7 Permanent maken Crisis- en herstelwet

Aan de orde is het VSO Ontwerpbesluit tot wijziging diverse amvb’s in verband met permanent maken Crisis- en herstelwet (32127, nr. 171).

De voorzitter:

Ik heet de minister hartelijk welkom. Er hebben zich voor dit VSO vier sprekers gemeld. Als eerste geef ik het woord aan mevrouw Van Veldhoven namens de fractie van D66.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Nederland heeft fouten gemaakt bij de besluitvorming over de verbreding van de A2 tussen Den Bosch en Eindhoven. Dat stelde het Europese Hof van Justitie vorige week. Daardoor ontstaat de kans dat de extra rijstrook op de A2 niet open mag, maar er ondertussen een natuurgebied onomkeerbaar beschadigd is. Als dat zo is, is dat verlies voor de automobilist en de belastingbetaler en verlies voor omwonenden en natuur. Een initiële versnelling leidt dan uiteindelijk tot vertraging en verspilling.

D66 is niet tegen de aanleg of verbreding van wegen, maar procedures moeten, zeker bij complexe en controversiële projecten, goed en zorgvuldig zijn. Dat geldt voor wegen, maar bijvoorbeeld ook voor ov-poortjes, waarover een belangrijke maatschappelijke discussie is, of de uitbreiding van bebouwing. Daarom dien ik de volgende twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering vergunningvrij bouwen wil uitbreiden;

overwegende dat ook bedrijfsgebouwen, zoals varkensstallen, hieronder kunnen vallen;

overwegende dat het onwenselijk is dat een zorgvuldige procedure bij het bouwen van dergelijke gebouwen ontbreekt;

verzoekt de regering om een analyse te maken van de milieuconsequenties van het vergunningvrij bouwen voor bedrijfsgebouwen en om deze voor de zomer aan de Kamer te doen toekomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 190 (32127).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kamer recent heeft uitgesproken om in overleg met gemeenten maatwerk te bieden bij de plaatsing van ov-poortjes, waarmee de toegankelijkheid van de stations voor iedereen wordt gewaarborgd;

overwegende dat de plaatsing van de ov-chippoortjes en daarmee de afsluiting van een doorgang ingrijpend kan zijn voor de ruimtelijke ordening van een gebied en dat een zorgvuldig besluitvormingsproces dus belangrijk is;

overwegende dat door het in de Crisis- en herstelwet opnemen van "bouwwerken ten behoeve van het verschaffen van toegang tot het openbaar vervoer of openbaarvervoersgebouwen", oftewel de ov-chippoortjes, de mogelijkheden van lokale overheden om beroep aan te tekenen tegen de plaatsing van deze ov-chippoortjes worden beperkt;

verzoekt de regering, de plaatsing van de ov-chippoortjes te schrappen uit het Ontwerpbesluit en dus niet op te nemen in de Crisis- en herstelwet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 191 (32127).

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik hecht eraan op te merken dat mijn fractie zich hiermee niet uitspreekt tegen ov-chippoortjes in het algemeen, maar dat het gaat om zorgvuldige besluitvorming en dat we daarom een plaats in de Crisis- en herstelwet niet van toepassing vinden.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Voorzitter. De Partij van de Arbeid is positief over het permanent maken van de Crisis- en herstelwet. Zij is ook positief over het feit dat de duur van tijdelijke bestemmingen wordt verruimd, vooral om bijvoorbeeld leegstaande kantoren een tijdelijke functie te geven. Uiteraard staan wij ook sympathiek tegenover de verruiming van mogelijkheden tot mantelzorgvoorzieningen. Aanvankelijk hadden we wat twijfels over het vergunningvrij maken van een hoop bouwwerken in de achtertuin. We vroegen ons af of dat nu wel zo verstandig was, maar gelukkig zijn onze voornaamste bezwaren op ons initiatief aangepast, dus kunnen we daar ook mee leven. We maken ons nog over één punt zorgen, namelijk de kwaliteit van tijdelijke bouwwerken. Zij mogen nu veel langer blijven staan. Daarover dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de kwaliteitsnorm in het Bouwbesluit voor tijdelijke gebouwen is gebaseerd op een levensduur van één jaar;

overwegende dat tijdelijke gebouwen voor maximaal vijftien jaar worden vergund;

overwegende dat er een aanpassing van het Bouwbesluit voorhanden is;

roept de regering op om in het Bouwbesluit voor tijdelijke gebouwen uit te gaan van een kwaliteitsniveau dat gebaseerd is op een levensduur van vijftien jaar,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Albert de Vries. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 192 (32127).

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. De SP is niet zo enthousiast over het permanent maken van de Crisis- en herstelwet. De naamgeving is een contradictio in terminis. Een dergelijke wet hoort niet permanent te zijn. Op een gegeven moment is de crisis opgelost en heb je zo'n wet niet meer nodig. Dat laat onverlet dat wij twee, hopelijk constructief opgevatte, moties hebben geformuleerd die te maken hebben met vergunningvrij bouwen. De eerste motie heeft te maken met mantelzorgwoningen en luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat momenteel in het Bouwbesluit 2012 niet is aangegeven wanneer er sprake is van een tijdelijk bouwwerk en dus evenmin is aangegeven in welke situaties de eisen voor tijdelijke bouw van toepassing zijn;

overwegende dat de regeling om vergunningvrij te kunnen bouwen met zich brengt dat niet vooraf op brandveiligheid getoetst wordt;

verzoekt de regering om in de regeling op te nemen dat aan gemeenten dringend geadviseerd wordt om bij afhankelijkheid van mantelzorg de bouwplannen ter goedkeuring voor te leggen aan de brandweer en de GGD,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 193 (32127).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het vanuit de zorg voor goede ruimtelijke kwaliteit van belang is dat gemeenten grip houden op bouwmogelijkheden in het achtererfgebied;

overwegende dat vergunningvrij bouwen tot gevolg heeft dat de gemeente een deel van haar planologische autonomie verliest;

overwegende dat onderscheid tussen de behandeling van gemeentelijke (beschermde) stads- en dorpsgezichten en die van rijksbeschermde stadsgezichten kunstmatig aandoet;

spreekt uit dat de gemeentelijke beschermde gezichten in bijlage II van het Bor dezelfde status krijgen als het rijksgezicht, analoog aan de gelijke behandeling die gemeentelijke en rijksmonumenten ten deel vallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 194 (32127).

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Het is goed dat het permanent maken van een aantal onderdelen uit de Crisis- en herstelwet aan de orde is en ter besluitvorming voorligt. Eén punt is wat ons betreft blijven liggen. Daarover zouden we graag een uitspraak van de Kamer willen. Het betreft mantelzorgwoningen in het buitengebied. Ik dien daarom de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ten aanzien van het buitengebied specifieke normen gewenst zijn voor de mogelijkheden tot het creëren van mantelzorgwoningen;

constaterende dat het conceptbesluit onvoldoende differentiatie aanbrengt tussen het buitengebied en de bebouwde kom;

verzoekt de regering, de mogelijkheden voor het creëren van mantelzorgwoningen in het buitengebied te verruimen, waarbij in ieder geval de afstand tot het hoofdgebouw, de hoogte van het bouwwerk en de eisen met betrekking tot het dak worden betrokken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 195 (32127).

De minister heeft aangegeven dat zij enkele minuten nodig heeft om de beantwoording voor te bereiden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Voorzitter. Het voorliggende ontwerpbesluit houdt verband met het permanent maken van de Crisis- en herstelwet. Echter, het belangrijkste onderwerp wordt eigenlijk geregeld in andere, generieke wetgeving. Het gaat vooral om een vereenvoudiging en een versnelling van procedures waarop de gemeentelijke praktijk op dit moment erg zit te wachten. Ik ben dan ook blij dat wij het nu hier behandelen. Er zijn een paar vragen gesteld over de specifieke uitwerking ervan en er zijn moties ingediend. Ik ga daar graag op in.

Ik start met de motie op stuk nr. 190 van mevrouw Van Veldhoven. Zij vraagt de regering om een analyse te maken van de milieuconsequenties van het vergunningvrij bouwen. Deze motie is niet nodig, omdat vergunningsvrij bouwen altijd aan alle milieuregels moet voldoen. Vergunningsvrij bouwen ziet slechts toe op het aanvragen van een bouwvergunning, maar dat betekent niet dat je daarmee niet aan de milieuregels moet voldoen. Dat betekent dat er geen effect zou moeten zijn anders dan in het reguliere vergunningsbouwen. Ik ontraad het doen van een apart onderzoek en daarmee dus deze motie.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik denk wel dat wij met elkaar moeten voorkomen dat er gebouwen worden gebouwd waarvoor vervolgens weer geen vergunning kan worden gegeven. Maar goed, dat is een ander debat. Ik ben blij met deze toelichting van de minister. Ik wilde dit absoluut helder hebben en hiermee kan ik de motie dan ook intrekken.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Van Veldhoven (32127, nr. 190) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 191 van D66 over de ov-chippoortjes en de zorg en discussie die er maatschappelijk is over de toegankelijkheid tussen het ene gebied, een station, en het achterliggende gebied, waaronder de stad waarin ik zelf woon. Gevraagd wordt om de ov-poortjes te schrappen uit de Crisis- en herstelwet en ze dus wel vergunningplichtig te maken. Op dit moment zijn de poortjes eigenlijk al vergunningvrij, maar daar is wel onduidelijkheid over. Om die reden hebben wij het nu ook expliciet opgenomen. Ik snap de zorgen over de bereikbaarheid van de stadsdelen. Vandaar ook dat er een overleg is afgesproken tussen de gemeente en de vervoerders. Er zijn twee instrumenten waarmee de gemeente invloed kan uitoefenen op de bereikbaarheid van het achterliggende gebied. Dat zijn de Wegenwet, zijnde het aangewezen instrument om de openbare toegang van plaatsen te waarborgen, en het bestemmingsplan. omdat je daarmee ook kunt optreden indien een beperkte toegankelijkheid leidt tot strijdig gebruik. De gemeente heeft dus voldoende mogelijkheden om die openbare toegankelijkheid te waarborgen. Het al dan niet vergunningvrij plaatsen van ov-chippoortjes zou ik daar dus los van willen zien. De NS kan bijvoorbeeld de toegang tot stations reguleren met fysieke toegangscontrole. Dat is ook een manier om de boel af te schermen. Ik denk dat het vergunningplichtig maken van poortjes geen oplossing biedt. Ik ontraad de motie, omdat ik denk dat de gemeenten genoeg instrumenten hebben om hun recht te kunnen halen wat de bereikbaarheid betreft.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik heb even een vraag over de toelichting van de minister. Zij zegt eigenlijk: de poortjes zijn vergunningsvrij. Maar worden ze, als wij ze nu niet opnemen in de Crisis- en herstelwet, alsnog vergunningsplichtig? Heb ik dat goed gehoord?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

De poortjes zijn nu vergunningvrij, net als vergelijkbare bouwwerken voor het openbaar vervoer. Er was echter wel altijd discussie over. Om een beetje van die discussie af te zijn, hebben wij nu expliciet opgenomen dat ze vergunningvrij zijn. Wij vinden dat ook belangrijk. Wij willen dus juist niet dat ze vergunningplichtig worden gemaakt en de onduidelijkheid blijft bestaan.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Het niet-opnemen in de Crisis- en herstelwet betekent echter niet dat zij daarmee de facto vergunningsplichtig zijn. De minister geeft zelf aan dat er andere wegen zijn waarover de gemeenten een discussie kunnen voeren. Zij hebben de Crisis- en herstelwet daarvoor niet nodig. Als de poortjes nu vergunningsvrij zijn, is dat een extra reden om ze niet op te nemen in de Crisis- en herstelwet. Laat de gemeenten die discussie dan gewoon op basis van de andere wetgeving voeren. Ik handhaaf deze motie.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik zeg juist dat wij ze nu expliciet opnemen omdat er onduidelijkheid over bestaat en omdat er discussie over is. Het gaat gewoon om paaltjes waarvoor je helemaal geen vergunning wilt aanvragen. Er zijn andere methoden om de bereikbaarheid te realiseren en daarom hebben wij het nu opgenomen in deze wijziging van de Crisis- en herstelwet. Dan kom ik bij de motie van de heer De Vries op stuk nr. 192. Daarin wordt geconstateerd dat de kwaliteitsnorm voor tijdelijke gebouwen gebaseerd is op een levensduur van één jaar. De heer De Vries wil dat er wordt uitgegaan van een langere periode. Ik kan die motie zien als ondersteuning van beleid. Ik heb begrepen dat de heer Blok ook al heeft toegezegd om hiermee aan de slag te gaan en dat zal worden bekeken hoe die tijd verruimd kan worden en hoe er meer nagedacht kan worden over de vraag aan welke eisen moet worden voldaan. In deze wet staat eigenlijk alleen in de begripsomschrijving dat het voor een tijdelijk bouwwerk vijftien jaar wordt. Het wordt dus niet hierin geregeld, maar bij het Bouwbesluit. Ik weet dat mijn collega daar ook mee aan de slag wil gaan. Daarom zie ik de motie als ondersteuning van beleid.

In de motie-Smaling op stuk nr. 193 wordt gevraagd om een adviesrol voor brandweer en GGD's bij vergunningvrije mantelzorgwoningen. Een van de mogelijkheden van deze wet is dat je nu in je tuin een tijdelijke mantelzorgwoning kunt laten bouwen voor je familie. In het Bouwbesluit wordt duidelijk aangegeven wat een tijdelijk bouwwerk is en aan welke eisen dat tijdelijke bouwwerk moet voldoen. De mantelzorgwoning moet gewoon aan alle eisen van het Bouwbesluit voldoen. Een kenmerk van vergunningvrij is dat de gemeente een bouwplan niet vooraf toetst. Omdat er bij vergunningvrije bouw geen voorafgaande procedure met toetsing door de gemeente is, kan er dus ook geen adviesrol voor brandweer of GGD worden ingebouwd. Daarom ontraad ik deze motie. Je moet wel aan de eisen van het Bouwbesluit voldoen. Je hoeft alleen niet te voldoen aan de eisen in het bestemmingsplan. Dat is eigenlijk het vergunningvrije deel. Bijvoorbeeld ziekenhuizen, waarin heel veel mensen met een kwetsbare positie liggen, hebben ook niet te maken met zo'n adviesplicht vooraf, zeg ik ter vergelijking. De laatste inhoudelijke motivering zou kunnen zijn dat het gaat om je familie. Ik denk dat je er dus toch wel voor zorgt dat je iets goeds bouwt in je achtertuin en dat je je familie niet zomaar achterlaat. Ik ontraad deze motie. Er is geen voorafgaande procedure. Je kunt dus ook geen adviesrol voor brandweer en GGD inbouwen. We hoeven ons geen zorgen te maken over de kwaliteit van het bouwwerk, omdat gewoon moet worden voldaan aan de eisen van het Bouwbesluit.

Ik kom op de motie-Smaling op stuk nr. 194 waarin wordt gevraagd om vergunningvrij bouwen in gemeentelijke beschermde stads- en dorpsgezichten ook via het bestemmingsplan te regelen. Ik vind dat geen goed idee, want ook in de huidige regelingen gelden beperkingen voor vergunningvrij bouwen alleen binnen de rijksbeschermde stadsgezichten. De gemeentelijke beschermde stads- en dorpsgezichten worden niet in de wet geregeld, maar worden in gemeentelijke verordeningen geregeld. Ze hebben dus geen wettelijke status. Het aanwijzen van gemeentelijke beschermde stads- en dorpsgezichten is dus ook niet onderworpen aan beperkingen en waarborgen. Op dit moment staat het gemeenten vrij om desgewenst het hele gemeentelijke grondgebied aan te wijzen als beschermd stads- of dorpsgezicht. Als een gemeente daar werkelijk toe zou kunnen overgaan, kun je nergens meer vergunningvrij bouwen, mantelzorg of wat dan ook realiseren. Ik denk dat het niet wenselijk als gemeenten langs deze vrijblijvende weg gebieden kunnen uitsluiten van het generieke regime van vergunningvrij. Ik denk dat je daarmee de landelijke uniforme regeling onnodig doorkruist. Daarom ontraad ik deze motie.

De heer Smaling (SP):

Ik vind het wel getuigen van liberaal centralisme, als zoiets überhaupt bestaat. Gemeenten wordt nu de mogelijkheid ontnomen om daar zelf het een en ander van te vinden. Het lijkt mij toch niet voor de hand liggen dat een gemeente in een vergunningvrije situatie ook meteen een deken van beschermde gezichten of beheersverordeningen over het grondgebied zal leggen. Zij zal juist de vergunningvrije knop aan en uit kunnen zetten, al naar gelang daar behoefte aan is, bijvoorbeeld bij het opstellen van een erfgoedverordening die door een welstandscommissie wordt geadviseerd.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik heb mij natuurlijk ook afgevraagd in hoeverre we dit centraal en in hoeverre we dit decentraal geregeld willen hebben. Maar ik heb ook gekeken naar de manier waarop vergunningvrij bouwen nu is geregeld. Daar zijn nu ook alleen binnen rijksbeschermde stadsgezichten beperkingen aan gesteld. We maken een landelijk uniforme regeling, die inspeelt op maatschappelijke vraagstukken, zoals het maatschappelijke vraagstuk dat mensen graag wat flexibeler willen kunnen omgaan met bouwen in hun eigen tuin, met een tijdelijke bestemming, bijvoorbeeld voor mantelzorg. Dat is voor ons de reden om het op die manier in te vullen. Je moet het op gemeentelijk vlak niet overal anders regelen en organiseren. Het is vrij simpele regelgeving. Denk aan de discussie in het verleden over de dakkapellen. Daar ga je per gemeente ook geen andere besluitvorming over organiseren. Laten wij dit nu gewoon uniform houden. Het is een simpele regel die goed door de gemeenten kan worden toegepast. Als er sprake is van een specifieke situatie, kan een gemeente daar altijd aandacht aan schenken.

De heer Smaling (SP):

Ik vraag de minister heel vaak om zaken op nationaal niveau te regelen maar dan krijg ik vaak het antwoord dat de gemeenten daarover gaan. Nu is het een keer andersom en dan krijg ik ook nul op het rekest. Ik begrijp werkelijk niet waarom gemeenten dit stukje planologische autonomie niet mogen behouden. Er zijn net allemaal nieuwe collega's, op een paar gemeenten na. Laat ze!

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Wij ontnemen dat de gemeenten niet. Wij gaan het niet regelen. De heer Smaling vraagt om dit voor de gemeenten wettelijk te regelen, maar ik wijs erop dat het niet was geregeld. We zorgen er nu voor dat het de komende periode ook niet wordt geregeld. Als de gemeenten allemaal specifieke maatregelen moeten nemen, bestaat de kans dat er op een bepaald moment problemen ontstaan met het regime van vergunningvrij bouwen. Dat is mijn motivering.

Dan de motie van de heer Bisschop over minder regels voor vergunningvrije mantelzorgwoningen in het buitengebied, een differentiatie wat dit betreft. De regering wordt gevraagd om de mogelijkheden op dat punt te verruimen. Ik kan nu niet direct aangeven of daartoe mogelijkheden bestaan, maar ik ben bereid om te bekijken of de regels op detail, bijvoorbeeld als het gaat om de dakhelling, eenvoudiger kunnen worden gemaakt. Natuurlijk hebben wij wel altijd te maken met regels die de ruimtelijke kwaliteit moeten borgen. Ik hecht daar sterk aan. Ook in het buitengebied moet de ruimtelijke kwaliteit worden gehandhaafd, zodat er niet tot verrommeling wordt overgegaan. Ik zal ernaar kijken. Ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister van Infrastructuur en Milieu voor haar antwoorden. Hiermee zijn wij aan het eind gekomen van dit VSO. Over de moties wordt volgende week dinsdag gestemd.

We gaan tot 13.00 uur schorsen. Dan vindt eerst de aanbieding van de Verantwoordingsstukken over 2013 plaats door de minister van Financiën en de president van de Algemene Rekenkamer. Vervolgens volgt de regeling van werkzaamheden.

De vergadering wordt van 12.23 uur tot 13.01 uur geschorst.

Voorzitter: Van Miltenburg

Naar boven