5 Vragenuur: Vragen Ulenbelt

Vragen van het lid Ulenbelt aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, viceminister-president over het niet van toepassing zijn van de bouw-cao voor buitenlandse arbeiders die werken aan de A2-tunnel en het voortduren van de misstanden.

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. Afgelopen donderdagavond was ik in Duinrell, samen met mijn fractievoorzitter Emile Roemer. Wij waren daar niet om te zwemmen, maar wij bezochten daar Portugese en Spaanse arbeiders die werken aan de A4 in Vlaardingen. Ze worden onderbetaald, werken tien tot elf uur per dag en ook op zaterdag. Hun loon wordt minstens anderhalve maand te laat uitbetaald. Ze zijn nu naar huis gegaan. Ze hebben beloftes, maar geen geld. Bij de A2 is het van hetzelfde laken een pak: ook Spanjaarden, Polen en Portugezen die €1000 per maand aan huisvesting moeten betalen. Twee maanden geleden werd dat bekend. Ze hebben de toezegging dat ze het geld zouden terugkrijgen, maar ze hebben nog steeds niets. Deze projecten van de A2 en A4 — er zijn er veel meer — zijn uitgevoerd onder de Crisis- en herstelwet om het werk in de bouw te stimuleren. Grote ondernemers schakelen geen Nederlandse jongeren of ouderen in, maar huren buitenlandse bedrijven en buiten die mannen uit. Dit speelt bij de A15, bij de A1 en bij de A16. Het ergste is misschien nog wel dat de overheid de opdrachtgever is van deze projecten. Ik weet dat deze minister een hekel heeft aan uitbuiting, schijnconstructies en malafide uitzendbureaus en ik heb maar één vraag voor hem. Gaat hij ervoor zorgen dat deze mannen en een paar vrouwen voor kerstmis hun geld hebben?

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor de beantwoording van de vraag.

Minister Asscher:

Voorzitter. Met de heer Ulenbelt deel ik de weerzin tegen uitbuiting en schijnconstructies. Deze mensen worden gedwongen om hun werk te doen onder slechte omstandigheden en slechte voorwaarden. Er kan sprake zijn van arbeidsuitbuiting. De Inspectie SZW bestrijdt die misstanden door ze te signaleren en op te sporen. Ook in dit geval, het voorbeeld waarover de heer Ulenbelt spreekt, loopt een onderzoek van de Inspectie SZW.

Intussen staan partijen tegenover elkaar voor de rechter. De toepasselijkheid van de bouw-cao wordt voor de rechter bestreden. Men moet met elkaar tot een oplossing komen. Het doet er niet aan af wie de opdrachtgever is, ook als dat de overheid is; schijnconstructies en uitbuiting kunnen niet worden geaccepteerd. We gaan de wet nog strenger maken. In dit geval loopt er een onderzoek van de inspectie en zodra er uitkomsten zijn, deel ik die met de Kamer.

De heer Ulenbelt (SP):

Dat zijn mooie woorden. Dat zijn we van de minister gewend. Maar mijn vraag was wat hij gaat doen, zodat deze harde werkers aan de Nederlandse infrastructuur voor kerst het achterstallige loon en het niet betaalde overwerk terug hebben. Het is mooi dat de minister de wet gaat veranderen, maar deze mannen zitten nu zonder centen in Lissabon, in Madrid of waar dan ook, terwijl ze gewerkt hebben. Daar moet deze minister toch iets aan doen? Gaat hij dat geld bij die aannemers ophalen?

Minister Asscher:

Ik kan niet tussen de private partijen komen die nu voor de rechter staan. Dat gaat over het derde beslag dat gelegd was bij het ene bedrijf en de vordering van het andere. Dat heeft de voorzieningenrechter nu opgeheven, omdat hij de toepasselijkheid van de bouw-cao niet kan vaststellen. Daar hangt ook van af welke rechten de werknemers tegenover hun werkgever hebben. Wij kunnen ervoor zorgen dat de Inspectie SZW onderzoek verricht als er signalen zijn van arbeidsuitbuiting. Dat is ook de rol van de overheid. Dat onderzoek loopt ook. Zodra de uitkomsten bekend zijn, zal ik die met de Kamer delen. Mocht dat leiden tot sancties, dan zal ik die ook treffen, ook als ze andere overheden of de rijksoverheid raken.

