Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | nr. 36, item 7 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | nr. 36, item 7 |
Vragen van het lid Van Weyenberg aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht "Nog steeds discriminatie bij uitzendbureaus".
De heer Van Weyenberg (D66):
Voorzitter. In 2012 zijn er nog steeds uitzendbureaus die discrimineren. Onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau toont helaas weer aan dat jongeren met een migrantenachtergrond veel vaker naar het uitzendbureau moeten voordat zij een baan vinden dan jongeren wier ouders hier zijn geboren. D66 vindt discriminatie door uitzendbureaus onacceptabel. Een liberale samenleving valt of staat met gelijke kansen. Door discriminatie op de arbeidsmarkt verspillen we talent. Ik weet dat de staatssecretaris en D66 daarover niet van mening verschillen. Ik vraag haar nu concreet wat zij hieraan gaat doen, want alleen een al maanden geleden aangekondigde adviesaanvraag van de Sociaal-Economische Raad is wat ons betreft niet genoeg. Gaat de staatssecretaris op korte termijn met de uitzendbureaus en de werkgevers om de tafel en welke afspraken wil zij met hen maken?
Morgen praat het kabinet voor het eerst met de sociale partners over een sociaal akkoord. Wil de staatssecretaris toezeggen dat dit onderwerp morgen expliciet op de agenda wordt gezet? Het is daar wat ons betreft belangrijk genoeg voor.
Nog te vaak vraagt de opdrachtgever bij het uitzendbureau om autochtone kandidaten. Uit recent onderzoek van de uitzendbranche blijkt dat 43% van de uitzendbureaus daar nog steeds in meegaat. Zij voldoen dus aan een discriminerend verzoek. Dat percentage is weliswaar lager dan vorig jaar, maar is nog veel en veel te hoog. Gelukkig ziet de uitzendbranche dit zelf ook. D66 wil dat de uitzendbranche nu gaat "namen en shamen" door overtreders voortaan in het onderzoek met naam en toenaam te noemen. Dan zullen uitzendbureaus sneller in actie komen, want niemand wil bekendstaan als discriminerend. Wil de staatssecretaris hier bij de uitzendsector op aandringen? En als de uitzendsector dit niet wil doen, wil de staatssecretaris dit dan desnoods zelf gaan doen?
De staatssecretaris geeft geen geld meer voor onderzoek door het Sociaal en Cultureel Planbureau naar discriminatie op de arbeidsmarkt. Wil de staatssecretaris er toch alsnog voor zorgen dat het SCP onderzoek kan blijven doen naar hoe het staat met discriminatie op de arbeidsmarkt, zodat we de vinger aan de pols kunnen houden?
Staatssecretaris Klijnsma:
Voorzitter. Het zal u niet verbazen dat ik het hartgrondig met de heer Van Weyenberg eens ben dat dit bijzonder hardnekkige verschijnsel van discriminatie op de arbeidsmarkt onacceptabel is. Ik roep mensen die zoiets meemaken, ertoe op om dit onmiddellijk en onverwijld te melden bij de antidiscriminatievoorziening in de eigen gemeente of anders bij het College voor de Rechten van de Mens.
Er zijn enkele concrete vragen gesteld. Daar ga ik kortheidshalve nu meteen op in. Het vorige kabinet was inderdaad van plan om bij de SER advies te vragen over discriminatie op de arbeidsmarkt. Dat advies zullen wij nu op heel korte termijn aanvragen. Daarnaast ben ik met de heer Van Weyenberg van mening dat die gelijke kansen er natuurlijk enorm toe doen. Ik ben van harte bereid om hierover met de uitzendbureaus in contact te treden. Ik zal dan ook nagaan of dat namen and shamen, zoals de heer Van Weyenberg dat noemt, dus het neerzetten van de uitzendbureaus die zich hieraan schuldig maken, een manier van werken zou kunnen zijn.
Zijn laatste vraag was of dit onderwerp expliciet op de agenda staat van het overleg dat morgen wordt gevoerd met de sociale partners. Nee, niet expliciet, maar wij blijven natuurlijk steeds in conclaaf met de sociale partners. Ik doe dat zelf ook. Dit is natuurlijk een onderwerp dat op agenda's terechtkomt, want het hoort erbij.
