5 Politieonderwerpen

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 24 januari 2013 over politieonderwerpen.

De voorzitter:

Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Veiligheid en Justitie.

Mevrouw Kooiman (SP):

Voorzitter. Ik dien gewoon mijn moties in. Dan wordt het de minister vanzelf duidelijk wat ik wil.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er al jaren meer werk voor agenten is dan capaciteit om dit allemaal op te pakken;

constaterende dat hierdoor soms moeilijke keuzes gemaakt moeten worden en jaarlijks duizenden zaken op de plank blijven liggen;

van mening dat de politie in staat moet worden gesteld om de taken die zij op hun bordje hebben gekregen goed uit te voeren;

verzoekt de regering, onafhankelijk onderzoek te laten doen naar de verhouding tussen het totale takenpakket van de politie en de politiecapaciteit die daar tegenover staat, en de Kamer over de uitkomsten te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kooiman, Berndsen-Jansen en Segers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 357 (29628).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de jaarlijkse verhoging van verkeersboetes leidt tot veel onrust en onbegrip in de samenleving en onder agenten;

verzoekt de regering, een impactanalyse te maken van de verhoging van de verkeersboetes tot op heden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kooiman, Oskam, Berndsen-Jansen en Segers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 358 (29628).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat met de introductie van de Wet veiligheidsregio's en het Besluit veiligheidsregio's de normtijden voor de opkomst van de brandweer formeel zijn verankerd en dat alleen onder strikte voorwaarden het bestuur van de veiligheidsregio bevoegd is gemotiveerd van de tijden af te wijken door dit vast te leggen in een dekkingsplan;

overwegende dat tot op heden niet iedere veiligheidsregio een dekkingsplan heeft en ondertussen wel brandweerposten gesloten worden waardoor de wettelijke opkomsttijden van de brandweer onder grote druk komen te staan;

verzoekt de regering, veiligheidsregio's ertoe aan te zetten dat zij geen brandweerposten sluiten voordat zij een dekkingsplan hebben waarin de locaties met afwijkende normtijden gemotiveerd zijn vastgesteld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kooiman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 359 (29628).

Mevrouw Kooiman (SP):

Voorzitter. In het algemeen overleg ben ik ook ingegaan op de hulp voor hulpverleners. Zij doen ontzettend veel werk rond posttraumatische stressstoornissen. Ik vind het een beetje gek dat daar geen middelen voor zijn. Ik vraag de minister of er al een gesprek is gevoerd.

De heer Segers (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb tijdens het algemeen overleg de suggestie gedaan om onderscheid te maken tussen de hoogte van de eerste en de tweede boete. De minister heeft gezegd dat hij niet kan uitsluiten dat hij de neiging gaat krijgen om daar eens een keer over te gaan nadenken. Ik heb de suggestie heel voorzichtig geformuleerd in een motie vervat. Er wordt gevraagd om een onderzoek naar een eventuele proefperiode. Met die voorzichtigheid lees ik de motie voor.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de boetes voor verkeersovertredingen in de loop der jaren zijn gestegen onder meer met het oog op de afschrikwekkende werking en de aanpak van veelplegers;

overwegende dat veel weggebruikers vrijwel nooit een verkeersovertreding begaan en de hoogte van de boete voor een incidentele verkeersovertreding steeds vaker wordt bekritiseerd binnen de politie, waardoor het draagvlak voor het uitdelen van verkeersboetes onder druk staat;

overwegende dat met het puntenrijbewijs en het beginnersrijbewijs er een gele kaart is ingevoerd voor zwaardere verkeersovertredingen met betrekking tot inname van het rijbewijs;

overwegende dat voor verkeersboetes de politie alleen de keuze heeft tussen een boete of een waarschuwing en er geen gelekaartoptie is;

verzoekt de regering, te onderzoeken of de boete voor de eerste verkeersovertreding die valt onder de Wet Mulder in een nader te bepalen landelijk vastgestelde proefperiode administratief kan worden verlaagd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Segers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 360 (29628).

De heer Bontes (PVV):

Voorzitter. Nederland is de afgelopen weken geconfronteerd met zwaar en grof geweld tegen personen op straat. Mensen werden in blinde woede in elkaar getrapt, zwaar letsel daaraan overhoudend. Dat moet echt afgelopen zijn. Nederland is het zat. Ik dien twee moties in die daarop betrekking hebben.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er dag in, dag uit geweld plaatsvindt in de publieke ruimte;

constaterende dat de politie in een aantal gevallen te kennen heeft gegeven geen prioriteit te geven aan geweld in de publieke ruimte;

overwegende dat hierdoor de samenleving ernstig geschokt is geraakt;

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat élke vorm van geweld in de publieke ruimte hard wordt aangepakt, zowel bij de inzet en het optreden van de politie op straat als in de opsporingsfase,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bontes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 361 (29628).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de politie niet opgewassen lijkt te zijn tegen het toenemende grove geweld en straatterreur;

overwegende dat zowel in het kader van de opsporing van daders als tijdens het optreden in de publieke ruimte robuuste agenten noodzakelijk zijn;

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat in de selectieprocedure met name wordt geselecteerd op politiemensen die fysiek en mentaal in staat zijn op te treden tegen grof geweld en straatterreur,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bontes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 362 (29628).

De heer Marcouch (PvdA):

Voorzitter. In het AO hebben we vastgesteld dat de vorming van de Nationale Politie nu pas werkelijk begonnen is. Ik vertrouw erop – de minister heeft dat toegezegd – dat de diender op straat daarin volop wordt meegenomen. Ik wil daarover de volgende motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat jongeren zonder werkervaring te weinig kansen op de arbeidsmarkt hebben;

overwegende het succes van een project Assen om werkloze jongeren in ondersteunende taken bij de politie werkervaring op te laten doen;

van mening dat ook de Nationale Politie een maatschappelijke taak heeft om jongeren werkervaring te laten opdoen;

van mening dat werkervaringsplaatsen niet ten koste hoeven te gaan van de werkgelegenheid voor regulier politiepersoneel;

verzoekt de regering, de mogelijkheid te onderzoeken om, zonder dat dit vaste banen kost, werkervaringsplaatsen voor werkloze jongeren bij de Nationale Politie in te richten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Marcouch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 363 (29628).

Mevrouw Kooiman (SP):

Zoals de heer Marcouch weet, heb ik hier aandacht aan besteed in het algemeen overleg. Toen zei ik: het is heel erg gek dat er zo ontzettend veel ondersteunende diensten weg moeten bij de politie, terwijl ondertussen wel werkeloze jongeren aan het werk worden gezet. Is de heer Marcouch het met mij eens dat we aan de ene kant de ondersteunende diensten in ieder geval niet weg moeten bonjouren, om vervolgens aan de andere kant dit soort jongeren in te zetten?

De heer Marcouch (PvdA):

De minister was daar heel erg duidelijk over in het AO: daar is geen sprake van. Bovendien wordt in mijn motie als voorwaarde gesteld dat dat niet ten koste mag gaan van reguliere banen bij de politie.

De heer Dijkhoff (VVD):

Voorzitter. Als ik het woord "motorclub" gebruik, denk ik dat nog maar een minderheid in Nederland dan denkt aan gezellige toertochtjes door de Ardennen. De meerderheid krijgt associaties met wat we "outlaw bikers" noemen, een stoere term. We kennen de groeperingen die hieronder vallen. Ik wil geen reclame voor ze maken, dus ik zal de namen niet noemen. De minister van Defensie heeft aangegeven, niet te dulden dat deze "outlaw bikers" in haar personeelsbestand zitten. De gemeente Amsterdam, en 26 andere gemeenten, hebben aangegeven dit ook niet te willen. Dat is voor mij alle reden om de minister te vragen om dit te ondersteunen en een motie in te dienen om dit ook in het veiligheidsdomein niet toe te staan.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in Nederland motorbendes zijn die zich stelselmatig buiten de grenzen van de wet plaatsen, de zogenaamde outlawbikers;

overwegende dat voor de functie van een ambtenaar, met name als deze werkzaam is in het domein veiligheid en justitie, integer gedrag een absoluut vereiste is;

overwegende dat het lidmaatschap van een outlawbikersbende niet blijk geeft van integer gedrag;

verzoekt de regering, voor 1 april 2013 te komen met een richtlijn voor ambtenaren die werkzaam zijn in het domein veiligheid en justitie, waarin is opgenomen dat deel uitmaken van een bende outlawbikers niet verenigbaar is met hun functie en aan de schending van deze richtlijn de consequentie te verbinden dat de bewuste ambtenaar uit zijn functie wordt ontheven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkhoff en Marcouch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 364 (29628).

De heer Dijkhoff was de laatste spreker van de zijde van de Kamer. De minister heeft nog niet alle moties. Daar wachten we even op.

Ik stel vast dat er vandaag volop wordt gevlagd in Nederland. De meeste vlaggen wapperen vanwege de koningin, maar een enkel vlaggetje wappert vanwege de excellentie, die vandaag ook jarig is. De minister mist nog één motie, maar als hij al kan beginnen, zouden we dat erg waarderen.

Minister Opstelten:

Voorzitter. Ik dank de geachte afgevaardigden voor de interventies en ik dank u voor de gelukwensen. Ik moet zeggen dat ik ook een milde toon proef in de Kamer. Dank daarvoor.

De voorzitter:

Geniet ervan!

Minister Opstelten:

Het zal kort zijn, want het zal maar één dag duren.

Ik ga de moties snel langs. De motie op stuk nr. 357 van mevrouw Kooiman moet ik ontraden. Dat zal haar na het AO niet verrassen. We hebben natuurlijk duidelijke prioriteiten, die van onderaf worden opgebouwd voor het komende jaar. We hebben meerjarig duidelijkheid over de sterkte. Er is dus geen aanleiding voor nader onderzoek. Dat zou tot onduidelijkheid leiden en dat moet ik krachtig ontraden.

De motie op stuk nr. 358 gaat over de boetes. Daar hebben wij ook veel over gesproken. Ik ben de Kamer er altijd erkentelijk voor geweest dat zij mijn wijzigingen altijd heeft gesteund, ook in het afgelopen jaar met betrekking tot de begroting. Voor Nederland is dus duidelijk wat de boetes nu zijn. Ook de Eerste Kamer heeft dit gedaan. Ik heb gezegd dat ik, als ik de neiging heb tot verhoging – die neiging heb ik nu nog niet – absoluut twee impactanalyses zal doen: naar het effect van zo'n verhoging voor de verkeersveiligheid – gisteren was er een AO over de verkeersveiligheid, waarin de boete trouwens niet aan de orde is geweest – en naar de handhaving door de politiemensen. Ik zou het daarbij willen houden. Ik wijs er ook op dat ik in het AO heb toegezegd dat ik op Prinsjesdag, in de Miljoenennota en de toelichting op mijn begroting, met een analyse kom van hoe het werkt in de boetesfeer en hoe de politie daarop inspeelt. Deze motie kan ik dus ontraden.

De derde motie, op stuk nr. 359, is wat vreemd aan de orde van de dag, hoewel een dergelijke constatering mij eigenlijk niet past. Ik heb dit eerder gezien en het is mogelijk dat mijn judicium niet verrassend is. Ik ontraad deze motie vanwege de bevoegdheden in ons land. Wij moeten hier niet de burgemeester en de gemeenteraad van Nederland willen zijn, wij moeten de verantwoordelijkheden laten waar ze horen. In het verlengde lokale bestuur is dat bij de veiligheidsregio's en in de gemeenteraden, in relatie tot de colleges en de burgemeesters ter plaatse. Daar is die afweging en ik heb daar veel vertrouwen in. Ik zal dit altijd blijven volgen zodat er geen rare dingen gebeuren, maar ik moet deze motie dus ontraden. Ik zeg het volgende over de vraag van mevrouw Kooiman over de hulp voor hulpverleners. Daarover wordt gesproken met de Stichting Waardering Erkenning Politie en met de bonden. Ik heb al toegezegd dat ik de Kamer zal laten weten hoe dit verloopt.

Ik kom bij de motie op stuk nr. 360 van de heer Segers. Ik ben niet enthousiast over dit plan. Ik ben van mening dat er een sanctie dient te volgen als iemand een verkeersovertreding begaat. Vanuit het oogpunt van de administratieve lasten acht ik de gele kaart niet wenselijk. Hij betekent een extra registratie, die nog voor een belangrijk deel handmatig en op het politiebureau moet plaatsvinden, en extra ICT-aanpassingen. Zoals bekend, ben ik bezig om de administratieve lasten binnen de politie juist met 25% naar beneden te brengen. Ik heb wel gezegd dat ik een en ander nog wil bekijken. Ik ontraad deze motie, ik vind haar absoluut niet in het belang van de verkeersveiligheid. Gisteren is dit overigens op geen enkele manier aan de orde geweest. Ik wil deze gedachte echter wel meenemen in mijn analyse, die op de derde dinsdag van september voor de Kamer dus bekend zal zijn. Ik kan de heer Segers toezeggen dat ik er daarbij dieper op zal ingaan. Ik ontraad dus deze motie.

De vijfde motie, op stuk nr. 361, is van de heer Bontes. Laat ik het zo zeggen: het is een sympathieke motie, waarvoor ik de heer Bontes waardeer. Elke vorm van aanpak van geweld in de publieke ruimte is natuurlijk ondersteuning van het beleid; dat gebeurt al uitdrukkelijk. Vanmiddag heb ik een gesprek met een aantal burgemeesters, met de politie en het OM over hoe om te gaan met dit fenomeen van de laatste tijd. Ik beschouw deze motie als een ondersteuning van het beleid en laat het oordeel dus graag aan de Kamer. Ik zou het zeer waarderen als de Kamer mij vierkant steunde in de wijze waarop wij dit nu aanpakken.

Over de zesde motie, op stuk nr. 362, kan ik de heer Bontes zeggen dat het selectiesysteem van de politie een van de strengste is die er zijn. Toegang tot de politieopleiding is weinigen gegeven: maar 1 op de 13 aanvragen wordt gehonoreerd. De fysieke en mentale gesteldheid, de staat van de mensen, is een belangrijk punt. Ik moet deze motie dus ontraden.

De heer Bontes (PVV):

Het mag dan zo zijn dat een op de dertien sollicitanten door de procedure komt, maar dat wil natuurlijk nog niet zeggen dat er op deze specifieke eisen wordt geselecteerd. Gelet op de verharding van de maatschappij en de vele mishandelingen en vechtpartijen, zijn wij van mening dat de fysieke gesteldheid en de mentale weerbaarheid een extra zwaarwegend argument moeten zijn om iemand toe te laten.

Minister Opstelten:

Gehoord wat de heer Bontes nu zegt, kan ik de motie ook positief waarderen. Hierop wordt namelijk al geselecteerd. Ik kan de motie daardoor positief beoordelen en wel als ondersteuning van het beleid. Als ik de motie zo mag interpreteren, is zij een mooie aansporing, overigens net zoals de vorige uitspraak van de Kamer die ik behandelde. Het is een stimulans en een bevestiging dat het op dit moment goed gaat. Er wordt op die punten absoluut gelet en er wordt zeker ook op geselecteerd. Als de heer Bontes dat erkent, kan ik het oordeel over de motie aan de Kamer laten.

De voorzitter:

Mijnheer Marcouch, het oordeel over de motie is aan de Kamer. Hebt u dan nog steeds een vraag over de motie?

De heer Marcouch (PvdA):

Ik heb een vraag over een belangrijke constatering in de motie. Ik zou die vraag graag stellen, omdat ik toch wel wil weten of de minister die constatering deelt. Dat is belangrijk. Mag ik die vraag stellen, voorzitter?

De voorzitter:

Bij dezen.

De heer Marcouch (PvdA):

In de motie op stuk nr. 361 staat: constaterende dat de politie in een aantal gevallen te kennen heeft gegeven geen prioriteit te geven aan geweld in de publieke ruimte. Deelt de minister deze constatering? Zo ja, wat gaat hij daaraan dan doen?

Minister Opstelten:

Die constatering deel ik niet. Er wordt namelijk absoluut prioriteit aan gegeven. Elk geval van geweld wordt aangepakt en opgespoord. Ik vind dan ook alleen het dictum ondersteuning van mijn beleid.

De heer Bontes (PVV):

Recent was in het nieuws dat in Haarlem een jongen van zijn fiets was getrapt door zes jongeren. Het slachtoffer is daardoor gewond geraakt. De politie heeft echter in een reactie laten weten dat de zaak geen prioriteit heeft. Dat heeft in De Telegraaf gestaan. Dat is een voorbeeld van waar ik in deze constatering op doel.

Minister Opstelten:

Ik ga uit van wat het gezag tegen mij zegt en het OM en de burgemeesters hebben mij gezegd dat zij hieraan in alle gevallen prioriteit geven. Alle troepen rukken uit als zoiets gebeurt. Ik vind dat de heer Marcouch terecht deze goede kanttekening maakt. Er wordt namelijk wel degelijk prioriteit aan gegeven.

Het is een zwaarwegend punt en ik vind het dan ook prima dat de Kamer hierover een uitspraak doet. Dat laat onverlet dat er wel prioriteit aan wordt gegeven. Ik hoop dat de heer Bontes van mij wil aannemen dat dit de lijn is van het gezag. Ik vind het dictum ondersteuning van het beleid en daarom laat ik het oordeel over de motie aan de Kamer.

De voorzitter:

Dank u wel. We hebben nog twee moties te gaan.

Minister Opstelten:

Voorzitter. Dan nu de motie van de heer Marcouch op stuk nr. 363. Hierover heb ik inderdaad een toezegging gedaan in het algemeen overleg. Door de randvoorwaarden die de heer Marcouch noemt, kan ik de motie beschouwen als ondersteuning van het beleid. Ik ben dan ook gaarne bereid om hiernaar te kijken. Ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer.

Tot slot de motie op stuk nr. 364 van de heren Dijkhoff en Marcouch. Over deze motie ben ik ook buitengewoon positief. Het is heel goed dat de heer Dijkhoff dit nog een keer namens de Kamer uitspreekt. Dank dus voor deze motie van de heer Dijkhoff en de heer Marcouch. Overigens heeft de politie al de instructie gekregen dat er geen ruimte mag worden gegeven aan outlawbikers. Een en ander geldt natuurlijk voor alle vergelijkbare diensten en daarom zal ik het opnemen met mijn collega's. Hierop moet inderdaad kabinetsbreed beleid worden gevoerd. Het belang hiervan is zo groot dat er een ook een scherpe termijn voor aangegeven moet kunnen worden. Ondersteuning beleid en oordeel Kamer!

De heer Segers (ChristenUnie):

Voorzitter. De minister heeft toegezegd voor Prinsjesdag een analyse te maken van het boetesysteem. Komt dat terug bij de begroting of gaat hij daarover een brief schrijven? Dat is van belang voor de vraag of ik mijn motie al dan niet in stemming laat brengen.

Minister Opstelten:

Ik voel niet voor het systeem dat de heer Segers voorstelt. Ik heb in het AO toegezegd dat ik zal kijken hoe het nu gaat, gewoon dit jaar. Ik zal een analyse daarvan opnemen in de stukken van Prinsjesdag. Ik verklaar daarin hoe ik ermee omga en wat ik voorstel. Het kan zijn dat ik voorstellen doe, maar het kan ook zijn dat ik geen voorstellen doe. Ik wil de gedachte van de heer Segers hierin meenemen en laten analyseren zodat hij dan een conclusie krijgt. Mogelijk is dit aanleiding voor de heer Segers om de motie in te trekken.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister hartelijk voor zijn aanwezigheid en deelname aan het debat. Aanstaande dinsdag stemmen wij over de moties. Wij wensen de minister verder een prettige dag toe. Ik waarschuw hem alvast: nergens is het zo gezellig als hier.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven