22 Grondstoffen en afval

Aan de orde is het VAO Grondstoffen en afval (AO d.d. 14/11).

De voorzitter:

Op haar verzoek, geef ik als eerste het woord aan mevrouw Van Veldhoven. Zij heeft namelijk nog andere verplichtingen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Laat mij allereerst mijn collega's danken dat zij mij in de gelegenheid stellen om als eerste te spreken tijdens dit VAO, ondanks het feit dat ik niet de aanvrager ben. Ik heb namelijk om 17.00 uur een volgende vergadering. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het voor recycling en de juiste verwerking van elektronische producten noodzakelijk is dat de verwerkers gecertificeerd zijn;

overwegende dat de mogelijkheid bestaat dat die certificering wordt uitgesteld;

verzoekt de regering, ernaar te streven dat uiterlijk 1 januari 2015 alle recyclers en verwerkers van elektronische producten zijn gecertificeerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven en Remco Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 150 (30872).

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik heb drie moties. Ik ga dus maar snel van start.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie druk doende is het afvalbeleid en het verpakkingenbeleid, inclusief de definities en doelstellingen voor afvalverwerking en recycling te herijken en dat Nederland in het bijhorende groenboek ook vraagt om verduidelijking van de definities om zijn eigen beleid zorgvuldig te kunnen uitwerken;

constaterende dat er nog onvoldoende duidelijkheid bestaat over de praktische uitvoering van de monitoring van materiaalrecycling, dat de praktische opzet nog zal moeten worden goedgekeurd door de Inspectie Leefomgeving en Transport, en dat verwacht mag worden dat dit effect zal hebben op de hoogte van de gemeten recyclingresultaten;

constaterende dat de criteria voor monitoring van kunststofrecycling dus pas op hun vroegst eind november 2013 zullen zijn vastgesteld en dat deze monitoring feitelijk pas daarna kan aanvangen;

overwegende dat beleidskeuzes, zoals het afschaffen van statiegeld, op deze gegevens worden gebaseerd;

verzoekt de regering, de beslissing om over te gaan tot het vrijgeven van statiegeld pas te nemen als de definities voor afvalverwerking en -recycling door de Europese Commissie zijn vastgesteld en er voldoende betrouwbare gegevens uit de Nederlandse monitor van de kunststofrecycling zijn voortgekomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 151 (30872).

De heer Van Gerven (SP):

Ik ga heel snel verder.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de door het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken voorgestelde verantwoording voor inzameling en recycling van verpakkingsmateriaal bij de gegevens voor recycling onvoldoende gebruik wordt gemaakt van metingen bij ontdoeners van afval en niet alleen gebruik wordt gemaakt van daadwerkelijke metingen, maar ook van allerlei aannames;

overwegende dat daarmee een grijs gebied wordt gecreëerd waarin de transparantie en zorgvuldigheid van gegevens en het toezicht erop in het geding is;

overwegende dat beleidskeuzes, zoals het afschaffen van statiegeld, op deze gegevens worden gebaseerd;

van mening dat de producenten hierbij moeten worden afgerekend op de hoeveelheid kunststof verpakkingsafval die daadwerkelijk wordt gerecycled en niet op hoeveel afval wordt aangeleverd bij de poort van de recyclebedrijven;

verzoekt de regering, bij het vaststellen van de spelregels voor monitoring te verplichten dat bij verantwoording van recycling de aangeleverde gegevens gebaseerd zijn op de daadwerkelijke hoeveelheid gerecycled kunststof en niet op door de branche zelf aangeleverde aannames,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 152 (30872).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kamer in motie 30872, nr. 116 heeft uitgesproken dat kwaliteit van gerecyclede kunststof een belangrijk criterium is voor beoordeling van het resultaat van de recycling;

constaterende dat in de huidige afspraken desondanks gestuurd wordt op kwantitatieve resultaten van de recycling;

overwegende dat met eenzijdige focus op kwantitatieve resultaten veel capaciteit, innovatie en kennis onvoldoende benut worden;

verzoekt de regering, in overleg met de kunststofrecyclers in kaart te brengen welke mogelijkheden er zijn om de kwalitatieve resultaten van de recycling te verbeteren, welke belemmeringen er zijn om dit in praktijk te brengen en de Kamer voor 1 mei 2014 te informeren over hoe de mogelijkheden beter zijn te benutten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 153 (30872).

