2 Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Van Meenen aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat de AOb stopt met de gesprekken over het onderwijsakkoord onder meer vanwege de voorgestelde nullijn voor leraren.

De voorzitter:

Ik heet de mensen op de publieke tribune en de mensen die op een andere manier dit debat volgen, van harte welkom.

Ik geef als eerste spreker het woord aan de heer Van Meenen van D66.

De heer Van Meenen (D66):

Voorzitter. Afgelopen donderdagnacht maakte de Algemene Onderwijsbond (AOb), een bond van maar liefst 87.000 leden, bekend dat hij stopt met de onderhandelingen over het nationaal onderwijsakkoord. Ik citeer uit de brief en het persbericht: "De AOb mist bij het ministerie elk gevoel van urgentie. Het ministerie wil in het regeerakkoord de uitkomst van het cao-overleg dicteren. Bij deze onderhandelingen wordt wel geschermd met miljoenen, maar dit kabinet investeert niet extra in onderwijs. In het sociaal akkoord is de nullijn voor leraren eindelijk geschrapt, maar hij zweeft bij deze onderhandelingen doodleuk boven de markt vanwege nieuwe tegenvallers. De minister probeert de druk erop te houden door te suggereren dat het onderwijs zonder een akkoord zwakker staat bij nieuwe bezuinigingen." En dat, voorzitter, terwijl dit kabinet nu al bezuinigt op onderwijs.

Het is buitengewoon ernstig dat de zojuist genoemde signalen de AOb hebben doen besluiten, te stoppen met deze onderhandelingen. Er hangt heel veel af van dit nationaal onderwijsakkoord. In de eerste plaats investeringen in onderwijs, in leraren die de kwaliteit van het onderwijs bepalen, maar ook in de modernisering van de 1040 urennorm – waarvoor mijn fractie uitvoerig heeft gepleit – en de nullijn voor de leraren. Er wordt hoog spel gespeeld. Tijdens de behandeling van de begroting in november vorig jaar heb ik er al voor gewaarschuwd dat als wij cao-onderhandelingen gaan voeren via een nationaal onderwijsakkoord, wij grote risico's lopen dat dit er niet komt.

Mijn vragen zijn de volgende. Herkent de minister zich in de signalen die de Algemene Onderwijsbond afgeeft? Wil zij reageren op de punten die ik zojuist heb genoemd: het gebrek aan urgentie, het dicteren van de cao, de nullijn en de bezuinigingen? Hoe ziet het kabinet zijn rol in het onderhandelingsproces over het nationaal onderwijsakkoord? Hoeveel hangt hier nu van af? Welke rol ziet de minister voor zich weggelegd om dit weer vlot te trekken?

Minister Bussemaker:

Voorzitter. Het klopt dat wij praten met de Stichting van het Onderwijs en dat het daar over belangrijke zaken gaat. Wij praten inderdaad over investeringen in het onderwijs voor een bedrag van maar liefst 689 miljoen euro. Wat mij betreft spreken wij over toekomstbestendig onderwijs en over de manier waarop wij kwaliteitsverbetering en professionalisering in het onderwijs brengen. Ik herken mij dus niet in de signalen van de AOb.

De AOb is vorige week donderdag halverwege een gesprek van tafel gelopen. Alle andere partijen, ook de andere vakbonden, zijn blijven zitten en met hen voeren wij nog steeds het gesprek. Ik herken dus ook niet dat er sprake zou zijn van een dictaat of dat wij regentesk zouden zijn. Ik zie dat wij constructief overleg hebben.

De heer Van Meenen vraagt naar de bezuinigingen. Er is 689 miljoen te verdelen. Dat wordt geen drama-akkoord, maar vraagt om een investeringsakkoord. Voor een antwoord op de vragen over de nullijn verwijs ik naar de afspraken in het sociaal akkoord die ook voor de collectieve sector, waaronder het onderwijs, staan. Ik hoop dat wij het overleg met de andere partijen constructief kunnen voortzetten. Ik zal er in ieder geval alles aan doen in mijn rol als minister om dat gesprek te bevorderen en tot een goed einde te brengen.

Tegen de heer Van Meenen zeg ik nog dat wij dan een akkoord hebben over een kader. Vervolgens zullen de cao-onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers plaatsvinden.

De heer Van Meenen (D66):

De minister wijst terecht op het enorme bedrag aan investeringen die van dit akkoord afhankelijk zijn. Maar de AOb is niet zomaar weggelopen; hij is weggelopen na zes maanden onderhandelen. Dat baart mij en vele mensen in het onderwijs grote zorgen. Nu is het grootste risico dat het geld, dat elke dag opnieuw zo broodnodig is voor het onderwijs, wegvalt. Deelt de minister die opvatting?

Minister Bussemaker:

Nee, die dreiging zie ik niet. Ten eerste zegt ook de voorzitter van de AOb immers: ik ben nu weggelopen, maar ik ben bereid om weer aan tafel te komen als er concrete voorstellen liggen voor het oplossen van de problemen. Met alle andere partijen en de andere vakbonden zijn we bezig om te bekijken of we tot een akkoord kunnen komen over concrete oplossingen voor de problemen in het onderwijs zoals werkdruk, professionalisering et cetera. Ten tweede is het niet zo dat we geen akkoord zouden kunnen sluiten en geen cao-afspraken zouden kunnen maken als er één vakbond afhaakt. In het voortgezet onderwijs is dit al eerder gebeurd: in 2011 is een cao gesloten zonder de AOb, maar met de andere bonden. Kortom, ik zie dat de andere partijen hier constructief in zitten. En nogmaals, ik zal er alles aan doen om dat overleg tot een goed einde te brengen.

De heer Van Meenen (D66):

Het is natuurlijk juist dat dit kan, dat je een akkoord kunt sluiten zonder de grootste vakbond, maar daarbij moet je je wel afvragen wat het draagvlak voor zo'n akkoord is. Ook voor de cao waarnaar de minister verwijst, is dat zwak. Bij een nationaal onderwijsakkoord moeten we dat zeker niet hebben. Wat gaat de minister doen om de AOb weer om de tafel te krijgen? En nog belangrijker: wat is voor haar de deadline, wanneer moet er nu wel of geen akkoord zijn? Het onderwijs kan namelijk echt niet langer wachten op die honderden miljoenen.

Minister Bussemaker:

Het akkoord moet er zo snel mogelijk zijn, maar het moet wel een goed akkoord zijn en het moet zorgvuldig gebeuren. Wij zullen er dus de tijd voor nemen die ervoor nodig is. De heer Van Meenen zegt dat het akkoord een zwak akkoord is als de AOb niet meedoet. Natuurlijk heb ook ik liever dat iedereen meedoet, dus ook de AOb. Maar ik wil ook een akkoord dat echte veranderingen brengt, waar we een aantal stappen mee kunnen zetten, met name voor de ouderenregelingen, de ontzieregelingen waardoor mensen alleen maar minder hoeven te werken. Bij de universiteiten zien we bijvoorbeeld al cao's waarin het echt gaat om meer vitaliteit, om participatie, om professionalisering. De partij van de heer Van Meenen kennende, kan ik me eigenlijk niet voorstellen dat hij dit niet met mij eens zou zijn.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Om uit een crisis te komen, moet je volgens mij investeren in onderwijs; dat is de beste manier om een land er weer bovenop te brengen. De Algemene Onderwijsbond is nu uit dit overleg gestapt. Dat is natuurlijk erg opmerkelijk. Ik heb de argumenten gelezen en ik heb daar eigenlijk heel veel begrip voor. Hij zegt eigenlijk: we krijgen wat spiegeltjes en kraaltjes, maar er is geen rooie cent beschikbaar voor het onderwijs; elke euro die de minister te bieden heeft, haalt ze eerst uit het onderwijs weg, bij de ouderenregelingen, bij het leenstelsel, noem maar op. Deelt de minister die mening; heeft de vakbond gelijk dat dit gewoon een sigaar uit eigen doos is?

Minister Bussemaker:

Nee, want het gaat om een moderniseringsagenda. Ik noemde net al het bedrag van 689 miljoen euro, dat onderdeel vormt van de gesprekken over het nationaal onderwijsakkoord. Als er een leenstelsel komt, komen daar op termijn nog middelen bij. Het gaat dus echt wel ergens over. Het gaat namelijk over de inhoud en de kwaliteit van het onderwijs, en niet over kraaltjes.

De heer Duisenberg (VVD):

Voorzitter. Ik ben heel blij dat de minister onderwerpen als de modernisering van arbeidsvoorwaarden, professionalisering en de positie van jonge leraren noemt. Die zijn allemaal belangrijk. De minister zei dat zij niet precies wist hoe het proces zou gaan, maar ik vraag haar desondanks: hoe gaat dit proces lopen, wat is ongeveer de verwachting van de minister over het doorgaan van deze gesprekken?

Minister Bussemaker:

Ik kan dat niet op voorhand zeggen. Wij zijn constructief in gesprek. Ik hoop natuurlijk dat het op korte termijn kan, maar we nemen zoveel tijd als we nodig hebben om tot een zorgvuldig akkoord te komen, zodat de cao-partijen vervolgens in de tweede slag de cao-onderhandelingen kunnen gaan voeren. Daar zitten wij namelijk niet meer bij. Het is niet gering. We zitten aan tafel met het basisonderwijs tot de universiteit en alles wat daartussen zit, omdat we met elkaar de kwaliteitsslag voor het onderwijs in Nederland willen maken. Dat kost soms tijd, want het is best ingewikkeld met zo veel partijen en zo'n breed palet aan onderwijsvormen.

De voorzitter:

Dank u voor uw antwoorden en uw komst naar de Kamer.

Naar boven