24 Voedsel

Aan de orde is het VAO Voedsel (AO d.d. 18/12).

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Nederlandse verwerkende industrie nog steeds legbatterijeieren gebruikt voor haar verwerkte producten zoals cake, terwijl legbatterijen verboden zijn in Europa;

verzoekt de regering, in gesprek te gaan met de Nederlandse verwerkende industrie en daarbij zeer indringend te verzoeken om het gebruik van legbatterijeieren te staken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 124 (31532).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de wereldhandelsorganisatie WTO een uitspraak heeft gedaan waarbij het Europees handelsverbod op producten afkomstig van de zeehondenjacht rechtsgeldig wordt verklaard en waarbij dierenwelzijn als grond wordt erkend;

verzoekt de regering, te heroverwegen om bij de nieuwe beleidsregels voor de NMA (ACM) bij artikel 2 a en b ook " de voordelen voor het dier" in te voegen en hierover binnen drie maanden te rapporteren aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 125 (31532).

De heer Van Gerven (SP):

Tot slot. Graag ook aandacht van het kabinet voor 2,7 miljoen ton aan plastic afval door flesjes water. Zo'n 500.000 plastic waterflesjes per dag, volgens Nudge. Kan het kabinet een verzoek aan Horeca Nederland doen om kraanwater op het menu te zetten, het liefst gratis, of desnoods tegen een kleine vergoeding? Ik kan een goedlopende Facebookactie aanbevelen. Ik vraag het kabinet om die te ondersteunen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Het is alweer enige tijd geleden dat wij dit algemeen overleg over voedsel hebben gehad. Het viel mij op dat er bij de collega's van de andere fracties veel aandacht was voor de problemen die onze voedselindustrie met zich brengt. Twee weken geleden was ik op een conferentie over een andere manier van omgaan met voedsel, nota bene in Wageningen, een universiteit van niet onbesproken gedrag. Dat was fantastisch. De mensen hadden gerekend op de komst van een paar honderd mensen, maar de zalen puilden uit. We hebben gesproken met internationale experts, die ons voorhielden dat we echt andere keuzes moeten maken in ons landbouw- en voedselsysteem. We blijven iedere keer achter de problemen aanrennen, maar het is tijd voor verandering.

Een van de sprekers was de VN-mensenrechtenrapporteur voor het recht op voedsel. Het lijkt mij van belang dat we serieus nemen wat hij zegt. Het kabinet wil daar niet erg naar luisteren. Ik heb wel een vermoeden waar dat aan ligt. Hij zegt dingen die we niet graag willen horen, namelijk dat onze landbouwpolitiek ertoe leidt dat boeren iedere keer moeten stoppen, dat we in het Westen steeds ongezonder worden, terwijl mensen in het Zuiden onvoldoende te eten hebben.

Een van de belangrijkste oorzaken is dat wij menen dat we recht hebben op meer dan ons toekomt. Hij beveelt dan ook aan dat we onze vleesconsumptie terugbrengen. Daar wil het kabinet niet aan, lees ik in de voedselvisie. Ik heb een heel voorzichtige motie, waarin ik aan de staatssecretaris vraag of zij misschien toch wil overwegen om een doelstelling te formuleren.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering in haar beleidsbrief Duurzame voedselproductie erop wijst dat het tegengaan van voedselverspilling en de verduurzaming van de eiwitproductie en -consumptie belangrijke uitdagingen zijn voor de voedselketen;

constaterende dat het kabinet wel doelstellingen heeft geformuleerd voor het verminderen van voedselverspilling, maar niet voor duurzamere eiwitproductie en -consumptie;

verzoekt de regering, ook doelstellingen te formuleren voor het verminderen van de consumptie van dierlijke eiwitten in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 126 (31532).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Allereerst bedank ik de minister en de staatssecretaris voor de vele toezeggingen die al zijn gedaan tijdens het AO, zoals over de houdbaarheid van producten. Ik wil nog een specifiek punt noemen, namelijk de update van het ACM-rapport over prijsvorming en margeverdeling in de voedselketen. Dat is voor onze fractie erg belangrijk. De staatssecretaris van EZ heeft verder toegezegd om het idee van een meldpunt voedselverspilling met de alliantie te bespreken. Ik ben heel erg benieuwd wat precies de stand van zaken is en of het eerste overleg hierover al gestart is.

Daarnaast heeft de staatssecretaris aangegeven dat het doneren van voedsel aan voedselbanken met een anbi-status onder voorwaarden aftrekbaar is voor de belasting. Ik kan echter verklappen dat ik hierover overleg heb gehad en daaruit komt naar voren dat er bij zowel de Belastingdienst als bij de Vereniging Voedselbanken Nederland nog veel onduidelijkheid is over deze regeling. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bedrijven gebruik kunnen maken van de fiscale faciliteit van de giftenaftrek wanneer zij gratis voedsel doneren aan voedselbanken;

overwegende dat er onduidelijkheid is over de mogelijkheden die deze regeling in de praktijk biedt;

verzoekt de regering, supermarkten (CBL) en voedselbanken duidelijkheid te verschaffen over het fiscaal aantrekkelijk doneren van voedsel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 127 (31532).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. In het AO werd duidelijk dat de staatssecretaris geen voorstander is van een logo voor producten met ggo-bestanddelen. De ChristenUnie-fractie vindt het echter van groot belang dat consumenten snel kunnen zien of een product genetisch aangepaste bestanddelen bevat zodat consumenten een weloverwogen keuze kunnen maken. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat volgens de Europese Verordening 1169/2011 voedselinformatie duidelijk moet zijn voor de consument;

constaterende dat fabrikanten het op het etiket moeten vermelden als een product meer dan 0,9% genetisch aangepaste bestanddelen bevat;

overwegende dat consumenten nu niet snel kunnen zien of een product genetisch aangepaste bestanddelen bevat;

verzoekt de regering, de mogelijkheden te onderzoeken van een eenduidig en herkenbaar logo voor producten met genetisch aangepaste bestanddelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 128 (31532).

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. We hebben het er vanmorgen al over gehad, maar mijn gehele fractie is buitengewoon tevreden met de toezeggingen en de aanpak van het kabinet rondom voedsel. Zowel Kamer als kabinet heeft daaraan het afgelopen jaar ook hard gewerkt. Er is echter één ding dat ons nog een beetje dwarszit en dat is het punt van de boetes. Er zijn natuurlijk een beperkt aantal mechanismen om fraude te voorkomen. We hebben altijd gezegd dat er sprake moet zijn van duidelijker regels, een goede pakkans en hoge boetes. Nu worden de boetes ook verhoogd, met name die met betrekking tot de Warenwet, die van €1.050 naar €2.100 gaan, maar wij vinden toch dat er te weinig prikkel van uitgaat. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat na de ingestelde verhoging boetes bij overtreding van de Warenwet voor grote bedrijven slechts €2.100,- zullen bedragen;

overwegende dat hogere boetes een afschrikkende werking kunnen hebben en dat kosten voor inspectie meer bij overtreders gelegd kunnen worden;

verzoekt de regering, een pilot te starten met hogere boetes bij overtreding van de Warenwet en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Schouw. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 129 (31532).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Ik zal de eerste vier moties van commentaar voorzien. Allereerst kom ik op de motie-Van Gerven op stuk nr. 124, waarin wordt verzocht om in gesprek te gaan met de Nederlandse verwerkende industrie en om daarbij zeer indringend te verzoeken het gebruik van legbatterij-eieren te staken. We hebben al vaker in het debat en in deze Kamer gesproken over het gebruik van legbatterij-eieren. Mevrouw Lodders heeft hier ook vaak een punt van gemaakt. Ik ben op zichzelf zeer bereid om dat gesprek aan te gaan met de industrie. Het kan alleen geen resultaatverplichting zijn. Ik wil het oordeel over deze motie aan de Kamer overlaten, omdat zij daarmee zelf ook een signaal kan afgeven in de richting van de industrie. Ik zal ook het gesprek aangaan.

Ik kom op de motie-Van Gerven op stuk nr. 125. De heer Van Gerven stelt mij daarmee wel voor een dilemma. Ik zal het maar even open neerleggen. Ik wil de conceptbeleidsregels binnenkort aan de ACM voorleggen. Daarbij zal ik de uitspraak van de WTO meenemen, maar ik wil zelf graag ruimte houden voor de exacte formulering. Het probleem met deze motie is dat die formulering wordt voorgeschreven. De gedachte erachter kan ik ondersteunen, maar er moet wel ruimte zijn voor die formulering. Daarom vraag ik de heer Van Gerven om de motie aan te houden of het dictum te wijzigen, want op deze manier dwingt het dictum wel heel scherp. Dat vind ik jammer.

De voorzitter:

Mijnheer Van Gerven, een korte reactie.

De heer Van Gerven (SP):

Ik begrijp dat de staatssecretaris de intentie wel onderschrijft, maar meer ruimte wil. Bij dezen houd ik de motie aan. Kan de staatssecretaris nog wel aangeven wanneer wij uitsluitsel krijgen over wat haar voorstel zal zijn?

Staatssecretaris Dijksma:

Dat zal over vier maanden zijn. Ik vergis mij. Het is over vier weken. Dat valt weer mee. Soms is geheimtaal lastig te interpreteren. Ik zal proberen om de Kamer over een niet al te lange periode daarover te berichten. Als het dan niet goed is, hebben we weer een debat.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Gerven stel ik voor, zijn motie (31532, nr. 125) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Dijksma:

Ik kom op de motie-Ouwehand/Thieme op stuk nr. 126. Daarin wordt verzocht om doelstellingen te formuleren voor het verminderen van de consumptie van dierlijke eiwitten. Die motie wil ik ontraden. Het is voor de regering geen doel op zichzelf. Ik wil dus ook geen doelstelling eraan verbinden. Ik vind dat er vooral keuzevrijheid moet zijn voor consumenten. Ook bewustwording is daarbij belangrijk. Wij hebben dit debat al heel vaak gevoerd, maar hier worden we het gewoon niet over eens.

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand, een korte reactie.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Is de staatssecretaris van mening dat mensen ook de keuzevrijheid hebben om wel of geen voedsel weg te gooien? Daarvoor formuleert zij wel een doelstelling, namelijk een vermindering van 20%. Dit is het enige wat in de motie wordt gevraagd. Het kabinet onderschrijft dat de productie en consumptie van eiwitten verduurzaamd moet worden. Het kabinet weet ook dat daarbij hoort dat we minder dierlijke eiwitten gaan eten. Het enige wat ik vraag in de motie is om een doelstelling te formuleren, opdat wij de staatssecretaris daarop kunnen afrekenen. Het kan gaan om 1%, 5% of 10%.

Staatssecretaris Dijksma:

Dat gaan we toch niet doen. Overigens is het bij voedselverspilling al lastig genoeg is om überhaupt een doelstelling te prikken. Daar hebben we het ook al vaak over gehad. De vraag is of het gaat lukken om die doelstelling te halen. Dat hebben we ook met elkaar vastgesteld. We moeten er alles aan doen, maar ik vind dat wel van een andere orde. Ik denk eerlijk gezegd dat het niet werkt om mensen als het ware via zachte dwang te verleiden tot het kiezen van een ander voedselpatroon. Daar hebben we het ook al heel vaak over gehad. Ik denk dat bewustwording, in dit geval van de consument, van groot belang is. Daar doen we wel heel veel aan.

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand, tot slot.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het kabinet gelooft dus in bewustwording als instrument om ervoor te zorgen dat we de consumptie en productie van eiwitten verduurzamen, maar het gelooft er niet zo hard in dat het bereid is om daar een doelstelling aan te verbinden. Dat zegt mij wat mij betreft genoeg. Het kabinet durft de discussie niet aan, durft niet tegen de Kamer te zeggen: mensen, het is echt belangrijk dat wij minder vlees gaan eten. De VN-rapporteur voor de mensenrechten beveelt dat ook aan, maar het kabinet durft gewoon niet.

Staatssecretaris Dijksma:

Dat heeft niets met durf te maken, maar met overtuiging. Wij zijn ervan overtuigd dat dit de juiste en de meest effectieve route is. Ik denk dat de route van mevrouw Ouwehand er niet voor gaat zorgen dat mensen minder dierlijke eiwitten gaan gebruiken. Het debat, dat allang wordt gevoerd, met dank aan mevrouw Ouwehand en vele anderen, maakt heel veel mensen hiervan bewust, maar dat is iets anders dan vanuit de overheid vastleggen dat mensen minder vlees moeten eten. Daar gaat het eigenlijk over.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik wil hier een punt van maken. De staatssecretaris doet dat steeds. Ik heb het helemaal niet gehad over mijn route. Ik heb haar gevraagd, als het om haar beleid gaat, aan te geven wat haar doelstelling is. Dat gaat niet over verbieden. Het is heel naar dat de staatssecretaris mij dit steeds in haar laatste zin in de mond legt. Ik heb dat helemaal niet gezegd.

Staatssecretaris Dijksma:

Volgens mij komen wij hier in ieder geval niet mee verder.

Mevrouw Dik-Faber heeft gevraagd hoe het precies staat met het meldpunt voedselverspilling. Deze maand starten de gesprekken met de Alliantie Verduurzaming Voedsel daarover. Mevrouw Dik-Faber heeft ook een motie ingediend. Zij verzoekt de regering daarin om supermarkten en voedselbanken duidelijk te maken wat de fiscale mogelijkheden zijn om voedsel te doneren. Het oordeel over die motie laat ik over aan de Kamer, want ik ervaar die als een ondersteuning van het beleid.

De voorzitter:

Dank. Het woord is aan de minister.

Minister Schippers:

Ik kom bij de motie van mevrouw Dik-Faber, waarin de regering wordt verzocht de mogelijkheden te onderzoeken van een eenduidig en herkenbaar logo voor producten met genetisch aangepaste bestanddelen. Ik deel met mevrouw Dik-Faber dat de consument via het etiket goede en eerlijke informatie moet krijgen. Het is niet voor niets dat ik tegen mevrouw Dikkers van de PvdA heb gezegd dit scherp te onderzoeken en daar bij de Kamer op terug te komen. Het gaat dan onder andere over misleiding op etiketten. Zij heeft dat mooi aangetoond met, naar ik dacht, een pak sap of zo, waar heel weinig sap in zat. Juist over die ggo-technieken staat echter informatie op de etiketten. Het Warenwetbesluit Nieuwe voedingsmiddelen biedt voedselproducenten de mogelijkheid gebruik te maken van de aanduiding " bereid zonder gentechniek". De bestaande etikettering dient volgens Verordening EG 1829/2003 objectief te vermelden dat een voedingsmiddel geheel of gedeeltelijk uit ggo's bestaat of daarmee is geproduceerd. Voor consumenten die meer willen weten, geeft het Voedingscentrum op de website meer informatie over genetische modificatie en etikettering. Er worden hier dus al eisen aan gesteld. Ik vind dat voldoende. Ik ontraad deze motie.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Zegt de minister daarmee dat fabrikanten op dit moment op basis van Europese verordeningen al verplicht zijn om op het etiket te vermelden dat er sprake is van genetisch gemodificeerde bestanddelen, of is dat een mogelijkheid voor fabrikanten? Dat is mij niet nog helemaal duidelijk.

Minister Schippers:

Ik wijs op de term " dient", dus dat is een verplichting. Als je wilt aangeven dat je helemaal genetisch gemodificeerd vrij voedsel hebt, kun je dat ook nog eens op het etiket zetten. Ik vind dat voldoende. Daarmee is de consument volgens mij goed geïnformeerd over wat hij koopt.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik herinner mij de discussie over de leesbril. Het is voor consumenten soms ontzettend lastig om op het etiket te zien of er genetisch gemodificeerde bestanddelen in het product zitten. Dan moeten zij echt de kleine lettertjes lezen, wat niet altijd eenvoudig is. Zouden wij, nu die verplichting er al is, niet in gesprek kunnen gaan met fabrikanten om te bezien of wij tot eenduidiger aanduiding ervan kunnen komen, zoals een logootje?

Minister Schippers:

Wij moeten ook kijken hoeveel logo's we op producten zetten. Wij hebben de vinkjes, in twee kleuren, en het kost al ontzettend veel tijd en moeite om die goed onder de aandacht te brengen bij de consumenten zodat zij weten wat die vinkjes betekenen. Op verzoek van de Kamer komt er een logo op drank, om de aandacht erop te vestigen dat je niet moet drinken als je zwanger bent. Daar is mevrouw Dik ook groot voorstander van. Je moet ervoor oppassen dat je niet een hele reeks logo's krijgt waar de consument ook geen wijs uit kan worden. Het is altijd een beetje een afweging. Ik ben het met mevrouw Dik eens dat de consument goed geïnformeerd moet worden. Als hij het belangrijk vindt om geen genetisch gemodificeerd voedsel te eten, moet hij dat op het etiket kunnen vinden. Dat hebben wij geregeld.

De heer Schouw vraagt in zijn motie op stuk nr. 129 om een pilot te starten met hogere boetes bij overtreding van de Warenwet. Het is niet zo dat die boete van €2.100 de enige sanctie is die kan worden opgelegd aan bedrijven die zich niet netjes gedragen. Naast een boete, zijn er ook de last onder bestuursdwang, het schorsen of intrekken van de erkenning van de inrichtingen, het beperken of verbieden van het op de markt brengen van levensmiddelen, het terugroepen, uit de handel nemen of vernietigen van levensmiddelen, het verlenen van een machtiging om levensmiddelen aan te wenden voor andere doeleinden dan waar ze voor bedoeld waren en het tijdelijk geheel of gedeeltelijk de sluiting gelasten van het betrokken bedrijf. Als een ondernemer de regels aan zijn laars lapt, kan bovendien een boete worden opgelegd tot een plafond van €78.000. Er zit dus een hele reeks instrumenten in de instrumentenbox die kan worden opgelegd. Als er sprake is van opzettelijke roekeloze overtredingen met direct gevaar voor de volksgezondheid of het economisch gewin, wordt overgegaan tot het strafrecht op basis van de Wet op de economische delicten. Er zitten dus wat mij betreft echt voldoende instrumenten in de gereedschapskist om te kunnen optreden.

De heer Schouw (D66):

De minister is consistent, want dit antwoord hebben wij volgens mij al een keer of vier met elkaar doorgenomen. Ik heb er nu even heel specifiek één element uitgepakt, namelijk de Warenwet. Daar wordt heel vaak gebruik van gemaakt en het staat gewoon vast dat de maximale boete €2.100 bedraagt. Dat vind ik laag. Ik moet kijken of de collega's dat ook laag vinden. Mijn enige verzoek is om te bekijken wat de mogelijkheden zijn om de maximale boete in de Warenwet te verhogen. Is het kabinet daartoe bereid of niet?

Minister Schippers:

Ik roep dan wel in herinnering dat ik die boete net heb verdubbeld. Die bedroeg de helft. De boete is dus verdubbeld en het boeteplafond is enorm opgetrokken. Het is niet zo dat wij er niets aan hebben gedaan. Er is een heel groot instrumentarium en de boetes zijn net in hoogte verdubbeld. Op een gegeven moment moet je daar ook gewoon mee aan de slag gaan. Je moet dan ook een einde kennen.

De heer Schouw (D66):

Relatief stelt die boete van €2.100 niets voor — dat weet de minister ook — voor een bedrijf als Unilever. Bovendien is er veel toegezegd rondom bijvoorbeeld de boetes die wij bespraken bij de Wet dieren, maar die zijn nog niet allemaal geïmplementeerd. Ik heb ook nog een toezegging van het kabinet om nog eens een inventarisatie te maken van de meer juridische aanpak van bedrijven. Dat is in theorie wel mogelijk, maar de vraag is wat er in de praktijk gebeurt. Nu kunnen wij er iets aan doen, dus ik doe nogmaals een indringend beroep op het kabinet. Die boete van €2.100 in de Warenwet stelt immers relatief weinig voor voor echt grote bedrijven.

Minister Schippers:

Die juridische analyse hebben wij toegezegd. Wij vonden dat eigenlijk wel een reële vraag van de heer Schouw, dus dat gaan wij doen. Wij hebben de boetes verdubbeld. Als een bedrijf als Unilever of wie dan ook uiteindelijk niet doet wat wij willen, kunnen wij, zoals gezegd, het bedrijf gewoon sluiten. We kunnen zo'n bedrijf ook gedeeltelijk sluiten of allerlei andere sancties opleggen. Dit is maar één van de mogelijke sancties. Die hebben we verdubbeld en we hebben het plafond opgetrokken naar €78.000. Volgens mij hebben we dus juist grote stappen gezet bij ons streven om de boetes meer de werking te geven die we graag willen. Laten we eerst eens bekijken hoe die verdubbeling uitwerkt voordat we alweer nieuwe maatregelen nemen.

De voorzitter:

Wat is uw oordeel over de motie, minister?

Minister Schippers:

Ik ontraad de motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen.

De vergadering wordt van 17.52 uur tot 18.45 uur geschorst.

Naar boven