De heer Van Gerven (SP):

Dank voor uw clementie!

De voorzitter:

U ook hartelijk dank voor het tempo waarin u deze motie kon voorlezen.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Voorzitter. We hebben een goed AO gehad, waarvoor ik de staatssecretaris dank. Ook dank ik haar voor het feest aan toezeggingen. Heel veel onderwerpen zijn de revue gepasseerd, maar ik heb er een paar die ik nog wil benadrukken.

Het eerste gaat over e-waste, elektronisch afval dat wordt afgedankt. Ik zou graag willen dat de bestaande kennis in de sector door de inspectie en het ministerie wordt gebruikt, zodat we die ook op een hoger niveau kunnen tillen. Daarvoor is het naar mijn mening noodzakelijk dat wij overleg hebben en dat de ILT effectief kan optreden waar dat nodig is. Ik krijg daarop graag een antwoord van de staatssecretaris.

Het tweede punt is dat de VVD graag ziet dat er een jaarlijkse rapportage komt vanuit Wecycle, de organisatie die dat regelt, zodat wij dat eventueel ook hier in de Kamer kunnen betrekken.

Het derde punt is dat ik graag wil weten of de staatssecretaris vaart wil maken met de certificering, zodat die daadwerkelijk ook voor de geregistreerde partijen per 1 januari 2015 kan ingaan.

Ten slotte wil ik nog een motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Nederlandse overheid streeft naar een circulaire economie waaraan het zo veel mogelijk hergebruiken van secundaire grondstoffen een bijdrage levert;

constaterende dat door het strikte gebruik van normeringen zoals NEN, EN, ISO, IEC, NPR, NTA, NVN en overige, het hergebruik van secundaire grondstoffen in nieuwe producten gehinderd kan worden;

verzoekt de regering om op zowel Nederlands als Europees niveau te bezien welke aanpassingen van specifieke normeringen mogelijk zijn om de bijdrage van secundaire grondstoffen in de circulaire economie te bevorderen en zich hiervoor in te zetten;

verzoekt de regering tevens, de Kamer hierover voor de zomer van 2014 te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Remco Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 154 (30872).

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dit is ook een van de punten die de CDA-fractie naar voren heeft gebracht. Hoe gaan we om met afval; wanneer is iets afval en wanneer is iets grondstof? Tijdens het feest van toezeggingen heeft de staatssecretaris hier ook een toezegging over gedaan. Ik neem aan dat deze motie er integraal deel van uitmaakt, maar ik beschouw haar wel als iets extra's.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Nee, dit is een ander verhaal. Het gaat over end-of-wastecriteria. Mevrouw Mulder heeft het over de vraag wanneer iets afval of wanneer iets grondstof is. Mijn motie gaat specifiek over de NEN-normeringen die in Europa en Nederland gelden. Vaak moet een product bijvoorbeeld uit maagdelijk materiaal bestaan, terwijl je daarin ook heel goed secundaire grondstoffen, secundaire plastics, kunt verwerken. Ik noem het voorbeeld van een buizenfabrikant voor waterleidingen. De kern daarvan bestaat uit maagdelijk materiaal, maar de buitenkant, de randen die toch niet in contact komen met water dat voor mensen bedoeld is, kan heel goed uit secundaire grondstoffen bestaan. Vaak zitten die NEN-normeringen in de weg. Dat is dus echt een ander verhaal.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dien twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, op Europees niveau afspraken te maken over het percentage recyclaat in elektronische apparatuur,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 155 (30872).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de eerste prestatiegarantie voor het eventueel vrijgeven van statiegeld op petflessen verplicht tot zo hoogwaardig mogelijk hergebruik van ten minste 90 kt kunststof verpakkingsafval;

constaterende dat op basis van het Basisdocument Monitoring Verpakkingen uitsluitend informatie zal worden geleverd over de hoeveelheid recycling, maar niet over de kwaliteit van het eindproduct van recycling;

constaterende dat hierbij al het gesorteerde materiaal dat binnenkomt bij recyclingsbedrijven meetelt, waarbij geen rekening wordt gehouden met de verliezen binnen de laatste fase van het recyclingsproces terwijl de ILT heeft aangetoond dat hierin nog rendementsverliezen tot 30% kunnen optreden;

verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat de komende jaren bij de monitoring van de recycling van kunststof verpakkingsafval wordt gerapporteerd:

  • -wat de kwaliteit was van het eindproduct van de recycling en te onderbouwen dat dit het meest hoogwaardig mogelijk was;

  • -wat de daadwerkelijke hoeveelheid gerecycled materiaal was na afronding van het recyclingsproces,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 156 (30872).

De staatssecretaris heeft behoefte aan vijf minuten schorsing om haar antwoord voor te bereiden. Excuus, ik vergeet een spreker! Dat kan toch bijna niet. Ik geef als laatste het woord aan de heer Leenders namens de fractie van de Partij van de Arbeid.

De heer Leenders (PvdA):

Voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:

Excuus, gaat uw gang.

De heer Leenders (PvdA):

Wij hebben tijdens het AO gesproken over de overcapaciteit van verbrandingsinstallaties. Dat kan zorgen voor een negatieve druk op recyclen, omdat er voldoende toevoer van brandbaar materiaal moet zijn waaronder te recyclen grondstoffen. Daardoor wordt er meer verbrand dan op basis van de huidige mogelijkheden voor recycling nodig zou zijn. Dat willen wij niet en daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het zo hoogwaardig mogelijk hergebruiken van afval het beste is voor het milieu;

constaterende dat er door de overcapaciteit van verbrandingsovens en de daardoor veroorzaakte lage prijzen druk ontstaat om afval niet hoogwaardig te gebruiken maar te verbranden;

constaterende dat een deel van die overcapaciteit gebruikt kan worden om buitenlands afval te verbranden dat anders wellicht gestort zou worden;

verzoekt de regering om in kaart te brengen wat de omvang van de overcapaciteit is, hoelang deze naar verwachting nog aanhoudt en in hoeverre deze capaciteit deels te gebruiken is om buitenlands afval te verbranden, zodat die landen in de tussentijd investeren in recyclingscapaciteit;

verzoekt de regering tevens om in kaart te brengen welke prikkels er gebruikt kunnen worden om afval zo hoogwaardig mogelijk te hergebruiken, waarbij tevens in kaart wordt gebracht wat de financiële effecten voor de aandeelhouders van afvalverbrandingsinstallaties zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Leenders en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 157 (30872).

De heer Van Gerven (SP):

Ik begrijp niet zo goed waarom de PvdA-fractie deze motie indient. Feitelijk is dit toch een vrijbrief om te mogen verbranden? De heer Leenders pleit er uit economische overwegingen voor om afval uit het buitenland te verbranden als er geen afval uit Nederland komt. Zou het niet veel beter zijn om bijvoorbeeld de verouderde afvalverbrandingsinstallaties te sluiten als sprake is van overcapaciteit, wat inderdaad het geval is?

De heer Leenders (PvdA):

Ik heb juist gevraagd om in kaart te brengen hoe groot de overcapaciteit is, in welke mate erin is geïnvesteerd en door wie, en wat daarvan de financiële gevolgen zijn. Ik wil daarom graag afwachten wat de resultaten van dat onderzoek zijn, indien de staatssecretaris deze motie overneemt.

De heer Van Gerven (SP):

Tijdens de inleiding van de heer Leenders ging het duidelijk om het bekijken of wij geen afval uit het buitenland hier zouden kunnen verbranden, zodat ze daar orde op zaken kunnen stellen. Ik denk dat wij die weg moeten afkappen. Zou voor de PvdA-fractie de consequentie van de discussie kunnen zijn dat zij tot de conclusie komt dat het beter is om verouderde afvalverbrandingsinstallaties te sluiten in plaats van maffia-afval uit Napels of afval uit Engeland, waar men 20 jaar achterloopt, te importeren?

De heer Leenders (PvdA):

Het is denkbaar dat verouderde installaties kunnen worden gesloten. Dat zou inderdaad kunnen.

De vergadering wordt van 17.10 uur tot 17.15 uur geschorst.

Staatssecretaris Mansveld:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 150 zie ik als ondersteuning van beleid, maar ik weet niet goed of ik 1 januari 2015 ga halen. Ik ben bereid om naar alles te streven, maar als ik een deadline moet noemen die ik zeker ga halen, zou dat 1 juli 2015 zijn. Mijn vraag aan de indieners van de motie is of ik de motie zo mag lezen. Als 1 januari een deadline is en als streven bijna hetzelfde is als garanderen, kom ik in de problemen met het nakomen van de motie.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Garanties zitten op een stofzuiger. Dit is een streven. Doe dus uw best!

Staatssecretaris Mansveld:

Dan lees ik de motie zo dat de Kamer coulance toont als het iets later is.

De motie op stuk nr. 151 is ingediend door de heer Van Gerven. In de raamovereenkomst is afgesproken dat bedrijven aan bepaalde afspraken moeten voldoen voordat het middel statiegeld kan worden vrijgegeven. Dit zal ongeveer halverwege 2014 bekend zijn. Zoals in de raamovereenkomst is afgesproken en overeenkomstig een motie die in de Tweede Kamer is aangenomen, zullen de statiegeldartikelen niet in de nieuwe Algemene Maatregel van Bestuur terugkomen. Ik ontraad deze motie.

De heer Van Gerven (SP):

De staatssecretaris refereert aan de raamovereenkomst. Ik weet wat daarin staat, maar ik geef een aantal inhoudelijke argumenten in mijn motie. Kan de staatssecretaris daarop ingaan? Zijn die toch niet steekhoudend?

Staatssecretaris Mansveld:

Ik denk dat ik inmiddels voor de vierde of vijfde keer de statiegelddiscussie voer. Ik vind het prima en ook terecht dat de SP opnieuw een poging doet via deze motie, maar ik heb al zeer vaak onderbouwd waarom wij dit doen en welke afspraken wij hebben gemaakt in de raamovereenkomst. Daaraan wil ik mij houden en daarom ontraad ik deze motie.

De motie op stuk nr. 152 gaat over de metingen en de aannames. Ook hierover heb ik eerder met de heer Van Gerven gesproken. De cijfers zijn gebaseerd op metingen. Als dat niet mogelijk is, worden er aannames gedaan, maar dat zijn onderbouwde aannames. Het is niet zo dat wij een natte vinger in de lucht steken en dan maar zien waar de wind vandaan komt. Bijvoorbeeld voor de verhouding tussen papier en karton is een aanname gedaan. Dat is een onderbouwde aanname. Dit is vastgesteld in het basisdocument en straks in regelgeving. Ik ontraad dan ook de motie.

Ik kom nu bij de derde motie van de heer Van Gerven, de motie op stuk nr. 153. Ik ben groot voorstander van het betrekken van de sector. Ik betrek die graag bij de doorlichting van het kennisinstituut. Ik zal vragen om de sector hierbij te betrekken en ik laat de motie aan het oordeel van de Kamer.

De motie op stuk nr. 154 is ingediend door de heer Dijkstra. In het programma "Van afval naar grondstof" wordt naar belemmeringen gekeken. Hetgeen in de motie gevraagd wordt, zullen wij daarin meenemen. Ik zie de motie dan ook als ondersteuning van het beleid.

In de motie op stuk nr. 155 vraagt mevrouw Dik-Faber mij om op Europees niveau afspraken te maken over het percentage recyclaat in elektronische apparatuur. Dit kan worden opgepakt in het kader van de richtlijn voor ecodesign. Ik zal dit naar voren brengen in het overleg. In die zin zie ik de motie als ondersteuning van het beleid. Naar aanleiding van de motie op stuk nr. 156, van mevrouw Dik-Faber, zeg ik dat er duidelijke afspraken zijn gemaakt in de Raamovereenkomst verpakkingen. Die afspraken voer ik uit. Mevrouw Dik-Faber vraagt in haar motie om een kop op de afspraken te leggen. Dat leidt tot extra lasten. Ik wil eerst gewoon de raamovereenkomst uitvoeren. Ik ontraad daarom het aannemen van de motie.

Ik kom op de motie op stuk nr. 157, van de heer Leenders. Laat ik eerst benadrukken dat ik wil dat er zo veel mogelijk afval wordt gerecycled en zo min mogelijk recyclebaar afval wordt verbrand. We zijn een heel eind op weg met afval en dat willen we op deze wijze optimaliseren. In het eerste deel van de motie wordt om feitelijke informatie gevraagd. Die kan ik leveren. Ik ga ervan uit dat ik dat voor de kerst kan doen. Wat in het tweede deel van de motie wordt gevraagd, wordt opgepakt binnen de doelstellingen over meer en betere recycling van het programma Van afval naar grondstof, het Vang. Ik verwacht daar in 2015 meer zicht op te krijgen. Ik zie de motie dan ook als ondersteuning van beleid.

Ik moet nog antwoorden op drie vragen van de heer Dijkstra. De eerste vraag betreft elektrische apparatuur. Hij vroeg om kennis te gebruiken voor de ILT. Ja, hierover wordt al overlegd met de ILT. Dit gebeurt dus al.

De tweede vraag ging over de jaarlijkse rapportage van Wecycle. Het lijkt er op dit moment op dat ik die vraag volmondig met "ja" kan beantwoorden, maar ik wil dit nog even opnemen met de uitvoeringsorganisatie. Mocht mijn antwoord wijzigen, dan zal ik de Kamer daarover berichten. Ik ga er echter van uit dat wij de informatie aan de Kamer kunnen leveren.

De derde vraag komt overeen met de eerste motie. Daarop heb ik dus reeds antwoord gegeven.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor haar bondige beantwoording. Mevrouw Dik-Faber wil nog een vraag stellen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik voel behoefte om even iets recht te zetten. De staatssecretaris zei over mijn motie op stuk nr. 156 dat ik daarin zou vragen om een kop op de bestaande afspraken. Ik bestrijd dat. Volgens mij is hier sprake van een definitiekwestie. Ik vind het namelijk erg belangrijk dat we een hoogwaardig inzamelingssysteem vervangen door een ander hoogwaardig systeem. Daarom zou je niet moeten meten wat er wordt ingezameld, inclusief alle reststromen, maar juist wat er aan het einde van de rit daadwerkelijk is gerecycled. Het gaat hierbij gewoon om afspraken die kunnen worden gemaakt. Dit betreft geen kop op de bestaande afspraken, maar is echt een definitiekwestie.

Staatssecretaris Mansveld:

Ik meen dat het iets anders ligt. Ik wil gewoon heel graag de raamovereenkomst uitvoeren en daarbij geen wijzigingen aanbrengen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris hartelijk. Ik verzoek de leden die daarvoor mogelijkheden hebben, om nog even in de zaal te blijven in verband met het volgende VAO, over Internationale Veiligheidsstrategie. Wij hebben daarvoor een quorum van ten minste vier in de zaal aanwezige leden nodig.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven