10 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de aanvrager stel ik voor om het dertigledendebat over het alarm rond de invoering van de Jeugdwet van de lijst af te voeren.

Ik stel voor, dinsdag aanstaande ook te stemmen over het wetsvoorstel Wijziging van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen in verband met aanvulling van de bepaling over de procedure van voortgezette tenuitvoerlegging (33742), en de daarbij ingediende moties.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van de Kamer het wetsvoorstel Wijziging van onder meer de Wet participatiebudget en de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake het invoeren van een specifieke uitkering educatie en het vervallen van de verplichte besteding van educatiemiddelen bij regionale opleidingencentra (33911).

Voorts stel ik voor, toestemming te verlenen tot het houden van een wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op maandag 16 juni 2014 van 14.00 uur tot 18.00 uur van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie over het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten met het oog op het vergroten van de mogelijkheden tot opsporing, vervolging, alsmede het voorkomen van financieel-economische criminaliteit (verruiming mogelijkheden bestrijding financieel-economische criminaliteit) (33685).

Ik deel mee dat de volgende aangehouden moties zijn vervallen: 33489-17;33841-8;33529-39;33801-58;29398-394;29398-398;29398-402;33161-166;33805-6;33750-XVIII-20;29689-488;32336-22;33750-VIII-92;33638-12;26991-399;26991-400;26991-408;31288-370;33157-57;31936-172;31936-173;22026-441;22026-443;33750-XII-40;33750-XIII-82;29398-400;29398-404;33750-XVI-56.

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor de volgende moties opnieuw gaat lopen: 33625, nr. 78; 33750-VI, nr.50; 29628, nr. 438.

Tot slot stel ik voor, de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 33612-21;33400-XII-54;26643-309;33612-23;33561-10;33561-9;33612-22;29911-82;17050-450;27925-480;27925-481;27925-486;2014Z08434;27925-484;27925-483;31125-25;31125-26;27925-489;2014Z08603;2014Z08306;25764-78;33750-VII-54;2014Z08659;27926-211;27926-216;32847-97;2014Z07684;32847-119;32271-31;27926-218;27926-219;33750-IV-31;32847-120;27926-220;31239-176;33750-IV-36;27428-272;31311-108;32637-131;32317-228;2014Z09024;33750-XIII-120;28973-140;33561-7;2014Z07077;2014Z05269;31066-200;31066-198;2014Z08312;33750-XVI-80;33750-XVI-77;31015-92;33400-XVI-156;28345-126;21501-02-1315;21501-02-1314;21501-04-159;25834-88;22112-1840;25883-237;25834-87;25883-238;25834-85;25883-234;2014Z04083;25883-231;32620-114;26150-138;32735-108;26150-137;33625-98;21501-20-863;33750-V-71;2014Z07613;29689-494;33077-10;33750-X-56;33750-X-54;33897-1.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Omtzigt van het CDA. Hij stond al te trappelen. Hij heeft twee punten.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Mijn eerste punt betreft een rappel inzake de schriftelijke vragen die wij zeven weken geleden hebben gesteld over de afkoop van kleine pensioenen. Die heeft behoorlijke fiscale gevolgen en gevolgen voor de sociale zekerheid, omdat mensen dan hun partnertoeslag AOW kwijtraken. Dat had voorkomen kunnen worden als het twee maanden later was. Kunnen we die vragen voor aanstaande dinsdag rond 12.00 uur beantwoord zien?

De voorzitter:

Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zal ik doorgeleiden naar het kabinet. Uw tweede punt.

De heer Omtzigt (CDA):

Mijn tweede punt is het volgende. Wij werden vanmorgen wakker met een premier die een visie had op wat hij in Europa wilde doen, namelijk vijf punten. Andere punten wilde hij niet meer doen. Deze visie werd niet in de vorm van een kabinetsbrief meegedeeld, nee, zij werd meegedeeld op de voorpagina van een aantal regionale dagbladen. Een paar uur later kwam de minister van Buitenlandse Zaken met de stelling dat er veel meer buitenlandbeleid moet zijn van de Europese Unie. Buitenlandbeleid staat niet bij de vijf beleidsprioriteiten van de premier.

