9 Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor om bij het debat over de Najaarsnota 2012 spreektijden te hanteren van: 12 minuten voor de fracties van de VVD en de PvdA, 10 minuten voor die van de PVV, de SP, het CDA en D66, 7 minuten voor die van de ChristenUnie, GroenLinks, de SGP, de Partij voor de Dieren en 50Plus. Voorts stel ik voor om bij de sprekers de begrotingsvolgorde te hanteren.

Ik stel voor, hedenmiddag ook te stemmen over de Wet forensische zorg (32398) en de daarbij ingediende motie en over de aangehouden motie-Bashir (32707, nr. 29).

Op verzoek van het lid Kooiman stel ik voor, haar motie op stuk 32840, nr. 13 opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, genoemde termijn van twee maanden voor deze motie opnieuw gaat lopen.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • - het VAO Zwangerschap en geboorte, naar aanleiding van een AO van 13 december, met als eerste spreker het lid Leijten van de SP;

  • - het VAO Vervoersconcessie Hoofdrailnet, naar aanleiding van een AO van 13 december, met als eerste spreker het lid Hoogland van de PvdA.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Klever van de PVV.

Mevrouw Klever (PVV):

Voorzitter. Vorige week bereikte ons het bericht dat Nuon de kolencentrale in het Limburgse Buggenum gaat sluiten. 260 gezinnen in Limburg verliezen hun baan aan de invoering van de kolenbelasting. Ik wil graag een debat aanvragen met de minister van Economische Zaken. De PVV vindt het schandalig dat er banen opgeofferd worden voor het milieubeleid van dit kabinet.

De voorzitter:

Verzocht wordt om steun voor een debat met de minister van Economische Zaken.

De heer Leegte (VVD):

Geen steun. De eerste week na het reces behandelen wij de begroting van het ministerie van Economische Zaken. Bij die gelegenheid kan mevrouw Klever dat punt prima meenemen.

De heer Jan Vos (PvdA):

Geen steun. Ik volg het voorstel van de VVD.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Geen steun. De CDA-fractie wil graag dat het antwoord op haar vragen ook wordt betrokken bij de beantwoording van de vragen hierover van mevrouw Klever.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Geen steun.

De heer Paulus Jansen (SP):

Wat ons betreft komt dit onderwerp begin januari bij de begrotingsbehandeling aan de orde.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Idem. Het kan bij de begrotingsbehandeling. Geen steun voor het verzoek.

De voorzitter:

Mevrouw Klever, u hebt geen steun voor het verzoek om een debat.

Mevrouw Klever (PVV):

Dan wil ik graag een brief van de minister, waarin hij ingaat op de relatie tussen de werkgelegenheid en de oplopende belastingen.

De voorzitter:

Ik zal dit gedeelte van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Helder van de PVV-fractie.

Mevrouw Helder (PVV):

Voorzitter. Levensgevaarlijke en wegens een gebrekkige kans op genezing uitbehandelde tbs'ers die op een longstayafdeling zitten, komen blijkbaar toch in aanmerking voor proefverlof. Zij worden dus toch voorbereid op een terugkeer in de samenleving. Ik vraag daar een interpellatiedebat met de staatssecretaris over aan.

De voorzitter:

Het verzoek is steun voor een interpellatiedebat.

De heer Van der Steur (VVD):

Geen steun voor het interpellatiedebat. Ik ontvang wel graag een brief van de staatssecretaris over deze kwestie en over de herkeuringen die hebben plaatsgevonden in het tbs-stelsel.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Geen steun voor een debat. Prima om een brief te vragen aan de minister.

Mevrouw Kooiman (SP):

Geen steun voor de interpellatie, wel voor de brief.

De heer Marcouch (PvdA):

Wat ons betreft ontvangt de Kamer een brief. Geen steun voor een interpellatie.

De heer Oskam (CDA):

Wij steunen het verzoek om een debat wel.

De voorzitter:

Mevrouw Helder, er is onvoldoende steun voor een debat. Er is wel voldoende steun voor het verzoek om een brief. Zal ik dit deel van het stenogram dan doorgeleiden naar het kabinet?

Mevrouw Helder (PVV):

Ja, maar met het aanvullende verzoek om in die brief in te gaan op de verloven die al hebben plaatsgevonden en de wijze waarop de beveiliging was geregeld.

De voorzitter:

Ik zal deze aanvullingen toevoegen aan het stenogram en dat in zijn geheel doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Van Bommel van de SP.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. De minister-president is teruggekomen uit Brussel van de Europese Raad van 13 en 14 december. Hij deed het voorkomen dat het allemaal wel meeviel wat daar is besloten. Daar denkt mijn fractie heel anders over. Er is besloten tot Europees bankentoezicht. Bovendien mag voorzitter Van Rompuy verder gaan met het uitwerken van zijn plannen voor verplichte lidstaatcontracten, een solidariteitsmechanisme dat niets anders is dan een eurozonebegroting, en een sociale dimensie waarvan volstrekt onduidelijk is wat die moet gaan inhouden.

Mijn fractie wil graag een debat over de uitkomsten van deze Europese Raad, hoewel ik mij realiseer dat de agenda van deze week erg vol is. Het is echter een Europese Raad. Volgens mij moeten wij over besluiten die zulke verstrekkende gevolgen hebben voor Nederland in deze Kamer plenair debatteren.

De voorzitter:

Wilt u dat dit debat nog deze week wordt gehouden of zo snel mogelijk?

De heer Van Bommel (SP):

Het lijkt mij wenselijk om dat vlot volgend op de Europese Raad te doen. Als wij het laten liggen tot volgend jaar, zijn er alweer andere Europese besluiten genomen. Wij moeten daar op een zo kort mogelijke termijn over debatteren.

De voorzitter:

Dan leg ik het verzoek voor om een debat over de Europese top, nog deze week te houden.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Steun voor dit verzoek.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Volledige steun voor dit verzoek. Ik ontvang ook graag een brief naar aanleiding van de top, zodat wij ons goed kunnen voorbereiden op het debat.

De heer Pechtold (D66):

Een brief lijkt mij prima. Een debat lijkt mij ook prima, maar dat hoeft voor mij niet dringend deze week. Het kan ook een algemeen overleg zijn. Dat mag wat mij betreft ook ingepland worden.

De voorzitter:

Doelt u op een algemeen overleg deze week, zodat er nog wel moties kunnen worden ingediend? Is dat uw handreiking?

De heer Pechtold (D66):

Ja, bijvoorbeeld.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ook de fractie van GroenLinks steunt het verzoek van de heer Van Bommel om zo snel als mogelijk is, als het kan deze week, een debat te houden.

De heer Verheijen (VVD):

Steun voor het debat. De brief is volgens mij al binnen. Ook mijn voorstel is om het om praktische redenen, omdat begrotingen voorgaan, in de vorm van een algemeen overleg te doen. Dan kunnen wij er wel over spreken en hoeven wij niet de plenaire vergadering te belasten.

De heer Nijboer (PvdA):

Wij kunnen het voorstel van de heer Verheijen volgen. Dan kunnen wij er wel over spreken, maar belasten wij niet de begrotingsbehandelingen ermee.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik steun het verzoek. Wij willen dit ook wel zo snel mogelijk bespreken. Plenair wordt dat lastig deze week, al heeft dat mijn voorkeur. Als het compromis een AO is, kunnen wij daarmee leven.

De heer Omtzigt (CDA):

Steun voor het verzoek. Ik zou wel graag van de heer Van Bommel horen welke aanvullende informatie hij nog wil hebben naar aanleiding van de brief die het kabinet al heeft gestuurd over deze top. Als er nog aanvullende informatie moet komen, steunen wij dat natuurlijk. Ik heb ook de voorkeur voor een AO deze week. Het onderwerp is belangrijk genoeg om het er nog voor het kerstreces over te hebben.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Ik heb niet om aanvullende informatie gevraagd. Ik meen dat de conclusies voor zichzelf spreken. Waar zij dat niet doen, heeft de minister-president in een verslag van de Europese Raad voldoende duidelijkheid gegeven. Ik ben blij met de steun voor een debat. Als wij niet kunnen debatteren in een plenaire zitting, vind ik het ook wel goed om het in een algemeen overleg te doen, hoewel zo'n overleg hier in een achterkamertje aan de positie van de minister-president misschien weinig recht doet. Maar goed, dat overleeft hij wel.

De voorzitter:

De minister-president weet heel goed dat alle debatten in dit huis even belangrijk zijn. In de commissiezaal kan hij lekker zitten. Dat is misschien ook mooi meegenomen. Ik dank de Kamer voor de steun hiervoor en voor haar meedenken. Dit zal tijdens een algemeen overleg worden besproken, zodat hierover nog komende donderdag bij een VAO moties kunnen worden ingediend.

De heer Van Bommel (SP):

Mag ik er daarbij van uitgaan dat wij tijdens dat algemeen overleg voldoende tijd krijgen om deze uitkomsten te bespreken, voorzitter?

De voorzitter:

Dat moet u met de commissie afspreken. Daarvoor kunt u het beste zo snel mogelijk een procedurevergadering bijeenroepen.

De heer Van Bommel (SP):

Dat zal ik doen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik dank de Kamer nogmaals.

Het woord is aan mevrouw Berndsen-Jansen.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Voorzitter. Ik vraag om uitstel van de stemmingen over de Wet forensische zorg (32398) en een heropening van het debat. Tijdens de tweede termijn heb ik al aangekondigd dat zo'n heropening wellicht nodig zou zijn omdat wij, nadat wij het debat in tweede termijn in de Kamer hebben gevoerd, heel veel rapporten hebben ontvangen van belangwekkende instanties. Dat vraagt echt om een nader debat in de Kamer.

De voorzitter:

Ik neem aan dat u zich realiseert dat die heropening van het debat niet meer deze week kan plaatsvinden, mevrouw Berndsen.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Dat realiseer ik mij heel goed.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Wij hebben inderdaad belangwekkende informatie gekregen. Die hebben wij echter natuurlijk allemaal al eerder opgevraagd bij de voorbereiding van het debat. Mijn fractie heeft daarom geen behoefte aan een heropening van het debat. Wij kunnen ons wel voorstellen dat een aantal leden graag nog even goed alle amendementen op een rijtje wil zetten en wil wegen. Wij kunnen ons daarom voorstellen dat wij hierover aanstaande donderdag stemmen in plaats van vandaag.

Mevrouw Helder (PVV):

Geen steun voor heropening van het debat en ook geen steun voor uitstel van de stemmingen.