De heer Ulenbelt (SP):

Iedere arbeider werkt voor zijn centen. Daar doet hij het voor. De minister kan wel een onderzoek instellen, maar de vraag is nu of hij voor deze mensen achter het geld aan gaat. Inderdaad hebben cao-partijen een conflict. Bouwend Nederland vindt het prachtig wat er gebeurt, want zo worden de leden — de grote aannemers — beschermd. Laat ik de minister dan helpen. Is de minister bereid om een noodwet uit te vaardigen om dit soort uitbuiting van buitenlandse werkers aan onze infrastructuur te voorkomen? Ik vraag dus om een noodwet. Niet praten, maar ingrijpen.

Minister Asscher:

Even voor de goede orde: werknemers hebben recht op hun loon. Als er discussie is over dat loon, moeten zij zelf dat recht zien te halen, hoe lastig dat ook is. In dit geval is de vraag of de bouw-cao wel of niet van toepassing is. Ook is de vraag of er intussen nog sprake is van uitbuiting, verkeerde arbeidsomstandigheden en lange uren. Dat waren de voorbeelden die de heer Ulenbelt gaf. Naar dat laatste kijk ik. Ten aanzien van de tweede vraag, namelijk hoe het verder moet met de toekomst van dit soort constructies, zeg ik het volgende. Wij hebben de sociale partners beloofd om met advies te komen over betere naleving en handhaving van cao's en aanscherping van de regels. Ik verwacht dat advies in het voorjaar van 2014. De sociale partners moeten zelf de verantwoordelijkheid nemen om de cao waarbij iedereen belang heeft, na te laten leven. Je houdt dan nog altijd de discussie of werknemer X of werknemer Y goed wordt behandeld — die kan naar de overheid als dit niet zo is — maar het is aan de baas en de werknemer om zich met elkaar aan de afspraken te houden over welke betaling er is voor welk werk.

De heer Ulenbelt (SP):

Het grote probleem is natuurlijk dat de Portugese bouwvakker in Portugal zit. Moet hij dan hier naar de rechter om zijn loon te vorderen? Dat gaat toch niet werken? De minister zou op zijn minst kunnen zeggen dat de Arbeidsinspectie mensen moet helpen bij het verhalen van het loon waarop zij recht hebben. Als hij dat niet doet, kan hij wetten maken wat hij wil, maar dan betekent het dat de constructie met het uitbuiten van buitenlandse arbeiders alleen maar doorgaat. Nogmaals vraag ik de minister wat hij gaat doen zodat die mensen aan hun eerlijke loon komen, dat zij hebben verdiend.

Minister Asscher:

Dat is het gevaar van een individuele casus die onder de rechter is. De rechter heeft de werknemers nu niet gelijk gegeven ten aanzien van hun rechten op voorzieningen.

Zeker, er geschiedt onderzoek naar de eventuele misstanden bij het werken aan de A2. Verder kunnen mensen in de toekomst, ook in het buitenland, rechtstreeks een vordering wegens achterstallig loon inzetten. Dat is de ketenbepaling die er komt, ook in Europees verband. Dat kun je niet bij noodwet doen, maar dit kun je wel in Nederlandse wetgeving doen. Die hebben wij aangekondigd in het kader van de aanpak van schijnconstructies. Wat mij betreft jassen wij die zo snel mogelijk door de Kamer met de hulp van de Kamerleden. Dat laat onverlet dat de inspectie in dit geval eerst onderzoek moet doen naar de vraag of er uitbuiting is.

De heer De Graaf (PVV):

Spanjaarden bouwen de A4, Portugezen bouwen de A2 en hier in de binnenstad zijn er bouwprojecten waarbij je binnen het project over de hoofden van Oost-Europeanen kunt lopen, terwijl de Nederlandse bouwvakker werkloos thuiszit. Dat is allemaal zo dankzij de fantastische EU met de heel mooie verplichte Europese aanbestedingen. Wordt het niet eens tijd dat wij gewoon zeggen dat wij kappen met die verplichte Europese aanbestedingen? Het antwoord dat ik niet wil horen, is dat dit niet kan.

Minister Asscher:

Wij willen — hopelijk is dat met steun van de Kamer en de PVV— de uitbuiting en de schijnconstructies waardoor buitenlandse werknemers soms worden betaald onder de niveaus die wij in Nederland hebben afgesproken en die dus een concurrentievoordeel bieden, onmogelijk maken. Hoe doe je dat? Dat doe je door meer inspectiecapaciteit, strengere boetes, een verantwoordelijkheid voor de opdrachtgever, die zich niet moet kunnen verschuilen tussen allerlei kerstbomen van bv's, door internationale boeteïnning en internationale aansprakelijkheid. Dan haal je het voordeel weg van altijd maar werken met mensen die bereid zijn om voor een lager inkomen te werken. Dat kunnen wij doen. Dat kan. Daarvoor reken ik dus ook op de steun van de Kamer.

Mevrouw Karabulut (SP):

Het is natuurlijk de vraag hoe het kan dat nota bene de overheid zelf met dit soort clubs, dit soort bedrijven, in zee is gegaan. De minister en de staatssecretaris zeggen dat zij dit alles erg vinden, maar vervolgens zegt de minister dat dit een individuele casus is en dat hij daar niet in kan treden. Die houding van de minister en de staatssecretaris van Sociale Zaken begint mij steeds meer tegen te staan. Deze werknemers, deze werkers, missen loon. Dat is loon dat zij heel hard nodig hebben.

De voorzitter:

Uw tijd is op.

Mevrouw Karabulut (SP):

Wil de minister vandaag in de Kamer zeggen dat hij met die bedrijven om tafel gaat en dat hij ze aanspreekt, zodat deze mensen zo snel mogelijk hun loon krijgen?

Minister Asscher:

Het staat mevrouw Karabulut tegen dat ik antwoord geef op de vraag, namelijk dat het kabinet streng optreedt tegen schijnconstructies, dat het daarbij internationaal vorderingen maakt en successen boekt om de aansprakelijkheid te vergroten, dat het de boetes voor uitbuiting van arbeiders verhoogt, dat het voor extra inspectiecapaciteit en meer controles zorgt en dat het samenwerkt met cao-partijen om de cao te laten naleven. Vervolgens krijg ik commentaar van mevrouw Karabulut op houding en toon. Dat laat ik graag bij haar. Ik heb gezegd wat we in dit individuele geval doen en geschetst wat het beleid van het kabinet is, dat verder gaat dan enig eerder kabinet.

Mevrouw Hamer (PvdA):

De minister zei, als ik het goed heb, dat hij een SER-advies heeft gevraagd over de naleving van cao's. Die discussie ligt in het verlengde hiervan. De minister zei dat dit advies in het voorjaar komt. Misschien kunnen wij vanaf deze plek en de minister vanaf zijn plek sociale partners aansporen om daarmee heel vroeg in het voorjaar te komen, dus zo snel mogelijk, omdat dit een dringend probleem is. Ik snap dat de minister niets kan zeggen over individuele casussen en ook dat hij niets kan zeggen over zaken die onder de rechter zijn, maar hij kan natuurlijk wel in algemene zin bijvoorbeeld Bouwend Nederland aanspreken door te zeggen: hoe gaat dat nu met elkaar; doe daar wat aan.

Minister Asscher:

In het kader van het sociaal akkoord is afgesproken dat sociale partners advies uitbrengen over het voorkomen van misstanden bij aanbestedingen en van driehoekrelaties tussen opdrachtgever, werkgever en werknemer. In het bijzonder denkt men dan aan misstanden in de bouw. Het advies van de Stichting van de Arbeid moet in het voorjaar komen. Ik wil er bij sociale partners op aandringen om dat zo snel mogelijk te doen.

Bouwend Nederland heeft zich geschaard achter de zeer strenge aanpak van schijnconstructies. De werkgevers in Nederland hebben gezegd in te willen stemmen met ketenaansprakelijkheid, waarbij iedere opdrachtgever verantwoordelijk is voor het loon en de arbeidsvoorwaarden van iedere werknemer, ook als hij getrapt aan het werk is. De situatie van de energiecentrale in Groningen waar werknemers worden onderbetaald en niemand zich verantwoordelijk voelt, wordt daarmee onmogelijk. Ik zal werkgevers op die houding blijven aanspreken, maar ik ben er trots op dat in Nederland de goede werkgevers ervoor kiezen om zich te scharen achter de overheid in de strijd tegen uitbuiting. Daarmee moeten we door.

De voorzitter:

Ik dank u voor de beantwoording van de vragen en voor uw komst naar de Kamer.

Naar boven