5 Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 7 maart 2013 over Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.

De voorzitter:

Ik heet de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van harte welkom.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de heldere beantwoording, voor de duidelijke toezegging en voor de richting waar zij haar beleid heen wil sturen. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederlandse eisers die slachtoffer kunnen zijn van mensenrechtenschendingen als gevolg van de activiteiten van een in Nederland gevestigde multinational, maar zeer beperkt inzagerecht hebben;

overwegende dat de UN Guiding Principles on Business and Human Rights staten oproepen om beperkingen in toegang tot het recht voor slachtoffers van bedrijfsgerelateerde mensenrechtenschendingen weg te nemen;

overwegende dat betere toegang tot feitenmateriaal bijdraagt aan waarheidsvinding;

overwegende dat er reeds voor verruiming van het inzagerecht naar Engels voorbeeld is gepleit in het eindrapport Fundamentele herbezinning burgerlijk procesrecht;

verzoekt de regering, onderzoek te doen naar mogelijkheden om verruiming van het inzagerecht in de wet te verankeren, hierbij het Engelse voorbeeld te betrekken en de Kamer hierover te informeren;

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 153 (26485).

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Ik dien drie moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering van mening is dat transparantie een belangrijke voorwaarde is voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en dat duurzaamheidsclaims gestaafd moeten kunnen worden;

constaterende dat de regering van mening is dat de vernieuwde OESO-richtlijnen het uitgangspunt dienen te zijn voor (multinationale) ondernemingen;

verzoekt de regering, een uniforme handleiding te ontwikkelen waarin wordt uitgewerkt hoe wordt voldaan aan de OESO-richtlijnen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 155 (26485).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen multi-interpretabel zijn;

constaterende dat de regering IMVO-kaders heeft opgesteld voor het gehele bedrijfsleveninstrumentarium, waarbij de OESO-richtlijnen als basis zijn gehanteerd;

verzoekt de regering, een uniform IMVO-toetsingskader te ontwikkelen voor het gehele bedrijfsleveninstrumentarium inclusief het toekomstige revolverend fonds,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 156 (26485).

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Het is goed dat de veelbesproken mvo-toezichthouder – "mvo" staat voor maatschappelijk verantwoord ondernemen – er komt. Zij moet natuurlijk wel tanden krijgen. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering een nationaal actieplan rond maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo) ontwikkelt waarbij wordt bezien op welke wijze een mvo-toezichthouder een betekenis kan vervullen;

verzoekt de regering, bij de mvo-toezichthouder een onderzoeksmandaat met recht op eigen initiatief alsmede een sanctioneringsmandaat op te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk, Van Tongeren en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 154 (26485).

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. Voor D66 is maatschappelijk verantwoord ondernemen belangrijk, ook internationaal gezien. In het debat hierover van een paar weken geleden heb ik gezegd dat wij dat vooral via transparantie willen afdwingen zodat de consument kan kiezen en bedrijven er via de markt toe worden gedwongen om op een goede manier tot hun producten en diensten te komen. Wij zijn blij met de toezegging over de OESO-richtlijnen als voorwaarde voor alle overheidssteun. De minister heeft onverkort gezegd dat dit moet gebeuren. De verschillende parallelle mvo-kaders per instrument vind ik zorgelijk, maar ik was te laat om de uitstekende motie van mijn collega Jasper van Dijk mede te ondertekenen. Deze motie zullen wij ongetwijfeld steunen. Met betrekking tot Shell in Nigeria zet de minister goede stappen om ook de landen Italië en Frankrijk aan te spreken op het gedrag van hun oliemaatschappijen.

Ik maak mij zorgen over het voorstel van de mvo-toezichthouder, zoals ik in het debat ook heb gezegd. De overheid heeft hierin immers al een taak. Wij zien liever dat de overheid binnen haar taak de instrumenten zo goed mogelijk gebruikt om ervoor te zorgen dat de regels worden nageleefd, dan dat we een nieuwe tandenloze tijger oprichten. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister positief heeft gereageerd op voorstellen om een toezichthouder voor mvo in te stellen;

overwegende dat mvo niet gediend is met een extra overheidsorgaan, aangezien de overheid reeds verantwoordelijk is;

verzoekt de regering, vooral niet te komen met een toezichthouder voor mvo, maar gewoon zelf haar verantwoordelijkheid te nemen in het bevorderen van mvo, dit bij het bedrijfsleven blijvend onder de aandacht te brengen en een duidelijk mvo-kader voor het verkrijgen van overheidssteun op te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Verhoeven en Sjoerdsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 157 (26485).

