8 Kredietverlening

Aan de orde is het VAO Kredietverlening (AO d.d. 20/11).

De voorzitter:

Ik heet de minister van Financiën en zijn staf van harte welkom, net als de aanwezigen op de publieke tribune en de woordvoerders.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Voorzitter. In het algemeen overleg hebben we aangegeven dat deze regeling voor de verzekeraars, het theoretisch solvabiliteitscriterium (TSC), ons als een graat in de keel zit. Hiermee wordt vooruitgelopen op Europese regelgeving en wordt gezorgd voor een ongelijk speelveld. Bovendien moeten de verzekeraars praktisch gezien nog steeds aan drie regimes voldoen, wat extra administratieve lasten tot gevolg heeft. We hebben de minister daarom gevraagd om na de consultatieronde terug te komen bij de Kamer met een brief. Daarin is hij ons al op een aantal punten tegemoetgekomen. De tegemoetkomingen hebben wij gewogen, maar wat ons betreft zijn die onvoldoende om toch akkoord te gaan met deze regeling. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een gelijk speelveld voor de Nederlandse verzekeraars cruciaal is voor eerlijke concurrentie op de Europese interne markt en daarom extra Nederlandse regels bovenop aankomende Europese wetgeving ongewenst zijn;

constaterende dat er een politiek akkoord is over de invoering van de Europese richtlijn Omnibus II, die is voorzien in 2016, en dat de voorgestelde ministeriële regeling daarop vooruitloopt met extra Nederlandse eisen vanaf 2014;

constaterende dat deze ministeriële regeling extra administratieve lasten bevat en dat Nederlandse verzekeraars aan andere eisen moeten voldoen dan Europese concurrenten, waardoor aan dat gelijke speelveld afbreuk wordt gedaan;

verzoekt de regering, af te zien van de invoering van de concept-ministeriële regeling theoretisch solvabiliteitscriterium levensverzekeraars Wft,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Aukje de Vries. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 41 (32013).

Ik sta iedereen toe om één vraag te stellen zonder aanvullende vraag, zoals ik net al buiten de microfoon tegen de heer Nijboer zei. We hebben namelijk echt erg weinig tijd.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank voor de gelegenheid, voorzitter. Vandaag is bekend geworden dat Achmea 4.000 man moet ontslaan en dat Achmea in 2012 745 miljoen aan winstuitkeringen heeft betaald. Wat zou mevrouw De Vries zeggen tegen gepensioneerden en andere polishouders als dat zou blijven doorgaan bij een verzekeraar die uiteindelijk de toezeggingen niet kan nakomen? Immers, dat is waar de wet op ziet.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

De ministeriële regeling ziet inderdaad op het inhouden van dividend. Het is natuurlijk treurig dat er zo veel mensen ontslagen worden bij Achmea, maar we zien wel dat de verzekeraars maatregelen nemen rond hun verdienmodel voor de toekomst en het daarop aanpassen van hun organisatie. Delta Lloyd heeft dat ook gedaan en gaat 820 miljoen besparen op kosten. Ze nemen al maatregelen. Gezien het speelveld in Europa vinden wij het niet redelijk om daar weer aparte regels naast te zetten die anders zijn dan de Europese regelgeving die eraan komt.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Ojik, die zijn collega Klaver vervangt.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter. Zoals u al zei, heeft mijn collega Klaver meegedaan aan het AO. Daarom beperk ik mij tot de indiening van de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de kredietverlening in Nederland onder druk staat;

overwegende dat de aflossing van bestaande schulden door bedrijven en huishoudens nieuwe ruimte creëert op de balansen van banken voor kredietverstrekking;

overwegende dat momenteel het aanhouden van vreemd vermogen fiscaal bevoordeeld wordt ten opzichte van het hebben van eigen vermogen;

verzoekt de regering, de gevolgen voor de kredietverlening door de ongelijke fiscale behandeling van vreemd en eigen vermogen uiterlijk het eerste kwartaal 2014 in kaart te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Ojik en Klaver. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 92 (32637).

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Allereerst vraag ik de minister van Financiën om een update over de problemen bij Deutsche Bank en de rekeninghouders die tussen wal en schip dreigen te vallen. Het zijn er geloof ik nog maar 400. Het ziet er dus goed uit, maar misschien kan hij ons daarover briefen.

Het volgende punt is natuurlijk dat DNB de noodklok heeft geluid over de kredietverlening in Nederland, want die loopt keihard terug. De hypotheekkredieten zijn vorig jaar gehalveerd, van 15 miljard in 2011 naar 8 miljard in 2012. Bij de bedrijfskredieten zien wij hetzelfde, van 12 miljard naar 7 miljard. Dat zijn schrikbarende getallen. Enerzijds is er minder vraag naar kredieten in deze tijd van economische crisis, maar anderzijds zijn de banken terughoudender geworden en dat is ook logisch. De kredietregels helpen hier echter niet bij. Het geeft geen pas om die nu in deze tijd aan te scherpen. Daarom stel ik de volgende motie voor.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de kredietverlening in Nederland keihard terugloopt;

constaterende dat de regels rondom kredietverlening telkens weer worden aangescherpt;

verzoekt de regering om af te zien van het verder aanscherpen van de kredietregels,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tony van Dijck. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 93 (32637).

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Naar aanleiding van het algemeen overleg over kredietverlening hebben wij uit het land veel positieve reacties ontvangen op het CDA-initiatiefvoorstel voor de kredietunies. Ik complimenteer de minister en zijn mensen voor de wijze waarop wij gezamenlijk de initiatiefnota zullen omzetten in een initiatiefwetsvoorstel. Dat is hard nodig, want de behoefte aan kredietverlening aan met name het mkb laat te wensen over.

De CDA-fractie ontvangt nog steeds veel e-mails van mensen met een krediet bij Deutsche Bank. Het stoort dat in de e-mailwisseling woorden worden gebruikt als "op uw verzoek", terwijl Deutsche Bank toch echt haar eigen klanten aan de kant zet. De gedwongen afhandeling laat te wensen over waardoor de klanten zich machteloos voelen en ze zich afhankelijk voelen van de goodwill van Deutsche Bank. Ook het feit dat de dienstverlening straks uit Amsterdam komt en niet meer uit het kantoor in Groningen getuigt niet echt van meedenken met de klant. Dit leidt tot ongenoegen bij mijn fractie. Zij hoort graag hoe ver de afronding van dit traject is gevorderd. Misschien kan de minister daarvan een update geven?

Wij begrijpen dat er zo langzamerhand toch meer buitenlandse aanbieders op de markt voor woninghypotheken komen. Wij vinden dat een wenselijke zaak. Dat zou ook volgens het mkb wenselijk zijn. In hoeverre stimuleert de minister buitenlandse banken om zich op de Nederlandse markt te begeven? Ik vergelijk het met een mooie actie van onze raadsleden in Enschede. Zij zijn in andere steden naar mooie winkelformules gaan kijken die nog geen vestiging hebben in Enschede om hen voor een mogelijke vestiging in Enschede te interesseren. Zou de minister op landsniveau misschien ook zoiets kunnen doen om banken te interesseren om de Nederlandse markt te betreden?

De voorzitter:

Hiermee is een einde gekomen aan de termijn van de zijde van de Kamer. De minister heeft gevraagd om een schorsing van vijf minuten om zich voor te bereiden op zijn reactie op de ingediende moties.

De vergadering wordt van 14.24 uur tot 14.30 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister van Financiën voor zijn reactie op de ingediende moties. Ga uw gang.

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Er is ook nog een enkele vraag aan mij gesteld, maar ik zal daar niet al te uitgebreid op ingaan omdat we dan het debat gaan overdoen.

Er zijn twee vragen gesteld over hoe het staat met de afwikkeling van de klantengroep van de Deutsche Bank waarvan de Deutsche Bank heeft gezegd afscheid te willen nemen. We hebben daarover in het algemeen overleg met elkaar gesproken. Dit wordt strak gemonitord en probleemgevallen worden via verschillende wegen bij ons gemeld. We hebben bijvoorbeeld heel goed contact met LTO Nederland, maar ook met een aantal belangenverenigingen. We zorgen ervoor dat dit direct onder de aandacht van de leiding van de Deutsche Bank wordt gebracht en dat er oplossingen komen binnen de afspraken die we met hen hebben gemaakt. Dat betekent dat als er afscheid wordt genomen, de klant ook in staat is om elders vervangend krediet te verwerven en dus niet in een onmogelijke situatie wordt gebracht door de eisen en voorwaarden die de Deutsche Bank eraan verbindt. Eerder heb ik al toegezegd dat de Kamer een brief van mij krijgt met de laatste stand van zaken, ook met cijfers, aantallen, et cetera. Ik zorg ervoor dat de brief voor het kerstreces bij de Kamer is.

Mevrouw Mulder heeft verder nog gevraagd naar de concurrentie. We hebben daarover in het debat uitgebreid gesproken. Een van de interessante punten als je de concurrentie in de Nederlandse bankensector wilt bevorderen, is het tot stand brengen van de bankenunie, want dat creëert pas echt een gelijk speelveld. Dat is bijvoorbeeld ook het geval bij het zeer geleidelijk en zeer zorgvuldig aanpassen van de LTV-ratio, die voor veel buitenlandse banken in Nederland erg hoog is. Wij zijn echter zeer geïnteresseerd in nieuwkomers op de Nederlandse markt, zeker ook om de concurrentie op hypotheekverstrekking te bevorderen. Ook voor het mkb kan dat interessant zijn en blijven.

Dan kom ik bij de drie moties. In de motie op stuk nr. 41 (32013) van mevrouw Aukje de Vries wordt de regering kortweg gevraagd om af te zien van de invoering van de ministeriële Regeling theoretisch solvabiliteitscriterium levensverzekeraars. De reden waarom we dat willen doen, is dat er op dit punt nog geen Europees gelijk speelveld is. Het is primair nog een nationale bevoegdheid. Het gaat om een aanvullend onderdeel van de interventieladder voor de toezichthouder en het geeft inzicht in het antwoord op de vraag of het verstandig is om dividend uit te keren. Deze interventieladder is nu niet Europees geharmoniseerd. De wijze waarop we dat inrichten, is dus gewoon een eigen keuze. De Nederlandsche Bank heeft, met een scherp oog op de situatie bij de Nederlandse levensverzekeraars, gezegd eerder te willen kunnen interveniëren op het punt van het uitkeren van dividend. Ik neem zo'n signaal buitengewoon serieus. Tegelijkertijd hebben we gekeken of het in de uitvoering eenvoudiger zou kunnen, ook voor de sector. Daarover ging de brief. We hebben de eis dus iets bijgesteld, maar nog wel zodanig dat dit de Nederlandsche Bank voldoende instrumenten geeft om waar nodig in te grijpen op de dividenduitkeringen. Tegelijkertijd hebben we de uitvoering eenvoudiger gemaakt. Ik dacht dat het Verbond van Verzekeraars, met behoud van de principiële bezwaren, daarop positief heeft gereageerd. Ik ontraad de motie. Ik vind het echt onverstandig. Dit is een zo kwetsbaar moment voor de Nederlandse verzekeraars, zeker voor de levensverzekeraars. Die markt is in de afgelopen vijf jaar met 25% gekrompen. Al langere tijd zijn zowel de beleggingsrendementen als de kapitaalmarktrentes laag. Ook dat brengt grotere risico's met zich mee. We hebben het dus echt over een kwetsbare sector en we moeten daar alert op zijn. Ik ontraad dus de motie.

De voorzitter:

Mevrouw Aukje de Vries, u mag één vraag stellen.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

De minister haalt ook de verzekeraars aan. Volgens mij hebben zij nog steeds principiële bezwaren tegen nut, noodzaak en timing van het verhaal, maar daar gaat het mij eigenlijk helemaal niet om. Er zijn helemaal geen partijen die tegen hogere kapitaalvereisten zijn. Ook de VVD ziet dat dit nodig is. Wat volgens ons belangrijk is, is dat je ze gelijktijdig invoert in heel Europa. Op dit moment werken de verzekeraars met Solvency I en straks met Solvency II. Wij vinden dat gewoon te veel. Er is een heel ingewikkelde manier gekozen om iets te realiseren waarop de minister grip wil krijgen.

De voorzitter:

Dank u wel.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

De vraag.

De voorzitter:

Ja, maar dan moet u hem ook stellen.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ja. Daarom vinden wij het belangrijk dat deze regeling nu niet wordt ingevoerd.

De voorzitter:

Uw vraag?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Het probleem is denk ik…

De voorzitter:

Het probleem is dat u geen vraag stelt, terwijl u één vraag mocht stellen. Of u stelt de vraag nu, of ik geef het woord aan de minister.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Waarom is het niet mogelijk om op Europees niveau een versnelling te realiseren?

Minister Dijsselbloem:

Ik wil graag toezeggen dat ik mij daarvoor inzet, maar eigen aan het karakter van Europa is dat je er samen uit moet komen. Ik doe het dus graag, maar er zijn nog de nodige onderhandelingen gaande. Hoewel er nu op hoofdlijnen een akkoord is, moet nog echt veel worden uitwerkt. We geven de Nederlandsche Bank eigenlijk een extra middel, een extra onderdeel, in de interventieladder: waar en wanneer kan hij optreden als de houdbaarheid van het model en de verplichtingen die de verzekeraars zijn aangegaan, in gevaar dreigen te komen? Dat is wat we doen. Op basis van dit criterium kan de bank tegen de verzekeraars zeggen dat zij geen winst mogen uitkeren maar het geld moeten vasthouden om zichzelf te stabiliseren. Ik wil op dat punt gewoon niet op Europa wachten. Dat is het principiële meningsverschil tussen mevrouw De Vries en mij. Als onze toezichthouder zich grote zorgen maakt over de situatie en vindt dat hij moet kunnen interveniëren, dan moeten wij de toezichthouder binnen de redelijkheid een zo uitvoerbaar mogelijke bevoegdheid daartoe geven. Dat staat dan los van hetgeen Europa op dit moment wel of niet doet. Het gaat om onze verzekeraars, het gaat om onze polishouders. Daar moeten we prudent mee omgaan.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Dijsselbloem:

Dan kom ik op de motie van de leden Van Ojik en Klaver op stuk nr. 92 (32637). In deze motie wordt gesteld dat vreemd en eigen vermogen fiscaal ongelijk worden behandeld. De lasten van vreemd vermogen zijn aftrekbaar. Voor het eigen vermogen geldt zoiets niet. Zij verzoeken de regering om de gevolgen daarvan voor de kredietverlening in kaart te brengen. Het oordeel over deze motie laat ik over aan de Kamer. Ook zonder motie ben ik bereid om de Kamer in het eerste kwartaal van volgend jaar te informeren over dit punt. Ik herken het. Het is een reëel thema. Met of zonder motie, ik ben bereid die verkenning te doen en de Kamer daar een brief over te sturen.

De heer Van Dijck schrijft in zijn motie op stuk nr. 93 (32637) dat we moeten afzien van het aanscherpen van kredietregels. Dat is mij echt veel te ongericht. Alleen al om die reden zou ik deze motie moeten ontraden. Waarschijnlijk zou ik het aannemen van deze motie ook afraden als de heer Van Dijck de inhoud nader zou specificeren. Het zijn moeilijke tijden als het economisch slechter gaat, maar we moeten er tegelijkertijd voor zorgen dat de banken stabieler en steviger worden. Kredietverlening moet prudent plaatsvinden, zonder grote risico's voor klanten. Daarom wil de motie ontraden.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik heb geschetst dat vorig jaar de kredietverlening in Nederland is gehalveerd. Met strengere regels bent u bezig met de oplossing van een volgende crisis. We zitten echter nu in een crisis. Deze minister is niet bereid om zijn oren en ogen te gebruiken om te weten wat er in het veld gebeurt. Mensen willen wel een huis kopen, maar krijgen van de bank nul op het rekest. Dat is niet omdat de bank niet wil, maar omdat de bank niet mag vanwege de kredietregels en omdat de bank bang is aan de digitale schandpaal van de AFM te worden genageld.

De voorzitter:

Wat is uw vraag, meneer Van Dijck?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Kan deze minister toezeggen om in ieder geval terughoudend te zijn met strengere kredietregels die de kredietverlening nog verder onderuit doen gaan? Dat vraag ik ook in mijn motie.

Minister Dijsselbloem:

Ik kan dat in een zo algemene zin niet toezeggen. Ik hoor dit signaal vaker, dus ik kan wel toezeggen dat ik bij de AFM mijn oor te luisteren zal leggen over precies het punt dat de heer Van Dijck maakt en het signaal dat ons vaker bereikt, namelijk dat de toepassing en interpretatie van de kredietregels en de zorgplicht ertoe leiden dat daardoor de kredietverlening meer dan nodig wordt afgeknepen, omdat kredietverstrekkers — om het zo maar te zeggen — daardoor te conservatief en bang worden. Ik zal mij over die kwestie met de AFM verstaan. Ik zal hier schriftelijk op terugkomen, ook omdat ik het probleem herken. Mevrouw Aukje de Vries heeft eerder in het debat ook daarvoor aandacht gevraagd. Ik zeg dit dus toe aan haar en aan de heer Van Dijck. Deze motie is echter onbepaald en onverantwoord.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij stemmen morgenmiddag over de ingediende moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven