4 Vragenuur: Vragen Marcouch

Vragen van het lid Marcouch aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht "Vuurwerkpost nauwelijks onderschept".

De heer Marcouch (PvdA):

Voorzitter. Het is bekend dat Nederlandse consumenten via webshops in het buitenland en vooral in Oost-Europa verboden, gevaarlijk, illegaal vuurwerk bestellen. Sterker nog, consumenten die die bestellingen willen doen, worden zelfs via een persoonlijke boodschap van de politie bestraffend toegesproken. Dat is heel slim. Dat is ook prima. De Task Force Opsporing Vuurwerk Bommenmakers waarin de politie en het OM werken, doet daarmee wat mij betreft goed werk: criminaliteit en gevaar preventief tegenhouden. Wat niet prima is, is dat vele duizenden pakketten, die blijkbaar toch nog worden besteld en waarvan een handvol wordt onderschept, niet via stiekeme kanalen en sluipweggetjes Nederland binnenkomen, maar gewoon via de post. Met de gevolgen daarvan worden we jaarlijks geconfronteerd: ernstig gewonden, overlast, vernielingen en noem maar op, vorig jaar weer meer dan het jaar daarvoor. Daar komt nog het gevaar voor de postmedewerkers bij. Zij moeten immers dat gevaarlijke spul verwerken en afleveren. De minister kan dan wel terecht trots zijn op de grote hoeveelheid illegaal en verboden vuurwerk dat door de politie en andere diensten in beslag wordt genomen, maar het helpt niet als dit gevaarlijke spul via de post vrijwel ongehinderd ons land binnenkomt. Dat is dweilen met de kraan open.

De minister moet hier iets aan gaan doen. Het is verboden, illegaal en gevaarlijk spul. Dat verbod moet worden gehandhaafd. In de Rotterdamse haven worden containers gescand op cocaïne. Kunnen dit soort pakketten ook gescand worden? Zijn er juridische en technische handicaps, beperkingen, om deze instroom van gevaarlijk vuurwerk te onderscheppen? Ik hoor hierop graag een reactie van de minister.

Minister Opstelten:

Voorzitter. Ik dank de heer Marcouch voor zijn vragen. Ook dank voor de complimenten die hij heeft uitgedeeld. Ik begrijp de zorgen van de heer Marcouch over transport via pakketdiensten van illegaal vuurwerk. De Inspectie Leefomgeving en Transport, aangestuurd door staatssecretaris Mansveld, maakt afspraken met de postbedrijven over de aanpak van het vuurwerk dat met postpakketten wordt verzonden. De ILT kan, als er geen afspraken gemaakt worden met de postbedrijven, ook afspraken maken met de douane over het gebruik van scanners. Het kan dus. Er moeten echter afspraken over gemaakt worden. Het is immers allereerst de verantwoordelijkheid van het bedrijf zelf om binnen de regels van het spel te blijven en te opereren en afspraken te maken met de ILT, de politie en de douane. Daarbij kunnen scanners worden ingezet. Mijn antwoord is dus: het kan.

De heer Marcouch (PvdA):

Voorzitter. De minister zegt: het kan. Dan hebben wij ook de plicht om het te doen. In het algemeen overleg Vuurwerk hebben wij het hierover uitgebreid gehad. Toen heb ik aangedrongen, namens mijn fractie, op verbetering van die samenwerking. Beide bewindspersonen hebben toen gezegd tegen de Kamer dat de samenwerking goed is. Ik heb toen ook een motie aangenomen gekregen, de motie-Oosenbrug/Marcouch, waarin die integrale aanpak wordt bepleit. Wat is de stand van zaken van de uitwerking van die motie? Ik lees daar namelijk, buiten wat kritische zinnetjes in de begroting, weinig over. Hoe kan het dat de samenwerking blijkbaar niet zodanig is dat wij dit soort pakketten kunnen tegenhouden? Is de minister het met mij eens dat wij die pakketten soms moeten volgen om te kijken waar zij worden afgeleverd, zodat wij de daders die erachter zitten, kunnen pakken?

Minister Opstelten:

Ik wil nog even iets zeggen over de scanners, want daar stond ik nog even over na te denken. De douane helpt de ILT en postbedrijven door ze scanners te lenen. Die worden dus aangeboden. De postbedrijven kunnen ze lenen. Onze taskforce zit daar dus bovenop.

Het is zuiver toeval, maar een staat een brief met een reactie op de motie op stapel. De Kamer ontvangt die vandaag of morgen. De staatssecretaris van I en M heeft die brief geschreven, mede namens mij. Dat zijn de posities. Ik wil niet al te zeer op de brief vooruitlopen. In de brief wordt ingegaan op landelijke regie, inclusief de prioriteiten van de toezichthouders, de landelijke informatiepositie en de operationele afstemming tussen de betrokken diensten. Als die brief straks de deur uitgaat, denk ik dat de heer Marcouch op zijn wenken wordt bediend.

De heer Marcouch (PvdA):

Het gaat er uiteindelijk om dat die papieren werkelijkheid ook in de echte wereld werkelijkheid wordt. Ik vraag nogmaals, omdat ik nog niet een echt antwoord op die vraag heb gekregen, hoe de minister met de opsporing omgaat om ervoor te zorgen dat de pakkans ook vanuit de invalshoek post groter wordt. Daar schijnt schijnt een gat te zijn, qua capaciteit. Bovendien wordt kennelijk niet de urgentie gevoeld om ook daar te controleren. Hoe gaat de minister dat in de echte wereld regelen, zodat wij met oud en nieuw niet worden geconfronteerd met dit soort fout en gevaarlijk vuurwerk?

Minister Opstelten:

Dat zijn twee vragen, die beide heel serieus zijn. De heer Marcouch sprak over de wereld. De ILT probeert ook zaken aan de voorkant te regelen en te voorkomen dat pakketten worden opgestuurd. Veel vuurwerk wordt in China geproduceerd. Vuurwerkwebshops opereren vanuit Polen en andere Oost-Europese landen. Met de overheden van deze landen hebben wij afspraken gemaakt over strenger toezicht. Als het zich voordoet, spreken wij bijvoorbeeld de Polen aan over het bestuurlijk aanpakken van een bedrijf daar.

Het OM zit hier scherp in, in deze tijd. De ILT kan bedrijven bestuursrechtelijk aanpakken, bijvoorbeeld door de vergunning in te trekken of het bedrijf te sluiten. Het OM kan daarnaast hoge straffen uitdelen, zowel hoge vrijheidsstraffen als hoge boetes. Dat is de kern van de manier waarop wij hier bovenop zitten. Wij zijn ons zeer bewust van onze verantwoordelijkheden hierin. In dit geval begint de verantwoordelijkheid overigens in de eerste plaats bij het bedrijf zelf.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Ik hoor de minister tot mijn genoegen zeggen dat er ter plekke wordt opgetreden, bijvoorbeeld in Polen. Hij zegt dat er daar sprake zou moeten zijn van een bestuurlijke aanpak. Ik denk dat het goed zou zijn als daar een strafrechtelijke aanpak op zou volgen. Is de minister bereid om met zijn Europese collega's afspraken te maken over te zwaarte van vuurwerk, zodat er één lijn kan worden getrokken en er dus geen illegaal vuurwerk meer wordt geproduceerd en naar ons land verzonden?

Minister Opstelten:

Ik ben daartoe bereid. Dat doen wij natuurlijk al. Wij doen dat nu bilateraal, want dat is effectiever. Wij hebben contact met de Poolse collega's, bestuursrechtelijk of strafrechtelijk, als zoiets zich voordoet. Welk instrumentarium men gebruikt, bepalen wij niet. Samenwerking is goed. Die verantwoordelijkheid wordt aan beide kanten gevoeld.

De voorzitter:

Dank u wel voor uw antwoorden en dank voor uw komst naar de Kamer.

Naar boven