De heer Van Weyenberg (D66):
Ik dank de staatssecretaris voor haar antwoord. Ik sluit mij aan bij haar oproep aan mensen die worden gediscrimineerd, bijvoorbeeld bij werving en selectie, om hun recht te halen. Dat is inderdaad heel belangrijk. Ik dank de staatssecretaris verder voor de toezegging om met de uitzendsector op korte termijn het gesprek aan te gaan en daarbij ook dat namen and shamen te bespreken, dus het aan de schandpaal nagelen van uitzendbureaus die het nog niet goed doen. Wil zij de Kamer op de hoogte brengen van de uitkomsten van dat gesprek?
Ik herhaal de vraag of de staatssecretaris bereid is desnoods zelf zo'n onderzoek in te stellen als de uitzendsector daartoe niet bereid is, bijvoorbeeld door de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ik herhaal ook nog de vraag of zij ervoor kan zorgen dat het Sociaal en Cultureel Planbureau de middelen krijgt om het onderzoek naar discriminatie op de arbeidsmarkt voort te zetten.
Tot slot herinner ik eraan dat ik al eerder mijn zorgen heb geuit over de hoge werkloosheid onder allochtone jongeren. Die loopt snel op, inmiddels tot 29%, dat wil zeggen bijna één op de drie. Wij hebben hierover ook gesproken tijdens de begrotingsbehandeling. Ik herhaal mijn verzoek aan het kabinet of het wil nagaan of een ambassadeur of een bestuurlijk topoverleg waarom FORUM vraagt, broodnodig is. Alleen door hieraan op het hoogste niveau aandacht te besteden, kan wat mij betreft ook bij bedrijven en uitzendbureaus een cultuurverandering worden bereikt die dringend nodig is. Is de staatssecretaris met mij van mening dat zo'n topoverleg of een ambassadeur dringend nodig is?
Staatssecretaris Klijnsma:
First things first, zou ik willen zeggen. Ik ga eerst in overleg met de uitzendbureaus om ervoor te zorgen dat die inderdaad stappen voorwaarts zetten. Overigens hebben de bureaus al stappen voorwaarts gezet, daar moeten wij ook ruiterlijk in zijn. De uitzendbureaus hebben er al voor gezorgd dat de eerdere cijfers beduidend neerwaarts zijn bijgesteld. Dat geeft de burger voorzichtig moed. Dat zal ik eerst doen en daarna kunnen wij bekijken welke vervolgstappen nodig kunnen zijn.
Tijdens de behandeling van de begroting hebben wij gesproken over de jeugdwerkloosheid, in het bijzonder onder allochtone jongeren. De minister van Sociale Zaken is hierop breedvoerig ingegaan en hij zal daarop terugkomen. Dit komt dus zeker weer aan de orde in de Kamer.
De heer Van Weyenberg vroeg tot slot of het Sociaal en Cultureel Planbureau kan doorgaan met dit soort onderzoeken. Daarover zal ik ook contact hebben. Hij zegt dat er niet langer geld beschikbaar is voor dergelijk onderzoek en dat is zo.
De heer Van Weyenberg (D66):
Ik zie uit naar een brief van het kabinet waarin wordt gereageerd op de uitkomsten van het overleg met de uitzendsector. Wanneer kunnen wij die brief tegemoet zien? Ik hoop echt dat er snel stappen worden gezet om te komen tot een ambassadeur voor of een bestuurlijk topoverleg over de werkloosheid onder jongeren met een migrantenachtergrond.
Ik hoop dat in de brief van het kabinet ook een oplossing wordt voorgesteld voor het probleem dat het SCP straks niet meer de middelen heeft om het onderzoek naar discriminatie voort te zetten terwijl wij allemaal weten dat wij hier de vinger aan de pols moeten houden.
Staatssecretaris Klijnsma:
Ik heb al gezegd dat ik met de uitzendbureaus in contact treed. Ik zal ervoor zorgen dat de Kamer in het voorjaar een brief krijgt over de resultaten daarvan.
Mevrouw Karabulut (SP):
Zo fanatiek als dit kabinet is met het aanpakken van mensen die niet aan hun plichten voldoen, van werkzoekenden of ouderen, bijvoorbeeld door controle of door het tellen van tandenborstels, en hen beboeten, zo passief is het bij het echt aanpakken van arbeidsmarktdiscriminatie. Dit blijkt weer een gigantisch groot probleem te zijn onder kinderen van migranten, maar ook ouderen en mensen met een arbeidsbeperking hebben ermee te maken. Ik wil de staatssecretaris vragen om niet alleen te gaan praten, maar vooral om actie te gaan ondernemen en boetes te gaan uitdelen, naast het namen en shamen van bedrijven waarvan is aangetoond dat ze discrimineren. Eerlijk gezegd ben ik wel een beetje klaar met dat gepraat.
Staatssecretaris Klijnsma:
Het kabinet is geenszins passief in dit soort zaken. Het gaat overigens niet alleen over discriminatie op de arbeidsmarkt van mensen met een allochtone achtergrond, maar ook van allerlei andere groepen. In het regeerakkoord is niet voor niets opgenomen dat er een quotum komt voor mensen met beperkingen, want ook zij worden niet bepaald enorm enthousiast aan boord genomen door werkgevers. Het kabinet is dus geenszins passief. Bij de beantwoording in eerste aanleg zei ik al dat wij op basis van het SER-advies verdere stappen zullen zetten. En ik wil natuurlijk ook de uitzendbureaus enorm bij de les houden op dit punt.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ook GroenLinks vindt dat discriminatie op de arbeidsmarkt stevig moet worden aangepakt. Het gaat daarbij niet alleen om uitzendbureaus, maar ook om opdrachtgevers. De ABU verwees gisteren namelijk naar opdrachtgevers die zouden aangeven dat zij geen mensen van allochtone komaf willen. De staatssecretaris gaf aan dat zij uitzendbureaus mogelijk gaat namen en shamen. Breidt zij dat beleid uit naar werkgevers die discrimineren?
Staatssecretaris Klijnsma:
In eerste instantie is dat gesprek met de uitzendbureaus daarvoor natuurlijk enorm belangrijk. Mevrouw Voortman heeft groot gelijk: opdrachtgevers of -nemers vragen soms echt om werknemers met een autochtone achtergrond. Dat is natuurlijk – als ik mij zo mag uitdrukken – absoluut niet acceptabel. Ik zou zeggen: dat is stap twee, we beginnen bij stap een.
Mevrouw Hamer (PvdA):
Ik hoor de staatssecretaris zeggen dat we beginnen bij stap een. Vorig jaar, of in een vorige periode, heeft de Kamer uitgebreid over dit onderwerp gesproken en is een aantal aanbevelingen opgesteld. Ik heb zelf dus het vermoeden dat wij al bij stap twee zouden moeten zijn. Mijn vraag aan de staatssecretaris is dan ook tweeledig. Er wordt nu weer een SER-advies aangevraagd. Wat gaat dat meer opleveren dan alle aanbevelingen die we al kennen? Is het niet beter om direct te beginnen met de aanbevelingen die er al zijn, ook uit de Kamer? Mijn tweede vraag betreft wat de staatssecretaris net zei over het overleg met de sociale partners. Ik mag toch hopen dat jeugdwerkloosheid in het algemeen morgen boven aan de agenda prijkt?
Staatssecretaris Klijnsma:
Om met dat laatste te beginnen: ik kan daar volmondig "ja" op zeggen. De specifieke vraag van de heer Van Weyenberg was of ik het SCP-rapport op de agenda wilde zetten. Dat is natuurlijk een onderdeel, maar jeugdwerkloosheid als zodanig staat uiteraard volledig op de agenda voor morgen.
De aanbevelingen van de Kamer worden nu inderdaad uitgevoerd; mevrouw Hamer heeft daar groot gelijk in. Een van de zaken uit het debat van destijds was dat er een SER-advies zou worden aangevraagd. Ik trof dit aan toen ik aantrad. Wij gaan dit nu ook daadwerkelijk doen. Als het advies bij ons terugkomt, kunnen we weer stappen zetten. Ook daarmee heeft mevrouw Hamer namelijk een punt. Ik zei "stap een" omdat dat voor mij nu mijn gesprek met de uitzendbranche is. Maar eigenlijk zijn we natuurlijk bij stap 23, want de Kamer en het vorige kabinet hebben dit al uitgebreid op de agenda gehad. Het mooie is dat je met een blik op de cijfers kunt zien dat dit rendement heeft gehad.
De voorzitter:
Ik dank de staatssecretaris voor haar komst naar de Kamer. Ik begrijp dat ze nog even blijft om bij de stemmingen aanwezig te zijn.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20122013-36-7.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.