11 Wildbeheer

Aan de orde is het VAO Wildbeheer (AO d.d. 14/05).

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Economische Zaken van harte welkom, net zoals de mensen op de publieke tribune en de mensen die dit debat op een andere manier volgen, en ik geef als eerste spreker het woord aan mevrouw Thieme van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Ik heb weinig tijd, dus ik zal heel kort zijn. De brief die we vandaag ontvingen van de staatssecretaris over de vossenjacht in Nederland en de onderbouwing van het afschieten van vossen is wat mij betreft onvoldoende. Waarop is de stelling gebaseerd dat de bestrijding van de vos overdag onvoldoende effectief is? De Kamer had gevraagd om een wetenschappelijke onderbouwing daarvan, maar die ontbreekt. Ook de stelling "vossen kunnen belangrijke schade aanrichten" blijkt gebaseerd op aangeleverde informatie van de provincie Gelderland. Wat houdt die informatie in? Kan die informatie naar de Kamer komen? We willen op grond van de wet weten, welke alternatieve maatregelen zijn genomen en waaruit blijkt dat ze niet werken, dit alles onderbouwd door onderzoek, dat we graag hier ontvangen.

Ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een meerderheid van de ondervraagden bij de recente Groot Wild Enquête, uitgevoerd door Natuurmonumenten, tegen preventief afschot van dieren in het wild is;

constaterende dat de ontwikkeling van natuurlijke populaties momenteel mede wordt belemmerd door landelijk beleid;

constaterende dat de regering momenteel werkt aan een voorstel voor een nieuwe natuurwet;

verzoekt de regering om natuurlijke populaties als uitgangspunt te nemen in de nieuwe natuurwet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 42 (32563).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de wasbeerhond geen noemenswaardige schade veroorzaakt, maar dat deze dieren in Friesland toch worden bestreden;

verzoekt de regering om het afschieten van wasbeerhonden niet meer toe te staan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 43 (32563).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de landelijke vrijstellingslijst soorten omvat die door of namens alle grondgebruikers het gehele jaar mogen worden gedood zonder dat hier serieuze voorwaarden aan zijn verbonden en zonder dat hier enige controle op mogelijk is;

constaterende dat deze landelijke lijst geen rekening houdt met de uiteenlopende omstandigheden in de verschillende leefgebieden in Nederland;

verzoekt de regering om de landelijke vrijstellingslijst voor beschermde dier- en plantsoorten af te schaffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 44 (32563).

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik heb nog een aangehouden motie om de vos van de vrijstellingslijst te halen, die ik graag in stemming wil brengen.

De voorzitter:

Dat gaan we ook regelen.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik wil de volgende drie moties indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering in haar nieuwe Wet natuurbescherming een "nee, tenzij"-beleid als uitgangspunt nemen voor de jacht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 45 (32563).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, tot een andere opzet van het huidige systeem van wildbeheereenheden en faunabeheereenheden te komen waarin wetenschappers, dierenbeschermende en maatschappelijke organisaties zitting hebben, waarbij transparantie, wetenschap en een brede afweging van belangen de norm is en waarbij het niet meer mogelijk is dat plezierjagers de meerderheid van de stemgerechtigde leden vormen;

verzoekt de regering tevens, onafhankelijke monitoring van de verschillende beheertypen een prominente plek geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 46 (32563).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat van overwinterende trekganzen een groot deel van de populatie in de winter in Nederland verblijft en dat Nederland daarmee een internationale verplichting heeft om deze dieren te beschermen;

verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat in de winterperiode vier maanden niet op ganzen gejaagd wordt in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 47 (32563).

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Ik wil de volgende moties indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, Staatsbosbeheer de opdracht te geven de door paardenartsen geconstateerde ernstige hoefproblemen bij de Konikpaarden in de Oostvaarderplassen aan te pakken, dan wel te voorkomen middels noodhulp door dierenartsen en/of erkende hoefbekappers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 48 (32563).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, te bemiddelen in een spoedige afgifte ten behoeve van de benodigde vergunning(en) voor de tijdelijke opvang van noodhulpbehoevende zeehonden in de Zuidwesthoek,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 49 (32563).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat de (wetenschappelijke) adviescommissies van de zeehondencrèches gelijke inspraak krijgen bij het bepalen van het beleid ten aanzien van noodopvang van zeehonden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 50 (32563).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om verhoging van de pakkans van illegale handelaren in (exotische) dieren middels meer controle, opsporing, recherche en handhaving, evenals om afdoende bestraffing,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 51 (32563).

De heer Graus (PVV):

Met "afdoende bestraffing", bedoel ik: op water en brood in betonnen cellen, laat dat heel duidelijk zijn.

Ik heb nog een paar seconden. De Oostvaardersplassen zijn een gesloten gebied. Juridisch gezien zijn de dieren die daar lopen geen gehouden dieren, maar feitelijk gezien zijn ze dat wel, want ze kunnen niet klimatologisch migreren op zoek naar voedsel en water, zoals in Afrika. De dieren moeten dan ook bijgevoerd worden bij aanhoudende koude en vorst. Ze moeten afdoende beschutting krijgen en ze moeten veterinair verzorgd worden, zoals iedere boer en iedere diereneigenaar thuis dat ook moet doen, want anders krijgen ze een vet probleem met de dierenpolitie en de NVWA. Verder moet er aan geboortebeperking worden gedaan door middel van een anti-conceptievaccin. Dat kunnen dierenartsen met een verdovingsgeweer toedienen. Daarmee kunnen ze de dieren onvruchtbaar maken. Dat is het meest diervriendelijke wat er is.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Ik heb namens de SGP maar één motie. Dat is een beetje karig na de hoeveelheid die collega Graus ons zojuist heeft gepresenteerd, maar we zullen het ermee moeten doen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de hoge begrazingsdruk in Natura 2000-gebied Oostvaardersplassen verbetering van biodiversiteit en vogelstand in het gebied belemmert;

constaterende dat in het beheerplan begrazingsdruk en populatiebeheer ongemoeid blijven;

spreekt uit dat de grote grazers een middel moeten zijn om biodiversiteit en vogelstand van het Natura 2000-gebied te vergroten en geen doel op zichzelf;

verzoekt de regering, het beheerplan voor Natura 2000-gebied Oostvaardersplassen te heroverwegen, te bezien hoe biodiversiteit en vogelstand verder verbeterd kunnen worden en het populatiebeheer hierop aan te passen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 52 (32563).

Hiermee is een einde gekomen aan de termijn van de zijde van de Kamer. De staatssecretaris is snel, maar heeft aangegeven dat ze een heel korte schorsing wil voor deze enorme hoeveelheid moties.

De vergadering wordt van 14.20 uur tot 14.25 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris van Economische Zaken voor haar reactie op de ingediende moties.

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Ik reageer uiteraard graag op de elf ingediende moties. Het lijkt mij overigens goed om de discussie, die we al lang voeren, rustig voort te zetten, ook over de wijziging van het Benelux-verdrag, waarover de Kamer vandaag wederom een uitgebreide brief van mijn kant heeft gekregen met een naar mijn smaak duidelijke argumentatie. Wel moet ik eerlijk zeggen dat de verzoeken van de Kamer om steeds weer nieuwe informatie niet per se tot een verandering van het regeringsstandpunt zullen leiden. Ik ga in op de moties van het lid Thieme ...

Mevrouw Thieme (PvdD):

In dit huis is het een goed gebruik dat de Kamer bij een vraag om nadere onderbouwing van het beleid, en de staatssecretaris het in haar brief over de aangeleverde informatie van de provincie Gelderland heeft, deze informatie ook mag krijgen. Het lijkt mij voor de staatssecretaris geen enkel probleem om die informatie aan de Kamer te doen toekomen. Daarnaast is ook gevraagd om wetenschappelijk te onderbouwen hoe de staatssecretaris komt de stelling dat de vossenjacht noodzakelijk is, wat we in het AO met elkaar hebben besproken. In de brief wordt daar door de staatssecretaris geen enkele onderbouwing van of voetnoot over gegeven, of onderzoek naar genoemd. Ik acht het kabinet toch echt wel in staat om deze informatie naar de Kamer te sturen.

Staatssecretaris Dijksma:

Als vanzelfsprekend ben ik altijd bereid om alle informatie naar de Kamer te sturen. Dat heb ik net ook gezegd. Daarover is volgens mij geen discussie; ik begon er zelfs mee. Ik vind een wetenschappelijke onderbouwing prima. Overigens zou ik mevrouw Thieme erop willen wijzen dat je bij een bezoek aan een biologische boer die zijn levenswerk heeft gemaakt van agrarisch natuurbeheer, zoals ik dat gister had, een vaststelling moet doen. Boeren die niet maaien of het zo lang mogelijk uitstellen om de weidevogels een plek te geven, merken dat zij het misschien dan wel niet doen, maar dat de vos ondertussen wel de weidevogels wegmaait. Daarbij gaat het niet alleen om ganzen, want de vos maakt kennelijk niet een bepaalde menukeuze voor de ene of de andere vogel. Ik vind het een uitstekend idee om alle informatie die mevrouw Thieme vraagt te leveren. Ik heb er echter af en toe wat problemen mee als er in een debat wordt gesuggereerd dat er helemaal geen argumentatie plaatsvindt. In mijn bezoeken in het veld, ook aan mensen waarvan ik denk dat mevrouw Thieme ze een warm hart zou kunnen toedragen, ligt de argumentatie namelijk als het ware voor het oprapen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik vind het van belang dat we niet alleen naar de boeren luisteren maar met name ook naar onafhankelijke onderzoeken. Ik wil dus graag dat de staatssecretaris daar vooral naar verwijst. Op die manier gaan we echt naar factbased beleid toe in plaats van dat we afgaan op indrukken van individuele boeren. Dan kom ik terug bij mijn vraag. De wet eist dat er moet worden aangetoond dat alternatieven niet hebben gewerkt, bijvoorbeeld een betere bescherming van de kippen bij een vrijeuitloopboerderij. Dat moet dus aangetoond zijn. Ik wil graag dat die bewijzen ook naar de Kamer worden gestuurd.

Staatssecretaris Dijksma:

Een paar opmerkingen. Ik ben het er zeer mee eens dat we geen beleid moeten maken op basis van individuele voorkeuren van boeren of ideeën van boeren, net zo goed als dat we geen beleid moeten maken op basis van voorkeuren of individuele ideeën van politici. Factbased is dus uitstekend, maar ik vind wel dat mevrouw Thieme zich moet realiseren dat de informatie die zij vraagt soms zo gedetailleerd is dat we ons in alle rechtvaardigheid moeten afvragen wat we nog kunnen leveren. Als biologische boeren — daar doen we het toch voor, zo zeg ik tegen mevrouw Thieme — die kippen buiten hebben lopen last hebben van bijvoorbeeld roofdieren die terecht op zoek zijn naar buit, dan is het soms, maar liever niet natuurlijk, noodzakelijk dat bepaalde maatregelen worden genomen als de bescherming niet adequaat kan zijn; dan is het dus wel een optie. Ik zal mijn best doen om, zeker wanneer wij de Natuurbeschermingswet gaan behandelen in de Kamer, die informatie zo uitgebreid mogelijk te leveren. Dan kunnen we het namelijk over de feiten hebben.

Dan ga ik over naar de moties. De motie op stuk nr. 42 van mevrouw Thieme verzoekt de regering om natuurlijke populaties als uitgangspunt te nemen in de nieuwe Natuurbeschermingswet. Het lijkt mij dan ook het beste om de discussie daarover in het kader van de Natuurbeschermingswet te voeren en niet nu. Alleen al om die procedurele reden ontraad ik de motie, maar ook inhoudelijk kunnen we daar te zijner tijd over van gedachten wisselen; laten we het debat dus vooral in dat kader voeren.

De motie op stuk nr. 43 van mevrouw Thieme gaat over het afschieten van wasbeerhonden. Die soort is, als exoot, niet beschermd. Daarnaast kunnen provincies zelf het besluit nemen om de wasbeerhond te bestrijden. Om die reden wil ik deze motie ontraden.

Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 44, nog los van de overwegingen die daarin staan. Er wordt in deze motie gesuggereerd dat er geen enkele controle is en geen serieuze voorwaarde. Van dat soort teksten neem ik sowieso afstand. Het lijkt mij geen goed idee om de vrijstellingslijst voor beschermde dier- en plantsoorten af te schaffen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

In de tweede constatering staat dat deze landelijke vrijstellingslijst geen rekening houdt met de uiteenlopende omstandigheden in de verschillende leefgebieden in Nederland. Ook in het onderzoek van Sovon en in andere onderzoeken wordt gesteld dat dit een groot probleem is. Erkent de staatssecretaris dat dit inderdaad een probleem is en dat dit het manco is van die landelijke vrijstellingslijst?

Staatssecretaris Dijksma:

In de brief die vanochtend naar mevrouw Thieme en alle andere Kamerleden is gestuurd, staat dat provincies soms zelfs aanvullende maatregelen nodig hebben om te bestrijden, nog bovenop die vrijstellingslijst. Het is waar dat in de lijst niet per se rekening wordt gehouden met de provinciale verschillen. Nogmaals, het lijkt mij goed om dit debat verder te voeren en ik wil het hiermee niet afsluiten. Ik vind echter de wijze waarop mevrouw Thieme de motie heeft opgesteld én de tijdigheid van dit debat niet goed. Ik wil dit debat graag verder voeren bij de behandeling van de Wet natuurbescherming, in samenhang met wat provincies aan mogelijkheden hebben om schade te bestrijden. Op dat moment kunnen we ook kijken naar de finesses. Daar sta ik voor open.

De heer Van Gerven stelt in de motie op stuk nr. 45 dat de Wet natuurbescherming voor de jacht een "nee, tenzij"-beleid als uitgangspunt moet nemen. Dat wetsvoorstel moet nog naar de Kamer worden gestuurd. Alleen al om die reden moet ik deze motie ontraden, want we kunnen naar mijn mening niet vooruitlopen op een wetsvoorstel dat de Kamer nog niet ontvangen heeft.

Ik zou de heer Van Gerven willen vragen om de motie op stuk nr. 46 aan te houden. Ik heb overigens al wel een tekstuele opmerking bij deze motie: ik zou spreken over "jagers" en niet over "plezierjagers". Het lijkt mij verstandig als hij dat zou wijzigen. Los daarvan lijkt het mij een goed idee om het debat over de wijze waarop de wildbeheereenheden en de faunabeheereenheden in elkaar zitten en werken een keer te voeren, maar niet nu. Misschien kan de heer Van Gerven overwegen om de motie aan te houden. Anders moet ik de motie sowieso ontraden. Misschien wil de heer Van Gerven dat niet; ik probeer het even.

De heer Van Gerven (SP):

Ik begrijp dat de staatssecretaris dat probeert, maar ik heb er een beetje moeite mee dat zij het zowel bij deze motie als bij de vorige motie — en eigenlijk ook bij de motie van mevrouw Thieme — vooral over de procedurele boeg gooit. Kan zij ook een inhoudelijke appreciatie geven en kan zij aangeven of de motie uitvoerbaar is? Ik wil de motie natuurlijk best aanhouden als dat haar helpt, maar als zij geen enkele duiding geeft, ben ik natuurlijk toch geneigd om het parlement te vragen om een duiding.

Staatssecretaris Dijksma:

Dat is uiteraard het goed recht van de heer Van Gerven, maar in dat licht zal ik de motie dan dus ontraden. Ik weet niet of dat de heer Van Gerven helpt; dat moet hij zelf beoordelen. Ik zeg tegen de heer Van Gerven dat ik het interessant vind om, ook in een breder verband, met elkaar te discussiëren over de wijze waarop de wildbeheereenheden functioneren; dat is al een inhoudelijke appreciatie. Ik wil daar echter niet op vooruitlopen, omdat ik het normaal vind dat het kabinet in de gelegenheid is om zijn eigen voorstellen aan de Kamer voor te leggen. Vervolgens kan de Kamer dan weer zien of zij die voorstellen goed genoeg vindt. De heer Van Gerven heeft volstrekt het recht om daarop vooruit te lopen. Ik treed daar ook niet in, maar dan heb ik mijn oordeel over de motie wel gegeven.

De heer Van Gerven (SP):

Dat is toch een handreiking met betrekking tot deze motie. Ik houd de motie dus aan. Ik hoop dat de staatssecretaris er zo veel mogelijk van verwezenlijkt.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Gerven stel ik voor, zijn motie (32563, nr. 46) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Dijksma:

De motie op stuk nr. 47 moet ik helaas ontraden. Ik begrijp heel goed wat de heer Van Gerven in die motie vraagt, maar zoals hij weet, is dit aan de provincies.

De motie op stuk nr. 48 van de heer Graus gaat over de Oostvaardersplassen en de hoefproblemen bij konikpaarden en roept op tot het geven van een opdracht aan Staatsbosbeheer.

De voorzitter:

Mijnheer Van Gerven, wilt u nog iets zeggen over de vorige motie?

De heer Van Gerven (SP):

Ja, over de motie op stuk nr. 47 over de ganzen. Wil de staatssecretaris zich inspannen om het doel van die motie te bewerkstelligen? Ik snap wel dat de feitelijke bevoegdheid niet bij haar ligt, maar wij vinden dit een alleszins redelijke motie.

Staatssecretaris Dijksma:

Het standpunt van het kabinet was destijds dat het, soms tegen de klippen op, steeds steun heeft uitgesproken voor het Ganzenakkoord in wording. Een belangrijk element van het Ganzenakkoord in wording was natuurlijk ook de rust voor de ganzen. Ik stel vast dat het helaas niet gelukt is om het Ganzenakkoord in zijn totaliteit overeind te houden. Dat spijt mij net zozeer als de heer Van Gerven. Ik heb daar dan ook gesprekken over met de provincies. Ik steun hen in hun poging om dit alsnog goed voor elkaar te krijgen, maar meer dan dat kan ik niet doen. Ik stel gelukkig wel vast dat individuele provincies bezig zijn om een nieuwe poging te wagen in de geest van het Ganzenakkoord. Dat doe ik dus, maar wij kunnen verder niets doen vanuit de Kamer. Ik geloof dat de heer Bosman in het debat heel mooi zei dat je niet stampend door het Huis van Thorbecke moet gaan. Aan de reactie van de heer Bosman zie ik dat ik hem goed citeer. Ik vond dat in ieder geval een terechte opmerking.

De heer Van Gerven (SP):

Nou, dan wordt die opmerking over het Huis van Thorbecke wel op verschillende manieren gebruikt. Dit even ter zijde.

Staatssecretaris Dijksma:

Dat sluit ik niet uit.

De heer Van Gerven (SP):

Ja, precies. Ik zal de motie echter aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Gerven stel ik voor, zijn motie (32563, nr. 47) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

De staatssecretaris was voor deze interruptie al bezig met de appreciatie van de motie op stuk nr. 48 van de heer Graus.

Staatssecretaris Dijksma:

Ja, die motie ontraad ik, want Staatsbosbeheer neemt verantwoordelijkheid. Ik vind niet dat wij Staatsbosbeheer via een motie daartoe moeten oproepen. Dat suggereert namelijk dat er nu geen verantwoordelijkheid zou worden genomen. Zoals u begrijpt, voorzitter, neem ik daar afstand van.

De heer Graus (PVV):

Ik begrijp dat de staatssecretaris hiervan afstand moet nemen, omdat haar ambtenaren daar werken en de dierenmishandeling toelaten. Mij gaat het erom dat erkende paardenartsen ernstige hoefproblemen constateren. Dat is hetzelfde als zenuwpijn in je tanden, want zo schijnt die pijn te voelen. Het is een ondraaglijke pijn voor deze dieren. Ze worden al niet bijgevoerd en liggen daar weg te teren, dood te gaan. Ze zien een hongerdood tegemoet en daar wordt al niets aan gedaan. En nu wordt er zelfs niets meer aan het onderhoud van de dieren gedaan. Daar wordt helemaal niets meer gedaan. Dat kan niet! Als deze motie het niet gaat halen, voorspel ik dat ik de bevolking ga oproepen om dit niet meer te accepteren. Ik vind dat er massaal aangifte gedaan moet worden tegen deze vorm van dierenmishandeling.

Staatssecretaris Dijksma:

Sinds jaar en dag worden de dieren, ook in de Oostvaardersplassen, frequent beoordeeld door een dierenarts. Die heeft de genoemde problemen niet vastgesteld. Daar gaat het volgens mij om. Het is niet zo dat ik vind dat wij eventuele problemen met bijvoorbeeld de hoeven van konikpaarden zouden moeten negeren. In die zin zijn de heer Graus en ik het echt volstrekt eens. Alleen suggereert de heer Graus dat er geen onderhoud gebeurt. Daar ben ik het mee oneens. Daar werken inderdaad mijn mensen en ik sta voor hen.

De heer Graus (PVV):

De staatssecretaris heeft de pech dat ik er zelf heel vaak naartoe ga en er ook erkende artsen naartoe stuur. Zij hebben meer verstand van paarden dan wij hier allemaal bij elkaar. Die mensen trekken bij mij aan de bel en ik zie het ook zelf. Wij hebben bovendien foto's die ik al heb laten zien. De staatssecretaris zat naast mij toen ik de foto's met de doorgegroeide hoeven voor mij had liggen. Dat kan toch gewoon niet? Ik heb toch de bewijzen!

Staatssecretaris Dijksma:

Ik ontvang ze graag. Ik zal ze ook doorgeleiden naar Staatsbosbeheer. Dat lijkt mij dan de beste weg. Nogmaals, ik ben geen expert op het terrein van paarden. Daarvoor moet men bij een van mijn voorgangers zijn, zoals ik heb begrepen. Ik weet dus ook helemaal niets van hoeven. Daar ben ik ook niet voor ingehuurd. Als mijn mensen zeggen dat er regelmatig een dierenarts komt die dat controleert, vertrouw ik erop dat dit zo is. Die dierenarts heeft die problemen tot op heden kennelijk niet vastgesteld. Als de heer Graus daar andere bewijslast voor heeft, is die van harte welkom. Wij kijken daarnaar. Ik zal die doorsturen. Bovendien zal ik aan de mensen vragen om daarmee aan de slag te gaan. Daar hoeft de heer Graus echter geen motie voor in te dienen. Dat kunnen wij ook gewoon zo regelen.

De voorzitter:

De heer Graus geeft al aan dat hij de stukken naar u zal sturen.

De heer Graus (PVV):

Dan houd ik deze motie aan en zorg ik ervoor dat mijn medewerker in ieder geval een van de foto's naar de staatssecretaris zal sturen.

Staatssecretaris Dijksma:

Dan wil ik ze wel allemaal.

De heer Graus (PVV):

Dat kan ook. Ik zal er ook voor zorgen dat de artsen zich melden bij de ambtenaren van de staatssecretaris.

Staatssecretaris Dijksma:

Dat lijkt mij uitstekend; heel goed.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Graus stel ik voor, zijn motie (32563, nr. 48) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Dijksma:

In de motie-Graus op stuk nr. 49 wordt de regering verzocht om snel een vergunning te verlenen. Deze motie gaat natuurlijk specifiek om één aanvraag van iemand die wij allemaal kennen: mevrouw 't Hart. Ik moet deze motie ontraden omdat dit gewoon via een normale procedure moet verlopen. Ik kan daarin niet interveniëren. Als het goed is, loopt die procedure al en ik hoop ook dat deze met een mooi resultaat eindigt. Daar hebben we dus ook geen discussie over. Ik kan daar echter niet nu vanuit mijn positie ineens iets aan doen. Dat zou niet goed zijn.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter!

Staatssecretaris Dijksma:

Ook juridisch niet.

De heer Graus (PVV):

Deze discussie heb ik ook met de staatssecretaris tijdens een AO gevoerd. Ik heb daarom het woordje "bemiddelen" aan de tekst toegevoegd, want de staatssecretaris kan wel bemiddelen. Ik heb daarom de Zuidwesthoek genoemd en Stellendam, dat ik er eerst in had staan, uit mijn tekst gehaald. Ik heb nu gewoon de Zuidwesthoek genoemd, omdat daar waarschijnlijk twee crèches komen. Om die reden heb ik het ook breder getrokken.

Staatssecretaris Dijksma:

Dat is goed bedacht, maar het helpt niet. Ik kan er immers ook niet bij twee crèches opeens voor zorgen dat sneller een vergunning wordt verleend. Volgens mij is het in onze rechtsstaat uiteindelijk toch elementair dat iedereen een gelijke kans heeft. Als mensen hun zaak op orde hebben — daarop vertrouw ik, wetende wie de spelers zijn — moet dat goed komen, maar het is uiteindelijk gewoon een normale procedure. Iedereen moet echt even met het water langs de dokter. Daar is geen ontkomen aan. Over het bemiddelen heb ik in het debat tegen de heer Graus en tegen mevrouw Jacobi gezegd dat het mij verstandig lijkt dat mensen er in ieder geval voor zorgen dat zij er met elkaar zo goed mogelijk uitkomen.

De voorzitter:

De motie-Graus op stuk nr. 50.

Staatssecretaris Dijksma:

Helaas ontraad ik ook deze motie; ik kan er niks aan doen. Er is een internationale commissie van experts, maar die wordt niet door Economische Zaken samengesteld. We hebben daar geen invloed op. Zij moeten vooral de uitgangspunten van de Waddenovereenkomst onderschrijven. Zo werkt het feitelijk. In dit geval is het dus weer niet aan mij om daarin te interveniëren.

De heer Graus (PVV):

Als iemand er niet is, mag je normaliter de naam van die persoon niet noemen, maar dat doe ik nu wel in positieve zin. De heer Ab Osterhaus is nogal een autoriteit op dit gebied. Ik wil echter niet dat hij het alleen voor het zeggen krijgt. Daar gaat het mij om. Ik wil dat de zeer ervaren en deskundige ploeg van Lenie 't Hart — die naam is ook al genoemd — die dadelijk naar Stellendam gaat, evenveel inspraak houdt als bijvoorbeeld de Zeehondencrèche Pieterburen, waar de ploeg van Lenie 't Hart vroeger zat. Daar gaat het mij om. Ik vind dat iedereen een gelijke inspraak moet houden. Dat heet democratie.

Staatssecretaris Dijksma:

Nogmaals: wij gaan niet over de samenstelling. Het is niet aan ons om ervoor te zorgen dat het evenwicht dat de heer Graus noemt, er blijft. Ik ben het wel met hem eens dat het heel verstandig zou zijn als partijen elkaar de hand reiken. Laat ik er dat dan over zeggen.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter, heel kort.

Staatssecretaris Dijksma:

Dat is voor de zeehond uiteindelijk ook beter.

De heer Graus (PVV):

Ik vraag ook niet naar de samenstelling, want ik weet dat de staatssecretaris daar niet over gaat. Ik vraag haar alleen om ervoor te zorgen dat zij gelijke inspraak krijgen. Dat is heel wat anders. Het gaat dus niet over de samenstelling van de commissies. Die zetten zich vanzelf. Ik ben bang dat dadelijk een paar machtige politieke mensen bij Pieterburen het voor het zeggen krijgen en dat men van dierbeschermingsbeleid overgaat op natuurbeschermingsbeleid, en dat mag nooit gebeuren.

Staatssecretaris Dijksma:

Daar zit een wereld aan discussie achter. Volgens mij hebben wij niet de tijd om daar nu helemaal op in te gaan.

De voorzitter:

Zeker niet.

Staatssecretaris Dijksma:

Ik blijf maar even bij de inbreng die ik heb gegeven, hoe onbevredigend die voor de heer Graus overigens ook is. Dat begrijp ik.

Ik heb een probleem met de motie-Graus op stuk nr. 51 en wel in die zin dat het aanpakken van illegale handelaren in exotische dieren natuurlijk al prioriteit is, ook bij de NVWA. Ik ben recentelijk naar London afgereisd voor een conferentie. Ik ga deze zomer waarschijnlijk ook in Afrika nog het een en ander op dat punt doen. Dus ik ben het helemaal eens met het doel. Overigens is "water en brood" niet realiseerbaar. Dus op dat punt zou de motie onuitvoerbaar zijn, zeg ik maar even in alle eerlijkheid. Dat staat er gelukkig ook niet. Echter, als de heer Graus zou zeggen dat er nog meer op moet, is het wel een ongedekte cheque. Er komt heel veel op de NVWA af. Er gaat heel veel extra geld bij, voor een belangrijk deel vanuit de overheid en ook nog voor een deel vanuit het bedrijfsleven. Echter, als we hier elke keer bij motie het pakket gaan verzwaren, dan dondert het hele zaakje om. Als dat hier beoogd wordt, dan moet ik de motie ontraden.

De heer Graus (PVV):

Ik deel heel veel van wat de staatsscretaris zegt. Ik heb ook heel veel vertrouwen in de hoogste baas van de NVWA, inspecteur-generaal Paul, dus daar gaat het allemaal niet om. Maar de beste man moet natuurlijk wel ook de middelen krijgen. Ik doel ook op die aapjes die via Marokko hiernaartoe komen. Er is een uitzending over geweest, waaruit bleek dat je heel gemakkelijk in Marokko aapjes kunt kopen voor een appel en een ei. Vervolgens rijd je ze gewoon de grens over. De passagiers worden namelijk wel vaak gecontroleerd maar in de achterbak wordt niet gekeken, en daar gaat het om. Ik heb ook gevraagd om vliegende brigades. Dat is mij ook een keer toegezegd door een voorganger van deze staatssecretaris.

De voorzitter:

Dit was de vraag. Ik ga de staatssecretaris de kans geven om erop te reageren.

Staatssecretaris Dijksma:

Het probleem met al die toezeggingen aan u, mijnheer Graus, is dat ze op een gegeven moment wel geëffectueerd moeten worden. Ik kan hier wel van harte zeggen dat ik het inhoudelijk helemaal met u eens ben en dat ik het als ondersteuning van beleid zien. U neemt hier dan met elkaar een motie aan en dan denkt u: zo, dat is goed geregeld. Tegelijkertijd weet ik echter dat ik gewoon geen budget heb om bovenop het rechercheteam dat er nu op zit, nog zomaar extra mensen vrij te maken. Als u dat vraagt, dan kan ik wel aardig doen in uw richting, wat ook best wel eens zou mogen na de ontrading van zoveel voorgaande moties, door te zeggen "laten we daar met mijnheer Graus geen gedoe over creëren", maar dat zou dan niet helemaal eerlijk zijn, aangezien ik die extra rechercheurs niet heb. Tenzij u een dekking levert, maar die zit er niet bij.

De heer Graus (PVV):

Die hebben we geleverd. Wij wilden 500 dierenpolitiemensen, ook via onze tegenbegroting. Dus we wilden 500 dierenridders erbij hebben die erop konden toezien. Dus wij hebben het allemaal goed geregeld. Nu gaat het erom dat de huidige regering dat ook doet. Overigens, omdat ik ook wel heel veel begrip heb voor hetgeen de staatssecretaris zegt, zal ik de motie aanhouden. Ik moet nu overigens snel naar een ander debat, maar het gaat er ook vaak om een stok achter de deur te hebben. Je moet ook druk op de zaak blijven houden.

De voorzitter:

Dan is het goed dat u die motie aanhoudt.

De heer Graus (PVV):

Dat zal ik doen.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Graus stel ik voor, zijn motie (32563, nr. 51) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De heer Graus (PVV):

U bent van mij af voor vandaag, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Dat zijn uw woorden en zeker niet die van mij. Succes bij uw rondetafelgesprek!

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Dan kom ik op de motie op stuk nr. 52 van de heer Bisschop. Daarin wordt verzocht het beheerplan met name op het punt van de grote grazers te heroverwegen. Grote grazers zijn voor de Nederlandse regering van zelfstandige waarde. Het concept-Natura 2000-beheerplan ziet geen overwegend nadelige effecten van de grazers op vogels met Natura 2000-doelen. We hebben in het debat ook gewisseld waarom dat zo is. Derhalve moet ik de motie in deze vorm ontraden, maar de heer Bisschop weet ook dat we vanaf 2010 tot 2014 de beheeradviescommissie aan het werk hebben om de hele zaak te evalueren. Op basis van die evaluatie zullen we elkaar in het najaar weer spreken. Ik heb eerder gezegd dat dit onderwerp er een is van Hoekse en Kabeljauwse twisten, maar dat ik altijd open blijf staan voor debat. Dat is mijn houding hierin. Alleen, ik heb nu geen aanleiding om het beheer zoals dat nu daar gevoerd wordt, te wijzigen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen over de ingediende moties zijn aanstaande dinsdag.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven