8 Internationaal fiscaal beleid

Aan de orde is het VAO Internationaal fiscaal beleid (AO d.d. 03/06). 

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Financiën van harte welkom en geef de heer Merkies als eerste spreker het woord. De spreektijden zijn twee minuten inclusief het indienen van de moties. 

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. In het AO was steeds onduidelijkheid en discussie over belastingparadijzen. Hebben we verdragen met belastingparadijzen? Wat zijn belastingparadijzen eigenlijk? Daarover dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat er onduidelijkheid is over het begrip belastingparadijs; 

verzoekt de regering, duidelijkheid te scheppen over het begrip belastingparadijs zodat duidelijk wordt welke landen daartoe behoren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Merkies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 105 (25087). 

De heer Merkies (SP):

Er is een motie aangenomen van mijn hand, samen met de heer Klaver en mevrouw Schouten, over publieke country-by-country reporting. De staatssecretaris zou zich daarvoor hardmaken. Het ging ook over het tijdpad van het impactassessment. Er komt een brief aan, maar ik wil graag weten of dat impactassessment kan worden versneld. Dan zou publieke country-by-country reporting wellicht eerder mogelijk zijn. 

Dezelfde vraag heb ik ook over de belastingverdragen en het heronderhandelen met ontwikkelingslanden. Er is wel een brief over verschenen, maar het is mij niet duidelijk wat het tijdpad is. Vandaar de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat nog niet duidelijk is hoe het tijdpad met betrekking tot het opnemen van antimisbruikbepalingen in belastingverdragen met ontwikkelingslanden eruit ziet; 

verzoekt de regering, een concreet tijdpad op te stellen inzake het opnemen van antimisbruikbepalingen in verdragen met ontwikkelingslanden en dit binnen drie maanden aan de Kamer te doen toekomen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Merkies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 106 (25087). 

De heer Groot (PvdA):

Dit lijkt mij een onmogelijke motie. Ik vraag de heer Merkies om dat in te zien. Voor het inpassen van antimisbruikbepalingen heb je twee partijen nodig, dus het hangt ook van de wederpartij af. Ik ben er ook voor dat die antimisbruikbepalingen zo snel mogelijk worden opgenomen in verdragen, maar dat hangt ook van de tegenpartij af. Hoe kun je hiervoor een tijdpad opstellen? Ik zie dat niet. 

De heer Merkies (SP):

Dat is inderdaad een goede opmerking. Je kunt nog steeds zeggen: wanneer willen wij daarmee aanvangen? Er staat nu helemaal geen tijdsbepaling in. Je kunt wel een inschatting maken wanneer je het denkt af te ronden. Uiteraard ben je afhankelijk van de tegenpartij, maar het lijkt mij niet handig om helemaal geen tijdsplanning te geven. 

Ik wil ook graag weten hoeveel inkomsten Nederland misloopt vanwege belastingontwijking in het buitenland. Daarover heb ik de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat reeds is onderzocht hoeveel inkomsten Nederland geniet vanwege de aanwezigheid van de vele brievenbusfirma's; 

overwegende dat niet bekend is hoeveel geld Nederland misloopt als gevolg van belastingontwijking; 

verzoekt de regering, een onderzoek in te stellen naar de negatieve financiële consequenties voor Nederland als gevolg van internationale belastingontwijking, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Merkies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 107 (25087). 

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. Ik ga het toch maar gewoon zeggen, want anderen zullen ook andere standpunten hebben. De VVD vindt een goed vestigingsklimaat in Nederland van groot belang. Dat mag in deze zaal zeker weer eens gezegd worden. Ik zeg daar wel altijd bij dat belastingdiensten goed moeten samenwerken. Daar zit gelukkig beweging in, maar dat kan nog verder. Hoe kun je ervoor zorgen dat je informatie over zaken goed uitwisselt? Bedrijven zitten niet altijd in één land; grote bedrijven zitten meestal in meer landen. Ga daar als belastingdiensten veel meer op samenwerken. Laatst zag ik opeens bij de post dat we toch een CCCTB krijgen. We moeten dus gaan denken aan een Europese vennootschapsbelasting. Ik heb in mijn jonge jaren veel in Brussel vergaderd. Je hoorde dan altijd dat daar instemming van alle landen voor nodig was. Meestal stond er dan in onze papieren "maar niet doen". De Kamer gaat er binnenkort apart over praten. Mijn voorstel daarvoor kreeg gelukkig brede steun, want ik denk dat we echt goed moeten nagaan wat de gevolgen daarvan zijn. Gevolgen hoeven niet alleen maar leuk te zijn, maar we moeten wel gewoon belasting kunnen heffen en we moeten de punten die we van belang vinden voor ons eigen systeem, nog naar voren kunnen brengen. 

Ik krijg regelmatig informatie over start-ups, innovatieve bedrijven. Zou er op dat punt niet meer kunnen gebeuren? Die weg ligt nog open. Ik denk dat we in de toekomst moeten nadenken over de vraag wat we daarvoor kunnen doen, want Nederland kan daar best aantrekkelijk voor zijn, net als andere landen waarschijnlijk. 

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Voorzitter. Mevrouw Neppérus vindt mij aan haar zijde als zij zegt dat er geen CCCTB moet komen. 

Ik dien de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat in de discussie over internationale fiscaliteit diverse trajecten lopen, waaronder het BEPS-project van de OESO alsmede EU-onderzoek en -initiatief; 

overwegende dat de regering ten aanzien van deze discussies heeft verklaard steun te geven aan specifieke maatregelen en coördinatie om ontwijking van winstbelasting te voorkomen; 

overwegende dat de regering tevens heeft verklaard dat "het kabinet de sterktes van ons belastingstelsel stevig zal uitdragen en dat het kabinet tegelijkertijd geen afstand zal doen van deze principes"; 

overwegende dat de regering heeft aangegeven niet bereid te zijn een algeheel geharmoniseerde winstgrondslag te omarmen of via consolidatie een herverdeling van winsten over landen te accepteren; 

spreekt haar waardering uit over deze duidelijke stellingname en verzoekt de regering, bij de verdediging van Nederlandse belangen ook de innovatiebox mee te nemen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Vliet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 108 (25087). 

De heer Groot (PvdA):

Voorzitter. De staatssecretaris heeft een prima brief geschreven over hetgeen Nederland zelf kan doen tegen internationale belastingontwijking. In die brief staat ook op welke punten de bal ligt bij de Europese Unie dan wel de OESO in het kader van het BEPS-project. Mevrouw Neppérus heeft inmiddels een debat aangevraagd over de zogenoemde CCCTB. Ik geloof dat ik net een c te veel noemde. Dat schrijf je met drie c's. Dat gaat over Europese winstbelasting. Zoals bekend heeft onze partij een wat positievere grondhouding ten opzichte daarvan. We zullen dat debat echter in alle openheid voeren. Ik ben het ook met mevrouw Neppérus eens dat we wel naar de Nederlandse belangen moeten kijken. Ik dien vandaag geen moties in. Ik zie deze debatten met belangstelling tegemoet. 

Ik wil de heer Merkies tot slot nog vragen waarom hij, als hij daar zulke sterk omlijnde ideeën over heeft, zelf geen definitie geeft van "een belastingparadijs". Mijn idee van "een belastingparadijs" is dat er sprake moet zijn van een nultarief en dat er geen informatie-uitwisseling met het buitenland moet plaatsvinden. Ik zal een motie waarin ik het woord "belastingparadijs" heb genoemd ook in deze zin een keer wijzigen en opnieuw indienen, maar ik doe dat niet vandaag. 

De voorzitter:

Ik begrijp dat de staatssecretaris direct kan antwoorden. Het woord is aan de staatssecretaris. 

Staatssecretaris Wiebes:

Voorzitter. Ik probeer het in de juiste volgorde te doen, maar het ordenen van papieren is nooit zo in goede handen bij mij. 

Ik begin met de motie op stuk nr. 105 van de heer Merkies. Daarin wordt de regering verzocht om duidelijkheid te scheppen over het begrip "belastingparadijs". Er zijn natuurlijk verschillende landen in Europa die dat geprobeerd hebben. Duitsland heeft een lijst van belastingparadijzen en daar staan er nul op. Portugal heeft 85 landen op zijn lijst staan. Zo kunnen we nog een tijdje doorgaan. In het algemeen is de betiteling "belastingparadijs" een ontzettend lomp en onbruikbaar instrument. Ik wil nogmaals een pleidooi houden voor het BEPS-project. Dat is veel fijnmaziger en gaat uit van waar misbruik zit. Dat komt door verschillen in stelsels tussen landen. Dat is een goede manier om om te gaan met deze materie. Het is niet verstandig om met deze lompe betiteling even eenzijdig te proberen de wereld te veroveren. In het Global Forum on Transparency van de OESO wordt hier op een veel nauwkeurig en fijnmaziger over nagedacht. Dat leidt ertoe dat landen waarop de schijnwerper gericht wordt, specifieke praktijken aanpassen, juist om te voorkomen dat ze negatief in de spotlights komen te staan. Daar wordt juist gewerkt aan het oplossen van daadwerkelijke ontwijkingsmogelijkheden. Ik zie een zwartelijstachtige betiteling van belastingparadijzen helemaal niet als een productief middel. Ik ontraad daarom deze motie. 

De voorzitter:

Mijnheer Merkies, alleen een vraag over de motie. 

De heer Merkies (SP):

Uiteraard. Ik denk dat het verstandig is om dit wel te doen omdat we die discussie hebben gehad. De heer Groot heeft een motie gekoppeld aan stromen naar belastingparadijzen. Het gaat ook vaak over de vraag wat we doen met verdragen met belastingparadijzen. Dan moet je toch een stellingname innemen over wat een belastingparadijs is? 

Staatssecretaris Wiebes:

Iets kan naar allerlei maatstaven geen belastingparadijs zijn. Toch kunnen er verschillen zijn die je moet aanpakken. Er is helemaal geen reden om niks te doen als je iets geen belastingparadijs vindt. Er is ook niet alle reden om iets wel te doen als iets naar het oordeel van de heer Merkies misschien wel een belastingparadijs zou zijn. Je moet optreden waar misbruik ontstaat en niet met dit soort grove titels werken. Dat helpt ons niet en zorgt ook niet voor de goede sfeer in het BEPS-project. Daarin worden geweldige vorderingen gemaakt, juist om concrete routes voor belastingontwijking dicht te schroeien. 

De voorzitter:

Een korte reactie, mijnheer Merkies. Deze discussie is niet nieuw. 

De heer Merkies (SP):

Dat geldt voor heel veel discussies. 

De voorzitter:

Het gaat echt alleen om de motie. U moet niet de discussie opnieuw gaan voeren. 

De heer Merkies (SP):

Ik wil hierop zeggen dat genoeg andere landen dat wel doen, terwijl er wel een goede sfeer is. Ik vraag mij toch af of er in het achterhoofd de vraag speelt of andere landen dan ook iets over ons zouden kunnen zeggen. Is het daarom niet verstandig om hierover duidelijkheid te scheppen, zodat we tenminste weten waarover we spreken? 

Staatssecretaris Wiebes:

Dit soort grove titels leidt niet tot duidelijkheid. Duidelijkheid is het BEPS-project. 

De heer Merkies vroeg naar het tijdpad van de country-by-country reporting. Ik heb aan de heer Merkies toegezegd om niet alleen een brief te sturen naar commissaris Hill, maar hem ook telefonisch tot spoed te manen en duidelijkheid te krijgen over het tijdpad. Dat is gebeurd. De oorspronkelijke deadline van het impact assessment was 2018. Het lijkt erop dat we dit nu in het eerste kwartaal van 2016 tegemoetzien. Ik dank de heer Merkies voor deze aansporing, want die heeft geleid tot een aansporing van mij aan de Europese Commissie. Die aansporing heeft ook wat opgeleverd. Dat is mooi gegaan. 

De motie-Merkies op stuk nr. 106 gaat over het tijdpad met betrekking tot de 23 ontwikkelingslanden. Ik vind eerlijk gezegd dat de reactie op die motie gegeven is door de heer Groot. Het hangt van twee partijen af. Het is gewoon echt niet zo — ik weet niet of het ooit zo geweest is — dat rijke landen de baas zijn van arme landen en even eenzijdig kunnen zeggen wat het tijdpad is. Dat is echt niet zo. We hebben een gelijkwaardige onderhandelingspositie met andere partijen. Soms vinden die dit ook een prioriteit, en soms niet. Ik wil wel tegen de heer Merkies zeggen dat er op allerlei terreinen vorderingen zijn. We hebben net gesproken met Kirgizië, er staan concrete afspraken met Bangladesh en Egypte, we zijn schriftelijk aan het onderhandelen met Uganda en Moldavië en er zijn contacten losgetrokken met Pakistan en Marokko. We zijn op allerlei terreinen bezig, maar it takes two to tango. 

De voorzitter:

Mijnheer Merkies, één opmerking. 

De heer Merkies (SP):

Om enigszins de staatssecretaris tegemoet te komen, het volgende. Inderdaad, it takes two to tango. Je kunt niet iets afdwingen van de tegenpartij. Het zou wel goed zijn om te zien wat het tijdpad is van de initiatieven die van ons uitgaan. Het gaat dan om onze eigen acties. 

Staatssecretaris Wiebes:

De heer Merkies vroeg wanneer het aanvangt. Het is aangevangen in het najaar van 2013. Wij hebben ze allemaal benaderd; dat was ook de toezegging aan de Kamer. Wij hebben ze ook allemaal gerappelleerd voor zover ze niet hebben gereageerd. Wij proberen via allerlei diplomatieke wegen met al die landen in contact te komen om dit te regelen. Soms leidt dit tot meer dan waarop wij hebben ingezet, want er zijn ook landen die het hele Belastingverdrag onder de loep willen nemen. Dat is een goed idee, maar dat duurt dan wel wat langer. Daar leidt het dus ook toe. Laten wij onze zegeningen tellen. Ik ontraad de motie dus, maar ik hoop dat ik de heer Merkies ervan overtuigd is dat wij naar hetzelfde streven. 

Dan de motie op stuk nr. 107 van de heer Merkies. Je kunt niet weten wat je niet kunt weten. Voor zover er onderzoek kan worden gedaan naar de financiële gevolgen van belastingontwijking, gebeurt dat ook, maar dan multilateraal bij de OESO in het kader van BEPS. Ik zie eigenlijk weinig brood in aparte onderzoeken die Nederland aanmanen te weten wat het niet kan weten. Het is ook niet nodig, want de heer Merkies en ik zijn beiden van mening dat wij op ongeoorloofde belastingontwijking moeten af gaan. Wij hoeven ons niet academisch af te vragen hoeveel het precies is. Wij moeten proberen die routes te dichten en wij moeten ervoor zorgen dat iedereen afdraagt wat hij volgens de wet hoort af te dragen. 

Mevrouw Neppérus heeft net als de heer Van Vliet een aantal belangrijke dingen gezegd over de CCCTB. Wij zullen daarover nog in debat gaan en daarom ga ik er nu niet op in. 

De heer Van Vliet roept de regering in de motie op stuk nr. 108 op de innovatiebox mee te nemen bij de verdediging. Ik beschouw dit als ondersteuning van beleid en zo moet de motie dan ook worden gezien. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Wij zullen morgen stemmen over de ingediende moties. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven