23 Dierziekten en antibioticagebruik

Aan de orde is het VAO Dierziekten en antibioticagebruik (AO d.d. 15/01).

De voorzitter:

Ik heet de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de staatssecretaris van Economische Zaken van harte welkom.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Wij hebben een debat gehad over de zorgwekkende ontwikkeling van multiresistente bacteriën, die onder andere wordt veroorzaakt door veelvuldig gebruik van antibiotica in de veehouderij. Daarom dien ik twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat multiresistente bacteriën een steeds groter risico vormen voor de volksgezondheid;

constaterende dat carbapenem als laatste redmiddel kan worden ingezet bij besmettingen met multiresistente bacteriën;

overwegende de ernstige gevolgen indien carbapenemresistente enterobacteriën (CRE's), die resistent zijn tegen alle antibiotica, zich via voedsel in Nederland zouden kunnen verspreiden;

constaterende dat de monitoring van CRE's vanaf 2015 verplicht is voor Europese lidstaten, maar niet voor de producenten;

verzoekt de regering om monitoring van CRE's door producenten vanaf 2015 verplicht te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 176 (29683).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is een plan op te stellen voor een betere communicatie naar de consument over voedsel en de risico's daarvan;

verzoekt de regering om in dit plan de mogelijkheden voor een nationale etiketteringsplicht voor vlees mee te nemen, waarbij het etiket wijst op de risico's van multiresistente bacteriën,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 176 (29683).

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik ga maar snel van start met drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het onacceptabel is dat antibiotica die een laatste redmiddel voor mensen zijn, niet meer gebruikt kunnen worden door overdadig gebruik in de veehouderij;

overwegende dat de vrijwillige maatregelen van het kabinet geresulteerd hebben in een onvoldoende afname van het gebruik van fluorochinolonen (zijnde 45%);

overwegende dat hiermee nog 75% van de kalveren fluorochinolonen krijgt toegediend;

overwegende dat deze stand van zaken veruit onvoldoende is om ontwikkeling van resistenties tegen laatsteredmiddelantibiotica tegen te gaan;

verzoekt de regering, een moratorium af te kondigen op het gebruik van fluorochinolonen bij dieren, indien aan het einde van het jaar 2014 niet een reductie is bereikt van ten minste 95%,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 178 (29683).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, de functie van apotheker en dierenarts te scheiden dan wel een ander systeem te ontwikkelen waarbij het winstoogmerk op de verkoop van antibiotica en andere medicijnen voor dierenartsen wordt weggenomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 179 (29683).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bepaalde regio's in Nederland dusdanig dichtbevolkt zijn met vee dat dit leidt tot overlast voor de omgeving en een mogelijk risico voor de volksgezondheid vormt;

overwegende dat in de Peel maar liefst 33 miljoen landbouwhuisdieren leven;

overwegende dat de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij veehouders die op een zorgvuldige manier omgaan met de omgeving, hun dieren en mogelijke volksgezondheidsrisico's, voorrang geeft bij de uitgifte van ontwikkelruimte;

verzoekt de regering, in overleg met de provincies een experiment te starten waarbij in overbelaste regio's, zoals de Peel, op aantallen dieren gereguleerd kan worden, bij voorkeur middels diervergunningen, waarbij tevens veehouders die voldoen aan de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij, de voorkeur kunnen genieten in het uitgeven van vergunningen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 180 (29683).

Het woord is aan de heer Geurts van het CDA. Ik had hem bijna overgeslagen!

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Ik had u dan helpen herinneren.

Recentelijk heeft het CDA gesproken met de staatssecretaris over vaccinatie voor het leven bij de uitbraak van een dierziekte. De staatssecretaris gaf aan dat het financiële risico in zo'n situatie geheel bij de veehouders ligt. Dat vind ik een onredelijke redenatie, want als een vaccinatie voor de dood wordt toegepast, betaalt Brussel ook voor een belangrijk deel mee; de rest is voor rekening van de veehouders. De staatssecretaris laat veehouders op deze manier geheel aan hun lot over. Het CDA vindt dat vaccinatie voor het leven een maatschappelijk verlangen is dat in tijden van nood geen grotere kosten met zich mee zou moeten brengen voor de veehouder. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er maatschappelijke consensus is dat grootschalige doding van dieren bij uitbraken van dierziekten moet worden voorkomen;

overwegende dat producten van gevaccineerde dieren niet geëxporteerd zullen kunnen worden naar derde landen en dat dit tot disbalans op de markt zal leiden, waardoor de veehouder zijn dieren met verlies zal moeten verkopen;

overwegende dat andere Europese landen tot ruiming, met daaraan gekoppelde compensatie, zullen overgaan, waardoor er oneerlijke concurrentie is tussen de lidstaten;

verzoekt de regering, te streven naar een uniforme Europese regeling voor vaccinatie bij dierziekte-uitbraken;

verzoekt de regering tevens om in gesprek te gaan met de veehouderijsector en een compensatieregeling te bewerkstelligen die disbalans door toedoen van het vaccinatiebeleid voorkomt, en de Kamer hier voor 1 juni a.s. over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 181 (29683).

De heer Schouw (D66):

Mevrouw de voorzitter. We hebben een belangrijk en goed debat gehad over antibioticagebruik en er zijn een paar goede afspraken gemaakt om dat in de toekomst verder te verminderen. Op een punt heeft mijn fractie echter behoefte aan een nadere studie, een nadere beschouwing, omdat wij denken dat dat een zetje kan geven aan het verminderen van het antibioticagebruik in de veehouderij. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de dierenarts in Nederland ook de apotheekhoudende functie vervult;

overwegende dat het ontkoppelen van de dubbele functie van de dierenarts kan leiden tot het verdwijnen van de verdienprikkel;

verzoekt de regering, nader te onderzoeken of ontkoppeling een bijdrage kan leveren aan het verder verlagen van antibioticagebruik in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schouw en Van Dekken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 182 (29683).

De voorzitter:

We wachten even totdat de moties zijn gekopieerd en rondgedeeld.

Minister Schippers:

Voorzitter. In de eerste motie van mevrouw Thieme, op stuk nr. 176, wordt de regering verzocht om monitoring van CRE's door producenten vanaf 2015 verplicht te stellen. We hebben in het overleg aangegeven dat we een integraal advies over deze problematiek opstellen. Humane en veterinaire experts zullen onder leiding van de directeur van het Centrum Infectieziektebestrijding van het RIVM in gezamenlijkheid werken aan dit advies. We hebben dat niet voor niets gevraagd: de experts en wijzelf maken ons zorgen over de mogelijkheid dat deze bacterie in de voedselketen terechtkomt. Deze problematiek van de voedselketen zal ook onderdeel van het advies zijn. Ik wil dat advies echt afwachten. Dat komt over drie maanden. Naar aanleiding daarvan beraad ik mij op volgende stappen. Ik vind de motie dus prematuur. Daarom ontraad ik haar.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Is de minister bereid om de adviseurs te vragen om de mogelijkheid om de CRE's te laten monitoren door de producenten mee te nemen in het onderzoek naar de mogelijkheden?

Minister Schippers:

Ik kan de onderzoekers vragen of het een maatregel is die zal helpen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Dan houd ik de motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Thieme stel ik voor, haar motie (29683, nr. 176) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schippers:

In de tweede motie van mevrouw Thieme, op stuk nr. 177, wordt de regering verzocht om in het plan dat ik de Kamer heb toegezegd, de mogelijkheden voor een nationale etiketteringsplicht voor vlees mee te nemen. Ik stuur het plan naar de Kamer en ben zeker bereid om aandacht te besteden aan de mogelijkheden en de onmogelijkheden van etikettering. Ik zal dat dus in het advies meenemen. Ik zeg niet dat ik het overneem, maar wel dat ik er aandacht aan zal besteden. Volgens mij wordt dat met deze motie gevraagd. Ik laat het oordeel erover daarom aan de Kamer.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik zal me nog beraden over het aanhouden of intrekken van deze motie. Ik heb nog wel een vraag aan de minister. Ik neem aan dat dus wordt gekeken naar de mogelijkheden van zo'n nationale etiketteringsplicht. Ik begrijp heel goed dat er in Europees verband al wordt gekeken naar dergelijke scenario's, maar mag ik de toezegging zo interpreteren dat dus ook wordt gekeken naar de mogelijkheden — en onmogelijkheden, om met de minister te spreken — van een nationale etiketteringsplicht?

Minister Schippers:

Ja.

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Ik zal de overige moties van een oordeel voorzien. Ik begin bij de motie op stuk nr. 178 van de leden Van Gerven en Thieme. Zij verzoeken om een moratorium op het gebruik van fluorochinolonen bij dieren. Laat ik beginnen met te zeggen dat ik het volstrekt eens ben met de leden dat het gebruik van deze middelen voor de humane gezondheid van groot belang is en dat het gebruik ervan bij dieren dus zo veel mogelijk moet worden verminderd. Er is ook een advies van de Gezondheidsraad uit 2011 waarin staat dat fluorochinolonen alleen voor therapeutisch gebruik, voor behandeling van individuele dieren op basis van een zorgvuldige diagnose mogen worden ingezet. Om die reden geldt vanaf 1 januari 2013 het " nee, tenzij" -beleid voor de toepassing van deze middelen: het gebruik ervan is niet toegestaan, tenzij uit de verplichte gevoeligheidsbepaling blijkt dat er geen alternatieve antibiotica werkzaam zijn. Binnenkort zullen we weer zien in hoeverre het gebruik van deze middelen in de veehouderij nog weer verder is gedaald. Op basis van wat ik net heb vastgesteld, moet deze motie worden ontraden.