De heer Marcouch (PvdA):

Ook mijn fractie steunt een heropening niet. Wij steunen eventueel wel het uitstellen van de stemmingen tot donderdag. Dat moet ruimte geven voor het eventueel indienen van amendementen.

Mevrouw Straus (VVD):

Geen steun voor de heropening, wel voor het uitstel van de stemmingen tot donderdag.

Mevrouw Kooiman (SP):

Er komt ontzettend veel kritiek vanuit het veld over het doorbreken van het medisch beroepsgeheim. Ik vind het daarom niet meer dan logisch dat wij hierover uitgebreid spreken in een derde termijn. Helaas is daar blijkbaar geen meerderheid voor. Ik vind dat niet kies. Dat wil ik gezegd hebben.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik sluit mij aan bij de woorden van de SP-fractie. Dit is echt een heel belangrijk punt. De Kamer debatteert over van alles en nog wat. Het stelt me teleur dat zij niet bereid is om hierover verder te debatteren. Mijn fractie steunt het verzoek van mevrouw Berndsen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Volgens mij doet de fractie van D66 een heel redelijk verzoek. Dat wil de Partij voor de Dieren graag steunen.

De voorzitter:

Mevrouw Berndsen, ik stel vast dat u geen steun hebt van een meerderheid voor een heropening, maar dat u wel steun hebt om de stemmingen van de agenda van vandaag te halen en die aan de agenda van donderdag toe te voegen. Op die manier kunt u dit nog even bekijken.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Daaraan heb ik geen enkele behoefte. Ik ben namelijk heel goed in staat om de amendementen en de motie op hun waarde te beoordelen. Ik wil bij dezen graag een stemverklaring aankondigen bij de stemming over dit punt.

De voorzitter:

Dat is goed. Wij hebben dat genoteerd. De stemmingen over dit punt gaan vandaag gewoon door.

Het woord is aan de heer Omtzigt van het CDA.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Wij hebben voor het zomerreces een debat aangevraagd over de keuze tussen Venlo en Roermond voor de vestiging van de Belastingdienst. Het werd dus Roermond. Dat debat heb ik samen met de PVV-fractie aangevraagd. Met het oog op dat debat zou mijn fractie graag een aantal vragen beantwoord zien. In de eerste plaats zouden wij graag een feitenrelaas ontvangen van alle brieven die de bewindspersonen op het ministerie van Financiën en op het ministerie van BZK hebben gekregen met daarin adviezen over waar het kantoor gevestigd dient te worden. In de tweede plaats vraag ik welke regeling er als basis is, voor als er een brief komt van een lid van de Eerste Kamer of van de Tweede Kamer met daarin een vraag over belastingzaken. Welke regeling is er om zo'n brief door te sturen naar de Belastingdienst? In de derde plaats zouden wij graag van de staatssecretaris vernemen hoeveel brieven hij krijgt en wie deze beantwoordt. Verder zouden wij gaarne van het kabinet vernemen welke contacten er zijn geweest over de brief van de heer Van Rey voordat en nadat die geschreven is, zowel procedureel als inhoudelijk. Wij zouden die informatie graag voor morgen 12.00 uur ontvangen met het oog op het eventueel vervroegen van het al geplande debat.

De voorzitter:

Het gaat om een debat dat al op de lijst staat. Dit zijn dus aanvullende vragen bij de brief die u al eerder gevraagd hebt.

De heer Van Vliet (PVV):

Die informatie lijkt mij prima. De discussie ging destijds echter over de mogelijke sluiting van Emmen en Venlo. Daarover hebben wij een debat gevoerd. Dat ging juist niet over Venlo of Roermond. Ik zou dus graag van de heer Omtzigt vernemen of hij nu wel of niet een verzoek doet tot het naar voren halen van het debat over de mogelijke sluiting van welke Belastingdienstkantoren dan ook.

De heer Omtzigt (CDA):

Omdat dit debat al gepland staat, doe ik het procedurele voorstel om het naar voren te halen. Als er echter in de Kamer breed de wens zou leven om een ander debat daarover te organiseren, is dat ook goed. Overigens vind ik het wel prettig om dit debat, dat al in juni is aangevraagd, terwijl de reorganisatie bij de Belastingdienst doorgaat, eens tijdig te laten plaatsvinden.

De heer Van Vliet (PVV):

Dat laatste steun ik natuurlijk. Wij moeten zo snel mogelijk het debat voeren over de vraag welke kantoren wel of niet dichtgaan. Dat is natuurlijk niet Venlo en niet Roermond.

De heer Bashir (SP):

Steun voor het snel voeren van het debat. Ook steun voor de brief. In die brief zouden wij graag een extra vraag beantwoord willen hebben. Stel dat burgers de staatssecretaris een brief schrijven waarin zij ook om advies vragen hoe zij de belasting kunnen ontwijken, behandelt hij de burgers dan op dezelfde manier? Krijgen zij dan ook een lid van het managementteam aangewezen dat het gesprek gaat voeren met de burgers?

De voorzitter:

Dit is een beetje ingewikkeld. U steunt dus het verzoek om deze week nog een debat te hebben of om dat debat te vervroegen?

De heer Bashir (SP):

Het lijkt mij ook voor de staatssecretaris fijn dat dit snel opgehelderd wordt. Het lijkt mij dus goed dat de staatssecretaris snel naar de Kamer komt en opheldering geeft.

De voorzitter:

Maar eerst moet de brief met de antwoorden hier zijn.

De heer Bashir (SP):

Eerst de brief graag.

De voorzitter:

Dank u wel. Als u het goed vindt, ga ik gewoon even het rijtje af.

De heer Schouw (D66):

Volgens mij is aan de orde dat wij met elkaar een debat moeten hebben over de discussie rondom de integriteit van een bewindspersoon. Dat moeten wij gewoon heel snel, deze week, voeren. Daar hebben wij informatie voor nodig. Mijn fractie zou graag in aanvulling op de verzoeken van de heer Omtzigt een feitenrelaas willen hebben. Wat is er nu allemaal gebeurd rondom de casus van de belastingkantoren? Mijn fractie zou ook alle adviezen willen hebben. Ten slotte vraagt mijn fractie het volgende. De heer Omtzigt sprak over brieven. Wij leggen "brieven" zo uit dat het alle correspondentie betreft, dus ook het e-mailverkeer. Het is namelijk belangrijk om aan de hand van de casus van het belastingkantoor een oordeel te geven rondom het punt van de integriteit van de staatssecretaris.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik stel vast dat hier heel zware woorden worden gebruikt, ook over integriteit. Ik vind dat nogal wat. Er is niets van gebleken dat er daarmee een probleem zou zijn. Daarom lijkt het mij goed om dat debat deze week gewoon te houden ter verheldering. De staatssecretaris zal dat dan ook zelf helder kunnen maken, net zoals al gedaan is in de heldere brief van gisteren. Maar ik steun het verzoek om daarover deze week te debatteren.

De heer Groot (PvdA):

Het is ook niet in het belang van de staatssecretaris dat dit soort beelden te lang blijven hangen. Steun dus voor het debat, liefst deze week nog.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Het lijkt me inderdaad niet goed, ook voor de staatssecretaris, om zo het reces in te gaan. Het is dus van belang om hierover deze week te spreken.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De fractie van GroenLinks wil hierover ook graag deze week spreken. Omdat, zoals collega Schouw zei, ook de integriteit van een van de bewindslieden in het geding is, of wij dit nu leuk vinden of niet, lijkt het mijn fractie een goede zaak als ook de minister-president bij dat debat aanwezig is.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat steunen wij.

De voorzitter:

Dit was al onderdeel van het eerdere verzoek, moet ik eerlijk zeggen. Er was een debat aangevraagd, samen met een brief van de minister-president en de staatssecretaris. Als beide bewindspersonen de brief schrijven, lijkt het me ook logisch dat zij beiden hier zouden zitten. Zo interpreteer ik het. Als de Kamer vraagt om een brief van twee bewindspersonen, vooruitlopend op het debat, ga ik ervan uit dat ook bedoeld wordt dat zij het debat met beide bewindspersonen wil.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Prima, mevrouw de voorzitter. Als u dat zo interpreteert, ben ik daar blij mee.

De voorzitter:

Ja, en het is een debat dat eerder door de meerderheid van de Kamer gesteund is.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. Het wordt door u steeds zwaarder en zwaarder gemaakt.

De voorzitter:

Nee.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Wat de VVD betreft, is het debat gewoon met de staatssecretaris, maar als een meerderheid iets anders wil, leg ik mij daarbij neer.

De voorzitter:

Ik maak bezwaar tegen uw formulering. De Kamer heeft al eerder in meerderheid besloten om een debat te houden, en daaraan voorafgaand een brief te vragen aan de minister-president en aan de staatssecretaris. Het is goed gebruik dat beide bewindspersonen aan wie de Kamer in meerderheid om een brief heeft gevraagd, aanwezig zijn bij een debat daarover. Zo interpreteer ik het doorgaans. Er is namelijk expliciet gevraagd om een brief van beiden.

De heer Van Vliet (PVV):

Ik ben toch even in de war, voorzitter. Gaat het debat dat we nu …

Mevrouw Neppérus (VVD):

Dertigledendebat!

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Van Vliet.

De heer Van Vliet (PVV):

Gaat het debat dat we nu naar voren halen over de sluiting van kantoren van de Belastingdienst of over de positie van de staatssecretaris? Dat wil ik wel even weten.

De voorzitter:

Ik lees voor wat is aangemeld: een verzoek tot spoedig agenderen van een reeds aangevraagd debat. Dat is waar ik nu …

Mevrouw Neppérus (VVD):

Een dertigledendebat!

De voorzitter:

Nee, het was een gewoon debat. Sorry, mevrouw Neppérus.

De heer Schouw (D66):

U hebt helemaal gelijk, voorzitter. Het was een gewoon debat. Daar was een meerderheid voor en dat zouden we snel voeren. We hadden een brief nodig van de minister-president en de staatssecretaris, dus het is volledig terecht dat die twee hier gewoon komen. In de media is er een discussie rondom de integriteit van de staatssecretaris. Daar kunnen we zo niet de kerstvakantie mee ingaan. We moeten daar dus deze week gewoon een net gesprek over hebben met elkaar.

De heer Van Vliet (PVV):

Ik wil expliciet ook een debat over Roermond en Venlo, over de sluiting van kantoren van de Belastingdienst. Ik vraag de heer Omtzigt nogmaals of dat ook zijn bedoeling is met dat naar voren te halen debat.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik voel wel mee met de heer Van Vliet. Volgens mij wil hij echter niet Roermond en Venlo maar Emmen en Venlo apart behandelen. Dat kan eventueel op een ander moment, of in commissieverband in een AO, dat we spoedig laten plaatsvinden. Dan kunnen we hier over andere zaken spreken.

Ik dank de collega's voor hun steun, en de heer Schouw voor de aanvulling over het feitenrelaas, de adviezen en de brieven inclusief de correspondentie per e-mail. Ik voeg daar nog aan toe de telefoongesprekken en gespreksverslagen die hierover bestaan. Ook ben ik buitengewoon benieuwd of de staatssecretaris, die nu aangeeft dat hij de brief niet meer zal beantwoorden, wel het plan had om die brief te beantwoorden.

Ik zal wachten op de informatie, maar gezien de politieke situatie lijkt het me inderdaad goed om dit debat nog deze week te voeren.

De heer Groot (PvdA):

Dit ging over de gang van zaken rond Venlo en Roermond. Ik vraag me dus af of het nodig is dat de minister-president opdraaft voor het debat.

De voorzitter:

Dan vraag ik dat aan de Kamer. Ik doe dit maar open en eerlijk. Het verzoek van de PvdA is om de minister-president niet voor dit debat uit te nodigen, maar alleen de staatssecretaris ervoor uit te nodigen.

De heer Schouw (D66):

Ik herhaal graag dat deze Kamer eerder heeft gevraagd om een reactie van de minister-president en de staatssecretaris. Het is een aangelegen zaak, dus het is heel logisch dat de minister-president hierbij aanwezig is.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Het ging destijds over de sluiting van belastingkantoren. Het lijkt mij echt logischer om alleen de staatssecretaris uit te nodigen, want met hem wordt de discussie gevoerd.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter, ik kan gelukkig verwijzen naar uw eigen woorden. De brief is gevraagd aan de minister-president. Als ik u goed heb begrepen, is het dus volstrekt logisch dat hij straks het debat in de Kamer voert.

De voorzitter:

Ik heb vandaag ook van wijze mensen uit de Kamer het advies gekregen om in de laatste week voor het reces extra zorgvuldig te zijn en vragen goed voor te leggen aan de Kamer, vandaar dat ik dat nu doe. Ik wil dat er geen onduidelijkheid bestaat over de manier waarop ik tot besluitvorming ben gekomen. Ik meende dat ik de Kamer eerder goed had samengevat door te denken dat zowel de minister-president als de staatssecretaris zelf bij dit debat aanwezig zou zijn. De Kamer heeft mij bij monde van zowel de PvdA als de VVD, die samen een meerderheid vertegenwoordigen, laten weten dat dit niet het geval is. Maar misschien kan een wijze man uit de Kamer mij vertellen dat ik verkeerd tel.

De heer Pechtold (D66):

Procedureel hebt u de afgelopen tien minuten goed samengevat, voorzitter. Daarin hebt u helemaal gelijk. Ik vind het echter wel heel raar dat de coalitie waarvan de staatssecretaris voor het kerstreces in de problemen zit – het woord "integriteit" is gevallen – de minister-president weg wil houden. Hij is uitgenodigd om hier een verklaring over af te leggen. Gezien het recente verleden vind ik het raar om hem nu weg te houden. Ik denk dat het voor alle partijen beter is om dit zo snel mogelijk in aanwezigheid van de voormalig formateur hier te bespreken. Ik raad de coalitie aan om hier echt geen spelletje van meer- en minderheden van te maken.

De heer Groot (PvdA):

De vraag was puur pragmatisch bedoeld. Het leek mij niet nodig dat de minister-president erbij is, maar als andere partijen daar heel erg prijs op stellen dan is er natuurlijk ook geen bezwaar tegen.

De voorzitter:

Ik stel de Kamer voor het debat deze week te plannen. Ik moet even bekijken wanneer dat zal zijn. De leden zullen een aangepast schema krijgen. Bij dat debat zal zowel de staatssecretaris als de minister-president aanwezig zijn. De spreektijd is drie minuten per fractie. Het stenogram van dit gedeelte van het debat zal ik doorsturen naar de regering zodat zij de vragen kan beantwoorden die de Kamer heeft geformuleerd.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van der Steur van de VVD.

De heer Van der Steur (VVD):

Voorzitter. Ik wil een vooraankondiging doen van een mogelijk verslag van een algemeen overleg dat nog gepland moet worden voor het einde van deze vergaderweek, inclusief eventuele stemmingen over de moties.

De voorzitter:

Ik neem aan dat dat niet anders kan?

De heer Van der Steur (VVD):

Dat kan niet anders omdat het gaat over de financiering van forensisch onderzoek in het komende jaar.

De voorzitter:

Dank voor deze vooraankondiging.

Het woord is aan de heer Voordewind van de ChristenUnie.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik wil ook een vooraankondiging doen van een VAO dat we mogelijk zullen hebben naar aanleiding van het debat dat we morgenavond zullen hebben over het tentenkamp van asielzoekers die uitgeprocedeerd zijn. Daar zit ook spoed op, dus ik hoop dat we dat VAO alvast kunnen inplannen voor donderdag.

De voorzitter:

Dank voor uw vooraankondiging. Ik hoop dat u het kunt uitdiscussiëren tijdens het algemeen overleg, omdat hoop doet leven. Dat moet u toch aanspreken, mijnheer Voordewind.

Dan is nu het woord aan de heer De Roon van de PVV.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Vandaag heeft de Kamer rond het middaguur een haastbrief van het kabinet ontvangen waarin wordt aangekondigd dat het de plaatsing van de Patriot-raketten in Turkije wil versnellen. Mogelijk zullen die Patriot-raketten daar al begin volgend jaar, kort na de jaarwisseling, operationeel zijn. Het is niet uitgesloten dat de regering ons land een oorlog inrommelt. Nu weet ik dat de commissie Buitenlandse Zaken om 17.30 uur nog een procedurevergadering zal houden over de vraag wat we met deze brief moeten. Het antwoord van de PVV-fractie daarop is klip-en-klaar. Gelet op de ernst van de situatie willen wij een plenair debat met de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie; in deze zaal voor het aangezicht van de natie en nog deze week, zelfs als de commissie Buitenlandse Zaken nog een brief en een technische briefing en dat soort zaken zou willen hebben.

De voorzitter:

Het verzoek is om nog deze week een plenair debat te houden. Wie kan ik daarover het woord geven?

De heer Ten Broeke (VVD):

De VVD-fractie steunt dit niet. We hebben straks een speciale procedurevergadering waarin we volgens mij een heel ordentelijke procedure kunnen afspreken. Wat mij betreft is er geen noodzaak om dat nu plenair te doen. Er zijn nog voldoende mogelijkheden om hier in een AO invulling aan te geven.

De heer Van Bommel (SP):

Ik vind het vooral onbehoorlijk van het kabinet om op deze wijze in de laatste week voor het reces zo'n verstrekkend besluit – de uitzending van 360 Nederlandse militairen naar een regio waar het spannend is – nog even door de Kamer te willen jassen. Ik zou gewoon vast willen houden aan de procedure die is afgesproken. Dat is een behoorlijke procedure met eerst een schriftelijke vragenronde die donderdag eindigt en dan een briefing. Er kan helemaal niemand worden uitgezonden zolang we dat debat niet hebben gehad. In januari zouden we dat debat voeren en daar moeten we het bij houden.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik begrijp de onrust van heer Van Roon – pardon, De Roon – want in de brief wordt nu voorgesteld dat de militairen eventueel al tijdens het kerstreces kunnen vertrekken en dat wij pas in januari zouden besluiten of wij dat goed vinden of niet. Voordat wij een extra procedurevergadering hebben om 17.30 uur, zou ik graag ter opheldering een brief krijgen waarin de regering aangeeft hoe zij het tijdspad ziet van uitzenden en parlementaire instemming, al dan niet volgens artikel 100. Anders komen wij in een zeer rommelige procedure terecht. Tijdens de procedurevergadering kunnen wij besluiten welke procedure wij als Kamer verder willen volgen. De CDA-fractie is bereid om dit versneld te doen als daartoe aanleiding is.

De voorzitter:

Maar ik begrijp dat u op dit moment geen steun geeft aan het verzoek om deze week een plenair debat te houden?

De heer Omtzigt (CDA):

Nee, maar het kan zijn dat dit uit de procedurevergadering komt.

De voorzitter:

Daarom hebben wij morgen weer een regeling van werkzaamheden.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Geen steun van de ChristenUnie voor dit debat. Wij vinden dat dit geen vluggertje moet zijn. Het gaat om de uitzending van 370 mensen. Daarover moeten wij heel serieus praten, niet op de laatste dag voor het reces. Wij hebben geen haast en vinden dat het zorgvuldig moet. Wat ons betreft kan het prima half januari besproken worden.

De heer Sjoerdsma (D66):

D66 is teleurgesteld dat dit opnieuw geen artikel 100-brief is, maar wij moeten wel de procedure fatsoenlijk doorlopen: eerst een ronde met feitelijke vragen, dan een briefing en dan het debat.

De heer Van der Staaij (SGP):

De SGP-fractie ziet geen reden om de zaak nu naar de plenaire vergadering te trekken. Het aangezicht van de natie heeft ook oog voor wat er in commissies gebeurt. Wij denken dat het nu aan de commissie is om verder te bekijken of deze brief al dan niet aanleiding moet geven tot een versnelling van de procedure.

Mevrouw Bonis (PvdA):

De PvdA-fractie wil niet procedurewijziging op procedurewijziging stapelen. Er is nu een extra procedurevergadering belegd om 17.30 uur waarin wij als commissie rustig kunnen bespreken hoe wij dit willen handelen. Er ligt een nieuwe, heldere brief van de regering met veel aanvullende informatie en er komt nog een schriftelijke vragenronde, en dan nog het debat. Ik zie geen reden om dit deze week nog te willen afraffelen. Geen steun voor het voorstel van de PVV.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik sluit mij graag aan bij wat de collega's van de SP en de ChristenUnie hebben gezegd. Er is geen reden om nu iets te versnellen.

De voorzitter:

Mijnheer De Roon, u hebt geen steun voor een plenair debat. Er is wel steun voor alle zorgen die u hebt geuit, maar wat de Kamer betreft leidt dit niet tot een plenair debat.

De heer De Roon (PVV):

Ik betwijfel of ik die steun voor mijn zorgen heb. Terwijl het kabinet alles in de hoogste versnelling gooit en de Patriots begin januari al operationeel wil hebben, zeggen de meeste partijen dat wij langzaam alle procedures kunnen doorlopen en dat wij daarna wel verder zien. Ik vind dat echt een schande. Ik vind het kwalijk. Wij komen dichter bij een oorlog dan ooit en straks zijn de Patriots operationeel en worden misschien wel afgeschoten voordat de Kamer zich daarover heeft uitgesproken!

De voorzitter:

Ik heb begrepen dat er vanmiddag nog een procedurevergadering is. Ik zie dat u allen behoefte hebt om nog dingen te zeggen. Dat kunt u daar vanmiddag uitgebreid doen. Er volgen nog meer regelingen van werkzaamheden. Als er in de procedurevergadering bijvoorbeeld wordt besloten om een algemeen overleg te houden, dan kan er morgen een vooraankondiging worden gedaan voor een VAO. Dan kunnen er in ieder geval nog moties worden ingediend. Als u mij dat toestaat, wil ik echter geen grote discussie met de Kamer aangaan in de regeling. U gaat dat doen in de procedurevergadering. Daar is die voor.

De heer Van Bommel (SP):

Ik wil de discussie ook niet nu voeren. Ik wil alleen dat liefst u reageert op de weergave van de heer De Roon, want die is feitelijk onjuist. Het is onjuist dat de Patriots nu die kant op zouden kunnen gaan zonder een debat in de Kamer en dat de eerste projectielen al kunnen worden afgevuurd voordat daarover in de Kamer wordt gesproken. Dat is gewoon niet juist.

De voorzitter:

Ik heb ook al geconcludeerd dat u deze middag nog in gezamenlijkheid zult besluiten op welke wijze er deze week of op enig moment nog gesproken gaat worden. Ik heb ook al aangegeven dat mijn gevoelen is dat de zorgen in de Kamer breed gevoeld worden. De heer De Roon zelf kan daar een ander gevoel bij hebben, zoals u allen weleens de behoefte hebt om tijdens de regeling van werkzaamheden uiting te geven aan uw emotie. Dank u wel, mijnheer De Roon. Dank u wel, mijnheer Van Bommel.

Mijnheer Omtzigt, u hebt ook emoties, zie ik. Gaat uw gang.

De heer Omtzigt (CDA):

Dank u, voorzitter. Ik heb om een brief gevraagd voor 17.30 uur en het zou fijn zijn als de regering daarin ingaat op de volgtijdelijkheid, om een aantal zorgen van de heer De Roon maar ook de breed levende zorgen in de Kamer weg te nemen. Als zij die systemen inderdaad eerder op een vliegtuig willen zetten, wil ik ook weten hoe de regering daartegen aankijkt.

De voorzitter:

Om die reden wilde ik nog zeggen dat ik dit gedeelte van het stenogram natuurlijk zoals altijd zal doorgeleiden naar het kabinet.

Een aantal woordvoerders wil een vooraankondiging doen, maar eerst laat ik de heer Van Dam van de Partij van de Arbeid aan het woord met zijn verzoek. Sorry, maar er staat van alles bij geschreven omdat het laat is aangemeld.

De heer Van Dam (PvdA):

Mevrouw de voorzitter. Ik vraag om een plenaire heropening van het wetgevingsoverleg over de media, om ons in de gelegenheid te stellen een motie in te dienen.

De voorzitter:

Voor dit verzoek is een meerderheid nodig.

De heer Huizing (VVD):

Ik steun dit verzoek.

De voorzitter:

Ik wil niemand het woord ontzeggen, maar ik constateer dat een meerderheid dit voorstel steunt. De heer Jasper Van Dijk wil er echter nog iets over zeggen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik wil dit verzoek graag steunen, want dat zou weleens de kans op een goede uitkomst kunnen vergroten.

De voorzitter:

Ik neem aan dat die heropening nog deze week zal plaatshebben en deel zal uitmaken van het nieuwe voorstel voor een schema dat ik al eerder heb toegezegd.

Mijnheer Van Dam, ik neem aan dat uw verzoek ook uitstel inhoudt van de stemmingen van hedenmiddag over de moties die zijn ingediend tijdens het debat over de mediabegroting?

De heer Van Dam (PvdA):

Voor mij hoeft het niet per se, maar het lijkt mij het meest logisch om in één keer over alles te stemmen.

De voorzitter:

Bij een heropening moet dat procedureel eigenlijk wel. Daarmee is ook besloten om de stemmingen over de moties bij de mediabegroting uit te stellen tot komende donderdag.

Het woord is aan mevrouw Jacobi.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Ik verzoek motie 33400-J, nr. 6 aan te houden.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Jacobi stel ik voor, haar motie (33400-J, nr. 6) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Mevrouw Jacobi, misschien kunt u eventjes naar voren komen om dit nog even zachtjes in te fluisteren, want het is niet helemaal doorgekomen.

Het woord is aan de heer Knops.

De heer Knops (CDA):

Voorzitter. Ik wil motie nr. 32 wijzigen en daarna aanhouden tot aanstaande donderdag.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Knops stel ik voor, zijn motie (33400-X, nr. 32) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Kunt u ook even naar voren komen, mijnheer Knops? Ik heb namelijk een hele lijst. Sorry dat ik het zo moet doen.

Het woord is aan mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Morgenochtend spreekt de Kamer in een algemeen overleg over de gevaren van consumentenvuurwerk. Ik wil heel graag dat de Kamer daar voor de jaarwisseling nog een uitspraak over doet. Ik kondig dus alvast een VAO aan.

De voorzitter:

Dank voor deze vooraankondiging.

Het woord is aan mevrouw Bergkamp. Ik heb doorgekregen dat u een motie wilt aanhouden. En als u dat nu pas doet, moet u dat in de plenaire vergadering tijdens de regeling doen.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Ja, het gaat om …

De voorzitter:

Ik vraag eerst de heer Jasper van Dijk, want die heeft ook nog een vraag.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Mijn verzoek betreft de stemmingen over de mediabegroting en die heeft u zojuist uitgesteld, dus we komen er nog op terug.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Dat geldt voor mij ook.

De voorzitter:

Oké. Het woord is dan aan de heer Heerma.

De heer Heerma (CDA):

Voorzitter. Ik wil motie nr. 44 onder punt 16 aanhouden.

De voorzitter:

Tot wanneer? Tot donderdag?

De heer Heerma (CDA):

Ja.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Heerma stel ik voor, zijn motie (33400-XV, nr. 44) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Dan schors ik de vergadering enkele ogenblikken, want er zijn zo veel wijzigingen doorgegeven dat ik eerst de stemmingslijst op orde moet maken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Voordat wij overgaan tot de stemmingen, geef ik eerst het woord aan de heer Taverne, die in het kader van de regeling van werkzaamheden nog iets wil zeggen.

De heer Taverne (VVD):

Voorzitter. De eerste motie waarover we zouden gaan stemmen, is de motie-Verhoeven/Oosenbrug op stuk 29838, nr. 56 over het afzien van een downloadverbod. De afgelopen week ben ik, en mijn collega's ongetwijfeld ook, bestookt door berichten van mensen die vrezen dat de thuiskopieheffing daarmee onvermijdelijk van start gaat op 1 januari. Ik neem deze zorgen serieus. Ik wil nog deze week een brief van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie waarin antwoord wordt gegeven op de vraag of er niet toch nog een list is te verzinnen om onder de thuiskopieheffing uit te komen. Ik stel voor dat we die brief morgen voor het einde van de werkdag ontvangen. Ik vraag om uitstel van de stemmingen over deze motie.

De voorzitter:

Dat moeten we toch vragen aan de indiener van de motie. Bent u bereid uw motie aan te houden of de stemming uit te stellen, mijnheer Verhoeven?

De heer Verhoeven (D66):

Ik zal niet snel een motie voor een downloadverbod aanhouden, zeker niet deze motie. Waarom wil de heer Taverne uitstel? We hebben deze discussie heel helder gevoerd met de staatssecretaris. U was er zelf bij, voorzitter. Er viel geen speld tussen te krijgen wat betreft de verhoudingen in deze Kamer over dit onderwerp. De heer Taverne verzoekt op het laatste moment nog om een brief, zogenaamd om nog iets uit te zoeken, terwijl het al volstrekt helder is hoe de verhoudingen liggen. Wat wil hij met deze brief bereiken, behalve uitstel van de stemmingen? Als hij een goede reden heeft, dan kan ik niet anders dan zijn verzoek om uitstel honoreren. Dat is namelijk de sportiviteit van de Kamer, waar ik ook aan meedoe, maar dit is toch wel op het randje.

De heer Taverne (VVD):

Op het moment dat deze motie zou worden aangenomen, is er geen enkele manier om onder de thuiskopieheffing uit te komen. Gelet op de bezwaren en de nadelen die grote groepen, ook midden- en kleinbedrijf, daarvan zullen ondervinden, wil ik het uiterste proberen en vraag ik ook de staatssecretaris om het uiterste te proberen. Daarom vraag ik de staatssecretaris of er niet toch een alternatief is dat een meerderheid in deze Kamer zal steunen.

De voorzitter:

Mijnheer Verhoeven, u hebt een antwoord op uw vraag gekregen. Steunt u het verzoek van de heer Taverne?

De heer Verhoeven (D66):

Ik vind dat ik niet anders kan dan het steunen, maar van uitstel komt geen afstel. Op donderdag stemmen wij in deze Kamer tegen een downloadverbod.

De voorzitter:

U steunt het verzoek om de stemmingen van heel punt 3 uit te stellen tot komende donderdag.

Mevrouw Oosenbrug (PvdA):

Zoals bekend is de Partij van de Arbeid tegen een downloadverbod. Wij blijven daar ook tegen, maar wij honoreren het verzoek.

De heer Oskam (CDA):

Ook steun voor het voorstel van de heer Taverne.

De voorzitter:

Ik zal dit deel van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet. De stemmingen over de moties over het auteursrecht, punt 3 van de stemmingslijst, zijn uitgesteld tot komende donderdag.

Een aantal collega's heeft gevraagd of ik wilde herhalen welke moties net mondeling zijn aangehouden.

De heer Knops zal zijn motie op stuk 33400-X, nr. 32 wijzigen en daarna aanhouden. Mevrouw Jacobi heeft haar motie op stuk 33400-J, nr. 6, aangehouden. De heer Heerma heeft zijn motie op stuk 33400-XV, nr. 44, aangehouden

Naar boven