4 Vragenuur: Vragen Oskam

Vragen van het lid Oskam aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht "Nationale Politie bedreigt veiligheid treinstation".

De heer Oskam (CDA):

Voorzitter. We blijven nog even bij de politie, ditmaal de spoorwegpolitie. Afgelopen vrijdag luidde Roel Berghuis, bestuurder bij FNV Spoor, de noodklok over de veiligheid van treinreizigers en spoorwegpersoneel. De overname van taken van de spoorwegpolitie door de Nationale Politie gaat volgens hem niet goed. Hij heeft hierover contact gehad met politiemensen, machinisten en anderen die werkzaam zijn rondom het spoor. Er zouden minder agenten beschikbaar zijn en daardoor meer incidenten plaatsvinden op het spoor. Ook maken machinisten zich grote zorgen, omdat het bij incidenten nog maar de vraag is of de politie op tijd arriveert om in te grijpen, laat staan of de politie nog wel komt opdagen.

De CDA-fractie is geschrokken van deze berichten. Het CDA is tegen vernieling en asociaal en agressief gedrag, zeker in het openbaar vervoer. Daarop moeten wij dan ook extra alert zijn. Burgers moeten veilig en onbezorgd kunnen reizen. Er moeten dan ook voldoende agenten beschikbaar zijn om in te grijpen wanneer incidenten zich voordoen. Dat is van groot belang voor het treinpersoneel, dat erop moet kunnen vertrouwen dat het geholpen wordt wanneer het te maken krijgt met agressieve reizigers. Het treinpersoneel staat nu vaak machteloos. Wat is de reactie van de minister op de zorgwekkende berichten dat het nu te lang duurt voordat de politie arriveert of dat die soms helemaal niet arriveert als een machinist of conducteur hierom vraagt? Klopt het dat er minder spoorwegpolitie werkzaam is op stations sinds de overname van taken door de Nationale Politie? Zo ja, waarom is dit het geval? Wat zegt dit over de veranderingen in het politiebestel door de komst van de Nationale Politie? Kan de minister bevestigen dat er op het spoor een toename was van bijna 300 incidenten het afgelopen jaar ten opzichte van 2012 en dat in bijna 50 gevallen sprake was van ernstig letsel voor de slachtoffers? Bestaat er een verband tussen de verminderde politiecapaciteit op de stations en het toegenomen aantal incidenten? Ten slotte, deelt de minister de mening dat meer politiecapaciteit in de toekomst noodzakelijk is om de veiligheid op het spoor te verbeteren?

Minister Opstelten:

Voorzitter. Ik dank de heer Oskam voor de gestelde vragen. Ik kan daarover glashelder zijn. De bewaking, beveiliging en het optreden van de politie op de perrons en stations zijn niet verminderd ten opzichte van vroeger. Integendeel, ik denk dat de situatie gewoon beter is. Het klopt niet dat het te lang duurt. De politie is er als zij wordt opgeroepen. Zij is niet te laat en treedt op. Dat is mijn reactie. Ik vind de reactie die ik heb gelezen dan ook onherkenbaar ten aanzien van zowel de NS als de Nationale Politie.

Op geen enkele manier is er sprake van minder spoorwegpolitie. De inbedding van de Nationale Politie en de centrale organisatie, het vroegere KLPD — daarmee zijn sommigen in de war — in de regio-eenheden leidt juist tot een versterking. Dat is de algemene opinie. Ten aanzien van de toename van incidenten heb ik wat cijfers gezien, maar die zijn niet van de politie. Als er meer aangiften kunnen worden gedaan en meer incidenten kunnen worden gemeld, is dat soms een teken dat er meer politie is, omdat men het vertrouwen heeft dat er wordt opgetreden. Ook die mening van de heer Oskam dat meer politiecapaciteit noodzakelijk is om de veiligheid op het spoor te verbeteren deel ik niet. Het is dus drie keer nee.

De heer Oskam (CDA):

Dat is gelukkig een helder antwoord. Drie keer nee is jammer, omdat het bij FNV Spoor vandaan komt, de vakbond voor het spoorwegpersoneel. Die zou dat met haar eigen personeel hebben besproken. Het enkele feit dat de cijfers omhooggaan, wil natuurlijk niet zeggen dat deze zaken worden opgelost. Ik vraag de minister dus toch om dit signaal serieus te nemen. Wil de minister bij de Nationale Politie, de NS en bij FNV Spoor toch navragen waardoor dit komt? Wil de minister ook achterhalen hoe het zit met de incidenten en wat daarvan de oorzaak is? De minister zegt dat er voldoende personeel is, maar het moet ergens vandaan komen.

Minister Opstelten:

Natuurlijk neem ik zo'n signaal serieus. Daarom hebben wij er ook even goed naar gekeken, los van de vragen die zijn gekomen. Daarom kan ik ook dit antwoord geven.

Over vraag waar de cijfers vandaan komen, ben ik net geïnformeerd. Ik zal ervoor zorgen dat de cijfers van de FNV, de NS en de Nationale Politie op elkaar worden afgestemd. Uiteindelijk moeten die met elkaar sporen.

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik weet van de minister dat hij iedere keer het belang onderstreept van aangifte en de mogelijkheid om overal en snel aangifte te kunnen doen. Mij bereiken berichten dat er bij bureaus van de spoorwegpolitie geen aangifte kan worden gedaan. Is de minister bereid om daar eens naar te kijken en ervoor te zorgen dat de drempel voor aangifte daar ook onverminderd laag blijft?

Minister Opstelten:

Het antwoord op die vraag is ja.

De heer Marcouch (PvdA):

De minister zegt dat de dienstverlening en de reactie van de politie niet anders is dan goed, maar er is natuurlijk wel wat aan de hand. Op dit moment is een grote reorganisatie bezig bij de Nationale Politie. Vroeger hadden we de Spopo. Die had allerlei postjes op stations. Die worden gesloten.

Minister Opstelten:

Nee, nee, nee.

De heer Marcouch (PvdA):

Gaat de minister in zijn brief aan de Kamer ook in op de vraag hoe het tijdens de reorganisatie eraan toegaat en hoe de samenwerking is met de NS? De NS heeft zelf ook heel veel beveiligers, die worden ingezet voor de veiligheid. Hoe is de samenwerking met de NS op dat punt?

Minister Opstelten:

Ten eerste. Het is een misverstand dat de bureautjes en de locaties waar de politie zit langzamerhand dicht zouden gaan. Men had daar ook een titel voor, maar die klopt gewoon niet. Er komen helemaal geen lamellen. Het is gewoon open. Dat is belangrijk.

Ten tweede. Natuurlijk wordt dat in de reorganisatie bekeken. Het gaat er alleen maar beter door. Uiteindelijk zijn er geen gescheiden organisaties meer, maar is het er een. De robuuste basisteams rukken uit naar de stations voor noodweer et cetera. Er is een centrale organisatie bij de landelijke dienst, de Dienst Infrastructuur, die de opsporing doet. Dat is natuurlijk het vakwerk dat uiteindelijk ook gedaan moet worden om misdrijven op te lossen en criminelen voor de rechter te zien te krijgen.

De voorzitter:

Ik dank u voor uw komst naar de Kamer.

Naar boven