De voorzitter:

Uw verzoek is?

De heer Omtzigt (CDA):

Mijn verzoek is om voor 16.00 uur een brief te hebben over het kabinetsstandpunt. Wat is het voorstel dat de premier volgende week dinsdag wil doen? Is dat een voorstel van het kabinet of van VVD-leider Rutte? Ik zie de brief graag ondertekend door de minister van Buitenlandse Zaken. Van de minister van Algemene Zaken ontvang ik graag een brief met zijn mening over het voorstel van de minister van Buitenlandse Zaken dat mevrouw Ashton of haar opvolger veel meer macht moet hebben. Om 16.00 uur kunnen we kijken wat we verder kunnen doen. Ik vraag u in ieder geval alvast om, indien de brief daartoe aanleiding geeft, volgende week dinsdag om 15.00 uur een debat te houden, dus voordat de minister afreist naar het diner in Brussel, waar hij om een uur of zes, zeven moet spreken.

De voorzitter:

Inmiddels heb ik drie verzoeken gehoord, namelijk een verzoek om een brief van de minister van Buitenlandse Zaken, een verzoek om een brief van de minister-president en een verzoek om steun voor het houden van een debat voordat de premier volgende week naar Brussel afreist.

De heer Beertema (PVV):

Een dag voor de Europese verkiezingen lijkt het mij heel goed om alle drie de verzoeken van de heer Omtzigt te steunen, zodat elke verdenking van verkiezingsretoriek wordt weggenomen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Steun voor de brieven. Wij wachten de brieven de even af om te kijken of er een debat nodig is. Wij denken dat de wind na morgen weer gaat liggen.

De voorzitter:

Geen steun voor het debat, wel voor de brieven.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik kan me ook niet voorstellen dat de minister-president een dag voor de Europese verkiezingen de verkeerde suggestie zou willen wekken in de pers. Laten we opheldering vragen via een brief. Steun voor de verzoeken, zowel voor de brieven als voor het debat.

De heer Pechtold (D66):

Ik vind dat de collega van het CDA het nog rustig aanvliegt. De premier vertikt het drie jaar lang om in het debat een wat bredere visie op Europa neer te zetten, en vervolgens kondigt hij een dag voor de verkiezingen aan dat hij aanstaande dinsdag al een voorbereiding wil op Europees niveau en in juni daarover al wil besluiten. Dat kan echt niet. Een brief vind ik het minste. Een debat moet zo snel mogelijk, maar één ding moet helder zijn. Ik ken de brieven van de minister-president een beetje na zo'n interview, dat zijn meestal maar drie alineaatjes. Ik wil de garantie dat hij niet naar Brussel gaat voordat wij met hem hebben gesproken over deze absurde agenda van vijf punten. Kijk naar de euro, kijk naar vluchtelingen, kijk naar allerlei zaken die het parlement belangrijk vindt. Dan is het niet de premier die een dag voor de verkiezingen in zijn eentje bepaalt dat Europa nu ineens moet worden teruggebracht tot vijf punten.

De voorzitter:

Steun voor alle drie de verzoeken.

De heer Segers (ChristenUnie):

Steun voor de brief. Als de minister-president aankondigt dat hij heel snel wil gaan werken aan een koerswijziging en een verandering van de kerntaken van de Europese Unie, rechtvaardigt dat een debat en wel zo snel mogelijk.

De voorzitter:

Een debat op korte termijn.

De heer Van Bommel (SP):

Op zich is het niet zo verbazingwekkend dat de minister-president juist vóór de verkiezingen duidelijkheid wil geven over de Nederlandse agenda voor Europa. Dat het een agenda van minder Europa is, spreekt mij zeer aan. Kennelijk is het afgesproken kabinetsbeleid. Als de minister-president dat in een nadere brief wil toelichten, kunnen we daar op korte termijn over debatteren. Steun voor zowel de brieven als het debat.

De heer Klaver (GroenLinks):

Het is ongelooflijke politieke armoede dat de premier het in deze zaal nooit wil hebben over een vergezicht op Europa, en dat nu wel doet op de voorpagina van een aantal kranten. Wij willen zo snel mogelijk de brieven en zo snel mogelijk een debat met de premier. Wij steunen de verzoeken van de heer Omtzigt.

De heer Klein (50PLUS):

Ik begrijp uit de kranten dat de heer Rutte zijn uitspraken heeft gedaan als VVD-leider. Dat maakt het heel vreemd, want spreekt hij nu als VVD-leider of als minister-president? In dat laatste geval is het onderdeel van het kabinetsbeleid. Steun aan de drie verzoeken van de heer Omtzigt.

De heer Verheijen (VVD):

De prioriteiten leken mij juist. Een debat erover is altijd goed. We hebben volgens mij een AO gepland hierover op 3 juni. Als er eerder een debat moet plaatsvinden, vind ik dat ook prima. Een brief hoeft van mij niet per se vandaag, maar voorafgaand aan het debat lijkt mij uitstekend.

De voorzitter:

Ik ga u toch om een precisering vragen. U wilt zo snel mogelijk een debat. Het verzoek was om volgende week dinsdag een debat te houden. Ik wil graag dat u zich daarover uitspreekt.

De heer Verheijen (VVD):

Wat mij betreft is volgende week dinsdag het debat en voorafgaand daaraan een brief.

Mevrouw Maij (PvdA):

Ik sluit mij erbij aan dat het oké is om er dinsdag over te debatteren. Een brief vandaag voor 16.00 uur lijkt mij niet nodig, zeker gezien de belangrijke inhoud ervan. We moeten de brief wel vóór dinsdag hebben, dus ik stel voor om hem vóór dinsdag 12.00 uur te sturen.

De voorzitter:

Het verzoek is om de brief vandaag voor 16.00 uur te ontvangen. Dat verzoek hebben veel mensen gesteund.

De heer Omtzigt (CDA):

Dank aan de collega's voor de steun voor de twee brieven om 16.00 uur. Eén brief van de minister van Algemene Zaken over de uitlating van de minister van Buitenlandse Zaken en één van de minister van Buitenlandse Zaken over de uitlatingen van de minister van Algemene Zaken. Als de brieven duidelijk zijn, kunnen we daarna het debat inplannen voor volgende week. Ik vraag u om aan de minister-president te vragen hoe zijn agenda van dinsdag eruitziet, zodat hij niet kan afreizen. Dat kan misschien het vragenuurtje kosten, maar dat moet dan maar.

De voorzitter:

Dat gaan wij nu niet regelen.

De heer Verheijen (VVD):

Uw conclusie dat er steun is voor een brief vandaag vóór 16.00 uur lijkt mij niet terecht. Ik heb aangegeven dat de brief er voor het debat moet zijn, dan kunnen wij het debat voeren over de brief. Volgens mij is er geen objectieve reden om de brief vandaag voor 16.00 uur te willen hebben.

De voorzitter:

Maar wel voor het debat van dinsdag.

Mevrouw Maij (PvdA):

Precies, dat wilde ik ook zeggen.

De heer Pechtold (D66):

Dit is natuurlijk gewoon een spelletje. De minister-president heeft het lef om 's ochtends de Nederlanders via de pers te woord te staan en te zeggen dat Europa nog over vijf zaken gaat, wat een selectieve keuze is van de minister-president en niet namens het kabinet. Vervolgens proberen wij, met het CDA voorop, om fatsoenlijk te handelen door te zeggen dat de minister-president een brief moet sturen voor 16.00 uur en volgende week dinsdag een debat moet voeren. En nu zegt de coalitie dat de brief wel later kan, precies na de verkiezingen? Dan zou ik zeggen: brief en debat vóór de verkiezingen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik sluit mij daar van harte bij aan. Wij kunnen ons toch niet voorstellen dat de premier 's ochtends nog een soort verkiezingsbelofte doet en dat even later blijkt dat de minister van Buitenlandse Zaken heel andere ideeën heeft over wat de rol van de Europese Unie moet zijn. De oppositie vraagt vervolgens om een brief vóór de verkiezingen en om een debat daarna. Wij proberen dat dus in alle redelijkheid op te lossen, maar de coalitie gaat daar nu voor liggen. Ik zou de coalitie graag de kans willen geven om nog even naar voren te komen lopen om dat te herstellen.

De voorzitter:

Het mag, mevrouw Maij, maar het hoeft niet. Ik wil eigenlijk voorstellen om het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Het gaat dan om het gedeelte met de gehele gedachtewisseling, inclusief de gedachtewisseling met de coalitiepartijen. Ik ga mijn best doen om gevolg te geven aan het verzoek van de Kamer om dat debat op dinsdag in te plannen, dus voordat de premier naar Brussel moet afreizen. Ik zal de Kamer berichten over de wijze waarop wij dat voor elkaar gaan boksen, want hier is enige creativiteit aan de kant van diverse partijen voor nodig. Ik kan daar nu echter even geen besluit over nemen en ik ga daar ook niet over onderhandelen als u dat goedvindt.

De heer Pechtold (D66):

Ik snap uw positie. U probeert om tot duidelijkheid te komen, maar ik zou van de twee coalitiepartijen verwachten dat ze nu zeggen: wij steunen het verzoek voor een brief vóór 16.00 uur. Nogmaals, de redelijkheid komt van onze kant. Het debat is pas daarna. Als zij dat doen, heb ik ook de zekerheid dat die brief er komt. Als zij dat niet doen, zou ik zeggen: doe maar een regeling om 16.15 uur. Ik weet inmiddels met enige ervaring hoe laat het hier dan is, namelijk 16.15 uur en geen brief.

De heer Omtzigt (CDA):

Dat was precies het voorstel dat ik wilde doen. Ik wil nu alvast een regeling aanvragen om 17.00 uur of om 16.15 uur of ergens tussen 16.00 en 17.00 uur in, op een moment dat de voorzitter een gat in de agenda heeft. Dan kijken wij of er twee brieven en enige opheldering van het kabinetsstandpunt liggen. Zeker nu de heer Samsom, het gewaardeerde Kamerlid Samsom er volledige afstand van neemt …

De voorzitter:

Nee, dat gaan wij nu niet doen. Ik heb geconcludeerd en — ik kijk even naar u beiden — ik heb gehoord dat de heer Pechtold als eerste zei dat hij een extra regeling van werkzaamheden om 16.15 uur wilde.

De heer Omtzigt (CDA):

Dat maakt niet uit, een van ons beiden.

De voorzitter:

Dan is er om 16.15 uur een extra regeling van werkzaamheden. Iedereen kan daar altijd om vragen. Het stenogram heb ik al doorgeleid. Ik ga mijn best doen om voor de regeling van werkzaamheden te weten of het debat lukt.

Het woord is aan mevrouw Gesthuizen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Op 14 april hebben de fracties van de SP, GroenLinks, de ChristenUnie, D66 en het CDA gezamenlijk aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie om een rapport gevraagd. Daarover is wel een uitstelbriefje gekomen, maar met het oog op het debat volgende week woensdag, wil ik verzoeken om de antwoorden op die vragen uiterlijk morgen voor de regeling van werkzaamheden te krijgen.

De voorzitter:

Wij hebben morgen geen regeling van werkzaamheden. Op dinsdag hebben wij wel een regeling van werkzaamheden.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dat klopt. Ik wil toch vragen om de antwoorden uiterlijk morgen te ontvangen. Ik kan er dan desnoods dinsdag bij de regeling van werkzaamheden opnieuw op terugkomen.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Geurts die twee verzoeken heeft.

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Het eerste verzoek betreft een debat, dat wordt voorafgegaan door een brief, met de staatssecretaris van Infrastructuur, Milieu en Economische Zaken over een bericht dat de stikstofdepositie op natuur veel lager zou zijn. Een onderzoeksjournalist van V-focus heeft dat gepubliceerd. Ik zou graag zien dat het debat wordt voorafgegaan door een brief.

De voorzitter:

U wilt in de brief graag een reactie op dat artikel en u wilt vervolgens over de inhoud van de brief en dat artikel een debat.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Steun voor beide. Wij hebben ook nog wel suggesties voor die brief, maar ik neem aan dat ze dat in commissieverband doen, conform de nieuwe werkwijze. Maar steun voor beide.

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik heb vanmorgen al schriftelijke vragen ingediend over dit onderwerp. Ik wil de beantwoording graag afwachten. Daarnaast steun voor de brief, maar nog geen steun voor het debat. Ik wil eerst kijken wat de uitkomst is van de schriftelijke vragen en de brief.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De Partij voor de Dieren hoopt een beetje dat de Eerste Kamer haar werk doet. Daar ligt op dit moment de Programmatische Aanpak Stikstof. Wij hebben echter geen bezwaar tegen een brief en hoe vaker wij over de stikstofproblematiek kunnen debatteren, hoe beter, ook al staan wij er iets anders in dan het CDA. Steun voor het verzoek.

De voorzitter:

Dus steun voor beide verzoeken.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Er staan een aantal interessante aannames in dat artikel waar ik graag een reactie van de staatssecretaris op zou krijgen. Ik zal die punten aanmelden voor de brief. Ik steun de brief en het debat.

De heer Van Dekken (PvdA):

Steun voor een brief, maar niet voor een debat.

De heer Graus (PVV):

Ik steun het debat, mede omdat ik al jarenlang roep dat de metingen en de tellingen die worden gedaan, niet kloppen. Ik steun het dus van harte.

De heer Klaver (GroenLinks):

Inhoudelijk staan de heer Geurts en ik hier tegenover elkaar, maar ik steun het verzoek graag.

De heer Van Gerven (SP):

Ik steun de brief. Ik wil het kabinet verzoeken de antwoorden op de vragen en de brief ook fluks naar de Eerste Kamer te sturen, want daar wordt het verder behandeld. Maar ik verzet mij niet tegen een brief. Ik heb geen behoefte aan een debat.

De voorzitter:

U hebt dus geen behoefte aan een debat, maar wel aan een brief.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Steun voor de brief en steun voor het debat.

De heer Schouw (D66):

Geen steun voor een debat, maar wel voor een brief.

De voorzitter:

U wilt dus geen debat, maar wel een brief.

Mijnheer Geurts, u hebt geen steun van de meerderheid voor het houden van een debat. Er is wel brede steun voor het verzoek om een brief waarin wordt gereageerd op het artikel. Er is ook gevraagd om een inventarisatie via de griffier van de commissie met betrekking tot de inhoud van de brief.

De heer Geurts (CDA):

Laten we maar beginnen. Ik vraag ook een dertigledendebat aan. We zien wel wat de uitkomst is en dan trekken we het verzoek in of niet.

De voorzitter:

Er is genoeg steun voor een dertigledendebat. We zullen het toevoegen aan de lijst van de dertigledendebatten. De spreektijd is drie minuten per fractie. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. De griffier van de commissie zal een inventarisatieverzoek rondsturen.

U hebt een tweede verzoek.

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Vandaag heeft de rechter een streep gezet door het verbod op de pelsdierhouderij. Het is goed dat de rechter het onzalige PvdA/SP-plan van tafel veegt. Het CDA heeft altijd fel tegen dit verbod gestreden. We willen graag een brief van de minister van Financiën, de minister van Economische Zaken en de staatssecretaris van Economische Zaken ontvangen waarin staat hoe het de nek omdraaien van de nertshouders zal worden gestopt en hoe de uitspraak van de rechter zal worden uitgevoerd. Daarna willen we uiteraard een debat.

De heer Van Gerven (SP):

Ik heb begrepen dat het kabinet in hoger beroep zal gaan. Die zaak ligt dus nog heel lang onder de rechter. We willen het verzoek om een brief met informatie over de situatie en over hoe het precies zit wel steunen. Ook willen we meer informatie met betrekking tot de opschortende werking, die volgens mij niet aanwezig is. Volgens mij blijft de wet gewoon van kracht, maar we horen graag van het kabinet hoe het zit. Na ontvangst van de brief kunnen wij ons verder beraden op de vraag wat ons als parlement te doen staat.

De heer Graus (PVV):

Ik erger me er al jaren aan dat de rechtspraak veel te veel op een politieke stoel gaat zitten, maar ik steun wel het verzoek om een brief, zolang de zaak rolt.

De heer Recourt (PvdA):

Ik steun een brief, maar niet een debat. In de brief moet vooral de vraag naar de schorsende werking van het vonnis centraal staan.

De heer Schouw (D66):

Graag wil ik een brief over de juridische betekenis. Ik wil geen debat. Ik zou het op prijs stellen als we die brief medio volgende week zouden hebben.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik snap wel dat het CDA graag de speculaties van de nertsenfokkers op de uitbreiding en een dikke vette uitkoopsom wil belonen, maar wij denken er niet over om de schatkist te plunderen voor de nertsenfokkers. Het lijkt mij goed als het kabinet in een brief duidelijk maakt wat de stand van zaken is. Ik steun het verzoek om een debat niet.

De heer Klaver (GroenLinks):

Laat er geen misverstand over bestaan: uiteindelijk zal de nertsenfokkerij tot een einde moeten komen in Nederland. We willen graag een brief van de staatssecretaris om opheldering te krijgen over de uitspraak en de betekenis daarvan.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik steun het verzoek om een brief. Ik aarzel een beetje of ik steun zal verlenen aan het debat, omdat het ministerie heeft aangegeven in hoger beroep te gaan. Ik zou graag zien dat de staatssecretaris in die brief ingaat op dat punt. Dan kunnen we beslissen of we een debat kunnen voeren. Volgens mij kunnen we wel een debat voeren over de consequenties van de uitspraak op korte termijn, zonder in te gaan op het hoger beroep. Maar dan moeten we in ieder geval eerst duidelijkheid hebben over de schorsende werking en over de vraag of er vergunningverlening plaatsvindt.

De voorzitter:

Op dit moment is er dus geen steun voor een debat, maar wel voor een brief.

Mevrouw Lodders (VVD):

De VVD-fractie steunt het verzoek om een brief. Zij steunt het verzoek om een debat niet. Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Dijkgraaf. Laten we eerst maar de brief beoordelen. Dan kunnen we bezien met welke bewindspersoon we het debat gaan voeren.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Daar sluit ik mij bij aan. Er is hoger beroep aangetekend. Het is wel goed om hier in een brief opheldering over te krijgen, maar ik steun het verzoek om een debat niet.

De voorzitter:

Mijnheer Geurts, u hebt niet de steun van de meerderheid voor het houden van een debat. Er is wel brede steun voor het verzoek om informatie van het kabinet.

De heer Geurts (CDA):

Zouden we dat dinsdag rond 12.00 uur kunnen doen? We hebben immers een korte week volgende week.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

De vergadering wordt van 14.06 uur tot 14.12 uur geschorst.

Naar boven