KIDV (Kennisinstituut Duurzaam Verpakken) is onafhankelijk. Hij begeleidt het onderzoek. De onderzoeken worden door onafhankelijke onderzoeksbureaus gedaan. Ik heb hier vertrouwen in en daarom ontraad ik de motie.
De motie op stuk nr. 177 gaat over ballonnen. Ik heb inderdaad van twee kinderen een brief gekregen over ballonnen. Ik zal in overleg gaan met de gemeenten over het grootschalig oplaten van ballonnen en evenementen waarbij hiervoor vergunningen worden afgegeven. Ik zal het hebben over de effecten daarvan en hoe gemeenten hiermee omgaan. Het is een taak van de gemeenten zelf, maar ik zie de vraag van mevrouw Ouwehand als ondersteuning van beleid, ook gezien de brief. Ik laat het oordeel aan de Kamer.
In de motie op stuk nr. 178 wordt de regering verzocht in overleg te treden met de Duitse, Waalse en Vlaamse regering en de Kamer hierover te informeren. Dat loopt ook. Ik zie de motie dus als ondersteuning van beleid. Ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer.
Dan kom ik op de motie op stuk nr. 179. Er wordt bekeken of een en ander kan worden meegenomen bij lopende onderzoeken. Ik wil het oordeel over deze motie aan de Kamer laten.
De motie op stuk nr. 180 gaat over het geïmporteerde vuilnis. Ik zal de ILT vragen om toe te zien op de vraag van mevrouw Van Tongeren. Ik ga er eerlijk gezegd van uit dat ze daarop toeziet, maar ik zal deze vraag expliciet neerleggen bij de ILT. Ik beschouw deze motie als ondersteuning van beleid en laat het oordeel aan de Kamer.
In de motie op stuk nr. 181 wordt verzocht om informatie. In het eerste kwartaal van het aankomende jaar zal ik de Kamer informeren in de jaarrapportage van VANG (Van Afval Naar Grondstof). Ik zie deze motie als ondersteuning van beleid en daarmee laat ik het oordeel hierover aan de Kamer.
In de motie op stuk nr. 182 wordt verzocht om het huidige statiegeldsysteem te borgen. Wat mij betreft is het huidige statiegeldsysteem geborgd. Daarom zie ik deze motie als ondersteuning van beleid en laat ik het oordeel hierover aan de Kamer.
De motie op stuk nr. 183 gaat over het inzamelen van drankenkartons. Dat is een goede zaak. De Kamer weet hoe ik hierover denk. Ik hoop dat veel gemeenten meedoen en dat daardoor omzet wordt gegenereerd en banen zullen ontstaan. Het is een goede stap op weg naar een circulaire economie. Het past wat mij betreft ook heel goed in het programma Van Afval Naar Grondstof. Als het mogelijk is, wil ik er ook graag aan bijdragen. Ik zal me hiervoor inspannen. Ik zie deze motie als ondersteuning van beleid en ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer.
Er ligt nog een motie op stuk nr. 172.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
De staatssecretaris beschouwt mijn motie op stuk nr. 183 als ondersteuning van het beleid en laat het oordeel daarover aan de Kamer. Als zij in een brief kan aangeven hoe zij dat gaat doen, ben ik bereid om deze motie in trekken. Dan is de motie volgens mij niet meer nodig.
De voorzitter:
Dat is een vraag voor de staatssecretaris.
Staatssecretaris Mansveld:
Dat vind ik uitstekend.
De voorzitter:
De voorzitter:
De staatssecretaris zou nog een reactie geven op de motie op stuk nr. 172.
Staatssecretaris Mansveld:
Het KIDV begeleidt het onderzoek. De onderzoeken worden onder andere door TNO gedaan. Dat is naar mijn mening goed belegd. Dat zijn onafhankelijke instanties. Ik ontraad daarom de motie op stuk nr. 172.
Er ligt nog een aantal vragen. De eerste twee vragen van de heer Smaling horen bij elkaar. Het gaat om de jaarrekening en de eindverantwoording. De liquidatie is gaande. Die is voorzien voor het eerste kwartaal van 2015. Ik zal de Kamer over de afronding daarvan informeren.
De heer Smaling heeft voorts gezegd dat we het Afvalfonds niet moeten gebruiken voor afkoop maar voor waar het voor bedoeld is. De aanwending is voor de uitvoering van de raamovereenkomst. Het Afvalfonds is privaat. De besteding is conform de eisen die zijn gesteld en de afspraken die zijn gemaakt.
Mevrouw Mulder heeft gesproken over de uitwerking en over de mogelijkheid dat de VNG met sportverenigingen in gesprek gaat. In het kader van afval in de openbare ruimte neem ik inderdaad contact op met de sportverenigingen om te zien hoe het afval bij sportverenigingen kan worden teruggedrongen en hoe bijvoorbeeld afvalscheiding kan worden bevorderd. Mevrouw Mulder heeft gevraagd naar de stand van zaken. Ik zal de Kamer daar in het eerste kwartaal van 2015 over berichten.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik heb nog een vraag over het Afvalfonds. Weet de staatssecretaris hoeveel geld daarvan naar Lidl en Aldi gaat? Kan het uit het fonds halen van dat bedrag effect hebben op de inspanningen die met dat bedrag geleverd kunnen worden op het gebied van de reductie van zwerfvuil of het goed recyclen van verpakkingsafval?
Staatssecretaris Mansveld:
Ik ga ervan uit dat het Afvalfonds zelfstandig zijn boekhouding bijhoudt. Ik ben niet op de hoogte van specifieke transacties binnen het Afvalfonds.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik constateer dat de staatssecretaris niet weet om hoeveel geld het gaat. Het Afvalfonds is bedoeld voor de uitvoering van de raamovereenkomst. Daar staan allerlei doelstellingen in. De staatssecretaris kan dus ook niet beoordelen of die doelstellingen eronder lijden dat er nu geld wordt gestoken in Lidl en Aldi. Ik zou daarover graag nog een brief ontvangen van de staatssecretaris. Ik denk dat ik dit verzoek mede namens de SP doe. Ik hoor daarop graag een reactie.
Staatssecretaris Mansveld:
Het Afvalfonds is een eigenstandige organisatie, die transacties kan doen. Er zijn doelstellingen geformuleerd. Het Afvalfonds heeft daar een rol en een taak in. Ik zal het Afvalfonds in die zin als partij afrekenen op de uitkomsten daarvan. Ik ga ervan uit dat jaarrekeningen transparant en inzichtelijk zijn, zoals dat ook bij andere organisaties het geval is. Het lijkt me niet kies als ik tussentijds organisaties vragen stel over specifieke transacties uit hun boekhouding.
De voorzitter:
Heel goed. Zijn dit alle vragen geweest?
Staatssecretaris Mansveld:
Er is nog een vraag gesteld over het tijdpad van het onderzoek naar zwerfafval en de raamovereenkomst. Ik heb in het algemeen overleg ook al aangegeven dat ik ervoor zal zorgen dat alles gebundeld wordt, zodat de Kamer ook een brede afweging kan maken en de informatie maximaal kan betrekken bij de oordeelsvorming daarover. Dat komt allemaal, meen ik, voor de zomer van 2015.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Daar zit dan ook het antwoord bij op de vraag over het hoogwaardige hergebruik dat nu door de inzameling van de petflessen via het statiegeldsysteem kan worden bereikt? Die ingezamelde petflessen kunnen weer tot nieuwe petflessen leiden.
Ik heb voorts een vraag gesteld over het verschil met het nieuwe systeem. Dat is wel redelijk essentieel voor ons.
Staatssecretaris Mansveld:
Die vraag wordt daar ook in beantwoord. Als dat al niet de intentie was, dan is dat nu wel het geval.
Mevrouw Dik-Faber heeft gevraagd naar de uitfasering van het vervangen van plastic tasjes door duurzame tassen. Ik ben in overleg met de branches. Er wordt een studie uitgevoerd door het KIDV voor duurzame alternatieven. Ook deze informatie neem ik mee in de brief over de plastic tasjes. Zoals ik het proef, wil de Kamer uiteindelijk nog wel een gesprek voeren over het brede plastictasjesverhaal.
De voorzitter:
Tot zover dit VAO. We stemmen aanstaande dinsdag over de resterende dertien moties. We gaan met een door met het VAO Openbaar vervoer.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20142015-33-13.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.