9 Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor de volgende moties opnieuw gaat lopen: de motie-Van Veldhoven (30195, nr. 36), de motie-Thieme (31389, nr. 97); de motie-Thieme (31389, nr. 103); de motie-Thieme (3l389, nr. 101); de motie-Thierne (31389, nr. 95); de motie-Thieme (33400-V, nr. 119); de motie-Ouwehand (32813, nr. 31); de motie-Ouwehand (31389, nr. 111) en de motie-Ouwehand (31389, nr. 108).

Ik stel voor om toe te voegen aan de agenda:

  • - het VAO Energiewende, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 13 juni 2013, met als eerste spreker mevrouw Van Tongeren van GroenLinks;

  • - het VAO Emancipatiebeleid, naar aanleiding van een algemeen overleg eveneens gehouden op 13 juni 2013, met als eerste spreker het lid Mevrouw Yücel van de Partij van de Arbeid.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Meenen van D66.

De heer Van Meenen (D66):

Voorzitter. Afgelopen donderdagnacht heeft de Algemene Onderwijsbond, veruit de grootste bond van leraren, de onderhandelingstafel verlaten bij de onderhandelingen over het nationaal onderwijsakkoord. Die gesprekken liepen al zes maanden. We hebben zojuist bij het vragenuur kunnen vaststellen dat het kabinet dit vrij nonchalant laat passeren. Ik vind dat de Kamer dat niet moet doen. Daarom verzoek ik om een debat hierover.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor een debat over het onderwijsakkoord.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik steun dat verzoek van harte. Voorafgaand daaraan mag best een brief gestuurd worden naar de Kamer, waarin de minister uiteenzet wat de gevolgen zijn van deze ontwikkeling voor haar onderwijsakkoord en welke middelen nieuw geld betreffen en welke middelen slechts een ombuiging betreffen.

De heer Beertema (PVV):

Ik steun het verzoek.

De heer Rog (CDA):

Ik vind het voorstel van collega Van Meenen buitengewoon verstandig. Ik steun dat dus.

De heer Mohandis (PvdA):

Het is spijtig dat de AOb niet meer meepraat. De onderhandelingen gaan evenwel door. Wij weten niet wat daarvan het resultaat zal zijn. Wij steunen het verzoek om een brief maar wij steunen nog niet het verzoek om een debat.

De heer Bisschop (SGP):

Ik denk dat het goed is om hierover een debat te voeren. Ik steun dan ook het verzoek.

De voorzitter:

Mijnheer Van Klaveren. Ik bedoel: mijnheer Klaver. Ik zie dubbel, geloof ik.

De heer Klaver (GroenLinks):

Dat wens ik niemand toe, voorzitter. Ik steun het verzoek om een debat. Ik ben ook benieuwd naar de brief. Ik verzoek de minister om in te gaan op haar bewering in het vragenuur dat het terugtrekken van de AOb geen gevolgen heeft voor het draagvlak.

De voorzitter:

Mijnheer Klaver, ik kan niet goed concluderen of u wel of niet steun uitspreekt voor het verzoek om een debat.

De heer Klaver (GroenLinks):

Sorry dat ik mij niet goed heb uitgedrukt. Ik steun het verzoek om een debat van harte.

De voorzitter:

Het kan ook aan mij liggen. Dank u.

De heer Duisenberg (VVD):

Wij steunen het verzoek om een brief maar in deze fase niet het verzoek om een debat.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Wij steunen het verzoek om een brief en het verzoek om een debat.

De heer Van Meenen (D66):

Voorzitter. Het is jammer dat een kleine meerderheid in deze Kamer het debat vooralsnog tegenhoudt. Ik verzoek het kabinet om voor donderdag 12.00 uur een brief te sturen over deze acute situatie, zodat wij dan wellicht opnieuw bij de regeling van werkzaamheden kunnen vaststellen of er reden is voor een debat.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Omtzigt van het CDA.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. De situatie in Turkije was buitengewoon ernstig dit weekend, met een zeer brutaal optreden van de politie aldaar. Wij weten dat de minister van Buitenlandse Zaken morgen in Turkije is. Daarom zou ik graag vanmiddag nog willen spreken over dat bezoek. Dat is mogelijk door het verslag van het schriftelijk overleg over het bezoek van de heer Erdogan op de agenda te plaatsen. Dat VSO zou nu kunnen plaatsvinden zodat over eventuele moties direct daarna kan worden gestemd.

De voorzitter:

Een verzoek om een VSO nog voor de stemmingen vandaag.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik stel graag even de urgentie van dit verzoek vast. Voor aanstaande donderdag is een AO RBZ gepland waarin wij over deze kwestie kunnen spreken. Dinsdag vindt een vervroegd AO plaats. In het schema van de minister van Buitenlandse Zaken zijn geen contacten voorzien met de Turkse regering. Om die reden vraag ik of de consequentie van het mogelijk indienen van een motie door de heer Omtzigt is dat de minister zijn programma omgooit? Dat zou ik buitengewoon jammer vinden. Dat zou namelijk kunnen betekenen dat hij de Nederlandse militairen niet bezoekt.

De voorzitter:

Voordat ik de heer Omtzigt die vraag laat beantwoorden, inventariseer ik de reacties van de rest van de woordvoerders. Dat lijkt mij beter.

De heer Van Bommel (SP):

Wij hebben het verslag van het schriftelijk overleg graag op de agenda omdat dat gaat over de bilaterale relatie tussen Nederland en Turkije. Ik zou het ondenkbaar vinden dat de minister van Buitenlandse Zaken morgen in Turkije is, terwijl hij voorafgaand aan dat bezoek scherpe kritiek heeft geuit en verzoeken heeft gedaan via de media aan de Turkse regering, zonder dat wij in een kort debat een motie hebben kunnen ondersteunen waarin de minister wordt gevraagd om een en ander morgen daadwerkelijk in Turkije uit te spreken. Ik steun dus het verzoek om een debat. Ik steun ook het verzoek om het vandaag nog te houden, zodat we vandaag ook nog over een dergelijke motie kunnen stemmen.

De heer Sjoerdsma (D66):

De fractie van D66 steunt dit verzoek om een debat ook.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Hetzelfde geldt voor de fractie van GroenLinks. De urgentie komt nu juist voort uit het feit dat de minister morgen in Turkije is, en dat hij dus in de gelegenheid is om wat hij al bij meerdere gelegenheden in de Kamer en elders heeft gezegd, ook tegen de betrokkenen te zeggen.

De heer De Roon (PVV):

De minister van Buitenlandse Zaken moet uiteraard morgen dat onderzoek naar het brute geweld in Turkije promoten en stimuleren. Daarom steunt mijn fractie het verzoek van de heer Omtzigt.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ook mijn fractie steunt het verzoek. Het is van groot belang dat de Kamer vandaag nog van de minister hoort of hij morgen zijn kritiek in Turkije zal uiten. Als dat niet het geval is, moet de Kamer de mogelijkheid krijgen om hem daartoe aan te sporen met een motie.

De heer Servaes (PvdA):

Ik wil vooropstellen dat mijn fractie de zorg over de ontwikkelingen in Turkije volledig deelt. Daarover hebben wij ook al uitspraken gedaan. Toch blijft het een probleem dat, voor zover ik weet, de minister van Buitenlandse Zaken Ankara of Istanbul niet in zijn reisschema heeft staan. Als ik het goed heb begrepen, zal hij vooral een bezoek brengen aan de grensstreek met Syrië, overigens om een minstens zo urgente reden. Ik wil wel voorstellen om de minister van Buitenlandse Zaken om een aanvullende brief te vragen. De brief over Turkije is inmiddels alweer anderhalf of twee weken oud. Aangezien wij donderdag en volgende week dinsdag over dit onderwerp spreken, is het volgens mij belangrijk dat wij een aanvullende brief krijgen, waarin de minister zijn licht laat schijnen over die zorgelijke ontwikkelingen van de laatste week.

De heer Krol (50PLUS):

Volgens mij kan het debat korter duren dan deze regeling van werkzaamheden. Ik steun het verzoek om zo'n debat graag.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ook mijn fractie steunt het verzoek om met de minister te spreken over de mogelijkheden om ook in het bezoek van morgen deze zorgen kenbaar te maken aan de Turkse regering.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Mijn fractie steunt het verzoek ook, aangezien de urgentie alleen maar toeneemt. We weten dat er inmiddels vier doden zijn gevallen bij de demonstraties. Ik steun dus het verzoek om een mogelijkheid om een motie in te dienen.

De heer Ten Broeke (VVD):

Niemand onderkent de urgentie van de situatie niet. Er is ook volgens mij niemand die een VSO sowieso zou willen tegenhouden. De heer Omtzigt heeft echter mijn vraag nog niet beantwoord.

De voorzitter:

Dat komt doordat u heel snel naar de microfoon liep, mijnheer Ten Broeke. Ik ga u onderbreken.

De heer Ten Broeke (VVD):

U gaf mij het woord, voorzitter.

De voorzitter:

Ja.

De heer Omtzigt (CDA):

In de vraag van de heer Ten Broeke ligt precies het probleem besloten. Juist daarom willen we nu een VSO houden. De minister van Buitenlandse Zaken van Nederland gaat naar Turkije na de gebeurtenissen van de laatste dagen. Als een minister in die situatie géén protest aantekent tegen wat er is gebeurd, is dat misschien nog wel een veel groter politiek statement dan als hij wél protest aantekent. Inderdaad ben ik van plan om een motie in te dienen waarin de minister wordt gevraagd om contact op te nemen met een lid van de Turkse regering. Ik begrijp namelijk dat de leden van die regering niet allemaal hun agenda zullen omgooien. Ik wil dat de minister bij de Turkse regering bepleit wat hij in de Nederlandse pers ook heeft bepleit, namelijk om een onafhankelijk onderzoek te laten plaatsvinden naar de gebeurtenissen op het Taksimplein. Ik acht dat van het grootste belang. Daarom wil ik graag vandaag nog een VSO houden.

De voorzitter:

Mijnheer Ten Broeke, u stelde een vraag en u hebt een antwoord gekregen. Als u nu weer wilt reageren, stel ik vast dat u behoefte hebt aan een debat. Dat is precies waar de heer Omtzigt en heel veel andere fracties om vragen.

Ik moet er echter het bij zeggen dat dit debat niet zal worden gevoerd met de minister van Buitenlandse Zaken, want die is inmiddels al in het buitenland. Het debat zal daarom worden gevoerd met de premier, bij afwezigheid van ook de minister voor Buitenlandse Handel. Ik heb in ieder geval niet gehoord dat het houden van dit debat wordt geblokkeerd. Ik zal daarom het debat gewoon inplannen. We zullen het inderdaad voeren voorafgaand aan de stemmingen. Op die manier kunnen we daarna in één keer door met de stemmingen.

Het woord is aan de heer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. De SP-fractie wil een vooraankondiging doen van een VAO over de LNV-Raad. Dat AO is morgen, maar we willen aansluitend daarop nog deze week een VAO met stemmingen.

De voorzitter:

U vraagt de leden dus om rekening te houden met stemmingen donderdag aanstaande, na de lunchpauze. Dat zullen we noteren.

Mijnheer Van Dam is er niet. Dan ga ik alvast naar de volgende. Hij komt dan vanzelf aan de beurt. Het woord is, dit keer echt, aan de heer Van Klaveren.

De heer Van Klaveren (PVV):

Voorzitter. De Europese Rekenkamer stelt dat 1 miljard EU-steun aan Egypte is verdwenen. Er wordt zelfs gesproken van "een zwart gat". Het is absurd dat dit inmiddels islamofascistische land überhaupt geld krijgt, maar nu blijkt bovendien dat de EU dit miljard, waar ook sloten Nederlands geld in zitten, zonder duidelijke en meetbare doelstellingen heeft weggegeven. De door en door corrupte Egyptische autoriteiten schrapten en saboteerden zelfs programma's. Opheldering en actie zijn vereist. De PVV wil dan ook zo spoedig mogelijk een debat.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor een debat over in Egypte verdwenen EU-gelden.

De heer Omtzigt (CDA):

Hoewel wij iets andere taal zouden gebruiken, steunen wij dit verzoek om een debat van harte. Door de PVV, de SGP, de ChristenUnie en het CDA is hier minstens drie keer een motie ingediend om te stoppen met die miljarden omdat wij niet wisten wat daarmee gebeurt. Nu ligt het bewijs er. Ik zou daarom van de regering graag een brief willen krijgen waarin staat hoe zij met dat bewijs omgaat. Daarna zou ik een debat over dit onderwerp willen hebben.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Helaas komt uit wat een deel van deze Kamer inderdaad had voorspeld, namelijk dat dat geld verdwijnt in dat zwarte gat. Het is niet te verantwoorden. Wij steunen dus het verzoek om een debat, maar ik geef de heer Van Klaveren ook mee dat wij donderdag een AO over de Raad Buitenlandse Zaken hebben. Daarin zouden we dit mogelijk al sneller aan de orde kunnen stellen, maar wij steunen het verzoek om een debat en het verzoek van de heer Omtzigt om een brief.

De voorzitter:

Twee keer steun.

De heer Van Bommel (SP):

De Nederlandse regering heeft altijd gezegd "meer voor meer en minder voor minder". Met andere woorden: meer steun als het land beter voldoet aan de Europese normen voor rechtsstaat en democratie. Dat blijkt niet het geval te zijn, in ieder geval niet in de bestedingsverantwoording. Wij steunen dus het verzoek om dit debat. Als er een brief komt, zou ik graag willen dat daarin ook aandacht wordt besteed aan hetzelfde principe en aan de rechtstreekse Nederlandse bijdrage.

De voorzitter:

Steun voor het debat.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dit is een buitengewoon onverkwikkelijke gang van zaken. Steun voor het debat.

De voorzitter:

Ook steun voor het debat.

De heer Sjoerdsma (D66):

D66 steunt het verzoek om de brief en het verzoek om het debat.

De voorzitter:

Steun voor de brief en het debat.

De heer Verheijen (VVD):

Ook bij ons leeft verontwaardiging over deze gang van zaken. Het persbericht van de Europese Rekenkamer is buitengewoon helder. Ik stel voor dat wij eerst een brief ontvangen van de regering. Die kan donderdag al worden meegenomen in het AO over de RBZ. Dat is ook het snelste. Daarna kunnen we dan bekijken of en op welke termijn een debat zinvol is. Wat mij betreft, nu dus eerst een brief van de regering en het verzoek om daarin de mogelijkheid mee te nemen van het opschorten van betaling van eventueel overgebleven subsidies.

De voorzitter:

Wilt u die brief hebben voorafgaand aan het AO van donderdag?

De heer Verheijen (VVD):

Ja, graag. Dan kan die brief daarbij meteen worden meegenomen. Daarna kan dan worden bekeken of dit nog moet leiden tot nadere stappen.

De voorzitter:

Op dit moment geen steun voor het houden van een debat.

De heer Servaes (PvdA):

Daar sluit ik mij bij aan. Een brief, graag voor het AO van donderdag, en dan bezien of er nog behoefte is aan een debat. Op dit moment dus geen steun voor het debat.

De voorzitter:

Mijnheer Van Klaveren, op dit moment hebt u niet de steun van de meerderheid voor een debat, wel voor een brief voor komende donderdag. U hebt ook de toezegging dat daarna opnieuw bekeken kan worden of er behoefte is aan een debat. U hebt wel voldoende steun voor het houden van een dertigledendebat.

De heer Van Klaveren (PVV):

Ik vind dit zeer belangrijk, net als een heel groot deel van de Kamer. De brief is prima en plan het dertigledendebat dan zo spoedig mogelijk in.

De voorzitter:

Ik zal mij daarvoor inspannen. Er zal een spreektijd gelden van drie minuten per fractie. Ik zal het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is alsnog aan de heer Van Dam.

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter. Ik wil u verzoeken om een heropening over het wetsvoorstel Wijziging van de Mediawet (33426). Het kan een heel korte heropening zijn. Ik wil een amendement wijzigen en naar aanleiding daarvan een motie kunnen indienen. Ik verzoek u dan ook om de stemmingen over het wetsvoorstel, de amendementen en de moties af te voeren van de stemmingslijst van vandaag.

De voorzitter:

Omdat dit al op de lijst staat, heb ik daarvoor de steun van de meerderheid nodig. Ik kijk naar de heer Huizing; wij kunnen er hier met zijn steun in één keer vanaf zijn.

De heer Huizing (VVD):

Voorzitter. Steun voor dit verzoek.

De voorzitter:

Daarmee zijn deze stemmingen van de lijst afgehaald. Ik zal proberen om de heropening zo snel mogelijk op de agenda te plaatsen.

Het woord is aan de heer Bontes.

De heer Bontes (PVV):

Voorzitter. "Na aangifte niets meer gehoord", kopte de Telegraaf vanmorgen. Meer dan de helft van de middenstanders vindt dat de politie veel te weinig doet aan inbraken, overvallen en diefstallen. De aangiftebereidheid is laag. Panklare zaken worden niet opgepakt. De impact is emotioneel en financieel groot. In tijden van economische crisis moet je ook je middenstanders beschermen; dat moet je altijd doen, maar zeker in deze tijd. Ik weet dat hierover volgende week een algemeen overleg is, maar daarvoor staan al zeven à acht punten op de agenda. Ik vind dat dit belangrijke onderwerp een apart debat verdient.

De voorzitter:

Uw verzoek is: steun voor het houden van een debat over aangiften en het niet terugrapporteren daarover.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Ik zou een debat zeker kunnen steunen omdat dit een belangrijk onderwerp is en bovendien een van de speerpunten van het beleid van de minister van Veiligheid en Justitie, maar ik denk dat dit niet meer voor het zomerreces kan worden ingepland. Ik wil de heer Bontes dus meegeven om dit gewoon mee te nemen in het algemeen overleg van volgende week over politieaangelegenheden, en om bij de procedurevergadering te vragen om langere spreektijden. Ik denk dat we zo meer recht doen aan het onderwerp.

De voorzitter:

U geeft op dit moment dus geen steun aan een debat.

Mevrouw Kooiman (SP):

Ik sluit mij volledig aan bij de woorden van mevrouw Berndsen.

De heer Dijkhoff (VVD):

Het onderwerp is inderdaad zeer belangrijk, dus ik wil het er volgende week over hebben in het geplande debat en er niet mee wachten tot na het reces. Een uitbreiding van de spreektijd is prima, maar ik wil dit debat toch volgende week voeren en niet later. Geen steun dus voor dit verzoek.

De heer Oskam (CDA):

Ik zit ook op die lijn.

De heer Marcouch (PvdA):

Voor ons is dit ook een belangrijk onderwerp. Ik weet niet of de heer Bontes het ook wil, maar ik zou dus heel graag een reactie van de minister horen. En inderdaad, als we dit heel snel willen bespreken, is het geplande AO het handigst.

De voorzitter:

Meneer Bontes, u hebt geen steun voor uw verzoek, maar velen hebben aangegeven dit bij het AO van volgende week te willen betrekken en daarvoor ook extra spreektijd te willen vragen.

De heer Bontes (PVV):

Dat is dan de enige mogelijkheid. Er staan al zeven à acht punten op de agenda, dus de spreektijd zal fors uitgebreid moeten worden. Dat zullen we in de procedurevergadering bespreken.

De voorzitter:

Dat is goed. Ik heb ook begrepen dat er is verzocht om een brief over dit onderwerp. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

De heer Bontes (PVV):

Een brief is uiteraard prima.

De voorzitter:

Dat dacht ik ook.

Het woord is aan mevrouw Voortman.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Op 7 mei jongstleden heb ik vragen gesteld over de behandeling van hongerstakende asielzoekers op Schiphol. Ik heb al één keer gerappelleerd en doe dat bij dezen nog een keer. Morgen hebben we een debat over asielbeleid. Ik zou graag de antwoorden op mijn vragen daarbij willen betrekken.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van het debat doorgeleiden naar het kabinet. Ik kijk hierbij indringend naar de staatssecretaris, met het verzoek of hij ervoor wil zorgen dat dit ook vóór morgen gebeurt.

Het woord is aan mevrouw Leijten van de SP.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Ambtenaren die in Zuid-Frankrijk de toekomst van de langdurige zorg bespreken, maar ook de Nederlandse Zorgautoriteit, het College voor Zorgverzekeringen en het Centraal Administratie Kantoor die daar kennis kunnen nemen van de ontwikkelingen en opvattingen in de zorgsector; ik zet daar mijn vraagtekens bij. Ik heb vorige week de staatssecretaris om opheldering gevraagd en ik ben een beetje afgescheept met een teleurstellend briefje. Daarom stel ik voor om zo snel mogelijk een debat te houden over dit soort snoepreisjes naar het buitenland.

De voorzitter:

Het verzoek is om een dertigledendebat om te zetten in een debat.

Mevrouw Agema (PVV):

Steun.

De voorzitter:

Mevrouw Agema steunt het verzoek.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Vorige week was er geen meerderheid hiervoor. Wel was een meerderheid voor een brief. Nu we de brief hebben gezien, kunnen we wel concluderen dat die echt onvoldoende is. Het is zeer terecht dat er voor artsen een streng beleid is en dat moet zeker ook gelden voor de partijen die mevrouw Leijten noemt. Steun dus voor het verzoek.

De heer Van 't Wout (VVD):

Vorige week hebben we het verzoek om een debat niet gesteund en dat doen we nu ook niet.

De voorzitter:

U doet het nu ook niet. Geen steun.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Dat geldt ook voor de Partij van de Arbeid. Er komt een dertigledendebat en dat wachten we af.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Steun voor het verzoek.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Geen steun voor het verzoek.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Wij hebben morgen een procedurevergadering en daar staat de brief ook op de agenda. Laten we het er dan even over hebben.

De voorzitter:

Geen steun op dit moment.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De ChristenUnie kan het verzoek steunen.

De heer Krol (50PLUS):

Steun voor het verzoek.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, u hebt geen steun voor het omzetten van het dertigledendebat naar een meerderheidsdebat.

Mevrouw Leijten (SP):

Dat is spijtig. Het is ook erg jammer, omdat we geen volledige informatie hebben gekregen. Er is gevraagd naar de aanwezigheidslijsten. Wie nam het initiatief tot deze zorgbobobijeenkomsten? We hebben inmiddels gezien dat PricewaterhouseCoopers een bijeenkomst van overmorgen in hetzelfde plaatsje in Zuid-Frankrijk heeft geschrapt, omdat men niet de indruk wil wekken dat men in Zuid-Frankrijk dit soort zorgbeleid bespreekt. Dat lijkt mij de juiste stap.

Ik vind eigenlijk dat wij hier een principiële uitspraak moeten doen dat onze ambtenaren en onze bewindspersonen niet in de zorglobby's moeten trappen, zeker niet in Zuid-Frankrijk. Ik zal proberen het snel te agenderen en anders hebben we een dertigledendebat.

De voorzitter:

Dank u wel.

Het woord is aan de heer Rog.

De heer Rog (CDA):

Voorzitter. Ik wil de stemmingen bij punt 5 en 6 op de stemmingslijst van vandaag, over de Wet SLOA, graag met één week uitstellen.

De voorzitter:

U hebt voor dat verzoek de steun nodig van de meerderheid.

Mevrouw Ypma (PvdA):

Als een collega dat graag wenst, gaan we daar graag in mee. Ik zeg er nadrukkelijk bij dat de stemming wel voor het reces moet zijn.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Steun.

De heer Van Meenen (D66):

Ook steun.

De voorzitter:

Mijnheer Voordewind, ik zie dat u ook nog wat wilt zeggen, maar in principe is er voldoende steun. Ik zal de stemmingen van de stemmingslijst afhalen en deze voor de zomer inplannen. Er zijn nog veel stemmingen voor die tijd.

Het woord is aan de heer Heerma.

De heer Heerma (CDA):

Voorzitter. Eind vorige week produceerde het Centraal Planbureau de jongste cijfers. Hieruit blijkt onder andere dat de structurele werkgelegenheid als gevolg van het sociaal akkoord verslechtert. Minister en vicepremier Asscher erkende in een eerste reactie dat dit het gevolg is van het sociaal akkoord. De minister van Financiën stelde deze conclusie van het CPB echter ter discussie. Hij noemde de conclusies van het CPB zeer discutabel. Over deze wat mij betreft merkwaardige uitspraken van de minister van Financiën over het oordeel van de onafhankelijke rekenmeester, het CPB, wil ik graag een debat voeren, temeer daar als argumentatie daarbij werd aangedragen dat men inschat dat het sociaal akkoord op het punt van het derde jaar WW niet uitgevoerd zal worden.

De voorzitter:

Verzoek voor steun tot het houden van een debat met de minister van Financiën over de CPB-cijfers en de werkloosheidscijfers.

De heer Van Weyenberg (D66):

Het is hoogst opmerkelijk dat een minister zijn onafhankelijke rekenmeester de maat neemt omdat de score slecht uitvalt en het sociaal akkoord 23.000 banen kost. Alle reden voor een debat, wat mij betreft niet alleen met de minister van Financiën, maar ook met de minister van Sociale Zaken.

De heer Ulenbelt (SP):

Naar adviezen moet je altijd onafhankelijk kijken. Ik steun het verzoek om een debat maar dan zou ik het wel willen uitbreiden tot het werkgelegenheidsbeleid van dit kabinet in plaats van het dan alleen maar te hebben over het sociaal akkoord.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Namens de ChristenUnie steun voor het debat.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Volgens mij hebben we hier in de afgelopen regelingen een aantal debatten afgesproken die gaan over de werkgelegenheid, het begrotingstekort en alle cijfers daaromtrent. Ik geloof dat u ook een poging zou doen om die debatten snel te plannen. Dus het lijkt mij dat dit daarbij aan de orde kan komen. Ik geef in ieder geval geen steun aan een afzonderlijk debat.

Mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD):

Ook geen steun voor dit afzonderlijke debat. Zowel op begrotingsgebied als op werkgelegenheidsgebied zijn er voldoende debatten in het vooruitzicht gesteld waarbij dit betrokken kan worden.

De heer Klaver (GroenLinks):

Steun voor het verzoek.

De voorzitter:

Mijnheer Heerma, u hebt niet de steun van de meerderheid. De Kamer heeft mij inderdaad gevraagd om nog voor de zomer een debat in te plannen over de CPB-cijfers. Dat ga ik, zoals beloofd, voor volgende week inplannen. U zou kunnen proberen om daar de minister van Sociale Zaken ook bij uit te nodigen. Dan slaan we twee vliegen in een klap.

De heer Heerma (CDA):

Dat lijkt mij uitstekend. Gegeven de brede steun vanuit de oppositie zou ik dan ieder geval willen verzoeken om voorafgaand daaraan een brief met uitleg te krijgen.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet en ik zal de uitnodiging voor het debat ook aan de minister van Sociale Zaken sturen.

Het woord is aan mevrouw Karabulut van de SP.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Terwijl gewoon werkend Nederland of de baan verliest, of loon moet inleveren om de baan te behouden of nauwelijks kan rondkomen van het huidige salaris, verrijken de heren aan de top zich schandelijk. € 100.000 extra salaris voor de topman van Aegon voor de gestegen kosten van levensonderhoud. Het is geen grap, het is waar. 2,4 miljoen vertrekpremie voor de topman van Shell vanwege de waardedaling van zijn woning in Wassenaar. Dit is hoe de topmannen in deze crisistijd met hun salaris en hun eigen hachje omgaan. Totaal onverantwoord. Ik had er graag mondelinge vragen over willen stellen, maar dat is niet doorgegaan. Vandaar mijn verzoek om een debat te voeren met de minister van Sociale Zaken, zodat we eindelijk maatregelen vanuit de Kamer kunnen gaan nemen.

De voorzitter:

Verzoek om steun voor het houden van een debat over topsalarissen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

GroenLinks steunt het verzoek.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Allemaal voorbeelden van immoreel gedrag. Dus van harte steun voor het debat.

Mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD):

Ik zou graag eerst een reactie van het kabinet hierop willen hebben in de vorm van een brief. Daarna kunnen we kijken of een debat noodzakelijk is of dat het wellicht bij een AO over arbeidsmarktbeleid betrokken kan worden.

De heer Heerma (CDA):

Steun voor het verzoek.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Steun voor het verzoek.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ook mijn fractie vindt het een zorgelijke kwestie. We willen graag op korte termijn een brief van het kabinet om vervolgens te bekijken op welke manier we dit het beste kunnen behandelen, maar nu geen steun voor een debat.

De heer Van Weyenberg (D66):

Steun van D66 voor het verzoek. Als het niet meer lukt om het plenair te doen voor het reces, lijkt mij dat een goede reden om er nog voor het reces in een AO over te praten.

De heer De Graaf (PVV):

Ook vanuit de PVV steun voor het verzoek.

De voorzitter:

Mevrouw Karabulut, ik zie geen steun van de meerderheid voor het houden van een debat, in ieder geval niet om het plenair te doen. Misschien is het wel een idee om snel om een brief te vragen, zodat u de mogelijkheid hebt om er in een AO over te spreken, want daar heb ik veel mensen over praten.

Mevrouw Karabulut (SP):

De mogelijkheid om dat in een AO te doen, zal ik dan vanmiddag direct uitproberen om te kijken of de Partij van de Arbeid die zegt zich ook druk te maken over dit soort immoreel gedrag, ons dan wel steunt, evenals de VVD. Vooralsnog wil ik graag mijn debatverzoek handhaven, in de zin dat ik het graag wil omzetten in een verzoek om een dertigledendebat. Dan kijken we wel wat het eerst aan bod komt. De brief kan er dan vanmiddag liggen, toch? Of morgen of volgende week dinsdag.

De voorzitter:

Donderdag voor 12.00 uur?

Mevrouw Karabulut (SP):

Ook goed.

De voorzitter:

Dan gaan we om een brief vragen. Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zal ik doorgeleiden naar het kabinet, met daarbij het verzoek om een brief voor donderdag 12.00 uur. Ik zal het dertigledendebat proberen zo snel mogelijk te plannen, maar dat is nadrukkelijk een inspanningsverplichting van mijn kant. De spreektijd per fractie is drie minuten.

Het woord is aan mevrouw Gesthuizen van de SP.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Het is prettig dat staatssecretaris Teeven kan meeluisteren vanuit vak-K. Ik vraag namelijk een debat aan met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, omdat het gonst van de geruchten dat de Nederlandse overheid geld zou willen betalen, namelijk € 10.000 per man, € 5.000 per vrouw en € 2.000 per kind, om mensen terug te kunnen sturen naar Irak. Dat gaat alle perken te buiten. Daarom wil ik op zo kort mogelijke termijn een debat met de staatssecretaris. Daaraan voorafgaand wil ik graag een brief. Het lijkt mij dat wij die brief morgen wel kunnen ontvangen.

De heer Schouw (D66):

Het lijkt mij heel goed om hierover opheldering te krijgen. Als de staatssecretaris de brief voor morgenochtend 10.00 uur stuurt, kunnen wij die brief gelijk betrekken bij het geplande AO. Dan hebben wij zowel de brief als het debat.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Als dit klopt, is het een heel ernstige zaak. Ik steun dus het verzoek van mevrouw Gesthuizen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik steun het verzoek om een brief. Die moet er dan wel voor het AO van morgen zijn, zodat wij meteen opheldering van de staatssecretaris kunnen krijgen over dit punt.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Steun.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik sluit mij aan bij de praktische suggestie van de heer Schouw. Ik zou dus een brief willen ontvangen om die bij het overleg van morgen te kunnen betrekken.

De heer Azmani (VVD):

Ik steun het verzoek om een brief. Een praktische oplossing is om morgen het debat daarover te voeren.

Mevrouw Maij (PvdA):

Idem.

De voorzitter:

Mevrouw Gesthuizen, iedereen wil heel snel over dit onderwerp spreken, aan de hand van een brief die voor morgen gevraagd is.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dat wordt dan een monster-AO, want er ligt een enorme stapel rapporten. Ik heb de collega's echter goed gehoord en het is niet anders. Dan nemen wij ook dit punt maar weer mee bij dat algemeen overleg.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet zodat er morgen aan die stapel documenten nog een brief wordt toegevoegd.

Zoals eerder beloofd, zal ik de vergadering nu schorsen voor de felicitaties aan mevrouw Cegerek. Daarna houden wij een VSO en dan volgen de stemmingen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven