2 Vragenuur: Vragen Hachchi

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Hachchi aan de minister van Buitenlandse Zaken, bij afwezigheid van de minister van Defensie, over het bericht dat de provincie Noord-Brabant negatief adviseert over het gebruik van de militaire luchthaven Volkel met betrekking tot kernwapens.

Mevrouw Hachchi (D66):

Voorzitter. "Het is alsof we een vergunning moeten geven voor een fabriek waarvan we niet weten wat die doet." Dit zei een gedeputeerde van Noord-Brabant over Vliegbasis Volkel. Hij doelde daarmee op de risico's voor de omwonenden. Het gaat natuurlijk om de mensen in Brabant en het slechtst bewaarde publieke geheim van Nederland, de kernwapens. D66 is tegen de aanwezigheid van kernwapens in Nederland en in Europa. Nederland organiseert hier volgend jaar een supertop over. Obama, Merkel, Cameron, iedereen zal er zijn. Ondertussen kunnen wij en onze lokale collega's praten totdat we een ons wegen, maar we krijgen geen antwoord, terwijl oud-premier Lubbers het bevestigde. Hij zei: "Weg met die malle dingen!". Ook oud-premier Van Agt heeft het bevestigd. Keer op keer probeerde deze Kamer meer informatie te krijgen. Ik heb begrepen dat onze collega's in Duitsland wel op bezoek mochten op hun nucleaire vliegbasis. Kan de minister dit bevestigen? Is hij bereid om ons, de Kamer, ook zo'n werkbezoek te gunnen?

Ik doe een poging en kijk de minister aan. Ik wil geen vage teksten, ontkenningen of kluitjes in het riet en geen kasten naar muren. Ik heb drie concrete vragen. Worden lokale betrokkenen, de provincie en de gemeente op de hoogte gehouden van wat er op en rond Vliegbasis Volkel gebeurt? Wat doet het kabinet met het negatieve advies van de provincie? Als ik vragen krijg van mensen uit Brabant die zich zorgen maken, en de provincie en de gemeente niets weten, mag ik die vragen dan doorsturen naar deze minister?

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister van Buitenlandse Zaken, die de vragen zal proberen te beantwoorden.

Minister Timmermans:

Mevrouw de voorzitter. Zoals mevrouw Hachchi heel erg goed weet, doet de Nederlandse regering op basis van bondgenootschappelijke afspraken geen mededelingen over aantallen en locaties van kernwapens die zich op NAVO-gebied bevinden en die te maken hebben met de NAVO-taken van de NAVO-bondgenoten. Mevrouw Hachchi weet dat, want dat is in deze Kamer al heel vaak besproken. Alle bewindslieden die in de afgelopen decennia met het onderwerp te maken hebben gehad, hebben de Kamer ook steeds hetzelfde antwoord gegeven.

De vraag over de milieueffectrapportage (m.e.r.) kan ik als volgt beantwoorden. Wettelijk is Defensie niet verplicht de milieueffectrapportage voor een militaire basis op te vragen. Defensie doet het wel om de effecten van een verandering van functie en taken in kaart te kunnen brengen. Defensie is echter niet verplicht om de m.e.r. voor advies bij de Commissie voor de m.e.r. voor te leggen en hoeft dus ook geen advies aan de provincie te vragen. Dat laat onverlet dat alle belanghebbenden zich vanzelfsprekend wel over de m.e.r. kunnen uitspreken. Waar het ook maar enigszins mogelijk is, zal Defensie er rekening mee houden.

Ik wil met één ding afsluiten. Als wij, zowel het kabinet als de Kamer, onze verantwoordelijkheid serieus nemen — en wij weten wat de situatie is ten aanzien van de bondgenootschappelijke afspraken — lijkt het mij verstandig dat we ook die verantwoordelijkheid nemen. Zolang de afspraken in het bondgenootschap niet zijn veranderd, moeten we ook niet mensen in Nederland voorhouden dat we daar iets anders over kunnen zeggen dan wat wij internationaal hebben afgesproken.

Mevrouw Hachchi (D66):

Zowel deze Kamer als de regering neemt haar verantwoordelijkheid serieus, ook in bondgenootschappelijk verband. Mijn vragen gaan echter over de controletaken die wij als volksvertegenwoordigers hebben, in dit huis, maar ook lokaal. Dat weet ook deze minister als geen ander. Hij heeft echter geen antwoord gegeven op mijn eerste vraag, namelijk of dit kabinet bereid is om de Kamer een werkbezoek aan de Vliegbasis Volkel te gunnen. Onze collega's in Duitsland hebben dat kunnen doen bij hun "nucleaire" vliegbasis.

Mijn andere vraag had betrekking op de provincie Noord-Brabant. Ik heb de minister goed beluisterd dat het geen wettelijke verplichting is, maar het gaat om de controletaak van ook de lokale volksvertegenwoordigers. Ik zal een poging doen om het iets anders te formuleren: krijgt de provincie genoeg informatie om haar taken te kunnen uitvoeren? Als dat vanwege de schimmigheid omtrent kernwapens niet het geval is, is mijn vraag wie die taak dan wel uitvoert. De provincie weet het niet en ik heb begrepen dat zij geen kernwapens wil. Wat is het antwoord van deze minister als de gedeputeerde hem opbelt en zegt dat ze weggehaald moeten worden? Kan ik als lid van deze Kamer en woonachtig in Noord-Brabant de mensen uit Noord-Brabant die zich oprecht zorgen maken en vragen stellen over veiligheid een-op-een doorsturen naar deze minister?

Minister Timmermans:

Als mevrouw Hachchi haar taak serieus zou nemen, zou zij deze mensen in Noord-Brabant zeggen wat de wettelijke situatie is en wat de situatie is waaraan de Nederlandse regering met instemming van de Tweede Kamer gebonden is. Dan zou mevrouw Hachchi hier geen spel spelen alsof we allerlei zaken met de Kamer zouden kunnen delen, waarover wij in bondgenootschappelijk verband hebben afgesproken dat zij niet worden besproken. Het kabinet doet daarover geen mededelingen en mevrouw Hachchi weet dat ook.

Bij militaire objecten is er geen m.e.r.-taak van de provincie, behalve de bereidheid van Defensie om deze m.e.r. te betrekken in besluiten die Defensie neemt. De provincie heeft dat ook erkend. Gedeputeerde Johan van den Hout erkent dat de minister een negatief advies van de provincie naast zich neer kan leggen. Dat is de wettelijke situatie. Mevrouw Hachchi weet dat ook en zij kan op basis daarvan haar kiezers over de situatie inlichten.

Mevrouw Hachchi (D66):

Ik vind het heel vervelend dat deze minister spreekt over "een spel spelen", terwijl ik in mijn vragen de woorden zeer zorgvuldig heb gekozen. Het gaat mij erom dat volksvertegenwoordigers hun controlerende taken moeten kunnen uitvoeren. Mijn insteek is de vraag hoe de mensen, de direct omwonenden van zo'n vliegbasis ook echt controle kunnen uitoefenen ten aanzien van hun veiligheid. Als die informatie door de regering niet kan worden gedeeld, verwacht ik wel dat degene die deze taken uitvoert er in ieder geval is dan wel dat de regering voldoende inzicht heeft ten aanzien van de veiligheidssituatie.

Ik wil loskomen van de discussie over de kernwapens. Het is duidelijk dat D66 tegen kernwapens in Nederland en Europa is, maar het gaat mij erom dat het kabinet genoeg helderheid geeft zodat een volksvertegenwoordiger zijn controletaak ook echt kan uitvoeren. Ik zou bijna vragen in hoeveel talen deze minister kan blijven zwijgen over wat iedereen weet.

Minister Timmermans:

Juridisch gezien is een m.e.r. voor militaire luchthavens niet nodig, omdat deze locaties uitsluitend voor de landsverdediging zijn bedoeld. Deze locaties zijn dus vrijgesteld van een m.e.r. Dat wil zeggen dat er juridisch gezien ook geen taak is voor de provincie. Dat Defensie wel bereid is om met een m.e.r. rekening te houden, is een handreiking van Defensie die niet gebaseerd is op een wettelijke verplichting. Als mevrouw Hachchi verwijst naar de wettelijke verplichting van volksvertegenwoordigers is dit niet in strijd met het feit dat Defensie zelfstandig kan beslissen over het gebruik van de luchthaven. Dat is een concreet antwoord op de concrete vraag van mevrouw Hachchi. Zij weet net zo goed als de 149 andere volksvertegenwoordigers in dit huis dat er bondgenootschappelijke afspraken zijn, waar Nederland aan gebonden is en waardoor wij niet zeggen welke kernwapens waar en in welke hoeveelheid op het Europese territorium voor NAVO-taken aanwezig zijn.