De voorzitter:

De heer Van Gerven. Kort graag.

De heer Van Gerven (SP):

We constateren dat bij 75% van de vleeskalveren nog sprake is van het gebruik van fluorochinolonen, ondanks het advies van de Gezondheidsraad. De praktijk is dus kennelijk zeer weerbarstig. We hebben die motie als stok achter de deur. Als het aan het einde van dit jaar niet echt is opgelost, moeten we maar zeggen: we stoppen met die fluorochinolonen. Enkele boeren die wij hebben gesproken, zeggen dat het makkelijk kan, omdat ze niet per se nodig zijn. Ze zijn eigenlijk vooral voor humaan gebruik nodig en dus niet voor dieren. Als de staatssecretaris deze motie afwijst, wat voor middel heeft ze dan om dit toch voor elkaar te krijgen?

Staatssecretaris Dijksma:

Misschien is het goed om nog even te bekijken wat er de afgelopen jaren is gebeurd. De verkoopcijfers tussen 2009 en 2013 wijzen namelijk al uit dat het gebruik van deze middelen met maar liefst 70% gedaald is, maar daarmee zijn wij er nog niet. Daar zijn wij het volstrekt over eens. Dit is een belangrijke stap, maar we zijn er nog niet. Wij krijgen in mei of juni van dit jaar weer nieuwe cijfers van de SDa. Op basis daarvan kunnen wij bepalen of er voortgang geboekt is. Ik heb net vastgesteld wat het advies van de Gezondheidsraad is. Die geeft aan dat er op therapeutische basis na zorgvuldige beoordeling wel soms middelen gebruikt moeten worden. Dat kan dus ook in de veehouderij gebeuren. Om die reden vind ik het instrument van een moratorium op voorhand gewoon te fors. Dit neemt echter niet weg dat wij het eens zijn over waar we naartoe moeten.

De voorzitter:

Mijnheer Van Gerven, volgens mij is dit punt voldoende besproken in het algemeen overleg. Dit is echt een VAO. Alleen als het gaat over de motie mag u even kort interrumperen. Wij gaan echter niet eindeloos het debat overdoen.

De heer Van Gerven (SP):

Dan ga ik alleen in op de motie, want het is een nieuw gegeven dat die motie is ingediend. Voor het zomerreces komen er dus nieuwe cijfers en dan gaat het kabinet zich opnieuw beraden. Mag ik het zo interpreteren dat er naar aanleiding van die cijfers een mogelijkheid is dat het kabinet stappen zet in dezelfde richting als de motie?

Staatssecretaris Dijksma:

Nee, dat mag de heer Van Gerven niet op die manier interpreteren. Ik heb net al gezegd dat het op dit moment al, vanaf 2013 dus, een " nee, tenzij" -beleid is. Wij zien dat de verkoop daalt. In mei of juni krijgen wij weer nieuwe cijfers waaraan wij kunnen zien hoe succesvol het beleid is. Tot nu toe ging het beleid de goede kant op, maar wij zijn er nog niet. Op het moment dat ik de nieuwe cijfers heb, bepaal ik of ik vind dat er voldoende voortgang is gemaakt en wat er eventueel aan vervolgstappen nodig is. Dat is niet hetzelfde als op voorhand al zeggen dat het dus een moratorium wordt.

De voorzitter:

Wij gaan door met de motie op stuk nr. 179.

Staatssecretaris Dijksma:

Ook die motie ontraad ik. Het huidige systeem waarbij dierenartsen voorschrijven en verkopen hebben wij al eerder onderzocht. Ik zal zo meteen nog iets zeggen over de motie die door de heren Schouw en Van Dekken is ingediend, maar uit dat eerdere onderzoek is gebleken dat het systeem effectief is. Er is een brede aanpak die duidelijk de ruimte van dierenartsen beperkt om antibiotica voor te schrijven als dit niet veterinair noodzakelijk is. Wij beginnen nu net met een UDD-regeling. Er is een verplichte registratie, een benchmark. Er zijn bovendien professionele richtlijnen. Als dierenartsen zich structureel onvoldoende aan de regels houden, is individuele ontkoppeling natuurlijk wel altijd mogelijk. Dat is ook belangrijk om te vermelden. Denemarken is geïnteresseerd in de Nederlandse aanpak. In dat land is de ontkoppeling al eerder georganiseerd, maar het antibioticumgebruik is daar de afgelopen jaren met 4% toegenomen. Ik zou niet zomaar ontkoppelen, zoals in de motie van de heer Van Gerven wordt voorgesteld en daarom ontraad ik die motie.

Ik kom nu op de motie-Van Gerven op stuk nr. 180. Het zit niet mee vandaag, want ook deze motie moet ik helaas ontraden. Er komt een wetsvoorstel over dierhouderij en gezondheidsrisico's. Daarin komt ook het element naar voren van het eventueel sluiten van een gebied als dat inhoudelijk vanwege volksgezondheidsrisico's noodzakelijk is. Deze motie loopt eigenlijk vooruit op een wettelijke basis die er gewoon nog niet is. Dit kan dus niet in de praktijk. Het zou ook niet standhouden als mensen daartegen in het geweer komen.

De heer Van Gerven (SP):

Is de staatssecretaris bereid — laat ik het zo vragen — om toch nog eens met Brabant in gesprek te gaan over de vraag of er niet een soort experiment mogelijk is? De Peel en Oost-Brabant zijn met die 33 miljoen dieren natuurlijk het voorbeeld in Nederland van een gebied waar de draagkracht van het gebied ernstig wordt overschreden en gezondheidsrisico's in het geding zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan de Q-koorts. Is de staatssecretaris daartoe bereid?

Staatssecretaris Dijksma:

Ik heb regelmatig overleg met de provincie Noord-Brabant, omdat ik het interessant vind wat men daar doet. Dat neemt niet weg dat een van de zaken waar wij tegen aanlopen, de wettelijke basis is voor de ruimte die je al of niet biedt aan ondernemers om te kunnen ondernemen. Het is heel erg lastig om te experimenteren als je geen wettelijke basis hebt, zeker als dit betekent dat zo'n experiment bijvoorbeeld juridisch strandt. Dan is de provincie nog veel verder van huis. Volgens mij moet de heer Van Gerven dit niet op deze manier van mij vragen. Dat neemt niet weg dat ik met hem begrijp dat het op sommige plekken in Nederland best heel erg druk is en dat dit voor de mensen daar soms ook tot grote problemen leidt. Dat begrip heb ik.

De voorzitter:

Een korte vraag van de heer Geurts, niet zozeer over de inhoud van de motie, want alleen de indiener mag daarover vragen stellen.

De heer Geurts (CDA):

Dat snap ik, voorzitter. Ik heb een vraag aan de staatssecretaris. Sinds het aantreden van het kabinet wordt gesproken over een wet over gezondheid en veehouderij. Wanneer komt die wet naar de Tweede Kamer? Voor de gemeenteraadsverkiezingen, voor de Europese verkiezingen of wordt dit wetsvoorstel over de verkiezingen heen getild?

Staatssecretaris Dijksma:

Ik ben gewend om wetsvoorstellen in te dienen als wij er inhoudelijk zodanig over hebben gesproken dat ik ze rijp acht voor behandeling. Dat heeft niets met data voor verkiezingen te maken. Ik heb de contouren van het voorstel al in juni 2013 aan de Kamer gestuurd. De Kamer weet heel goed waar het kabinet op uit is; daar kan geen misverstand over bestaan. Wij moeten dit op een goede manier in een wetsvoorstel vervatten. Ik hoop dat de heer Geurts dan de eerste zal zijn die dit wetsvoorstel omarmt.

De voorzitter:

De staatssecretaris komt nu bij de motie op stuk nr. 6.

Staatssecretaris Dijksma:

Dat is een motie van de heer Geurts die ik helaas moet ontraden. Zoals hij weet, kan gevaccineerd vlees binnen de Europese Unie worden afgezet. Er is al Europese regelgeving, maar die biedt geen basis voor compensatie. Ik weet dat wij het hierover principieel oneens zijn, maar het is een ondernemersrisico. Als het Rijk dat voor zijn rekening neemt, schept dat een precedent dat wij naar mijn mening niet moeten laten ontstaan.

Tot slot is er een motie van de leden Schouw en Van Dekken. Daarin wordt de regering gevraagd opnieuw nader onderzoek te doen naar ontkoppeling. Ik ben van harte bereid om een onderzoek te laten verrichten en als daarom wordt gevraagd, zal ik dat doen. Ik zeg hier echter wel bij dat er korte tijd geleden al een onderzoek is gedaan. De uitkomsten van dit onderzoek waren redelijk helder. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer met daarbij de opmerking dat het eerdere onderzoek ook van belang is. Wij zullen dus niet alles over doen. Als de Kamer zo'n studie wil, dan krijgt zij die.

De voorzitter:

Wij zijn hiermee gekomen aan het einde van dit VAO. Over de ingediende moties zullen wij volgende week dinsdag stemmen.

Naar boven