De heer Verhoeven (D66):

Omdat wij de rol van de overheid bij mvo serieus nemen, zullen wij twee moties van de Partij voor de Dieren steunen. Met deze moties wil de PvdD ervoor zorgen dat de overheid op een aantal punten beter kan kijken naar de omgang met mvo, de naleving van de mvo-regels en de stimulering van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het zit vooral in het middel, niet in het doel.

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik ben enigszins verbaasd. D66 stelt dat maatschappelijk verantwoord ondernemen belangrijk is en hoog op het lijstje staat. Duurzaamheid, milieu en mensenrechten staan bij D66 allemaal hoog op het lijstje. Als de Partij van de Arbeid voorstelt om daar adequaat toezicht op te houden omdat dit nu niet gebeurt – hiervan zijn vele voorbeelden aan de orde gekomen in het algemeen overleg – zegt D66 echter: daar gaan wij niet in mee. De heer Verhoeven dient nota bene een motie in, voordat de minister fatsoenlijk de kans heeft gehad om hierop te reageren, om juist geen mvo-toezichthouder in te stellen. De heer Verhoeven lijkt wel lid van de PVV in plaats van lid van D66!

De heer Verhoeven (D66):

Mijn partij staat pal voor de zaken die de heer Vos net noemde: mensenrechten, duurzaamheid, milieu en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Mijn partij heeft daar altijd veel werk van gemaakt. Ik ben het inhoudelijk helemaal met de heer Vos eens over het belang daarvan. De heer Vos komt echter met een schijnoplossing, zoals de PvdA wel vaker doet. Hij wil een instituut, een extra overheidslaag instellen. Daar ziet mijn partij niets in. Daarom hebben wij een aantal moties zelf ingediend en een aantal moties van andere partijen gesteund om ervoor te zorgen dat de overheid serieus werk kan maken van het toezicht op maatschappelijk verantwoord ondernemen. Wij willen geen extra tandenloze tijger in het toch al overvolle oerwoud van allerlei overheidsinstituties om zogenaamd de problemen op te lossen.

De heer Jan Vos (PvdA):

De mensen in Colombia, die de bloedkolen uit de mijnen moeten halen, en de mensen in Kenia, die van hun land af worden gehaald, hebben niemand om de boel daar te corrigeren. Ik zou het een goed idee vinden om na te gaan of wij Nederlandse bedrijven die daar opereren, op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid kunnen wijzen. Ik constateer dat u, namens D66, het voorstel van de Partij van de Arbeid wilt tegenhouden.

De heer Verhoeven (D66):

Dat klopt. Ik vind het geen goed voorstel. Mensen in Colombia hebben niets aan een kantoortje met een paar mensen die op last van de Tweede Kamer daar worden neergezet om toezicht te houden, maar die daar nog geen deuk in een pakje boter kunnen slaan, zoals mevrouw Van Tongeren heeft gezegd tijdens het AO. De juridische macht van grote bedrijven die mensenrechten willen schenden, is enorm groot. Daartegen helpt geen toezichthoudende instantie waarvan wij achteraf zeggen: jongens, het is opgelost, want wij hebben een toezichthouder. Nee, wij zoeken naar serieuze maatregelen. De overheid heeft hierin een taak. Laat de overheid haar mogelijkheden en instrumenten gebruiken om die taak volledig in te vullen. Dat is de koers van D66 in dezen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik kan een heel eind meegaan in de redenering van de heer Verhoeven. Het moet natuurlijk wel iets voorstellen, anders wordt het een beetje slappe was. Wij hebben echter ook te maken met een politieke realiteit. Wij hebben samen een debat gevoerd. Op een gegeven moment bleek er een duidelijke meerderheid voor de mvo-toezichthouder te komen. Daarom heb ik net een motie ingediend, meegaand met de redenering van de heer Verhoeven: als die toezichthouder er komt, moet hij wel tanden hebben. Ik neem aan dat de heer Verhoeven die motie wel steunt.

De heer Verhoeven (D66):

Het is een aardige gedachte om te bekijken of we mijn motie volgende week eerder in stemming kunnen brengen dan de motie van de heer Van Dijk. Iedereen heeft het heel de tijd over een meerderheid, maar ik denk niet dat een meerderheid voor zo'n toezichthouder is. Er is naar mijn idee wel een meerderheid voor een aantal andere voorstellen. In het zeer hypothetische geval dat die toezichthouder er zou komen, biedt de motie van de heer Van Dijk de grootste kans op een serieuze toezichthouder. Ik geef nooit garanties, maar als we die motie aanstaande dinsdag na mijn motie in stemming kunnen brengen, wil ik in ieder geval mijn best doen om te bekijken of de fractie van D66, die uitermate kritisch is over het voorstel voor die toezichthouder, bereid is om het op deze manier nog wat sterker te maken.

De heer Jasper van Dijk (SP):

De spanning stijgt rond die stemming. Ik kan akkoord gaan met het voorstel voor die volgorde.

De voorzitter:

We zullen ervoor zorgen dat de motie-Verhoeven/Sjoerdsma op stuk nr. 157 als eerste in stemming wordt gebracht. De meest vergaande motie wordt als eerste in stemming gebracht. Dat is meestal de gang van zaken.

De heer Verhoeven (D66):

Zo is het, voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

De heer Jan Vos heeft mij laten weten dat hij afziet van zijn recht om te spreken en alleen maar zal interrumperen. Dat hebben wij zojuist gehoord.

Het woord is aan mevrouw Mulder.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Ik heb een motie. Verder wil ik graag kort iets zeggen over de toezichthouder. Ik kom ook heel kort te spreken over Colombia en de kolen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen in eerste instantie een maatschappelijke houding is die wordt ingevuld door bedrijven zelf;

constaterende dat Nederlandse bedrijven internationaal goed scoren als het om maatschappelijk verantwoord ondernemen gaat;

overwegende dat de regering het midden- en kleinbedrijf verder wil stimuleren om internationaal maatschappelijk te ondernemen;

verzoekt de regering, concrete stappen te zetten om ondernemers met raad en daad te stimuleren en te ondersteunen om mvo verder uit te werken in hun bedrijfsvoering,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder, Jan Vos en Verhoeven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 158 (26485).

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voor het CDA is het van heel erg groot belang dat bedrijven een internationaal gelijk speelveld hebben. Dat zullen we ook altijd uitdragen in de discussies die wij voeren, want wij vinden het belangrijk dat de werkgelegenheid op een goede manier wordt gediend. Tegelijkertijd willen we heel erg graag dat het op een goede manier gebeurt. Heel veel bedrijven hebben er moeite mee om de juiste manier te vinden. Als er een toezichthouder komt die alleen maar zal inzetten op "njet, njet, njet" en die niet wil meedenken met de ondernemers, dan kunnen we geen verdere stappen zetten. Daarin zit voor ons de crux: willen wij wel of niet het voorstel voor de toezichthouder steunen? Heel erg graag hoor ik van de minister hoe zij dat precies gaat doen en wat het gaat voorstellen. Daar willen wij graag wat meer over horen.

Ik heb nog één ander punt, maar ik zie dat mevrouw Van Tongeren bij de interruptiemicrofoon staat.

De voorzitter:

Mevrouw Mulder, maakt u eerst uw inbreng af. Daarna kan er worden geïnterrumpeerd.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Wij hebben van de minister de toezegging gekregen dat zij aan het einde van het jaar wil bekijken hoe het met de kolendiscussie gaat. Heeft zij misschien nog extra instrumenten van ons als Kamer nodig om ervoor te zorgen dat die bedrijven ook echt worden gestimuleerd om die transparantie te geven? Wij missen namelijk de snelheid in deze discussie, terwijl het bedrijfsleven ons op andere punten altijd heel snel weet te vinden. Hierbij willen wij het bedrijfsleven uitdagen om die snelheid ook op dit dossier te zoeken.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Is het niet zo dat juist ook de bedrijven die goed gedrag vertonen op mvo-gebied en die misschien met behulp van allerlei overheidsinstanties zo ver gekomen zijn, veel baat hebben bij een toezichthouder die de slechte bedrijven aanspreekt, zodat je een gelijk speelveld krijgt?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Daar zit natuurlijk een kern in die ik zeker kan volgen. Het hangt er wel van af hoe het er straks gaat uitzien. Als het ons bedrijfsleven verder op afstand zet van een gelijk speelveld, zijn wij er niet voor. Daarmee veranderen wij de situatie in de wereld niet, maar alleen de situatie van ons eigen bedrijfsleven ten opzichte van andere bedrijven. Ik ben op zoek naar een positieve stimulans voor bedrijven om daadwerkelijk internationaal maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Dat willen die bedrijven zelf ook. Hun consument vraagt om openheid en transparantie, dus zij hebben er zelf een groot belang bij. Hoe kunnen wij dat nu positief stimuleren? Het gaat om een goede verhouding tussen carrot en stick. Daarom zeg ik ook niet op voorhand dat ik zonder meer voor een toezichthouder ben, want zo ver ben ik niet. Dat hangt er echt van af hoe het er gaat uitzien. Ik kan goed meegaan met de woorden van de heer Verhoeven van D66. Ik geloof er niet in dat wij met regels alles kunnen dichttimmeren; dat heb ik ook in het AO gezegd.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik begrijp dat je niet met regels vanuit Nederland alles internationaal kunt dichttimmeren, maar mevrouw Mulder sprak ook over de carrot en stick. Volgens mij heb je beide in een goede verhouding nodig om tot een goed speelveld te komen. Als er voldoende carrot is, moet je dan niet ook ergens een stick hebben ter aanmoediging en om het eerlijk te maken voor bedrijven die wel hun best doen?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Die lijn kan ik volgen. De vraag is echter of de toezichthouder daar het ultieme middel voor is. Ik denk dat de minister er goed aan doet om daarop haar visie nog eens uiteen te zetten. Wij kennen die gedachtegang allemaal wel in deze Kamer, maar het is de vraag of dit het juiste middel is. Als uit het onderzoek van de minister blijkt dat dit wel zo is, dan willen wij dat best overwegen. Is dat niet zo, dan hebben wij er grote moeite mee.

De heer Ziengs (VVD):

Wellicht kan ik collega Mulder een klein eindje op weg helpen. Ik kan mij eerdere debatten over de toezichthouder herinneren met de heer Verhagen. Hij gaf aan dat het een zaak betrof voor ondernemers onder elkaar, mensen die zeker wisten hoe om te gaan met verantwoord maatschappelijk ondernemen. Hoe verhoudt het aanstellen van een toezichthouder vanuit de overheid zich met de uitspraken van de heer Verhagen? Mijn volgende vraag, voorzitter, als u mij dat toestaat …

De voorzitter:

Een vraag per interruptie is echt voldoende. U bedoelt met de heer Verhagen de vorige minister van Economische Zaken, neem ik aan.

De heer Ziengs (VVD):

Dat is geheel correct.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Oud-minister Verhagen heeft dat natuurlijk niet voor niets gezegd en eigenlijk zeg ik dat hier nu ook. Je moet wel kijken naar de verschillende middelen die ter beschikking staan om dat positief stimuleren goed in te zetten. Ik wil de afweging van de minister ook echt kunnen maken. Ik ben dan ook niet op voorhand voor allerlei toezicht en regels. Wij zijn voor vertrouwen in de samenleving en willen bekijken hoe je het positief kunt stimuleren. Toch zijn er bepaalde randvoorwaarden waarbij je graag wilt dat daaraan wordt voldaan.

De heer Ziengs (VVD):

Ziet collega Mulder daarbij kansen voor met name de consumentenorganisaties, die op dit moment al een signalerende functie hebben, om datgene te doen waarvoor nu gepleit wordt?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dat heeft met het middel te maken. Wat ga je inzetten en wat is effectief? Het gaat mij niet om een organisatie an sich, maar je wilt het wel graag verder stimuleren; dat kan door consumentenorganisaties of door andere partijen. Ik vind dat wij in de afweging al die keuzemogelijkheden goed moeten bekijken.

De heer Jan Vos (PvdA):

Ook de fractie van de Partij van de Arbeid heeft een lange traditie waarin men ervan uitgaat dat de mens in principe goed is. Daarin kan ik mij met het CDA wel vinden. Tegelijkertijd zien we dat er in de praktijk ondernemers zijn die scharreleieren verkopen die in werkelijkheid uit legkipbatterijen komen, dat er ondernemers zijn die rundvlees verkopen dat feitelijk paardenvlees is. Daar moet de samenleving toch wat aan doen, daar ligt voor ons een politieke verantwoordelijkheid. Het verhaal van het CDA is dat het toch vooral positief ingestoken moet worden, het is een aanmoedigend beroep om het vooral netjes te doen. Dat vind ik toch wel wat mager. Zou mevrouw Mulder voor de helderheid nog eens kunnen toelichten, ook aan de minister, hoe zij precies de verhouding ziet tussen carrot en stick?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Het gaat ons erom dat bedrijven die wetten overtreden, keihard moeten worden aangepakt. Klaar! Er zijn allang wetten waaraan bedrijven moeten voldoen. Als je rommelt met je producten, heb je wat uit te leggen en moet je worden aangepakt. Daar heb je geen extra toezichthouder voor nodig, want die wetgeving ligt er al. Het is echt even zoeken welke instrumenten die balans optimaal aangeven.

De heer Jan Vos (PvdA):

Als er een wet is, moet die ook worden nageleefd en moet er ook toezicht op worden gehouden. Dat betekent wat ons betreft dat zo'n toezichthouder het initiatiefrecht zou kunnen krijgen om zelf onderzoek te kunnen doen naar bedrijven die, bijvoorbeeld in Colombia of Kenia, de mensenrechten schenden. Is de CDA-fractie het met mij eens dat dit een goed idee zou zijn?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dit is een van de punten waarvoor ik aandacht zou willen hebben. Ik wil echter ook kijken op welke wijze de minister daarmee omgaat. Hoever moet dat gaan? Ik wil wel dat het eerlijke speelveld er voor onze bedrijven blijft. Dat zijn zaken waarnaar ik wil kijken voordat ik instem met een toezichthouder.

De voorzitter:

Nee, nee, mijnheer Vos. In een VAO worden twee interrupties toegestaan en die hebt u gehad. U hebt hierover ook al een uitgebreid algemeen overleg gevoerd.

Ik geef het woord aan de heer Ziengs.

De heer Ziengs (VVD):

Voorzitter. Er zijn steeds meer bedrijven die maatschappelijk verantwoord ondernemen. Die bedrijven besluiten daartoe ook zelf omdat zij de meerwaarde ervan inzien. Dat is een heel goede zaak. De overheid kan die bedrijven faciliteren en aandacht vragen voor het belang van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dat doet de overheid ook al, onder meer in overleg met andere landen binnen de OESO waarmee we richtlijnen hebben afgesproken. Echter, maatschappelijk verantwoord ondernemen vindt per definitie op vrijwillige basis plaats. Voor al het andere hebben we immers de wet. Mijn fractie vindt het om die reden geen goed idee om nu weer een extra toezichthouder in het leven te roepen en daarmee een soort mvo-politie op te tuigen.

Onze fractie heeft verder geen moties.

De voorzitter:

Daarmee is een einde gekomen aan de termijn van de Kamer. De minister heeft aangegeven de vragen direct te kunnen beantwoorden en te kunnen reageren op de moties.

Minister Ploumen:

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor de moties en de toelichtingen daarop. De voorzitter zei terecht dat er al een uitvoerig debat over is gevoerd, maar het laatste woord is er nog niet over gezegd zoals zij heeft kunnen concluderen. Dat is maar goed ook, want ik heb eerder in het algemeen overleg een aantal toezeggingen gedaan over uitwerkingen. Ik kom daar zo op terug. Ik loop nu eerst de moties een voor een even door.

In de motie op stuk nr. 153 wordt gevraagd om een onderzoek naar de verruiming van het inzagerecht. Het ministerie van Veiligheid en Justitie is als eerste verantwoordelijk voor dit onderwerp. In uw Kamer ligt nu een wetsvoorstel van de minister waarin de exhibitieplicht wordt verduidelijkt en aangescherpt. De Kamer heeft een verslag uitgebracht met een aantal voornamelijk juridisch-technische vragen. Die vragen worden beantwoord door de minister van Veiligheid en Justitie. Het voorstel gaat uit van een verruiming van de exhibitieplicht, die ook wordt gevraagd door de fractie van GroenLinks. Een verzoek om dat nog verder op te rekken, kan natuurlijk gedaan worden in het kader van de behandeling van het wetsvoorstel. Ik duid deze motie dan ook als ondersteuning van het beleid, aangezien de wens tot verruiming door de Kamer kan worden neergelegd in het kader van het wetsvoorstel. Ik zal de suggestie die is gedaan om het Engelse voorbeeld erbij te betrekken, doorgeleiden naar de minister van Veiligheid en Justitie, maar wellicht heeft hij dat al gedaan.

Dan ga ik in op de motie op stuk nr. 155 waarin het gaat over vernieuwde OESO-richtlijnen en het ontwikkelen van een uniforme handleiding voor die richtlijnen. Mijn antwoord daarop kent twee sporen. Zo worden de imvo-kaders natuurlijk afhankelijk van de context toegepast. Dat is ook goed. Dat wil niet zeggen dat er andere richtlijnen zijn, maar wel dat er nadrukkelijk rekening wordt gehouden met de context van het instrumentarium. We willen immers niet iets heel groots optuigen voor een relatief beperkt instrument. Omdat de context per land en per sector verschilt, zou ik geen uniforme handleiding willen volgen. Ik ontraad daarom de motie, maar zeg wel toe dat ik zal toelichten wat ik bedoel per land, per context en per instrument. We verschillen immers niet van mening over het feit dat helder moet zijn wat er nu precies gevraagd wordt.

De motie op stuk nr. 156 gaat over de OESO-richtlijnen, het bedrijfsleven en over het fonds. Ik heb net al gezegd dat dit niet in één instrument kan, maar dat ik wel de context zal toelichten.

Ik twijfel even of ik het goede papier heb, want ik ga namelijk in op de tweede motie van Kamerlid Jasper van Dijk. Deze motie, naar ik meen op stuk nr. 155, beschouw ik als ondersteuning van beleid. De Kamer zal dat straks terugzien in mijn nota. Dan is dat meteen uit de wereld.

Over de toezichthouder hebben verschillende vertegenwoordigers van de Kamer een motie ingediend. Ik heb in het AO al toegezegd dat het Nationaal Actieplan Ruggie er voor de zomer komt en dat ik daarin nader zal ingaan op de vraag of het verstandig is om een toezichthouder te benoemen en wat het mandaat van deze toezichthouder zou moeten zijn. Ik ben het met iedereen eens die heeft gezegd dat een toezichthouder zonder tanden volstrekt overbodig is. De Kamer hoeft dus niet bang te zijn dat ik met een dergelijk voorstel kom. Ik onderzoek nut en noodzaak en de maximale effectiviteit van zo'n toezichthouder en zie de motie op stuk nr. 154 daarom als ondersteuning van beleid. Ik vraag de Kamer om de uitwerking even af te wachten.

Dan kom ik op de motie van de D66-fractie op stuk nr. 157. Ik heb net al toegezegd dat we de mogelijkheden in het kader van het Nationaal Actieplan zullen onderzoeken. Dat heb ik ook in het AO al gezegd. Ik zou voor deze motie in dit stadium het oordeel willen overlaten aan de Kamer, waarbij ik hoop op een inhoudelijk debat als wij met het Nationaal Actieplan komen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Zegt de minister nu over de motie dat zij het oordeel aan de Kamer laat? In de motie wordt behoorlijk stelling genomen tegen het plan van de minister om te kijken naar een toezichthouder. Hoe moet de Kamer dat begrijpen?

Minister Ploumen:

De Kamer moet dit in de ruimste zin van het woord begrijpen. Ik heb in het AO toegezegd dat ik ga kijken naar het nut, de noodzaak en de maximale effectiviteit van een toezichthouder. Zojuist heb ik deze toezegging herhaald. Daar volgt een conclusie uit of het wel of niet wenselijk is dat er een toezichthouder komt en hoe hij zou moeten functioneren. Ik heb al gezegd dat we een toezichthouder zonder tanden niet willen. Ik vraag dus enige ruimte om tegen die tijd een voorstel aan de Kamer voor te leggen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dat de minister enige ruimte vraagt, is iets anders dan in de motie staat. Daar staat namelijk dat ze vooral niet moet komen met een toezichthouder voor mvo. Dat is toch iets anders dan dat zij ruimte zou krijgen?

Minister Ploumen:

Ik heb de motie van de D66-fractie in iets minder strenge bewoording geïnterpreteerd dan de heer Jasper van Dijk nu doet. Ik heb de heer Verhoeven van D66 horen zeggen dat hij het belangrijk vindt dat internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen door bedrijven serieus wordt genomen, en dat de overheid daar ook een verantwoordelijkheid in heeft. Vervolgens heeft hij het voorstel van de toezichthouder van tafel geveegd. Ik heb net gezegd dat ik in het kader van het Nationaal Actieplan ga kijken naar die toezichthouder. Ik sluit niet uit dat er een toezichthouder komt, maar ik doe ook geen toezegging dat er een toezichthouder komt. Ik zie de motie van Jasper van Dijk c.s. op stuk nr. 154 als ondersteuning van het beleid en laat het oordeel over de motie van D66 op stuk nr. 157 over aan de Kamer.

De heer Verhoeven (D66):

Ik sta zelf bij dit soort motiedebatjes nog wel eens aan de interruptiemicrofoon, omdat ik vind dat de minister een motie te ruim uitlegt, waardoor ik niet aan mijn fractie kan uitleggen dat er verschil zit tussen de interpretatie van de minister en de tekst van de motie. Ik ben altijd nogal tekstvast. Dat geldt ook voor mijn fractie. Ik ben heel blij met de opstelling van de minister. Wij hebben steeds als Kamer gevraagd: wat vindt de minister ervan? De minister zegt nu eigenlijk: ik heb een aantal dingen tijdens het algemeen overleg gezegd en ik wil eerst eens even weten wat de Kamer van deze motie vindt. Daar zal ik vervolgens naar handelen. Nadat de motie van D66 in stemming is gebracht, zal de motie-Jasper van Dijk c.s. in stemming worden gebracht. Dat hebben we zojuist bij de indiening van de motie al bedacht. Volgens mij hebben we hiermee een redelijk zuivere manier van afhandeling van deze kwestie. Ik vind de uitleg van de minister in ieder geval heel goed aansluiten bij de gedachten die D66 over deze materie heeft.

De voorzitter:

Ik constateer dat er in deze interruptie geen vraag is gesteld.

Ik geef de heer Ziengs de gelegenheid voor een interruptie.

De heer Ziengs (VVD):

De minister beschouwt de motie op stuk nr. 154 als ondersteuning van beleid. In deze motie wordt eigenlijk al min of meer een toezichthouder aangekondigd. In de motie wordt immers aangegeven dat de minister voornemens is om een toezichthouder aan te stellen. In de motie van D66 wordt de regering juist verzocht om niet met een toezichthouder voor maatschappelijk verantwoord ondernemen te komen. Hoe verhoudt zich dat tot elkaar?

Minister Ploumen:

Ik ben ten volle bereid om mijn eerdere woorden te herhalen. Wij hebben in het algemeen overleg gesproken over de toezichthouder. Daarover leven verschillende gedachten die voortkomen uit het belang dat alle partijen hechten aan internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Al eerder is aangekondigd dat er een nationaal actieplan voor de implementatie van het Ruggie-raamwerk komt. Collega Kamp en ik zullen ook met een brief over maatschappelijk verantwoord ondernemen komen. Zo'n toezichthouder is geen geïsoleerd fenomeen. Die past in een opvatting, in een beleid en in een instrumentarium. Ik zal dus in het kader van die brief kijken naar het nut, de noodzaak en de effectiviteit van zo'n toezichthouder. Daarom laat ik het oordeel over de motie van D66 op stuk nr. 157 over aan de Kamer.

De heer Ziengs (VVD):

De toelichting van de minister is helder. Desondanks blijft mijn vraag overeind of de motie op stuk nr. 154 niet dusdanig is opgesteld dat daarmee de toezichthouder eigenlijk al aangekondigd wordt. De minister geeft aan dat pas in het kader van de aangekondigde brief zal worden gekeken of er een toezichthouder aangesteld moet worden. De minister ziet de motie op stuk nr. 154 als ondersteuning van beleid. Ik lees echter in die motie dat de toezichthouder al min of meer aangekondigd wordt.

Minister Ploumen:

Ik dank de heer Ziengs voor zijn compliment dat mijn toelichting helder was. Ik geef die toelichting natuurlijk niet zomaar op die manier. Ik herhaal dat ik in het kader van het plan zal kijken naar het nut, de noodzaak en de maximale effectiviteit. Ik sla daarmee geen deur dicht, maar ik zet ook niet alvast alle deuren en ramen open.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Het is mij duidelijk dat de minister nog even wil nadenken over de vraag of zij wel of niet een toezichthouder wil. Zou het dan niet veel beter zijn om moties waarin ervan wordt uitgegaan dat er een toezichthouder komt of waarin wordt gesteld dat er absoluut geen toezichthouder moet komen, aan te houden totdat de minister helder heeft wat zij wil? Dan kunnen we moties alsnog in stemming brengen. Ik raak ook in verwarring als moties worden beschouwd als ondersteuning van beleid, terwijl in de ene motie voor en in de andere motie tegen een toezichthouder wordt gepleit.

Minister Ploumen:

Ik houd er niet van om dingen op de lange baan te schuiven. Daarom wilde ik ook even iets markeren, namelijk het belang dat wij allen hechten aan internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ik wil de commitering die ik heb gedaan om naar die toezichthouder te kijken, gestand doen. Als de Kamer het prettiger vindt om de moties aan te houden, zal ik mij daar in het geheel niet tegen verzetten.

De voorzitter:

Dank dat de Kamer die ruimte van u krijgt! Volgens mij ging de vraag echter over uw advisering daarin. Bent u bereid om uw advisering aan te passen?

Minister Ploumen:

Het antwoord op die vraag is ja.

De voorzitter:

Maar dan moeten we dus eigenlijk alles weer even opnieuw doen?

Minister Ploumen:

Dit betekent dat ik alle moties die over de toezichthouder gaan, zal aanhouden, dus ook de motie van de heer Ziengs van de VVD. Dat wil zeggen: mijn advies zal zijn om die moties aan te houden.

De voorzitter:

Dank u wel. Gaat u verder.

Minister Ploumen:

De motie van de CDA-fractie waarin de regering wordt gevraagd ondernemers bij nieuw beleid te betrekken en ondernemers met raad en daad te stimuleren om mvo verder uit te werken, beschouw ik ook graag als ondersteuning van beleid. Ik voeg de daad bij het woord, want ik heb MVO Nederland een subsidie verstrekt om mkb-bedrijven te helpen bij het in kaart brengen van de risico's voor de bedrijfsvoering in ontwikkelingslanden. Ik kijk ook naar manieren hoe ik dat kan doen. Ik doe dat vanzelfsprekend in consultatie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor om komende dinsdag te stemmen over de ingediende moties die niet zijn aangehouden.

Mevrouw Mulder, er is een einde gekomen aan deze beraadslaging.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Het moet de indiener zijn die de motie aanhoudt. De minister kan het adviseren, maar ik heb geen enkele indiener gehoord die zei dat hij zijn moties aanhoudt.

De voorzitter:

Ik stelde ook voor om te stemmen over de moties die tegen die tijd niet zijn aangehouden. Dank u wel.

Daartoe wordt besloten.

Voorzitter: Van Raak

Naar boven