De heer Van Bommel (SP):

In België heeft Defensieminister De Crem gisteren in het parlement gezegd dat de politiek in België al in 2007 is geïnformeerd over de modernisering van de B61-kernbom. In Nederland kan daar niet over gesproken worden, maar het is een publiek geheim dat op Vliegbasis Volkel ook kernbommen liggen.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Van Bommel (SP):

Mijn partij, de SP, is daar zeer tegen. Wij zijn ook tegen de modernisering. Wij begrijpen heel goed de zorgen van mensen die in die regio wonen.

De voorzitter:

U moet echt een vraag stellen.

De heer Van Bommel (SP):

Mijn vraag gaat over de veiligheid. Uit WikiLeaks-documenten blijkt dat er een discussie is geweest tussen Nederland en Amerika over de vraag wie opdraait voor de gevolgen mocht bij die modernisering of dat transport een ongeluk gebeuren. Ik vraag de minister niet om iets te bevestigen. Ik vraag hem alleen maar om de garantie te geven dat bewoners van de provincie Noord-Brabant …

De voorzitter:

Mijnheer Van Bommel, deze vraag duurt nu al een minuut.

De heer Van Bommel (SP):

… in het proces géén veiligheidsrisico lopen.

Minister Timmermans:

Het kabinet doet geen mededelingen over de aanwezigheid van, de plek, en het aantal kernwapens dat zich in het kader van NAVO-taken op het Europese grondgebied bevindt. Dat hebben wij in NAVO-verband zo afgesproken en dat weet de heer Van Bommel ook. Ik kan geen mededelingen doen over zaken die via WikiLeaks en andere kanalen naar buiten zijn gekomen. Ik kan die informatie namelijk op geen enkele manier valideren.

De heer Knops (CDA):

Zo spraakzaam als de minister als Kamerlid was, toen hij het nut van kernwapens nog als tepels op een mannetjesvarken betitelde, zo weinig spraakzaam is de minister nu in reactie op de vragen die collega Hachchi stelde. Waarom kan de minister niet, net zoals in Duitsland is gebeurd, meer openheid over deze kwestie geven? Deze kwestie raakt inderdaad mogelijk de veiligheid van mensen.

Minister Timmermans:

Dat kan ik niet omdat Nederland in bondgenootschappelijk verband heeft afgesproken om daarover geen mededelingen te doen. Een dienaar van de Kroon is verplicht om zich te houden aan die afspraak. Dit laat echter onverlet dat dit kabinet, zoals de heer Van Bommel heeft kunnen lezen in de brief over ontwapening, wil inzetten op het verwijderen van kernwapens van Europees grondgebied en het verwijderen van substrategische nucleaire wapens uit Europa. Dat bespreken wij in bondgenootschappelijk verband, maar niet op basis van een nationale discussie. De heer Knops weet dat wij daarover nog uitvoerig met de Kamer komen te spreken. Hij weet ook dat alle bewindslieden voor mij, ongeacht hun politieke signatuur, dit standpunt namens de Nederlandse regering hebben uitgedragen.

De heer Pechtold (D66):

Ik ben geprikkeld door de getergdheid in de antwoorden van de minister, of beter gezegd zijn niet-antwoorden. Hij herhaalt voor de Kamer elke keer wat zij allemaal kan weten, maar het probleem is dat zij zo weinig weet. Ik heb een heldere vraag. De minister verwijst elke keer naar afspraken in het bondgenootschappelijk verdrag. Kunnen wij daar onderuit? Hoe kunnen wij daar onderuit? Kunnen wij het verdrag wijzigen? Wat is de regering op dat punt van plan? Is de minister bereid om de Kamer te informeren over die procedure en de inzet van de regering daarbij?

Minister Timmermans:

Ja, now we're talking. De Nederlandse inzet is inderdaad om te komen tot nucleaire ontwapening, maar daarover praten wij met onze bondgenoten. Wij proberen in overleg met onze bondgenoten afspraken te wijzigen. Dat is inderdaad de inzet van de regering. Dat beleid is ingezet door mijn ambtsvoorganger Maxime Verhagen. Dat beleid wil ik graag hernieuwen en voortzetten — ik ben blij dat de heer Pechtold zijn vraag zo stelt — maar dat doen wij in bondgenootschappelijk verband. Dat doen wij niet unilateraal. Het is echter evident dat onze inzet in het bondgenootschap is om van die wapens af te komen.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor zijn antwoord en zijn komst naar de Kamer.

Naar boven