16 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering. Het woord is aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Sinds vanmorgen, maar formeel sinds vanmiddag, wachten wij op een standpunt van de Nederlandse regering over wat zij in Europa wil bereiken. Merkel en Hollande lachen zich helemaal suf dat Nederland geen agenda en geen wensenlijstje heeft voor dinsdagavond. Wij hebben deze regeling nog twee keer uitgesteld om de regering de gelegenheid te geven, ons een brief te sturen. Maar dat is niet gelukt. Zeker nu wij morgen verkiezingen voor het Europees Parlement hebben, lijkt mij dat wij zo meteen een debat dienen te houden met de minister van Algemene Zaken en de minister van Buitenlandse Zaken.

De voorzitter:

Het verzoek is om vanavond nog een debat te houden met de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken.

De heer Madlener (PVV):

De PVV steunt een dergelijk debat.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De minister-president kan heel goed via het Brabants Dagblad tot ons spreken zonder dat hij de Kamer informeert. Ik vind het helemaal niet erg om zonder brief van het kabinet vanavond met hem over zijn lijstje van vijf punten in debat te gaan. Ik sluit mij dus heel graag aan bij het verzoek van collega Omtzigt.

De heer Pechtold (D66):

Vanaf vanochtend en met name vanaf de regeling van werkzaamheden heeft het grootst mogelijke gedeelte van de oppositie heel constructief getracht om helderheid te krijgen over het verschil binnen het kabinet, dat duidelijk proefbaar is. Wij hebben deze regeling nu twee keer een kwartier extra uitgesteld, omdat er een extra brief, een brief met inhoud, in het vooruitzicht werd gesteld. Ik heb zojuist gezegd dat die brief van negen regels een schoffering is. Maar nu blijft het kabinet helemaal stil. Dan is er maar één oplossing, voorzitter, en dat is dat wij nu met het kabinet van gedachten gaan wisselen zonder brief, maar gewoon in persoon in dit parlement.

De voorzitter:

Steun voor het verzoek, dus.

De heer Slob (ChristenUnie):

Mijn fractie betreurt het dat het kabinet niet op een fatsoenlijke wijze met de Kamer communiceert over waar het staat als het gaat om Europa en ook dat deze situatie nu ontstaan is. Om die reden steunen wij het verzoek en zijn wij klaar voor een debat met het kabinet.

Mevrouw Thieme (PvdD):

De Partij voor de Dieren vindt het ook echt verbazingwekkend dat het kabinet gewoon niet met een uitgebreide brief komt. Daarom steunen wij het verzoek om een debat.

De heer Van der Staaij (SGP):

De SGP steunt ook het verzoek om een debat. Wat ons betreft moet dat vanavond zo snel mogelijk gehouden worden. Het gaat om iets wat op korte termijn speelt, namelijk om de inbreng die dinsdag namens het kabinet geleverd zal moeten worden. Ik vind het dan ook terecht dat wij het kabinet daarop kunnen bevragen.

De heer Klein (50PLUS):

Zeker met het oog op morgen, is ook 50PLUS van mening dat het logisch is dat wij hier een debat over voeren. Wij moeten duidelijkheid hebben. Ik steun dus het verzoek.

De heer Roemer (SP):

Ik steun van harte het verzoek om een debat vanavond, het liefst met het kabinet-Rutte, maar het kan ook plaatsvinden met het kabinet-Timmermans, maar het liefst met beide bewindslieden samen.

De heer Verheijen (VVD):

Geen steun voor een debat vanavond. Ik steun wel een debat dinsdag voorafgaand aan de informele Raad op dinsdagavond.

Mevrouw Maij (PvdA):

En daaraan voorafgaand ook graag een brief voor dinsdag. Geen steun voor een debat vanavond.

De voorzitter:

Mijnheer Omtzigt, u hebt niet de steun van de meerderheid voor het houden van een debat hedenavond.

De heer Omtzigt (CDA):

Voordat ik een volgend procedurevoorstel doe, zou ik toch graag de collega's van de Partij van de Arbeid en de VVD een vraag willen stellen. De premier van dit land doet een uitlating. Hij zegt dat er vijf prioriteiten in Europa zijn. Het is verschrikkelijk belangrijk wat wij daar wel en niet gaan doen. Buitenlands beleid is geen prioriteit. In Syrië of Egypte doen wij niet meer mee. In Mali doen wij niet meer mee. De leider van de kleinere coalitiepartij, de heer Samsom, heeft een totaal tegenovergestelde mening. Mag de oppositie dan geïnteresseerd zijn in wat het Nederlandse kabinet namens het hele Nederlandse volk, namens de tien tot elf miljoen stemgerechtigden morgen, in gaat brengen in de vergadering op dinsdag? Of is dat totaal niet relevant? Deze vraag stel ik aan mevrouw Maij van de PvdA en aan de heer Verheyen, de vertegenwoordiger van de VVD, persoonlijk.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Verheijen.

De heer Verheijen (VVD):

Met het risico dat deze regeling van vanavond uitloopt op een debat: wij hebben geen behoefte aan een debat nu. Wij hebben wel behoefte aan een debat om te horen wat het kabinet dinsdag inbrengt in die informele Raad. Volgens mij zijn die prioriteiten helder. Dinsdag kunnen we ook nog debatteren over de vraag of de rest van de Kamer prioriteiten wil toevoegen, maar volgens mij zijn de prioriteiten helder. Dinsdag gaan we hierover debatteren en ik zie uit naar dat debat. Ik heb dus geen behoefte aan een debat vanavond.

De heer Omtzigt (CDA):

Zijn dat de vijf prioriteiten die de premier heeft gesteld?

De voorzitter:

Mijnheer Omtzigt, u hebt een vraag gesteld aan de heer Verheijen én aan mevrouw Maij. Ik wil nu mevrouw Maij het woord geven om u een antwoord te geven.

Mevrouw Maij (PvdA):

Ik gaf zojuist al aan dat ik het belangrijk vind dat we, voordat hij naar dat diner gaat om de inzet van de regering uit te venten, met de minister-president kunnen spreken. We hebben ook eerder aangegeven dat we dat dinsdag graag doen en dat we hierover van tevoren een brief van het kabinet willen hebben. Volgens mij hebben we in een vrij kort briefje van de regering voor de eerdere regeling te horen gekregen dat zij ons die deze week nog zal toesturen. Dat lijkt me allemaal best wel vlot.

De voorzitter:

Mijnheer Omtzigt, dat was het antwoord op uw vraag.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik hoorde het antwoord van de heer Verheijen en hij zei dat de prioriteiten duidelijk zijn. Hij gaat er dus van uit dat het kabinet vijf prioriteiten heeft gesteld.

De voorzitter:

Dat was het antwoord op uw vraag en dat betekent dat er geen steun is van de VVD en de Partij van de Arbeid voor het houden van een debat. Ik handhaaf daarom mijn conclusie dat er op dit moment geen meerderheid is.

Ik zie wel een heleboel heren bij de microfoon staan. Ik stel voor, dat ik om te beginnen de heer Roemer het woord geef.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Met welke boodschap het kabinet dinsdag naar het diner gaat, kunnen we dinsdag uitstekend met elkaar bespreken. Volgens mij is dat dan ook niet de opzet van het debat van vanavond. De opzet van het debat van vanavond is in ieder geval wat betreft de SP dat er geen eenheid van beleid is bij de regering. De minister-president zegt iets in de krant wat wordt tegengesproken door de minister van Buitenlandse Zaken. Als de minister-president de Kamer vandaag niet wenst op te helderen dat de regering gewoon met één mond spreekt, hebben we ook bijna een vertrouwenskwestie in de Kamer. Die kun je niet tot dinsdag laten hangen. Balkenende-IV is gevallen doordat er geen eenheid van beleid was inzake Afghanistan. We zien nog allemaal die scene voor ons dat ze in vak-K niet met één mond spraken. Dat is nu ook aan de hand en de minister-president moet dan ook linksom of rechtsom duidelijk maken dat het kabinet met één mond spreekt. Dat heeft men namelijk de hele dag nog niet gedaan. Als de minister-president ook nog eens het lef zou hebben om wel in de media te verschijnen om over Europa te spreken, dan kan hij zo'n motie zeker verwachten.

De heer Pechtold (D66):

Minister Timmermans zit nu in de schmink van De Wereld Draait Door. De minister-president is onderweg naar een ander tv-programma. De ministers bedrijven de hele dag — en dat mag! — partijpolitiek, maar dat moet dan wel binnen de lijnen van het regeerakkoord en in eenheid. Als daarover onduidelijkheid bestaat, dan vraagt de Kamer een brief. Dat hebben we netjes om 14.00 uur gedaan. We hebben gewacht tot 16.15 uur. Toen werden we geschoffeerd met een briefje van acht regels. We hebben gewacht tot 18.15 uur. We hebben gewacht tot 18.30 uur en om 18.45 uur was er weer niets.

Voorzitter. Ik wil geen brief meer. Ik wil van dit kabinet op de kortst mogelijke termijn in een debat horen waar het staat. Inmiddels zijn het moment van dinsdag en die vergadering al niet meer interessant. Maar al die Nederlanders die twijfelen waarom ze nog zouden gaan stemmen, dienen bediend te worden met heldere politiek. Die mensen moeten weten waar we staan! Het kabinet heeft nu de grote verantwoordelijkheid om die duidelijkheid vanavond te leveren. Geen brieven meer, debat!

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik doe nogmaals een beroep op de coalitiepartijen, want de voltallige oppositie heeft uitgesproken dat dit debat moet plaatsvinden. Dinsdag een debat is een fopspeen, want de premier moet, voordat dit debat kan beginnen, al weg naar Brussel om daar zijn vijfpuntenplan te presenteren. Vanochtend kwam hij met een ballonnetje, maar dat is nu een bom geworden, omdat er blijkbaar geen eenheid van kabinetsbeleid is. De minister van Buitenlandse Zaken zegt immers totaal iets anders dan de premier. Daarover moet duidelijkheid komen! Dus nogmaals mijn oproep om dat debat vanavond nog plaats te laten vinden.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dat moet temeer, omdat de minister-president er natuurlijk zelf heel bewust voor heeft gekozen om 24 uur voor het openen van de stembussen deze boodschap af te geven. Dus ik zou aan het adres van de coalitie het volgende willen zeggen. Als we het er kennelijk allemaal over eens zijn dat dit debat belangrijk is en wel moet plaatsvinden, en als de minister-president ervoor kiest om zijn belangrijke boodschap 24 uur voor de verkiezingen af te geven, dan is het toch volstrekt logisch, als je het debat ten minste belangrijk vindt — en dat zegt iedereen in deze Kamer te vinden — om dat debat dan ook voor de verkiezingen te houden, dus voordat de kiezers hun keuze maken? Ik sluit mij dus heel graag aan bij het beroep dat collega's op de collega's van VVD en PvdA hebben gedaan.

De heer Verheijen (VVD):

Dan nu in alle ernst. Er wordt hier verweten partijpolitiek te bedrijven. Ik constateer dat dat hier in deze Kamer in ieder geval wordt gedaan. Ik zie geen verdeeldheid. Ik zie geen onduidelijkheid. Ik zie dat wij dinsdag een debat hebben waar ook deze partijen nog hun prioriteiten kunnen toevoegen en kunnen bediscussiëren. Ik zie een heldere lijn, geen verdeeldheid. Het is staand kabinetsbeleid om prioriteiten te stellen en om ook prioriteiten te stellen voor die nieuwe Commissie, daar waar de Commissie ook over gaat. Het lijkt mij heel helder om daar prioriteiten in te stellen. Ik heb daar geen debat vanavond voor nodig.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik sla toch even aan op de opmerking dat er partijpolitiek zou worden bedreven, omdat juist de coalitie de indruk wekt dat zij iets aan het afdekken is. De coalitiepartijen willen wel debatteren, echter niet vandaag maar pas dinsdag. Maar vandaag is de verwarring ontstaan, omdat de minister-president zelf naar buiten is gekomen met een vijfpuntenplan dat vervolgens niet verwoord is in de brief die we vanmiddag hebben gekregen. Als wij vanmiddag gewoon een fatsoenlijke brief hadden gehad, waarin op hoofdlijnen stond waar het kabinet voor ging, was het voor mij voor vandaag af geweest. Dan hadden we er inderdaad op een later moment wel verder over kunnen spreken, want dan wisten we precies wat de inzet van het kabinet was. Dat weten we nu niet. Daar moet dus nog over gesproken worden. Dat is het probleem van dit moment. Ik betreur het echt dat dit in deze uren zó aan het oplopen is, waar een fatsoenlijke brief van het kabinet het gewoon op een normale manier had kunnen laten verlopen. Om die reden doe ik ook een beroep op de PvdA en de VVD: biedt de ruimte voor een debat vandaag, dan hebben we duidelijkheid. Anders loopt het hier volgens mij gierend uit de hand. Daar is niemand bij gebaat. Helemaal niemand.

De heer Pechtold (D66):

Ik vind het toch wel heel erg opmerkelijk. De heer Verheijen zei zojuist dat de vijf punten kabinetsbeleid zijn. Dat zou heel mooi in een brief hebben kunnen staan. Ik vraag aan de PvdA-fractie: zijn de vijf punten het kabinetsbeleid? Dat is precies wat wij moeten vaststellen: is dit kabinetsbeleid? Een minister, Timmermans, zegt nee. Een politiek leider zegt nee, heeft openlijk kritiek, is niet gevangen voor een camera, maar ging rustig eventjes de pers te woord staan.

Voorzitter. Wij doen inmiddels ook een beroep op u. Ik vind dat dit parlement nu deze bewindslieden hiernaartoe moet halen. Hier zitten woordvoerders Europese Zaken. Als de fractieleiders zelf zouden komen, konden we nog weten of het richting kabinetsbeleid gaat, maar dat kunnen we nu ook niet peilen. We weten niets en dat dienen we wel te weten.

De heer Van der Staaij (SGP):

Als inderdaad in het interview was gezegd "als VVD-leider vind ik dit en dat", vind ik dat we niet kinderachtig zouden moeten doen in verkiezingstijd. In verkiezingstijd hoort erbij dat je als premier ook die rol kunt spelen. Maar als er nadrukkelijk een verwijzing wordt gedaan naar datgene wat dinsdag ingebracht wordt in het contact met andere regeringsleiders, heb je het over je functioneren als premier. Dan heeft de Kamer er ook recht op om opgehelderd te krijgen wat het kabinetsbeleid hierin is. Dan vind ik het verzoek om daar vanavond over te debatteren, een terecht en te begrijpen verzoek. Dat steun ik dus ook.

De heer Madlener (PVV):

Als minister Timmermans vanavond op de tv verschijnt, kan hij vanavond ook hier in de Kamer verschijnen om het kabinetsbeleid nog eens uit te leggen. Ik denk dat de Nederlandse kiezer daar ook recht op heeft, voor de verkiezingen van morgen. Ik steun dus het verzoek om vanavond nog dit debat te houden.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik hoor steeds nieuwe zaken. Ik hoor dat de VVD-fractie zegt dat het kabinetsbeleid is, terwijl het dat niet is volgens de brief. Ik hoor dat dat ontkend wordt door de woordvoerdster van de PvdA-fractie. Als dat zo is, en het gaat hier over het buitenlandbeleid en het buitenland staat in brand, zoals u weet, voorzitter ... We moeten morgen naar de stembus. U wilt al die mensen overtuigen om te gaan stemmen en niemand mag weten wat dit kabinet vindt. Dat heet dan democratie!

Voorzitter. Ik vind dat wij het recht hebben om het te weten. Nu dat niet per brief komt, verzoek ik u niet eens naar meerderheden en minderheden te kijken, maar om uw prerogatief, artikel 54, lid 3 van het Reglement van Orde te gebruiken. Daarin staat dat u een dertigledendebat kunt inplannen op het tijdstip dat ú wenst. Dat dringende verzoek doe ik u namens hier aanwezige coalitiepartijen —pardon, oppositiepartijen. Die hebben zeer verschillende standpunten over Europa, maar zijn het erover eens dat wij hierover vanavond opheldering moeten hebben.

De voorzitter:

Ik heb goed geluisterd naar wat er vanavond gezegd is. Ik heb ook geluisterd naar wat er vanmiddag om 16.00 uur of 16.15 uur gezegd is en wat er eerder vandaag gewisseld is. Mijn besluit is om vanavond geen dertigledendebat in te plannen. Ik zou wel dinsdagochtend een debat kunnen inplannen, zodat de Kamer voordat de minister-president naar het diner gaat, kan spreken over deze zaak.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Wat is er aan opschalen nodig om vanavond een debat te krijgen? Ik heb vanmiddag expres al gezegd dat wij dan helaas naar een dertigledendebat zouden moeten. Zoals de heer Omtzigt aangeeft, bepaalt u volgens het Reglement van Orde als voorzitter in dit soort situaties of het actueel is. Wat is er actueler dan de democratie, namelijk dat mensen morgen hopelijk nog de ambitie hebben om naar de stembus te gaan? Het is uw mogelijkheid om de spoed die hier door alle oppositiepartijen wordt neergezet, ook om te zetten in een voorbode van die democratie.

Voorzitter. Wat is de volgende stap? Moeten wij verdergaan zoals de heer Roemer al suggereerde? Ik wil dat pad niet op, maar ik vraag u wel om nu tot inkeer te komen en niet vast te houden aan twee coalitiepartijen die hier al uren bezig zijn om de boel te frustreren!

De heer Verheijen (VVD):

Tegen de heer Pechtold, van een democratische partij, zeg ik: ik vind het unfair en niet eerlijk tegenover de voorzitter. Dat u mij erop aanspreekt en dat u de Partij van de Arbeid erop aanspreekt, vind ik volstrekt terecht, maar u kunt de voorzitter hier niet vragen om iets te doen wat niet door de meerderheid wordt gesteund. Ik vind dat u uw wensen dan echt aan het verkeerde adres kenbaar maakt. Dat wilde ik graag zeggen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De heer Verheijen zegt nu tegen collega Pechtold dat hij het niet terecht vindt dat deze het op het bordje van de voorzitter legt, maar, voorzitter, wij hebben bij de eerdere regeling al gezegd: het zijn niet de oppositiepartijen die dit op uw bordje leggen, maar het zijn de coalitiepartijen die u in deze positie hebben gebracht door een in heel redelijke termen geformuleerd verzoek af te wijzen. Daarom zou ik u nog één keer willen vragen om niet alleen het verzoek van de Kamer te heroverwegen, maar ook uw overwegingen in dezen met ons te delen, zodat wij daarover met u in discussie kunnen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het gaat hier om een dertigledendebat, maar laten wij eerlijk zijn: het is een spoeddebat. Later zijn die dingen dertigledendebat genoemd. Waarom heeft het spoed? Over twaalf uur gaan de stembussen open en het kabinet is ontzettend verdeeld over dit thema, evenals de coalitie. Dit betekent dat ik een oproep aan u doe. U kunt inderdaad het besluit nemen om dit niet over de verkiezingen heen te tillen en niet te wachten tot dinsdag, maar het debat vanavond in te plannen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Wij hebben bevoegdheden toegekend aan de Kamer, aan meerderheden in de Kamer en aan de voorzitter. Ik vind ook dat wij die besluitvorming bij de voorzitter moeten laten liggen en daarover niet een soort verantwoordingsdebat met de Kamer moeten gaan voeren. Ik wil mij dus voegen naar het oordeel van de voorzitter in dezen.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik wil hier even helder gezegd hebben dat een democratie werkt met meerderheden en dat wij u als voorzitter niet in een positie moeten brengen waarbij u een soort kop van Jut wordt en waarbij er naar uw positie wordt gekeken wanneer iets de oppositie niet uitkomt. Daarvan neem ik afstand.

Ik beluister bij de oppositie de wens om een brief van het kabinet te krijgen, voorafgaand aan de verkiezingen. Feitelijk wil de oppositie een debat als die brief er niet is. Dat was niet de uitkomst van een eerdere regeling van werkzaamheden, heb ik geconstateerd. Toen was de uitkomst dat de meerderheid van de Kamer heeft verzocht om een brief op maandag en een debat op dinsdag. Dat was volgens mij de uitkomst. Als de uitkomst een andere is of als anderen daar een ander beeld bij hebben, kan dat, maar volgens mij was dit ook wat naar het kabinet is doorgeleid. Als er vanuit een aanzienlijk deel van de Kamer een verzoek is om het kabinet nogmaals te vragen of het in staat is om vanavond een brief te sturen waarin het kabinetsbeleid op dit punt wordt aangegeven, is dat een nieuw verzoek. Dan helpt het denk ik wel dat het kabinet snel aangeeft of het in staat is om dat te doen. Dan kan het misschien nog iets langer duren voordat die brief er is, maar dan is denk ik de kou uit de lucht. Dan ontvangen we de brief met de informatie zodat duidelijk is wat de inhoud van het kabinetsbeleid is. Ik heb overigens geen verschillen geconstateerd. Dan lijkt mij de kou uit de lucht. Gelet op de discussie die ik net even heb meegekregen, zou mijn verzoek zijn om, vanwege de eerdere besluitvorming, nu aan het kabinet te vragen: bent u in staat om vanavond een brief te sturen waar dat in staat? Als het antwoord daarop ja is, dan zou het mooi zijn om te weten wanneer dat lukt. Dan is deze discussie voorbij en hebben wij dinsdag een debat over een brief die in plaats van maandag vandaag al komt.

De heer Roemer (SP):

Mevrouw de voorzitter. Laat ik vooropstellen dat ik uw beslissing zal respecteren. Het gaat niet aan om verwijten neer te leggen bij de voorzitter. Die verwijten gaan wel richting het kabinet. Het moge duidelijk zijn dat het kabinet druk uitoefent om dit debat niet te laten doorgaan omdat er een duidelijk verschil van mening is over de inzet van dinsdag. Het kabinet wil een paar dagen kopen om onderling uit de impasse te komen. Het kabinet spreekt namelijk niet met één mond. Ik had mij dat best kunnen voorstellen, maar niet nu twee bewindspersonen dat daags voor de verkiezingen in de media hebben geëtaleerd. Ik vind het daarom ook niet acceptabel dat er pas dinsdag een debat plaatsvindt. Dat moet er vanavond komen, want anders blijft de vertrouwenskwestie misschien wel tot dinsdag boven de markt hangen.

De voorzitter:

Er is inmiddels een verzoek gedaan en ik wil daarop op enig moment kunnen reageren. Eerst geef ik nog het woord aan de heer Slob.

De heer Slob (ChristenUnie):

Wij hadden die brief natuurlijk vanmiddag al willen hebben. Toen kwam die niet. Om 18.15 uur lag die er ook niet en nu ligt die er nog steeds niet. Ik waardeer het dat de heer Zijlstra nu aangeeft dat hij ook vindt dat die brief er moet komen, maar die had er natuurlijk al moeten liggen. Dat bedoelde ik net ook te zeggen toen ik zei: doordat die brief er niet ligt en niet helder is waar het kabinet staat, is dit hoog aan het oplopen en loopt het behoorlijk uit de hand. U bent daar nu zelfs een onderdeel van geworden, voorzitter. Dat is vervelend. Dat hadden wij met elkaar moeten voorkomen en dat had het kabinet ook moeten weten. Het kabinet hoort ordentelijk met de Kamer te communiceren over waar het staat, zeker op momenten waarop daarover onduidelijkheid bestaat. Laat die brief er nu zo snel mogelijk komen. Ik had inderdaad graag een debat gevoerd maar ik leg me ook neer bij uw oordeel omdat het uw positie is. U mag dat besluit nemen. Ik had het graag anders gezien, maar als dit uw keuze is, dan zullen wij ons daarbij neerleggen. Het minste wat wij vandaag nog kunnen krijgen, is een ordentelijke brief van het kabinet, zo snel als mogelijk is, zonder licht tussen de regels.

De heer Klein (50PLUS):

Voorzitter. Het is duidelijk dat er een brief moet komen, liefst vanavond, om duidelijkheid te verschaffen. Dat geeft ook duidelijkheid voor morgen. Ik vind het ongepast om nu een discussie te voeren over uw beslissing en de verantwoording daarvan. In dat opzicht sluit ik mij aan bij de woorden van de heer Slob.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. U hebt het recht om een beslissing te nemen. Dat hebt u gedaan. Ik heb mijn opvatting daarover gegeven. Nu de heer Zijlstra aangeeft dat het wellicht zin heeft om richting het kabinet te benadrukken dat er een brief moet komen, zeg ik: die handschoen wil ik oppakken. Dan moet er wel om 20.00 uur een brief liggen waarin eigenlijk maar één antwoord hoeft te worden gegeven, namelijk het antwoord op de vraag: heeft de premier namens het kabinet gezegd dat hij aanstaande dinsdag vijf punten zal inbrengen of heeft hij dat niet namens het kabinet gezegd? Daar hoeft alleen ja of nee op geantwoord te worden. Afhankelijk van dat antwoord kunnen we vanavond alsnog een regeling houden en beslissen of er een debat moet worden gehouden.

Mevrouw Maij (PvdA):

Wij steunen het voorstel van de heer Zijlstra om vanavond een brief te krijgen.

De voorzitter:

Ik moet heel even schorsen voor overleg met mijn medewerkers.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering nog wat langer om te informeren of de brief waarom gevraagd is … Dat komt omdat mensen ook gezegd hebben dat er misschien nog een extra regeling van werkzaamheden moet komen. Ik moet heel even …

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Die brief hoeft niet lang te zijn. Die hoeft maar één zin te bevatten. Ik hoop dat het kabinet dat beseft, want anders gaat men misschien weer allerlei epistels schrijven. Heeft de premier vanochtend namens het kabinet gezegd dat er dinsdag vijf punten worden ingebracht, ja of nee? Volgens mij zou die vraag in drie kwartier moeten kunnen worden beantwoord.

De heer Zijlstra (VVD):

Het is op zich interessant om te merken dat, nadat er eerder discussie was over het feit dat een briefje te kort zou zijn, het briefje nu kennelijk nog korter moet worden. Het kabinet gaat over de inhoud van zijn eigen brieven. Volgens mij is helder dat er een verzoek is van de Kamer. Ik sluit mij daarbij aan en dat heeft mevrouw Maij ook gedaan. Er is dus een unanieme meerderheid die vraagt of het kabinet bereid is om vanavond die brief te sturen. Daarmee is vóór de stembusgang duidelijk wat het kabinetsbeleid is. Ik heb geen enkele reden om aan te nemen dat daarover onenigheid zou zijn, al is er vandaag heel veel fantasie voor gebruikt. Dat is het verzoek dat er ligt en dat u gaat doorgeleiden en daarmee klaar.

De voorzitter:

Ik geef u als laatste het woord, mijnheer Omtzigt. Tenslotte bent u degene die om deze regeling heeft gevraagd, maar het ingewikkelde is wel dat er nu twee woordvoerders zijn van het CDA. Ik snap dat u dat heel erg prettig vindt, mijnheer Buma.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het voordeel is wel dat zij hetzelfde vinden.

De voorzitter:

Om dat dan even veilig te stellen, geef ik alsnog het woord aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik wil de heer Zijlstra danken voor zijn steun, maar om 14.00 uur lag hier de vraag om vandaag een brief te schrijven ...

De voorzitter:

Nee. Het lijkt mij beter dat u op een andere manier afsluit.

De heer Omtzigt (CDA):

Dat doe ik, voorzitter. Aangezien het kabinet dit volgens de premier al belobbyd heeft in Europa, hoop ik dat de premier duidelijkheid geeft of hij dit namens het kabinet heeft gedaan in gesprekken met Merkel en anderen dan wel namens zichzelf en dat wij daar voor 20.00 uur antwoord op krijgen.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering, zodat ik de vraag kan beantwoorden of het kabinet deze avond nog de brief kan sturen waar de hele Kamer om gevraagd heeft. U hoort wanneer de vergadering wordt hervat.

De heer Roemer (SP):

Voor de helderheid, kunnen wij rekenen op een nieuwe regeling om 20.00 uur?

De voorzitter:

Nee, ik schors de vergadering om het antwoord te verschaffen waarom de heer Zijlstra heeft gevraagd. Ik moet de vraag beantwoorden of het kabinet in staat is om, zoals de voltallige Kamer vraagt, nog hedenavond een brief te schrijven. Daarna kom ik terug bij de Kamer en dan kunt u verder. Ik stel voor dat wij het nu even daarbij laten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het zal u niet verbazen dat ik u kan mededelen dat ik zojuist heb gesproken met de minister-president, want daar had u mij tenslotte om gevraagd. Hij was kort van stof, want hij was al heel druk bezig met het schrijven van een brief. Hij heeft mij verzekerd dat nog hedenavond het verzoek van de Kamer wordt gehonoreerd en er een brief naar de Kamer komt met de informatie waarom is verzocht. Mijn voorstel is dat we het stenogram van de hele regeling van werkzaamheden doorgeleiden naar het kabinet. Met deze toezegging van de premier is er tegemoet gekomen aan de wens van de Kamer om nog hedenavond een brief te ontvangen. Ik concludeer dat een meerderheid van de Kamer heeft aangegeven dat ze, voordat de premier dinsdag afreist naar Brussel, een debat met hem en de minister van Buitenlandse Zaken wil over de inhoud van die brief. Ik zal daartoe een voorstel uw kant op laten komen. Dat debat zal op een ongewoon tijdstip worden gehouden — dat heb ik eerder al laten weten — en zal gevolgd worden door stemmingen. Dat debat zal op dinsdag worden gehouden.

Hiermee zou dan volgens mij een einde kunnen komen aan de regeling van werkzaamheden, maar er staan nog een paar mensen bij de interruptiemicrofoons.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De vraag is op welk tijdstip de premier denkt deze brief naar de Kamer te kunnen sturen.

De voorzitter:

Zo snel mogelijk, maar zeker deze avond, zoals u dat ook in meerderheid hebt verzocht.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het verzoek was 20.00 uur.

De voorzitter:

Dat is aan hem meegedeeld en dat komt ook nog naar hem toe. Het feit dat hij er al mee bezig was, geeft aan dat er echt heel hard aan gewerkt wordt.

De heer Pechtold (D66):

We hebben vandaag ervaring met deze problematiek en met verzoeken om een brief. Ik hecht daarom aan een tijdstip. En aangezien we de eerste keer teleurgesteld waren over de inhoud, hecht ik er ook aan de mogelijkheid te hebben om nog een regeling van werkzaamheden te houden.

De heer Roemer (SP):

Dat is ook mijn verzoek.

De voorzitter:

De premier heeft goed gehoord dat er verzocht is om een brief deze avond. Hij heeft mij verzekerd dat die brief zo snel mogelijk komt. Hij heeft natuurlijk meegeluisterd en gehoord dat het een brief met inhoud moet zijn. Hij heeft geen tijdstip genoemd, maar heeft aangegeven: zo snel mogelijk en zeker deze avond.

De heer Pechtold (D66):

De minister van Buitenlandse Zaken heeft waarschijnlijk moeite om mee te schrijven, want hij is nu in een tv-programma over deze materie aan het praten. Ik wil gewoon weten hoe laat die brief komt. We zijn vandaag één keer gefopt met een nepbrief. We hebben vervolgens 18.15 uur als mogelijkheid gegeven voor een brief, we hebben 18.30 uur en we hebben 18.45 uur genoemd. Nu komt er beweging. De eerste brief had negen regels. Wij willen duidelijk in deze brief hebben staan of het kabinetsbeleid was, ja of nee. Als die zekerheid er niet in komt, wil ik weten hoe laat we hier weer een regeling van werkzaamheden kunnen hebben.

De heer Roemer (SP):

Het begint nu een beetje een soap te worden. Mensen zullen dan ook wel denken: wat is dat bij die politiek? Bewindspersonen geven tegenstrijdige informatie in de media, wensen de bevolking middels het parlement niet de opheldering te geven waar het om vraagt, maar verschijnen vervolgens wel alle drie in drie verschillende televisieprogramma's. Vervolgens kan Nederland fluiten naar de antwoorden. Dan blijft de vertrouwenskwestie maar tot dinsdag hangen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik denk eigenlijk dat de essentie van het verzoek van de grootst mogelijke minderheid in deze Kamer is dat er een mogelijkheid moet zijn om vanavond in een nieuwe regeling van werkzaamheden toch nog te besluiten om een debat te voeren, omdat de vertrouwenskwestie wordt gesteld, of om een andere reden. Uw interventie bij de minister-president die ertoe strekt dat hij zo snel mogelijk een brief stuurt, lijkt me prima, maar uw conclusie dat die brief in ieder geval pas dinsdag hier in de Kamer besproken kan worden, lijkt mij voorbarig als er een mogelijkheid is om nog een regeling van werkzaamheden te hebben.

De heer Madlener (PVV):

Het kabinet doet heel schimmig over het standpunt. Ik betreur dat, want morgen zijn er verkiezingen en de mensen hebben recht op helderheid. Gelukkig is mijn partij, de PVV, wel helder: wij willen Europa uit. Ik hoop dat de mensen morgen massaal op ons gaan stemmen.

De voorzitter:

Ik heb opnieuw goed geluisterd. De Kamer heeft gevraagd om een brief hedenavond. De meerderheid heeft om hedenavond gevraagd en een aantal zeiden dat ze die om 20.00 uur wilden. Ik heb dat verzoek in zijn geheel overgebracht. Anders dan eerder vandaag heb ik de verzekering van de baas van het kabinet dat deze brief hedenavond komt. Eerder zijn we ervan uitgegaan dat er een brief zou komen. Ik heb goed geluisterd. De meerderheid in de Kamer heeft geen behoefte aan een debat vanavond. Ik heb u ook laten weten dat ik dat debat vanavond niet in ga plannen. Het lijkt mij niet zinvol om ergens deze avond opnieuw een regeling van werkzaamheden te gaan houden. Dat verandert er niets aan. Laten we dan gewoon — en dat wil de hele Kamer — voordat de premier naar Brussel afreist met hem debatteren en de mogelijkheid aan de Kamer geven om iets te vinden van de brief en de premier opdrachten mee te geven voor hij vertrekt. Vandaar dat ik heb gezegd dat er na afloop van dat debat stemmingen zullen zijn. Dat is mijn besluit.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Laten we geen verstoppertje spelen. Alle bewindslieden zitten in tv-programma's. We willen een regeling van werkzaamheden. Ik geloof dat u het zojuist voor de tweede keer hebt gehoord. Er is in ieder geval één partij die zegt dat de vertrouwensvraag anders tot dinsdag blijft hangen. Er is na de ervaringen van deze dag alle reden toe om gewoon een regeling in te plannen wanneer de brief er is. Ik zou graag via uw contact met de minister-president dat tijdstip horen, opdat mensen ook gewoon naar huis kunnen. Als er echter geen tijdstip komt, wil ik de garantie dat er een regeling is wanneer de brief er is. Wanneer dan ook.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik sluit me daarbij aan.

De heer Zijlstra (VVD):

Volgens mij is voldaan aan het verzoek dat de Kamer heeft gedaan. Er komt hedenavond een brief. Ik snap ook dat collega's gevoelens hebben bij die brief. Maar laten wij helder vaststellen dat deze brief gaat over de inbreng van het kabinet bij de eerstvolgende informele raad komende dinsdag. We hebben dus alle tijd om de inhoud van deze brief te gaan bediscussiëren. Dat zal ook gebeuren; dat heeft de Kamer al uitgesproken.

Als de vertrouwensvraag aan de orde is, hebben we te maken met een politiek feit. Op het moment dus dat die brief er is — die zal er snel moeten komen; dat heeft het kabinet ook aangegeven — en er aanleiding is voor een partij om de vertrouwensvraag te stellen, dan hebben we met dat politieke feit te maken, maar niet nu. Het kabinet moet snel die brief sturen. Ik geef u wel mee dat wij op dat moment parlementair ook andere partijen het recht moeten geven om, als zij een dermate zwaar politiek oordeel wensen te vellen na ontvangst van de brief, dat bij een regeling te doen. Dan hebben we echter een heel ander debat dan het inhoudelijke debat over de inhoud van deze brief. Dat kan nog. Dan hebben we een vertrouwensdebat, maar het lijkt mij dat dat vastgesteld moet worden op het moment dat die brief er is. Als de SP zegt op basis van de inhoud van deze brief de vertrouwensvraag te willen stellen, dan hebben wij vanavond nog een debat daarover.

De heer Pechtold (D66):

Ik vraag een regeling aan voor 20.30 uur. Laten we dan kijken of de brief er is.

De voorzitter:

Ik heb gehoord dat de heer Pechtold gevraagd heeft om een regeling om 20.30 uur. Ik wil een tussenvoorstel doen. Ik ga opnieuw bellen en de minister-president vragen om een tijdstip aan te geven wanneer die brief naar de Kamer komt, zodat we op dat moment — ik heb de ruimte daarvoor bij de Kamer geproefd — opnieuw met elkaar bijeenkomen om te besluiten wat wij verder gaan doen. Ik schors de vergadering tot een nader te bepalen tijdstip. Dan laat ik de Kamer weten wanneer die brief ongeveer te verwachten is. Dat lijkt mij een …

De heer Pechtold (D66):

Goed voorstel.

De voorzitter:

Een praktisch voorstel.

De heer Pechtold (D66):

Akkoord, voorzitter.

De voorzitter:

Als u daar "goed" van maakt, ben ik blij dat dit nu ook in de Handelingen is vastgelegd.

De vergadering wordt van 19.38 uur tot 20.50 uur geschorst.

De voorzitter:

In dit vervolg van de regeling van werkzaamheden geef ik het woord aan de heer Pechtold van D66.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter, we hebben even moeten wachten op een heldere brief van het kabinet. Vanochtend was de minister-president in de veronderstelling dat het kabinet vijf strikte prioriteiten had. We hebben nu dan eindelijk de brief gekregen en ik denk dat die heel helder is. Daar is eigenlijk geen debat voor nodig, want wat zie je nu? Naast de vijf strikte prioriteiten hebben we ook nog de jeugdwerkloosheid, het begrotingstoezicht, de versterking van de euro, klimaatbeleid, buitenlands beleid, defensie, migratie, georganiseerde criminaliteit, terrorisme, buitengrenzen … Nou ja, ik vraag me af of dat allemaal binnen één etentje te regelen is, zo veel prioriteiten als Nederland …

De voorzitter:

Maar ik heb u horen zeggen dat u, hoewel u dat eerder wel wilde, nu geen behoefte meer hebt aan een debat vanavond.

De heer Pechtold (D66):

Omdat ik denk dat heel Nederland helderheid mocht krijgen van de minister-president en zijn coalitie over hoe zij in het Europese debat staan, is het belangrijk dat we daar vandaag lang aan getrokken hebben, met uw steun overigens. Die helderheid is er nu, maar één ding is voor mij politiek gezien duidelijk: de minister-president heeft vanochtend voor zijn beurt gesproken en is teruggefloten. We zullen daar dinsdag alsnog een debat over moeten hebben want ik wil heel zeker weten wat daar uiteindelijk namens Nederland aan tafel gaat gebeuren, maar ik dank het kabinet voor de heldere brief. We hebben de hele dag een tweedeling gehad in het kabinetsbeleid en nu lijken de rijen zich over tal van prioriteiten waar D66 ook mee akkoord gaat, te sluiten.

De heer Roemer (SP):

Ik heb zonet in scherpe woorden aangedrongen op duidelijkheid. Als die er vanavond niet zou zijn, zou het een vertrouwenskwestie zijn. Die helderheid is er gekomen, dus het verzoek om een debat voor vanavond is voor mij niet meer aan de orde. De premier heeft vanmorgen duidelijk gemaakt dat hij vijf prioriteiten had. Brussel moest weer in een korset; we moesten weer terug naar de kern. Dat blijkt niet namens het kabinet gezegd te zijn. Hij is compleet teruggefloten. De agenda van Verhofstadt is weer de agenda waarmee hij dinsdag naar Brussel wil reizen. Daarover moeten we dinsdag een debat voeren, maar dat de VVD vindt dat het minder moet, is dus niet waar.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Vanochtend leek het er nog op dat de premier terug wilde naar vijf kerntaken. Inmiddels, zo'n twaalf uur later, weten we dat het kabinet door wil stomen naar vijftig kerntaken. Inmiddels is wel duidelijk wat het kabinet wil. De luchtballon van de premier is als een bom in zijn gezicht ontploft. Hij is teruggeslagen in het hok door de Partij van de Arbeid, maar wat het kabinet wil, is duidelijk genoeg om daar aanstaande dinsdag verder over te debatteren.

De heer Slob (ChristenUnie):

Het is een wat beschamende vertoning dat we tot zo laat in de avond hebben moeten wachten tot deze brief er uiteindelijk lag. Nu ligt hij er. Ik constateer ook dat het Europese bordje van het kabinet behoorlijk vol ligt. Er is zeker een achtgangendiner nodig om te proberen om dat over te brengen aan de anderen, maar voordat het zover is, lijkt het me goed dat we er dinsdag met het kabinet over spreken. Laten we dat dan dinsdag ook doen en nu heel snel een eind maken aan de wanvertoning die hier vandaag heeft plaatsgevonden.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik constateer dat de eenheid van kabinetsbeleid is hersteld. We hadden in de loop van de dag een kabinet dat met vele tongen sprak. We hebben nu weer eenheid van kabinetsbeleid. We hebben nu alleen nog maar een minister-president die met vele tongen spreekt; dus we zijn van de regen in de drup geraakt vandaag, maar we kunnen dat dinsdag verder met hem uitdiscussiëren. Daar ga ik in ieder geval van uit.

De heer Van der Staaij (SGP):

We hebben vanavond met elkaar toch aardig wat spreektijd benut voor een debat dat niet gehouden wordt. Niettemin geeft de brief die we hebben ontvangen in ieder geval de gewenste duidelijkheid over de lijn van het kabinet. Eigenlijk is het nieuws dat er geen nieuws is, en daarmee vervalt ook voor ons de noodzaak van een debat vanavond.

De heer Klein (50PLUS):

Ik kan verwijzen naar het interview in de kranten, maar datzelfde interview is ook op de VVD-website gezet, met de mededeling: breng de EU terug naar de kern. We zien in de brief dat de kern heel erg ruim is, hoewel volgens ons de hele problematiek van de werkgelegenheid voor 50-plussers en de problematiek van de gepensioneerden er onvoldoende in staat. Maar daar zullen we dinsdag uitgebreid op terugkomen. We hebben nu geen behoefte aan een verder debat.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het is duidelijk dat het kabinet weer met één mond kan spreken. Ik denk dat het kenmerkend is voor dit kabinet dat het daar heel lang voor nodig heeft gehad en dat er druk van de oppositie nodig was om gewoon met een brief te komen. Ik vind het nog steeds kwalijk dat de minister-president kennelijk toch zijn functie heeft gebruikt om campagne te voeren voor de VVD. Dat vind ik echt kwalijk. Maar goed, met deze uitkomst kunnen wij leven en dinsdag zullen we er verder over debatteren.

De heer Madlener (PVV):

We zijn het allemaal eens: het kabinet spreekt met één mond en gaat door met het verkwanselen van het Nederlands belang aan Brusselse zakkenvullers. Het is morgen aan de kiezer om zich uit spreken. We wachten de verkiezingen van morgen af.

De heer Zijlstra (VVD):

Na deze bijdrage heb ik bijna de neiging om nu een debat aan te vragen, maar volgens mij heeft deze klucht, want dat is het inmiddels geworden, wel lang genoeg geduurd. Het is duidelijk. De heer Van der Staaij heeft het keurig aangegeven: er was niets nieuws onder de zon en er is niets nieuws onder zon. Het kabinet spreekt met één mond en sprak met één mond. Dat was de conclusie en is de conclusie. Dit was kennelijk even nodig voor de Europese verkiezingen. Ik zou zeggen: Nederland mag nu naar de stembus.

De voorzitter:

Dan concludeer ik dat er geen behoefte meer is van enige partij in het parlement om vanavond nog te debatteren en dat er wel een brede behoefte is om komende dinsdag te debatteren voordat de minister-president afreist naar Brussel. Wij zullen elkaar dinsdag om 10.15 uur in deze zaal zien voor dat debat.

Naar boven