26 Buitenlandse Zaken

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2013 (33400-V),

en van:

  • - de motie-Van Klaveren over door de belastingbetaler gefinancierde ontwikkelingshulp (33400-V, nr. 28);

  • - de motie-Leegte over private equity (33400-V, nr. 29);

  • - de motie-Jasper van Dijk over 250 miljoen voor internationale missies (33400-V, nr. 30);

  • - de motie-Jasper van Dijk over malariaonderzoek en -bestrijding (33400-V, nr. 31);

  • - de motie-Maij c.s. over een nationaal comité van UN Women in Nederland (33400-V, nr. 32);

  • - de motie-Agnes Mulder over het niet korten op de vier speerpunten (33400-V, nr. 33);

  • - de motie-Agnes Mulder over giften aan particuliere initiatieven (33400-V, nr. 34);

  • - de motie-Agnes Mulder over de inzet algemene begrotingssteun (33400-V, nr. 35);

  • - de motie-Sjoerdsma over ontwikkelingsrelevant onderzoek (33400-V, nr. 36);

  • - de motie-Sjoerdsma c.s. over inzicht in de besteding van de ontwikkelingsgelden (33400-V, nr. 37);

  • - de motie-Sjoerdsma c.s. over de klimaatgelden (33400-V, nr. 38);

  • - de motie-Sjoerdsma over een nulmeting naar het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking (33400-V, nr. 39);

  • - de motie-Voordewind/Van Ojik over gebonden hulp (33400-V, nr. 40);

  • - de motie-Voordewind over de klimaatfinanciering (33400-V, nr. 41);

  • - de motie-Voordewind/Jasper van Dijk over social protection (33400-V, nr. 42);

  • - de motie-Thieme c.s. over duurzaamheidscriteria (33400-V, nr. 43);

  • - de motie-Van Ojik/Jasper van Dijk over de komende Voorjaarsnota (33400-V, nr. 44);

  • - de motie-Van Ojik c.s. over de bezuinigingen van het vorige kabinet-Rutte (33400-V, nr. 45);

  • - de motie-Van Ojik over een Human Rights due dilligence-proces (33400-V, nr. 46).

(Zie wetgevingsoverleg van 17 december 2012.)

De voorzitter:

Ik heet beide ministers van harte welkom. Zojuist heb ik met de Kamerleden afgesproken dat zij in eerste termijn maximaal vijf keer per fractie zullen interrumperen. Elke interruptie zal uit maximaal twee vragen bestaan.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Wij debatteren vandaag met twee ministers. Mijn inbreng richt zich vooral op het buitenlands beleid. Ik zal ook nog een enkele opmerking maken die gericht is aan de minister voor Buitenlandse Handel. Mijn fractiegenoot Madlener zal straks spreken over het beleid met betrekking tot de Europese Unie.

Ik begin met een klein onderwerp, dat ik echter wel belangrijk vind. Ik ben blij dat wij nu een minister voor Buitenlandse Handel hebben. Zij is voortvarend te werk gegaan met allerlei missies in het buitenland. Er is echter een organisatie die achter het net dreigt te vissen als het gaat om subsidiëring door de overheid. Deze organisatie, die van belang is voor de verwelkoming en ondersteuning van ondernemers die via Schiphol Nederland binnenkomen, heet Holland Gateway. In het verleden kreeg zij subsidie van EZ, maar deze is stopgezet. Holland Gateway wordt in haar goede activiteiten ondersteund en om haar goede activiteiten gewaardeerd door buitenlandse ambassades, door Nederlandse en buitenlandse ondernemers en door VNO-NCW. Ik vraag de minister om te bezien welke mogelijkheden er zijn om Holland Gateway ook het komend jaar financieel te ondersteunen, zodat deze goede organisatie niet haar deuren hoeft te sluiten. Het is zo vreselijk jammer dat wij van start gaan met een minister voor Buitenlandse Handel en dat zo'n nuttige organisatie dan de deuren zou moeten sluiten per 1 januari 2013.

Ik ga verder met de begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken. Wij zijn een jaar verder sinds de laatste begrotingsbehandeling van dit ministerie. In dat jaar is er weer veel onheil aangericht in de wereld. Talloze slachtoffers zijn gevallen en talloze levens zijn verwoest. Opnieuw heeft vooral de wereld van de islam daarin de hoofdrol gespeeld. Terwijl de wereld van de islam zichzelf het huis van de vrede noemt, is opnieuw gebleken dat deze wereld voor andersdenkenden – overigens ook voor veel gewone moslims – een huis van oorlog is. Wij moeten dat onder ogen zien. De wereld van de islam is voor velen een wereld van dood en verderf, van oorlog en terreur, van onderdrukking en achterstelling van vrouwen en andersdenkenden, van beperking van de vrijheid van meningsuiting en van religie. Het is een wereld van angst.

Vorig jaar hadden velen de mond vol van de Arabische Lente, een proces van ontluikende vernieuwing, van nieuw leven, van verbetering van de levensomstandigheden en de vrijheden van mensen. Dat waren hooggespannen verwachtingen. Inmiddels is echter duidelijk dat er vooral sprake is van een vuurstorm. Deze gaat alle kanten op, verbrandt alles op zijn pad en laat het gebied verwoest achter. Ziet het kabinet dit ook?

Laten we eens wat concreter worden. Ik begin met de situatie waarmee Israël in de islamitische omgeving te maken heeft. In het regeerakkoord van de VVD en de PvdA is opgenomen dat Nederland waar mogelijk bijdraagt aan vrede en veiligheid in het Midden-Oosten en daarbij de goede betrekkingen met zowel Israël als de Palestijnse Autoriteit benut. Die zinsnede kan regelrecht uit de koker van de PvdA gekomen zijn. Daarbij worden de problemen in het Midden-Oosten versmald tot Israël en de Palestijnse Arabieren en worden de vrede en veiligheid in het gehele Midden-Oosten volledig afhankelijk gezien van dit conflict, precies zoals de PvdA in het verleden in haar standpunten heeft verwoord. Op de website van de PvdA is nog steeds te lezen dat het Israëlisch-Palestijns conflict dictators in de regio helpt hun bevolkingen onder de duim te houden en de oplossing voor een reeks internationale problemen gijzelt. Die standpunten zouden naar mijn mening niet misstaan in de protocollen van Zion. Ik constateer dat, terwijl het conflict tussen Israël en de Palestijnen nog steeds bestaat, dictators in islamitische landen ten val zijn gekomen. Het conflict tussen Israël en de Palestijnen was dus geenszins een voorwaarde voor het voortduren van hun dictatuur. De hele suggestie dat vrede in het Midden-Oosten zal neerdalen als het conflict tussen Israël en de Palestijnen maar eerst wordt opgelost, is gebakken lucht.

De regering geeft aan goede betrekkingen te hebben met de Palestijnse Autoriteit. Maar de Palestijnse Autoriteit verheerlijkt terrorisme, is zo corrupt als de pest, heeft geen boodschap aan persvrijheid en pakt geweld tegen homo's en ook eerwraak niet aan. Hoe kan de regering betrekkingen met zo'n entiteit nu "goed" noemen? Met zo'n boevennest kun je toch geen goede betrekkingen hebben? Graag krijg ik hierop een reactie van de minister.

De Nederlandse regering geeft jaarlijks zo'n 50 miljoen euro aan de Palestijnse Autoriteit, waarvan 15,3 miljoen terug te vinden is in de begroting. De PVV vindt het bedrieglijk dat uit de begroting niet blijkt hoeveel Nederland in totaal, dus ook via EU en VN, aan de Palestijnse Autoriteit geeft. Is de minister bereid om dit inzichtelijk te maken?

Vorig jaar heeft de Tweede Kamer ingestemd met de motie-Van der Staaij, waarin de regering wordt verzocht om er in Nederland en in Europa werk van te maken dat er geen subsidie meer aan de Palestijnse Autoriteit wordt gegeven als geen concrete en effectieve maatregelen tegen terrorismeverheerlijking worden genomen. Die concrete en effectieve maatregelen tegen terrorismeverheerlijking zijn door de Palestijnse Autoriteit in het geheel niet genomen. Ik verwijs daarbij naar het rapport Palestinian Authority glorification of terrorists and paying salaries to terrorists and Dutch funding van Palestinian Media Watch. Daarin staan meer dan honderd voorbeelden van terrorismeverheerlijking in het gebied dat onder bestuur staat van de Palestijnse Autoriteit. Er zijn aldaar meer dan honderd voorbeelden van terrorismeverheerlijking sinds het aannemen van de genoemde motie-Van der Staaij.

De door ons gefinancierde Palestijnse Autoriteit betaalt bovendien maandelijks zo'n 3,6 miljoen euro aan salaris aan Palestijnse terroristen in Israëlische gevangenissen. Henk en Ingrid moeten zwoegen om de eindjes aan elkaar te knopen, terwijl dus met hun belastinggeld veroordeelde terroristen van dikke maandelijkse bonussalarissen worden voorzien. De PVV is ervan overtuigd dat de regering met het rapport dat ik net noemde, voldoende bewijs in handen heeft dat de Palestijnse Autoriteit geen concrete en effectieve maatregelen tegen terrorismeverheerlijking heeft genomen. Er moet daarom onmiddellijk uitvoering worden gegeven aan de aangenomen motie-Van der Staaij door de Nederlandse subsidie van de Palestijnse Autoriteit, zowel rechtstreeks als via de EU, per direct te stoppen. Is de minister daartoe bereid?

In het rapport van Palestinian Media Watch wordt ook aangetoond dat de Palestijnse Autoriteit de Joodse historie ontkent en heilige Joodse plaatsen probeert te islamiseren. De islamitische organisatie die het moslimgedeelte van de Tempelberg van Israël in beheer heeft gekregen, is al een aantal jaren bezig met de vernietiging van overblijfselen van Joodse tempels die daar hebben gestaan. Met bulldozers wordt dit werelderfgoed tot puin verpulverd. Joodse archeologen spoeden zich telkens met zeefjes en schepjes als een soort crime scene investigators naar de stortplaats. Deze vernielingen moeten stoppen en wel nu. De PVV vindt dat Israël het recht heeft om de bevoegdheden van de desbetreffende organisatie in te trekken. Tot die tijd zien wij hierbij een rol voor UNESCO weggelegd. Wil de minister zich ervoor inspannen dat UNESCO maatregelen neemt om dit voor de Joodse religie zo belangrijke werelderfgoed te beschermen?

Ik kom op vluchtelingenorganisatie UNRWA, een vluchtelingenorganisatie exclusief voor Palestijnen. Deze kreeg onlangs nog weer 2 miljoen euro extra toegekend door de Nederlandse regering. Dat was naar aanleiding van de recente escalatie van de strijd tussen Hamas en Israël. De minister heeft Hamas terecht tot hoofdverantwoordelijke voor de slachtoffers aan beide zijden benoemd. De PVV vindt het dan ook inconsistent en onverantwoord dat de regering vervolgens 3 miljoen euro heeft vrijgemaakt voor Gaza. Daarmee maak je het voor Hamas namelijk wel heel makkelijk om dankzij ons belastinggeld de financiële consequenties van terrorisme te ontlopen. Zo kan Hamas ongestraft, zonder consequenties, raketten afschieten. Als Israël dan reageert, financiert de internationale gemeenschap, Nederland voorop, de nadelige financiële gevolgen voor de inwoners van Gaza wel weer.

Gisteren verklaarde de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in het wetgevingsoverleg dat ook nog 1 miljoen is geoormerkt voor het Rode Kruis. Dat geld is beschikbaar voor alle slachtoffers, niet alleen voor de Palestijnse maar ook voor de Joodse slachtoffers van de strijd. Dat is wel in tegenspraak met wat de minister eerder tegenover Novum heeft verklaard, namelijk dat besloten was om het geld via het Rode Kruis niet voor Israël beschikbaar te stellen. Ik vraag de minister dan ook om hierover morgen opheldering te geven.

Staat Nederland er bovendien achter dat het UNRWA zich voegt naar het verbod van Hamas op het Holocaustonderwijs? Hamas wil dat er geen Holocaustonderwijs wordt gegeven in Gaza en UNRWA legt zich daar gewoon bij neer, terwijl via deze organisatie wel het onderwijs in de Gazastrook wordt gefinancierd. Als Nederland hier niet achter staat, welke consequenties heeft dat dan voor de Nederlandse steun aan UNRWA? Wat gaat de Nederlandse regering hiermee doen?

De PVV wil ook dat er een einde komt aan de aparte vluchtelingenstatus van Palestijnse Arabieren. Dit vluchtelingenprobleem, dat al 65 jaar door de Arabische wereld in stand wordt gehouden met steun van de VN en vele andere landen, wordt almaar groter. Dat komt doordat ook alle nakomelingen van de vluchtelingen van 1948 als vluchteling worden geoormerkt en doordat hen de mogelijkheid wordt onthouden om te integreren in de landen waarin ze verblijven. UNRWA, en daarmee ook Nederland, financiert het feit dat dit probleem blijft voortbestaan en almaar groter wordt. Wat de PVV betreft moet daar een eind aan komen. Ik doe een oproep aan de regering: stop met de financiering van UNRWA! Laat de Arabische wereld dat zelf maar financieren, als zij het zo belangrijk vinden dat al die Palestijnen in Jordanië, Libanon en Syrië niet in die landen gaan integreren.

Verder vraag ik de regering om nog eens goed te kijken naar de stap die het Verenigd Koninkrijk deze week heeft gezet. Het heeft een technology ambassador in Israël benoemd. Het Verenigd Koninkrijk heeft onderkend dat de samenwerking met Israël op technologisch gebied enorme toegevoegde waarde kan hebben. Ik denk dat dit voor Nederland ook zo moet kunnen zijn. Ik vraag de regering om een reactie hierop.

Tot slot nog dit. De hysterische islamreacties op het filmpje Innocence of Muslims hebben het gehele westen duidelijk gemaakt hoezeer de islam tegenstander is van vrije meningsuiting. De PVV veroordeelt de campagne van de Organisation of Islamic Cooperation om islamkritiek internationaal strafbaar te stellen. Wij vinden deze campagne gevaarlijk voor de vrije wereld. De landen van de OIC, die de verklaring van Caïro hebben ondertekend, vinden bovendien dat mensenrechten ondergeschikt zijn aan de sharia. Hoe kunnen wij landen in de VN dulden die dit als uitgangspunt hebben? Graag een reactie van de minister.

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Ik heb hier een bord waarop staat: Stop de Europese zakkenvullers! Namens de Partij voor de Vrijheid presenteer ik met trots de resultaten van de website stopdeeuropesezakkenvullers.nl. Om te protesteren tegen de oneindige Brusselse verspilling heeft de PVV op 2 augustus van dit jaar de website gelanceerd. Hier kon men een button aanklikken als men wilde protesteren tegen de eurocraten.

Ik zet nog even de feiten op een rijtje. Nederland bezuinigt zich kapot, de koopkracht daalt, de werkloosheid stijgt en de economie krimpt. Tegelijkertijd staat de geldkraan naar failliete lidstaten zoals Griekenland, Portugal en Spanje wagenwijd open. Bemoeizuchtige Eurocommissarissen, onder wie mevrouw Kroes, vullen hun zakken met maar liefst € 21.000 per maand. Dat is bijna het dubbele van uw riante salaris, mijnheer Timmermans. Falende bureaucraten die Europa en Nederland in de afgrond storten, zoals meesteroplichter Barroso, toucheren zelfs meer dan € 25.000 per maand, terwijl deze charlatans enorme wanprestaties leveren. Eurocommissaris Ashton vroeg zelfs direct na haar aanstelling waarom zij geen privévliegtuig tot haar beschikking had. Alsof een verlengde Mercedes met chauffeur niet goed genoeg was! De staf van voorzitter Schulz bestaat uit tientallen mensen.

De 754 leden van het Europees Parlement – ik ben er zelf een van geweest – krijgen bovenop hun royale salaris van € 8.000 per maand ook nog dikke onkostenvergoedingen. Belastingvrij natuurlijk. O nee, niet voor de Nederlanders, want die betalen meestal braaf nog de Nederlandse belasting. Maar de rest …

Er werken maar liefst 33.000 ambtenaren voor de Europese Commissie, stuk voor stuk tegen enorme salarissen waar ze nauwelijks belasting over hoeven betalen. Het oneindige verhuiscircus tussen Brussel en Straatsburg kost ongeveer 120 miljoen per jaar. Miljarden euro's vloeien naar corrupte lidstaten als Bulgarije en Roemenië. Zelfs de islamitische staat Turkije krijgt de komende jaren miljardensteun. Oh wat groeit de economie daar hard. Knap hoor, van die Turken.

Ik heb zelf gezien hoe het werkt in Brussel. IJdele Spanjaarden, chauvinistische Fransen en nationalistische Polen knokken voor hun land. De Britten onderhandelen messcherp over hun eigen belangen. De nettogrootontvangers van de EU knokken samen om maar geen cent te verliezen van hun miljardeninkomsten van de Europese Unie. En Nederland, met dit kabinet, speelt het braafste jongetje van de klas en doet alsof we allemaal Europeanen zijn. Letterlijk zei een Nederlandse ambtenaar in Brussel: ik ben geen Nederlander, maar een Europeaan. Het resultaat is dat de Nederlandse belastingbetalers kunnen dokken. Nederlanders zijn de grootste nettobetalers van Europa. Oh, misschien mag onze minister van Financiën dan wel voorzitter van de eurogroep worden. Maar dan niet meer kritisch zijn, niet meer zeuren, gewoon betalen.

Dit land is het zat, c'est ça. De PVV zegt: stop die verspilling en geef het terug aan de Nederlanders. Laat de Europese landen met elkaar handelen in plaats van dat ze elkaar subsidiëren. Laat ze samenwerken in plaats van samensmelten. Hef dat Europese schijnparlement op. Europa heeft geen volk en kan dus nooit een democratie zijn. Europa bestaat uit totaal verschillende landen, volkeren en culturen waarvan de geschiedenis honderden jaren teruggaat. En de eurocraten vormen geen democratie maar een bureaucratie.

De mensen in het land zijn boos. Boos op de falende Europese Unie, boos op de leiders van dit mislukte project en teleurgesteld in dit kabinet dat er niets aan doet. Nee, we gaan zelfs nog meer betalen.

Ik zal nu laten zien hoeveel mensen de moeite hebben genomen om een protest te laten horen. 88.921 mensen hebben geprotesteerd tegen deze Europese Unie. Dat is 88.921 keer "nee" tegen deze verspilling en 88.921 keer "nee" tegen dit kabinet.

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter. Scherp debatteren in dit parlement is altijd goed en ik vind het ook prima dat daar enorme bijvoeglijke naamwoorden bij worden gebruikt. We zijn wel wat gewend in de loop der jaren en ik vind het weer een prachtige act, maar om iemand een meesteroplichter te noemen die niet veroordeeld is, vind ik persoonlijk getuigen van grote wansmaak. Dat is dan bij dezen gezegd.

De heer Madlener (PVV):

Ik vind het toch weer stuitend wat de VVD hier naar voren brengt. Barroso is toch de vertegenwoordiger van deze Europese Unie. Wat heeft de Europese Unie wel niet allemaal beloofd aan de mensen? Beloftes over een groeiende economie, over de beste economie ter wereld, over werkgelegenheidsgroei. En wat krijgen we? Europa zit totaal in het slop, Nederland zit in het slop, dankzij Barroso, en wij blijven maar betalen. Daarom vind ik "meesteroplichter" een passende titel voor zo'n voorzitter.

De heer Ten Broeke (VVD):

De heer Madlener gaat vanzelfsprekend over zijn eigen woorden. Als hij zo veel van Barroso verwacht, namelijk dat hij de economie in Europa in zijn eentje uit het slop haalt, dan zijn zijn verwachtingen van Europa en Barroso nog groter dan de verwachtingen van de grootste eurofiel die ik ooit ben tegengekomen. Persoonlijk ben ik van mening dat Europa in niet onaanzienlijke mate bijdraagt aan onze welvaart, onze vrijheid en onze veiligheid. En dat zijn precies de drie zaken waar het Nederland om gaat.

Ik zal het hier vanavond ook over hebben, want Nederland heeft zich door de eeuwen heen geprofileerd als een beweeglijk, dynamisch en toonaangevend land. Dat beeld moet opnieuw worden uitgedragen door onze buitenlandse dienst en moet gereflecteerd worden in ons buitenlandbeleid. Nederland is en blijft een land dat het verschil kan maken. Dat mag ook, want je bent de zevende economie van de wereld of je bent het niet. Nederland is het op een na rijkste land van de Europese Unie, zo zeg ik tegen de heer Madlener. Hollandpromotie blijft in deze context van onverminderd belang, waarbij de Nederlandse kernwaarden moeten worden ingezet voor de Nederlandse kerndoelen van het buitenlandbeleid: mensenrechten, welvaart en veiligheid.

Het stadium van de opkomende economieën is inmiddels gepasseerd. Meer dan de helft van de wereldgoederen wordt niet meer in deze wereld, de eerste wereld, gemaakt. Dat heeft gevolgen voor de mate en effectiviteit van de Nederlandse positie in de wereld. Vooral de maakindustrie is verhuisd naar wat wij vroeger "ontwikkelingslanden" noemden. De Chinese economie is dit jaar groter dan die van de eurozone. De G8 is ingehaald door de G20, en ook de G20 is ondertussen een zieltogend forum. We zitten in de G0, zo omschreef Ian Bremmer dat in het boek Every Nation for Itself. De VS en de EU spelen weliswaar nog de politiemannen van de wereld, maar China financiert deze indirect.

Ondanks de enorme media-aandacht voor de herverkiezing van Obama, is de Chinese machtsoverdracht van Hu Jintao aan Xi Jingping voor Nederland misschien nog wel van veel groter belang. De voornaamste aandacht van ons ging uit naar de leider van de vrije Westerse wereld, maar we zouden ons misschien nog wat meer moeten richten op de leider van de niet-vrije wereld. Dat biedt kansen voor Nederland, want Nederland is voor China niet alleen handelspartner nummer zes in de wereld, maar Nederland is voor China ook nummer twee in Europa. Nederland is nog altijd de vijfde investeerder in de hele wereld. Desondanks is de ruimte voor het Nederlandse opgeheven vingertje beperkt, of dat opgeheven vingertje nu van links komt, zoals in de goede dagen van de jaren zeventig – dat heette toentertijd "Nieuw Links" – of van de heer Madlener. De eigen welvaart staat onder druk. Nederland is als handelsland voor bijna 70% van de economie afhankelijk van het buitenland. Nederland heeft het buitenland dus meer nodig dan ooit om uit de crisis te komen. Bij alle recepten die Rutte II verzint om uit die crisis te komen, mag het belangrijkste punt niet ontbreken, namelijk het buitenland. Het buitenland laat zich alleen niet in koopkrachtplaatjes vatten. Daar hoort een uitstekend Corps Diplomatique, een professionele krijgsmacht en een uitmuntende exportmachine bij.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik begrijp de woorden van de heer Ten Broeke over China. Dat is inmiddels een grote wereldmacht. Lovende woorden daarover, maar wat is de visie van de VVD op het mensenrechtenbeleid in China? We weten namelijk dat er ook andere dingen gebeuren. We weten dat de doodstraf daar ontelbare keren wordt uitgevoerd. Amnesty International heeft daar geen concrete cijfers over, omdat China die niet vrijgeeft, maar waarschijnlijk is China land nummer één op het gebied van de doodstraf. We weten dat honderdduizenden mensen in de werkkampen zitten.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Wat is de visie van de VVD op het mensenrechtenbeleid in China?

De heer Ten Broeke (VVD):

De visie van de VVD op het mensenrechtenbeleid in China hebben we vorig jaar al een keer in een debat over mensenrechten besproken. Dat debat hebben we uitgebreid gevoerd. Ik wil vandaag aandacht vragen voor twee mensenrechtenactivisten. Allereerst vraag ik aandacht voor Mao Hengfeng, die al lange tijd is vastgezet en die wellicht om medische redenen zou kunnen worden vrijgelaten. Ik vraag de Nederlandse regering zich daarvoor in te zetten. Ook ik ben bekend met de enorme aantallen, die al dan niet bewezen kunnen worden. Ik ben bekend met het aantal mensen dat wordt vastgezet. Ik denk alleen – daarom zei ik net dat ons relatieve belang in de wereld is afgenomen – dat we een goed midden moeten zien te vinden tussen aan de ene kant de belangen die China in de wereld heeft, die we niet kunnen ontkennen en ontlopen, en aan de andere kant het gebruiken van die positie om effectief op te treden waar wij dat kunnen. De VVD kiest ervoor om dat heel effectief te doen door een aantal gevallen eruit te kiezen. Dat heb ik vorig jaar duidelijk gemaakt en dat doe ik vandaag weer. Dat doen we ook als het gaat om Rusland. Ik denk dat dit de meest effectieve methode is.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De heer Ten Broeke noemt twee gevallen. Ik neem aan dat hij die aan het kabinet meegeeft als een soort stille diplomatie. Zijn er ook nog andere instrumenten waar de VVD aan denkt? Denkt de VVD er bijvoorbeeld aan om mensenrechtenorganisaties te betrekken bij grote handelsmissies?

De heer Ten Broeke (VVD):

Handelsmissies zijn er vooral voor de handel. Het goede van handel is dat hij uiteindelijk ook gebaat is bij een voorspelbare situatie. En dat heeft ook te maken met de wijze waarop met mensenrechten wordt omgegaan. Ik ken geen Nederlandse bedrijven die er baat bij hebben dat de mensenrechten niet worden gerespecteerd. Integendeel, Nederlandse bedrijven die daar willen investeren, die daar zaken willen doen, zullen dat altijd proberen overeind te houden. Dat doen ze effectief; daar zijn vele voorbeelden van. Met andere woorden, ik denk dat elke handelsmissie zich altijd leent om een mensenrechtenboodschap uit te dragen. Maar een handelsmissie is wat het is, mijnheer Voordewind: een handelsmissie. Wij moeten niet van alles een mensenrechtenverhaal willen maken.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Ten Broeke (VVD):

Nederland is op dit moment actief in het buitenland met maar liefst 1.314 militairen. Ik noem ISAF in Afghanistan, ik noem de NAVO-antipiraterijmissie, Nederland levert militairen aan UNMIS en vanaf januari staan er wellicht ook Nederlandse militairen aan de Turks-Syrische grens. De VVD is trots op deze bijdrage, die internationaal zeer veel waardering oogst. Het is ook een bijdrage die gemiddeld gesproken hetzelfde is als toen wij in Uruzgan aanwezig waren, en dat noemden wij destijds Champions League.

Nederland heeft het buitenland tegelijkertijd meer dan ooit nodig. Ik heb een aantal prioriteiten in deze inbreng: het versterken van de economische diplomatie, een constructief en duidelijk geluid ten aanzien van het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Syrië, het voortzetten van het Matra-programma in Oost-Europa – mevrouw Bonis zal daar straks ook iets over zeggen – een evenwichtige reductie van het postennetwerk die de economische diplomatie niet schaadt, een buitenlandstrategie die gericht is op handel, een Noordpoolstrategie, een effectieve en nuchtere besteding van de middelen van het Mensenrechtenfonds en de afdracht aan multilaterale organisaties.

De opdracht voor Nederland is om meer geld te gaan verdienen en minder geld uit te geven. Dat geldt voor de Nederlanders, dat geldt voor ons land, dat geldt voor de overheid en dat geldt dus ook voor Nederlandse diplomaten. Onze diplomaten kunnen dat historisch gesproken ook heel goed. Economie hoort bij diplomatie, zeker voor een handelsland als Nederland, een handelsland dat zich uit de crisis moet werken door de export te bevorderen. Alleen als wij sterker uit de crisis komen, blijven wij relevant. Alleen als wij relevant zijn, kunnen wij bijdragen aan mensenrechten, welvaart en veiligheid. De afgelopen jaren zijn ambassades en consulaten zich ook in toenemende mate gaan bezighouden met economische diplomatie. Het zit in de professionele en voortreffelijke diplomaten die wij overal op de wereld tegenkomen. Een deel van dit verhaal hielden wij ook vorig jaar en met een aantal vragen wil ik aansluiten op wat vorig jaar is beloofd en waarvan ik hoop dat dit kabinet het overneemt.

Hoe staat het met de Nederland-Duitslandtop? Van de bondskanselier is er een positieve reactie gekomen. Is die top in voorbereiding? Wij hebben vorig jaar gezegd dat consulaten en handelsposten in groeiregio's nodig zijn, in China, Brazilië, Chili, Vietnam en Colombia. Welke mogelijkheden ziet de minister van Buitenlandse Zaken om ook een post te openen in Noord-Irak, in Erbil. Dat is ook een groeiregio bij uitstek, hetgeen wij een aantal jaren geleden, toen wij in Irak aanwezig waren, niet hadden verwacht.

Hoe gaat de minister werk maken van het verbreden van het personeelsbestand van de posten nu die ook onder de Algemene Bestuursdienst dreigen te vallen? Hoe zorgt hij ervoor dat de ABD niet door Buitenlandse Zaken als een algemene bestuursdreiging wordt opgevat? Wat ons betreft kunnen diplomatie en rijksdienst van elkaar leren.

Vorig jaar was er veel aandacht voor Noord-Afrika. En nu is dat weer het geval. Egypte worstelt met een nieuwe grondwet. Tunesië maakt een relatief snelle en succesvolle transitie door. Beide landen doen dat met de Moslimbroederschap aan het stuur. In Syrië komen dagelijks mensen om in een burgeroorlog die volgde op protesten tegen de regering in Damascus. De Arabische straat is veranderd en het is onze achtertuin. Het is de achtertuin van de EU. De Pax Americana is passé. Uncle Sam zal niet meer als buurtwacht komen opereren. En dan moet de EU het zelf doen. Arabische landen zullen niet transformeren in modeldemocratieën. Onze buren blijven anders en zij noch wij zullen verhuizen. De sharia zal, of wij het nou leuk vinden of niet, een rol blijven spelen in de regio. De strijd tussen soennieten en sjiieten die in Irak en Syrië volledig uit de hand is gelopen, zal blijven woeden. Nederland kan het zich niet permitteren de regio de rug toe te keren. Wij stonden als VVD niet dansend op de tafel om de Arabische Lente te vieren, maar de VVD is wel voor een realistische en positieve benadering in het Nederlands belang. Wij geloven dat de krachten van de vrijheid, zo zeg ik tegen de Partij voor de Vrijheid, uiteindelijk die van het nationalisme en geloofsfundamentalisme zullen overwinnen. De VVD is voor een realistische benadering. Dat is in het belang van onze economie, van onze veiligheid en ook van de migratieproblemen die ons bedreigen.

Om die reden heb ik er al langer voor gepleit, zoals de minister weet, want wij hebben er vaker over gesproken, in zijn hoedanigheid als lid van een vorig kabinet, om Frontex uit te rusten met Ocean Patrol Vessels (OPV's), om onze buitengrenzen beter te bewaken. Ik zou graag zien dat hij dat onderzoekt, met de minister van Defensie, misschien ook in het kader van de herziening. Amerika gaat dat niet meer voor ons doen. Wij hebben deze heel hard nodig. De zuidelijke Europese landen kunnen zich dat niet alleen permitteren. Het is bij uitstek een voorbeeld van solidariteit. Wat mij betreft kunnen er nog heel veel ongebruikte structuur- en cohesiefondsen voor dit prima doel worden ingezet.

De heer Sjoerdsma (D66):

Minister Ten Broeke, ik promoveer u in één keer van Kamerlid tot minister.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik weet niet of dat een compliment is, mijnheer Sjoerdsma, want ik ben een rasvolksvertegenwoordiger.

De heer Sjoerdsma (D66):

Zeker is dat een compliment. U ging wat te snel. Daardoor bent u al bij een volgend blokje beland, maar ik wil nog even terugkomen op uw economische diplomatie, waar ik sympathie voor heb. U vraagt het kabinet of het niet tijd wordt om een post te openen in Erbil in Noord-Irak, vanwege de economische kansen. Het IMF zegt dat Afrika volgend jaar met 5% gaat groeien en dat zeven van de tien landen die het snelst groeien, in Afrika zitten, waaronder Uganda. Waarom wilt u dan de ambassades daar sluiten, zoals u in de Volkskrant betoogt?

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik kom hier nog op, maar ik zal direct op uw vraag ingaan. Groei in Afrika zien wij ook. Het is logisch dat de VVD meedenkt met dit kabinet. Wij hebben in ons verkiezingsprogramma ook voorgesteld om te snijden in Afrika. Enkele jaren geleden heb ik zelf met de motie-Nicolaï aan de wieg gestaan van de hervorming van die posten. Dan kijken wij niet naar Afrika om redenen van Afrika, maar wij proberen dat gericht te doen. In Afrika zie je een aantal groeibriljanten, dat klopt, maar je ziet ook landen waar de groei vertraagd of heel laag is, waar het gemiddelde inkomen onder 500 dollar is, en waar de totale economie vaak niet groter is dan een paar miljard. Dan kun je wel inzetten op enorm veel groei, met een ambassade die miljoenen kost, maar dat lijkt ons niet de juiste keus. Voor een ambassade die 10 miljoen kost, bijvoorbeeld om redenen van veiligheid, kun je in Europa bijna vijf ambassades overhouden. Europa is dus deze keer geen kostenpost voor de VVD; dat zal de heer Sjoerdsma aanstaan.

De heer Sjoerdsma (D66):

En dat terwijl er in Europa weinig groei of economische winst te behalen valt. U gaat voorbij aan het feit dat wij al in snel groeiende landen zoals Rwanda, Uganda en Ghana zitten. U zegt dat wij uit twee van die drie landen weg moeten gaan en dat wij daar niet meer moeten zitten. U gaat daar niet op in.

U zegt dat ons buitenlands beleid er is voor onze welvaart, voor onze veiligheid en voor onze mensenrechten. Ziet u in die landen niet een opdracht voor onze ambassades op het gebied van veiligheid en mensenrechten? Waarom wilt u die ambassades dan sluiten, terwijl daar groeimogelijkheden zijn en mogelijkheden om onze agenda wat betreft mensenrechten en veiligheid te bevorderen?

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik kom nog op het alternatief dat wij als suggestie willen meegeven. Wij gaan uit van drie vuistregels, zoals ik vanochtend in het artikel in de Volkskrant heb weergegeven. Er moet voldoende economisch potentieel zijn, zowel voor Nederland als voor het land dat het betreft. Wij kiezen wel voor Ghana, Kenia, Tanzania en Ethiopië. Een reden kan zijn dat er bestaande economische samenwerkingsverbanden of kleine douane-unies zijn, en dat zijn er nogal wat. Je ziet dat in Afrika concentrische cirkels ontstaan rondom economische samenwerking. Dat is precies waar wij aanwezig moeten blijven. Ik noem de ECOWAS en de AEC. Het derde punt is dat Nederland iets kan bijdragen aan mensenrechten. De heer Sjoerdsma noemt Rwanda, maar ik vind niet dat wij een heel relevante bijdrage aan de mensenrechten leveren in een land waar tegen een meter aan VN-bewijzen is opgestapeld, dat kindsoldaten opleidt voor Oost-Congo, om het rebellenleger M23 te steunen. Wij zijn er al heel lang. Velen hebben gedacht dat het een soort Costa Rica van het Grote Merengebied zou worden, maar het omgekeerde is waar. Om die redenen zeg ik: als wij keuzes moeten maken, maken wij die hier.

De heer Van Bommel (SP):

U noemde terecht het voorbeeld van Iraaks Koşerdistan, waar in Erbil een post is geopend. Dat wil zeggen: er is niet een post geopend; een "laptopdiplomaat" reist vanuit Bagdad naar Erbil, is daar dan een paar dagen met een lokale kracht en verricht daar nog wat goed werk. Als u, uw eigen woorden indachtig, kijkt naar gebieden waar economisch enorm veel potentie is en waar ook handelsmissies naartoe gaan, zou Erbil toch eigenlijk bovenaan uw lijstje moeten staan om daar een volwaardig consulaat van te maken om de Nederlandse belangen te dienen? Waarom pleit u daar niet voor?

De heer Ten Broeke (VVD):

Het stond bovenaan, want het was de eerste die ik noemde. Aan die vereiste heb ik dus in ieder geval voldaan. Het heeft onze aandacht, maar zoals u weet, zijn de middelen uitermate schaars. Mijn vraag aan de regering is of wij daar kunnen upgraden. Dan bedoel ik dus niet: twee laptops of twee mensen. Er zijn allerlei mogelijkheden denkbaar voor opschaling. Ook andere landen doen dat. De VVD zou daar graag een kleine plus neerzetten, maar wij geven ook aan waar wij een min zetten. Wij geven dus ook altijd aan waar wij het geld vandaan denken te kunnen halen. Misschien kan ik ook uw steun daarvoor krijgen.

De heer Van Bommel (SP):

Ik wil graag met u meedenken. Ik maak uit uw woorden op dat het uw intentie is om te komen tot een volwaardig consulaat in Iraaks Koşerdistan. Laten we dan gezamenlijk bekijken waar we gaan schrappen om dat te realiseren. Mag ik uw woorden zo opvatten?

De heer Ten Broeke (VVD):

De regering maakt uiteindelijk haar mind op over waar wel en niet meer komt. Daarbij gaat het ook over consulaten en andere posten, waaronder de handelsbevorderende posten. Dat is de taak van de regering. Wij geven hier aan wat de wensenlijst van de VVD is en hoe wij het zouden invullen. Ik denk dat dat eerlijk is. Ik wil niet zeggen dat wij in dit debat de afgelopen jaren voorop hebben gelopen, maar we hebben onze naam daar behoorlijk aan verbonden, waarbij we begonnen met de motie-Nicolaï. Ik vind het dus niet meer dan fair dat de VVD ook aangeeft waar volgens haar aan gedacht kan worden. Ik heb een aantal vuistregels meegegeven die gehanteerd kunnen worden. Wat mij betreft, past Erbil daar prima in, maar zoals dat zo mooi heet, wacht ik de beantwoording door de minister graag af.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ondanks die heldere vuistregels begrijp ik de visie van de heer Ten Broeke op het postennet toch nog niet helemaal. Aan de ene kant worden onder verantwoordelijkheid van de VVD ambassades gesloten, bijvoorbeeld in Zambia, waar de KLM diverse malen per week naartoe gaat vliegen en waarvan je dus zou zeggen dat daar economisch potentieel zit. Aan de andere kant zegt de heer Ten Broeke dat in een land als Rwanda of Uganda, waar wij door onze hulp nog een zekere leverage hebben, de mensenrechten worden geschonden en dat hij daar dus geen ambassade wil. Ik zou juist zeggen: omdat daar sprake is van schendingen van mensenrechten, kunnen we daar met onze uitstekende diplomatieke dienst iets goeds doen. Het is mij dus niet helemaal helder waarom de ambassades in Zambia en Rwanda dicht moeten.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik heb net aangegeven dat enkele vuistregels kunnen opgaan en dat je het beste vanuit die vuistregels kunt kijken naar de enorme opgave waarvoor deze regering zich gesteld ziet, namelijk om in totaal – als je alles, ook de opdrachten vanuit de vorige kabinetsperiode, bij elkaar optelt – een bezuiniging van 108,5 miljoen te realiseren. Dan is het ondenkbaar dat we alles blijven doen. Ik wil ervoor waken dat we wederom in het mes lopen dat ooit, toen met betrekking tot het kabinet-Balkenende IV, zo treffend werd omschreven door de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, namelijk dat we altijd alles overal willen doen. Daarom werd het mensenrechtenbeleid omschreven als een donut: veel in de periferie, maar niets in het centrum. Als je 100 prioriteiten en 100 actielanden hebt, schiet je met hagel. Wij schieten liever wat trefzekerder. Rwanda heeft onze steun op dat vlak niet meer nodig. De leverage ten opzichte van Rwanda is niet groot. We hebben deze week nog gehoord dat Rwanda de luchtmacht van Zuid-Sudan weet te financieren. Ik zou daar op dit moment noch begrotingssteun, noch sectorsteun aan willen geven. Eigenlijk wil ik dan ook gewoon de conclusie trekken dat wij onze post daar kunnen sluiten.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De heer Ten Broeke spreekt over de bezuinigingstaakstelling alsof dat iets is wat van buiten komt, maar daar is door het vorige kabinet en door dit kabinet voor gekozen. Je kunt grote ambities hebben op het gebied van het buitenlands beleid, maar je moet daar wel de mensen bij leveren. Die bezuinigingstaakstelling komt niet uit de lucht vallen, maar is een bewuste politieke keuze geweest.

De heer Ten Broeke (VVD):

Zeker en daarom sta ik hier om nu verantwoording af te leggen over de keuzes die wij in het verleden hebben gemaakt, die wij in ons partijprogramma hebben gemaakt en die wij nu willen meegeven aan de minister die een opdracht te vervullen heeft. Die opdracht hebben wij hem gegeven en daar loop ik niet voor weg. Integendeel, ik geef ook precies aan waar naar onze mening die bezuinigingen kunnen worden gehaald.

In de komende periode gaat het structureel om 70 miljoen euro. Voor ons geldt dan: bilateraal als het moet en multilateraal als het kan. De posten in landen waarmee Nederland belangrijke handelsrelaties onderhoudt, blijven open. Anders kan ook worden samengewerkt in EU-verband. Daarvan zijn wij ook groot voorstander. Nu schiet het niet zo op met EDEO. Ik heb altijd gezegd dat wij ook met de Baltische landen en de Benelux kunnen samenwerken als wij niet kunnen inwonen bij de Europese Unie. Ik sprak ook al over economische samenwerkingsplannen. Die zie je in Afrika, Azië en Zuid-Amerika. Overal kleine Europese unies. Europa wordt overal als voorbeeld gezien, behalve door de heer De Roon. De Mercosur, ECOWAS, de EAC zijn allemaal samenwerkingsverbanden waarbij wij zouden kunnen aansluiten. Wij houden graag in EU-verband de posten overeind, omdat de kosten dan relatief gering zijn.

De heer De Roon (PVV):

Ik kan mij niet helemaal aan de indruk onttrekken dat bij de VVD-fractie de mensenrechten toch wel erg gescheiden dreigen te raken van de handelsbelangen. De heer Ten Broeke was zojuist zo enorm opgetogen over de handelspost die nu door Nederland is geopend in het Koşerdisch deel van Irak. Hij zit nu aan de knoppen, want zijn partij zit in de regering. Wat vraagt de VVD van de regering voor de bescherming en de veiligheid van de Assyrische christenen in datzelfde Koşerdische Irak, in de Ninevévlakte? Kan hij ook iets betekenen voor die mensen?

De heer Ten Broeke (VVD):

Het is onze opvatting dat je relevant bent als je economische kracht kunt ontwikkelen, aangezien wij niet direct met legers de grens overtrekken. Als je relevant bent, heb je invloed en die invloed kun je gebruiken bijvoorbeeld voor de goede doelen die de heer De Roon nu noemt. Dat geldt echter voor de positie van christenen in een heel groot deel van de islamitische wereld, zoals hij als geen ander weet, of het nu om Indonesië gaat of om de positie van de kopten in Egypte waarvoor wij regelmatig aandacht vragen. Ik zal hierop verder in mijn tekst terugkomen, want ik ben van mening dat wij daarop moeten focussen als wij over Egypte spreken. Je kunt dat alleen maar doen als je leverage hebt. Het gaat niet meer alleen met een opgeheven vingertje. De heer De Roon neemt linkse partijen over van alles en nog wat de maat en tegelijkertijd doet hij mij altijd weer denken aan Nieuw Links uit de jaren zeventig, met een enorme roeptoeter en een enorme opgeheven vinger, vooral daar waar het mensen van het islamitisch geloof betreft. Je kunt een ambassade ook maar één keer sluiten. In Iran had de heer De Roon dat al tien keer willen doen en in Irak misschien ook wel. Dat zijn niet de effectieve methoden die wij nastreven. Ik doe nu voorstellen die onze handelsbelangen koesteren en die tegelijkertijd de mensenrechten proberen te promoten daar waar het kan. Dat is de manier om het te doen, mijnheer De Roon.

De heer De Roon (PVV):

Dat klinkt theoretisch heel aardig, maar de praktijk is dat in allerlei islamitische landen waarmee wij goede handelsrelaties hebben, het toch buitengewoon slecht is en blijft gesteld met de mensenrechten ondanks het feit dat wij daar dan toch leverage zouden moeten hebben, zoals de heer Ten Broeke dat noemt. Zijn boodschap aan de Assyrische christenen in Koşerdistan is in wezen: wacht maar een paar jaar tot wij voldoende economische leverage hebben en dan zullen wij eens kijken wat wij voor jullie kunnen doen. Klopt dat, mijnheer Ten Broeke, of kunnen die mensen toch eerder en sneller iets van de VVD verwachten?

De heer Ten Broeke (VVD):

Nee, dat klopt niet. In het mensenrechtendebat ben ik uitgebreid stilgestaan bij een aantal projecten dat door Nederland gesteund zou kunnen worden en dat heel succesvol was in het noorden van Irak. Dat waren mensenrechtenprojecten die ten goede kwamen aan allerlei minderheidsgroeperingen bijvoorbeeld ook aan vrouwen. Ik ben daarover heel enthousiast. De enige manier om daar binnen te komen, is als je al aanwezig bent. Wij kunnen daar een heel groot verschil maken door er te zijn. Wij hebben in zekere zin ook bijgedragen aan de geboorterechten van dat land. Ik zie het land niet graag uiteenvallen, dat is tot nu toe niet gebeurd, maar ik zie ook dat in het noorden van Irak relatieve rust heerst. Je ziet direct dat dat gepaard gaat met economische welvaart. In ieder geval doen wij één ding niet en dat is de wijze waarop de heer De Roon denkt de rechten van christenen te kunnen verdedigen bijvoorbeeld als het ging om de levering van radarapparatuur aan Egypte waar hij tegen heeft gestemd. Die radarapparatuur had niets te maken met de mensenrechtensituatie in Egypte, maar alles met de bestrijding van terroristen in de Sinaï. Als de heer De Roon werkelijk een vriend van Israël was geweest, had hij toen anders gestemd.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter, dit is uitlokking. Daar mag ik toch op reageren?

De voorzitter:

Weet u, u gaat uw gang maar. Ik wil wel aan de heer Ten Broeke vragen om zich te beperken in zijn antwoorden en wat minder aan uitlokking te doen.

De heer De Roon (PVV):

Dat vind ik in ieder geval een goede suggestie, voorzitter. Ik hoop dat de heer Ten Broeke die zeer ter harte neemt. Maar om nog even te reageren op zijn opmerkingen: die slaan natuurlijk volledig de plank mis. Die radarapparatuur voor Egypte is gewoon militaire apparatuur. En wat de bescherming van Israël betreft: Israël is heel goed in staat om dat zelf te doen en te financieren. Natuurlijk vindt Israël het mooi als Nederland dat weer even regelt, maar dat is gewoon niet nodig, want Israël kan dat heel goed zelf. Mijn vraag blijft: wat gaat de heer Ten Broeke concreet doen voor de Assyriërs die in de Ninevévlakte nog steeds in een onveilige situatie verkeren? Krijgen die ook radarapparatuur van hem?

De heer Ten Broeke (VVD):

Wij leveren geen radarapparatuur aan Assyrische christenen in het noorden van Irak; daar ben ik wel van overtuigd. Ik vind dit wel een aardig voorbeeld, dat precies de gespletenheid weergeeft die uw fractie elke dag weer tentoonspreidt bij de bescherming van mensenrechten. U bent uitermate selectief in uw verdediging van mensenrechten. Voor ons geldt dat je, wie het ook betreft, welke minderheid ook, altijd moet proberen om je invloed – laat ik het woord "leverage" eens vermijden – aan te wenden, als je die hebt. Maar dan moet je die wel hebben.

De voorzitter:

Nee, u krijgt geen interruptie meer, mijnheer De Roon. Het idee van een interruptie is dat u een vraag stelt, maar niet dat u hier vragen gaat beantwoorden. Gaat u door, mijnheer Ten Broeke.

De heer Ten Broeke (VVD):

Nu we het over de economische diplomatie hebben ... Vorige week kregen we een prachtige presentatie van het ministerie over de vervulling van de consulaire taken en alles wat daar precies bij komt kijken; indrukwekkend. Wij leerden onder andere dat er jaarlijks 10.000 vragen aan de posten worden gesteld over zakendoen in het buitenland. Eigenlijk zou ik weleens willen weten hoeveel van die vragen over zakendoen de ambassade van Sudan hebben bereikt, of die van Zimbabwe. Ik heb het vermoeden dat dit er niet heel veel zijn. Ik kan het verkeerd hebben, maar dat zullen we later dan wel horen. Met de bewaking van een aantal Afrikaanse ambassades gaan erg hoge kosten gepaard, soms oplopend tot wel 10 miljoen euro. Ik denk dat dit, afgezet tegen hoe groot die markten zijn waar dan geld verdiend zou moeten worden, de investeringen niet in alle gevallen waard is. Als we toch op onze centen moeten letten – en dat moet deze minister als geen ander – lijken landen als Sudan, Zimbabwe, Rwanda, Uganda en Burundi mij in aanmerking te komen voor een bezuiniging of zelfs sluiting, als straks die 70 miljoen moet worden opgehaald. In ieder geval voldoen zij aan de criteria en vuistregels die de minister heeft meegegeven. Wij zijn benieuwd naar wat hij in de loop van het komende jaar zelf zal antwoorden. In ieder geval krijgt hij bij dezen de opvatting van de VVD daarover mee.

Als wij ons, zoals voorzien, gaan terugtrekken uit Afghanistan, en een ambassade aldaar maar liefst 24 miljoen per jaar kost, vind ik ook dat we moeten bekijken of een en ander niet op een wat rationelere manier kan worden vormgegeven. Misschien kunnen we gaan inwonen bij een andere ambassade, of zelfs bij de Europese Unie. Dat levert aanzienlijke besparingen op. Wij willen dit de minister in overweging geven. Ook de maar liefst 20 miljoen euro die nu wordt uitgegeven aan de kennis over ontwikkelingssamenwerking zou een besparing kunnen opleveren. Wij vragen ons af of het deel daarvan dat nu aan de ambassades is toegewezen, niet kan worden geclusterd in Den Haag zelf.

De kern van onze boodschap is dat wij op de kortst mogelijke termijn willen weten hoe de minister aan deze forse bezuiniging handen en voeten gaat geven. De kern van de opmerkingen die wij willen maken, is dat hij daarbij in allereerste instantie moet kijken naar het verdienvermogen van Nederland. Dat is namelijk weer de kern op basis waarvan wij effectief buitenlands beleid kunnen voeren, in een wereld waarin ons relatieve belang afneemt. En ja, daarin speelt Europa ook een belangrijke rol, maar zoals ik al eerder heb gezegd: de EDEO, de Europese buitenlanddienst, is zo ver nog niet.

De heer Sjoerdsma (D66):

De heer Ten Broeke zegt: het buitenland is belangrijker dan ooit. De Nederlandse diplomatie is supergoed, maar de Nederlandse positie neemt relatief af. Als minister Timmermans op zoek gaat naar een list om die bezuinigingen op de ambassades ongedaan te maken, staat de heer Ten Broeke dan achter hem?

De heer Ten Broeke (VVD):

Als de heer Timmermans zich een Ollie B. Bommel toont en een list verzint, zal ik dat met buitengewoon veel interesse gadeslaan.

Minister Timmermans:

Tom Poes.

De heer Ten Broeke (VVD):

Inderdaad, het is Tom Poes die de list verzint. Welnu, de minister moet zich dus geen Ollie B. Bommel, maar een Tom Poes tonen. Ik zal dat met buitengewoon veel interesse gadeslaan. Ik denk ook dat hij daartoe in staat zal zijn. Wij geven hem in ieder geval een aantal denkrichtingen mee.

De heer Sjoerdsma (D66):

Gaat u hem daarin dan ook steunen? Los van wat de minister gaat doen, stel dat mijn fractie zou voorstellen om een hoorzitting te organiseren over het postennetwerk, met vooraanstaande mensen als de heer Wientjes, de heer Berlijn en de heer Bot over nut en noodzaak van het postennetwerk, zou u dan bereid zijn om daaraan mee te doen?

De heer Ten Broeke (VVD):

Daar ben ik helemaal niet afkerig van. Als het parlement hoorzittingen wil organiseren, kan het dat altijd doen. Het is ook altijd goed om de meningen van betrokkenen te vernemen. Ik ken overigens de meningen van die heren. Die hebben zij laten weten. Zij scharen zich in een groep die eigenlijk het liefste wil dat wij helemaal niet op ons postennetwerk bezuinigen, maar dat is niet de realiteit. Zo vind je voor elke bezuiniging wel een groep deskundigen die van mening zijn dat het niet moet gebeuren. Dat geldt voor elke bezuiniging, mijnheer Sjoerdsma, en als u straks een keer het genoegen mag smaken dat ik u met minister mag aanspreken, vrees ik dat u ook zelf dat lot zult moeten ondergaan. Laat ik in ieder geval één ding zeggen: Het CPB heeft ooit onderzoek gedaan en geconcludeerd dat een ambassade in een land de kans op Nederlandse investeringen met ongeveer 5% vergroot. Dat bracht de heer Wientjes ook naar voren. Het is een interessant gegeven, maar dan moet je wel bezien waar je investeert. Als dat in een land is met een bnp van ongeveer 6 miljard, denk ik dat onze tweemanspost in Praag relatief meer kan doen voor de Nederlandse economie dan een miljoenen kostende post in Afrika. Daar komt het grofweg op neer.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De vuistregels van Ten Broeke hebben wij gehoord, maar wij horen hem nu vooral zeggen dat hij wil kijken naar het "verdienvermogen" van een ambassade en naar de kosten die onder andere gepaard gaan met bijvoorbeeld bewaking. Zijn dat nu de criteria waarop je uiteindelijk moet beslissen of het verantwoord is om in een land een diplomatieke vertegenwoordiging te hebben?

De heer Ten Broeke (VVD):

Nee, de criteria op basis waarvan je een diplomatieke vertegenwoordiging zou moeten hebben, heb ik net aangegeven. Een voorbeeld daarvan is economisch potentieel als je opnieuw kijkt naar je postennetwerk. Het is evident dat wij in Washington, Berlijn, Parijs en Peking aanwezig zullen moeten zijn. Ik denk ook dat het onverstandig is om nu de vertegenwoordigingen in Europa heel erg te beperken. Hoezeer Europa ook onder druk staat, ons verdienvermogen wordt in eerste instantie bepaald door de vraag hoe effectief wij de Europese lijn kunnen blijven beïnvloeden. Laten wij hopen dat de meest verstandige besluiten worden genomen in Brussel. De vuistregels zijn dan dus helder: is er economisch potentieel? Zijn er bestaande economische samenwerkingsverbanden waarop wij kunnen inzetten? In Zuid-Amerika hebben wij dat gedaan met de opening van een post in Panama. Hetzelfde zou je kunnen doen met de Oost-Afrikaanse community, waar een aantal landen enorme groeicijfers laten zien en een enorme potentie. Ten slotte vind ik ook dat wij moeten bezien waar wij effectief iets kunnen bijdragen aan de mensenrechten. Niet overal is dat even effectief meer. Je kunt je zelfs bij een land als Uganda afvragen wat de netto Nederlandse bijdrage daar nu nog is. Kunnen wij daar niet beter via internationale organisaties werken? Dat zijn vragen die je moet stellen als je zo veel moet bezuinigen. Je kunt niet alles overeind houden.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik ben het ermee eens dat je die vraag moet stellen, maar het zou toch een teleurstelling zijn om te horen van de woordvoerder van de VVD dat uiteindelijk het verdienvermogen van een ambassade of het economisch potentieel dat je kunt aanboren, de definitieve keuze bepaalt voor het ergens aanwezig zijn of niet.

De heer Ten Broeke (VVD):

Anders dan de heer Van Ojik of zijn partijgenoten in het verleden in deze Kamer hebben bepleit, geloof ik inderdaad niet dat wij parameters moeten aanleggen zoals het vermogen tot geluk. Ik heb hier weleens gehoord hoe de heer Vendrik een welzijnsmeter heeft geïntroduceerd. Daar slaan wij dan een beetje van achterover. Ik denk dat wij ons in Nederland sinds onze Gouden Eeuw een unieke positie in de wereld hebben weten te verwerven dankzij ons economische vermogen, ons handelsvermogen en de openheid die Nederlanders eigen is. Dat moet ook vooral zo blijven. Hugo de Groot had het niet voor niets over de vrije handel en over regels om vrijheid te waarborgen op zee. Dat is de kern waaromheen ons land is gebouwd. Dat is het verdienvermogen dat ook nu weer wordt aangesproken. Willen wij effectief zijn met ons buitenlands beleid op het gebied van welzijn, veiligheid en mensenrechten, dan kan dat alleen als we relevant zijn. En relevant zijn we in deze wereld alleen als we ook economisch relevant zijn. Zo is het.

Voorzitter. Ik gaf net aan dat er ook wat mij betreft gekeken moet worden naar de kennis over ontwikkelingssamenwerking die bij de posten aanwezig is. Wij willen hier graag de minister voor Ontwikkelingssamenwerking en Handel over horen. Kan de minister toezeggen dat hij deze zaken, of in ieder geval de overweging ervan, meeneemt in zijn plannen? Kan de minister toezeggen dat hij uiterlijk in het voorjaar 2013 een brief zal sturen aan de Kamer over de manier waarop de regering de bezuinigingen op het postennetwerk en het kerndepartement meent te moeten invullen? Laat ik tot slot hierover nog één ding zeggen. Met nog meer dan 140 ambassades, consulaten, permanente vertegenwoordigingen bij internationale organisaties en nog zo'n 360 honorair consulaten bevindt Nederland zich nog steeds in de wereldwijde top tien, terwijl het zich wat betreft de ratio ambassadeurs per aantal inwoners wereldwijd nog steeds in de top vijftien bevindt en binnen Europa in de top vijf. Niets om ons voor te schamen dus.

Dan een punt dat hier misschien niet zo vaak is genoemd. Ik ben van mening dat wij ook moeten kijken naar een Noordpoolstrategie. De trend is helder: het Arctisch gebied wordt in toenemende mate toegankelijk. Sommige mensen vinden dat prachtig, anderen zien er een groot klimaatprobleem. Dat wil ik nu even niet aansnijden. Ik zie vooral een groot nieuw, strategisch politiek vraagstuk. Je zou het the New Great Game kunnen noemen. Het Noordpoolgebied biedt ook enorme kansen voor heel veel grote landen. 22% van onze totale koolwaterstofreserves komt daar vandaan. Nieuwe vaarroutes worden geopend. Willem Barentsz lijkt weer terug. De VVD wil graag dat de Nederlandse regering zich in EU-verband en unilateraal actief inzet om Nederland en Europa een strategische positie te geven in dit spel. Verdere samenwerking met de Noren ligt voor de hand. Bestaat er binnen BZ nu eindelijk – want ik heb dit vorig jaar ook al gevraagd – een bureau dat zich met het Noordpoolvraagstuk bezighoudt? Als dat niet zo is, is de minister bereid om actief een aantal ambtenaren op de taak te zetten om iets als een comprehensive Arctic strategy te formuleren? Is de minister bereid om hierover de dialoog met Noorwegen aan te gaan? Welke mogelijkheden bieden de gas- en oliereserves en de LNG-terminals aan het Nederlandse bedrijfsleven? Is de minister bereid, dit nader te onderzoeken?

In het verlengde van de Noordpoolstrategie is het eveneens van belang om aandacht te schenken aan het grondstoffenbeleid. Naar aanleiding van de begrotingsbehandeling van vorig jaar is daar inmiddels een notitie over gekomen, mede als gevolg van de motie-Ten Broeke/Ormel. Dit jaar hebben we mogen aanschouwen hoe een langlopend conflict tussen Japan en China over de Senkaku-eilanden bijna uit de hand liep. Kan de minister aangeven wat er sinds de bespreking van de grondstoffennotitie is gebeurd ten aanzien van het grondstoffenbeleid? Zijn er stappen gezet om Nederland te positioneren als recycling hub? Op welke wijze wordt er nu binnen het buitenlands beleid vormgegeven aan de wens dat Nederlandse bedrijven meer grondstoffen kunnen winnen? Is de minister bereid om de Kamer hierover voor het zomerreces een brief te sturen?

Er is ook een forse bezuiniging voorzien op Matra. De VVD wil dat Matra ook in Oost-Europa actief blijft, conform het amendement-Ten Broeke/Ormel, nu in de andere volgorde. De VVD ziet dan ook graag dat de voorgestelde bezuiniging op Matra deels wordt teruggedraaid en dat er ruimte blijft voor maatschappelijke organisaties en politieke partijen om de sterke banden met name in Oost-Europa, de Balkan en de Kaukasus te continueren. In Georgië bijvoorbeeld zien we heel hoopvolle ontwikkelingen. We moeten zien hoe zich dat verder ontwikkelt, maar in ieder geval is er een redelijk vreedzame overdracht te zien. Wij hebben ook gezien dat partijen die met name met Matra-fondsen zijn gesteund daar een aanzienlijke rol hebben kunnen vervullen. De Nederlandse ambassadeur zat daar zo ongeveer als eerste met de nieuwe president om de tafel. Georgië heeft zich ook ontpopt als een nummer één hervormer in de wereld. Het heeft bovendien een groot strategische belang voor Nederland op het gebied van grondstoffen en handel in de regio. Het is een financiële hub en een grondstofhub voor de hele regio. Ik zou graag zien, in het kader van dezelfde vuistregels die ik zo-even bepleitte, dat wij in Georgië in elk geval Matra kunnen blijven inzetten. Dat geldt ook voor Moldavië en de Oekraïne, waar de ontwikkelingen in mijn ogen niet positief zijn. Het geldt zelfs voor Wit-Rusland, waarover ik twee maanden geleden in De Balie nog een debat heb mogen voeren. Ik zag daar een theatergroep die zich op een alternatieve, maar toch buitengewoon krachtige manier als oppositie manifesteerde. Ik zou graag zien dat wij deze moedige mensen, die er aan de rand van Europa kunnen zorgen dat de laatste dictator van Europa daar eindelijk wordt verdreven, steunen. Al is dat misschien nog geen wenkend perspectief, het is iets waar wij ons voor moeten blijven inzetten. Het ligt misschien niet in onze achtertuin, maar het ligt wel dichtbij. Ik vind dat Europa daar een taak te vervullen heeft.

Ik wil ten slotte nog aandacht vragen voor de vrijwillige afdrachten aan multilaterale organisaties. In het regeerakkoord staat dat Nederland zich inzet voor een effectieve werking van internationale organisaties. Dat is een passage die de VVD uit het hart gegrepen is. Nederland geeft nog altijd vrijwillig geld aan slecht functionerende multilaterale organisaties. Dat is overigens een oordeel dat het ministerie van Buitenlandse Zaken zelf geeft. Neem bijvoorbeeld UNAIDS. Nederland geeft deze organisatie 20 miljoen euro per jaar voor aidsbestrijding, terwijl bekend is dat deze organisatie slecht functioneert. Daar is over een brief over aan de Kamer gezonden. De afdracht van Nederland aan UNAIDS is vrijwillig. Het is prima dat Nederland geld uitgeeft aan aidsbestrijding. Gisteren in het wetgevingsoverleg is daar nog aandacht voor gevraagd door mijn collega De Caluwé. Waarom dan willens en wetens vrijwillig geld geven aan een organisatie die volgens het ministerie zelf slecht functioneert?

Wij hebben in de nieuwe begrotingssystematiek afgesproken dat wij elkaar scherp zouden houden op de effectiviteit van het beleid van organisaties waarvan wij zelf aangeven dat zij niet goed werken. Is de minister bereid om de Kamer in een brief te informeren over die vrijwillige afdrachten – het laatste oordeel is volgens mij van 2009 – en daarin deze slecht functionerende organisaties nog eens stevig onder de loep te nemen? Ik doel op UNAIDS, de ILO, UN-HABITAT en UNESCO. Dat waren de zwakste broeders. Functioneren deze organisaties inmiddels beter dan ten tijde van de evaluatie? Is de minister bereid om een nieuwe evaluatie aan de Kamer te sturen en daarin aan te geven welke gevolgen de regering meent te moeten verbinden aan haar eigen conclusies over het functioneren van deze organisaties?Voorzitter. Ik sluit hierbij mijn bijdrage in eerste termijn. Ik zou graag via u de mogelijkheid aan mijn collega De Caluwé geven om nog enige woorden te spreken naar aanleiding van het debat dat gisteren is gevoerd.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef dan nu het woord aan mevrouw De Caluwé van de VVD-fractie. Zij heeft nog een spreektijd van drie minuten.

Mevrouw De Caluwé (VVD):

Ja, voorzitter. Meer heb ik niet nodig.

De begroting voor Ontwikkelingssamenwerking is gisteren al uitgebreid besproken, dus ik zal hier volstaan met het aanstippen van twee punten. Het eerste betreft het bedrijfsleven. De minister heeft na haar aantreden zes weken geleden al herhaaldelijk aangegeven dat het bedrijfsleven vaak een voortrekkersrol neemt bij ontwikkelingssamenwerking. Zij heeft tijdens haar handelsmissies naar Turkije en Brazilië ook ervaren dat de combinatie handel en OS positief kan uitwerken. Ik ben dan ook blij dat de minister positief heeft gereageerd op mijn suggestie om experts uit het bedrijfsleven in te zetten op zowel het ministerie als op de ambassades. Ik zie de plannen voor inzet van het bedrijfsleven in ontwikkelingslanden met belangstelling tegemoet.

Mijn tweede punt betreft Rwanda. Zoals ik al eerder heb gezegd, is de VVD meer voor het toepassen van regionaal beleid in het Grote Merengebied dan voor bilateraal beleid, gezien de problematische situatie aldaar. De minister heeft ons gisteren verzocht om met een eindoordeel over de betrokkenheid van Rwanda in Oost-Congo te wachten op de appreciatie van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en het rapport van de expert group. De VVD vindt echter dat wij nu een duidelijk signaal moeten geven. Het gaat hierbij niet om een incident. Al vele jaren schendt Rwanda het wapenembargo in Oost-Congo en steunt Rwanda daar rebellen. Daarom blijft mijn fractie steun geven aan twee amendementen waarin de regering wordt gevraagd om de sectorale begrotingssteun aan Rwanda met onmiddellijke ingang stop te zetten.

Ik rond af. Er is nog een vraag die onbeantwoord is gebleven. Zoals de minister wellicht weet, is de VVD een groot voorstander van eigen verantwoordelijkheid bij het doneren aan goededoelenorganisaties. De minister heeft gisteren aangekondigd om met de pet rond te gaan voor Serious Request. Ze heeft echter verzuimd om te zeggen wanneer zij dat gaat doen. Ik wil haar vragen om dat duidelijk te maken, zodat wij nog op tijd naar de pinautomaat kunnen lopen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik heb nog een vraag over het eerste punt waarover mevrouw De Caluwé sprak. Zij hield een mooi pleidooi voor een regionale benadering in het gebied van de Grote Meren. Daarvan ben ik een groot voorstander. We hebben echter zojuist de eerste woordvoerder van de VVD-fractie horen pleiten voor het sluiten van onze ambassades in Burundi, Rwanda en Uganda. Dat betekent dus dat we, als het aan de VVD ligt, de drie belangrijke ambassades in de regio van de Grote Meren sluiten. De andere ambassade zit namelijk in Kinshasa, ongeveer 3.000 kilometer daarvandaan. Hoe moet ik die opvatting van de VVD combineren met het pleidooi dat ik nu hoor, namelijk voor een regionale benadering voor het gebied van de Grote Meren? Hoe moet ik dat doen?

Mevrouw De Caluwé (VVD):

Dat is heel goed te combineren. Tijdens het algemeen overleg over migratie en ontwikkeling heb ik al gezegd dat, gezien de problematiek aldaar, een regionaal beleid beter is dan bilateraal beleid voor de verschillende landen. Ik heb ook gezegd dat wij vanuit Congo het regionale beleid voor ontwikkelingssamenwerking zouden kunnen vormgeven. Dat is dus geheel in lijn met hetgeen mijn collega Ten Broeke zojuist heeft gezegd.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

We gaan dus wat betreft de VVD de ambassades in de regio van de Grote Meren sluiten. Alleen de ambassade in Kinshasa, 3.000 kilometer daarvandaan, blijft open. Met die gesloten ambassades gaan we een regionale benadering hanteren? Stelt mevrouw De Caluwé dat voor?

Mevrouw De Caluwé (VVD):

Juist daarom pleit ik voor expert groups op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Zij kunnen ambassades steunen en kunnen fungeren als vliegende kiep. Op die manier kun je een regionaal beleid wel degelijk goed uitvoeren.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

O, het moet dus vanuit Den Haag gebeuren.

De heer Sjoerdsma (D66):

Mevrouw De Caluwé heeft drie minuten om over ontwikkelingssamenwerking te spreken. Tijdens die spreektijd gaat het eigenlijk alleen over Rwanda. Misschien kan mevrouw De Caluwé mij uitleggen waarom er eigenlijk 3 miljard van af moest. Waarom is ontwikkelingssamenwerking eigenlijk niet liberaal, zoals haar collega's in alle zaaltjes stelden tijdens de verkiezingscampagne?

Mevrouw De Caluwé (VVD):

Mijnheer Sjoerdsma, wij hebben gisteren ik meen zeseneenhalf uur gedebatteerd over ontwikkelingssamenwerking. Ik had gehoopt dat deze vragen toen waren gesteld. Zij zijn ook gesteld. Ik heb toen gezegd dat wij graag 3 miljard van ontwikkelingssamenwerking af wilden halen. Wij hadden op dit vlak dus nog veel meer willen versoberen. Wij wilden nog veel meer van hulp naar handel gaan. Wij zijn echter een regeerakkoord overeengekomen en wij zijn goed voor onze handtekening.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik hoor eigenlijk nog niet het begin van een antwoord. Waarom 3 miljard eraf? Waarom is ontwikkelingssamenwerking niet liberaal? Wij spraken gisteren ook over de fractievoorzitter van mevrouw De Caluwé. Ik wil zijn woorden toch nog een keer in herinnering roepen, omdat ze mij erg tegen de borst stuiten. Ontwikkelingssamenwerking zou het afkopen van schuldgevoel zijn. Het afkopen van schuldgevoel.

Mevrouw De Caluwé (VVD):

Ja, dat klopt, omdat …

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik ben nog niet klaar met het stellen van mijn vraag, mevrouw De Caluwé.

De voorzitter:

Maar wij zouden de vragen ook kort houden, mijnheer Sjoerdsma.

De heer Sjoerdsma (D66):

De vragen zijn kort, ja, en dit wordt een korte vraag.

De voorzitter:

Ja, ja, vandaar die lange inleiding.

De heer Sjoerdsma (D66):

Het wordt steeds korter, voorzitter, als u mij het toestaat. Waarom is het steunen van bijvoorbeeld homogroeperingen in Uganda het afkopen van schuldgevoel? Waarom is het steunen van jonge entrepreneurs in Ghana het afkopen van schuldgevoel? Waarom is het steunen van moeders in Afghanistan die willen werken het afkopen van schuldgevoel?

Mevrouw De Caluwé (VVD):

Ik heb een ingezonden stuk geschreven samen met de heer Stef Blok, de vorige fractievoorzitter van de VVD. Het is op 16 juni verschenen. Als de heer Sjoerdsma dat stuk goed had ingezien, had hij daarin kunnen lezen dat het blijven doneren aan ngo's en goededoelenorganisaties volgens ons het afkopen van schuldgevoel is. Dat kan namelijk iedereen zelf doen. Ik heb zojuist gezegd dat mijn fractie een voorstander is van eigen verantwoordelijkheid voor het doneren aan goededoelenorganisaties. Daarnaast blijven er enige grote problemen over. Ik doel op voedselzekerheid, watermanagement, vrede en veiligheid en SRGR, dus seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. Dat zijn dingen die wij ook nog willen aanpakken. Dat hebben wij uit-en-ter-na uitgelegd, ook in ons verkiezingsprogramma.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Van Bommel van de SP, die tevens de inbreng van de heer Van Dijk zal doen. De heer Van Dijk staat nog wel op de lijst, maar hij heeft zich afgemeld. De heer Van Bommel heeft dus een lange inbreng, twaalf minuten, naar ik begrijp.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Dit is het eerste algemene debat dat wij met de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken kunnen voeren. De SP grijpt deze gelegenheid aan om te onderzoeken of er iets wezenlijks zal veranderen in het buitenlands beleid. Daar is naar onze opvatting namelijk grote behoefte aan. De laatste jaren heb ik veel kritiek gehad op de focus van het Nederlandse buitenlands beleid. Het handelsbelang kwam voorop te staan. Mensenrechten verdwenen meer en meer naar de achtergrond. Diplomatie was er in de eerste plaats voor het behartigen van de economische belangen. Natuurlijk is Nederland in hoge mate afhankelijk van handel. Dat dit wordt bevorderd, is dan ook meer dan logisch. Om die reden pleit ik al enkele jaren voor een volwaardig consulaat in Iraaks Koşerdistan. Maar mensenrechten mogen niet op een zijspoor worden gezet. Helaas was dat bij het vorige kabinet soms wel het geval. Waar staat dit nieuwe kabinet? Wordt het oude beleid voortgezet of komen mensenrechten weer centraal te staan?

In het regeerakkoord staat terecht dat het buitenlands beleid de internationale rechtsorde en de mensenrechten moet bevorderen, maar er staat ook dat economische diplomatie een zware component blijft. Op de vraag naar de belangrijkste prioriteit in het buitenlands beleid wordt economische diplomatie wel genoemd maar mensenrechten niet. Dat is verontrustend. Verder wordt bij de werving van nieuwe beleidsmedewerkers voor het ministerie mensen met een economische achtergrond voorrang gegeven. Daarmee komt er een andere balans op het ministerie zelf. Gaat dit alles niet ten koste van de capaciteit voor het bevorderen van de mensenrechten en de rechtsorde en voor het opkomen voor mensenrechtenverdedigers?

De grootste Nederlandse betrokkenheid in het buitenland heeft al ruim tien jaar plaats in Afghanistan. Het continue grootschalige geweld en de blijvende grote onveiligheid in dit land tonen onmiskenbaar aan dat de NAVO haar belofte over een beter Afghanistan niet kan waarmaken. Vorige week kwamen de VN met een rapport waaruit blijkt dat het geweld tegen vrouwen en meisjes blijft toenemen. In de provincie Kunduz werden vorige maand nog twee mannen gearresteerd omdat zij een meisje hadden onthoofd, nadat haar vader een huwelijksaanzoek voor haar weigerde. Ook werden vier politieagenten tot zestien jaar veroordeeld wegens verkrachting van een 18-jarig meisje. Ik wil graag een reactie van de minister op dit rapport en wil vernemen hoe de door Nederland opgeleide politieagenten zich inzetten om geweld tegen vrouwen te voorkomen. De missie in Afghanistan is vaak een lakmoesproef genoemd voor de geloofwaardigheid van de NAVO, onder meer door de voormalige secretaris-generaal van de NAVO Jaap de Hoop Scheffer. Is de minister het met mij eens dat de NAVO overtuigend heeft gefaald voor deze lakmoesproef? Kan de minister een algeheel oordeel geven over de ruim elf jaar westerse militaire betrokkenheid bij Afghanistan? Hoe beoordeelt hij de resultaten hiervan?

Wij zullen in januari de missie uitgebreid bespreken, maar ik wil er nu al één aspect uitlichten. Nederland maakt in Afghanistan gebruik van de diensten van particuliere militaire ondernemingen. Is er zicht op het aantal particuliere beveiligers en hun activiteiten? Komt het voor dat zij geweld gebruiken, en wordt daarover verantwoording afgelegd? Ondertussen kan de Nederlandse missie in Kunduz niet voldoen aan de eigen voorwaarden. Iedereen zag dat aankomen. Ik citeer graag het Kamerlid Timmermans, die een fel tegenstander van de missie was en zei niet te geloven "dat die leidt tot meer vrede of tot een verbetering van de vrouwenrechten, want het doel van die missie is gewoon om anderen de strijd met de taliban te laten voeren." Het doet daarom raar aan dat de Partij van de Arbeid nu voor de volle honderd procent achter deze missie staat. Wat de SP betreft, moet het devies zijn: inpakken en wegwezen.

Vrouwenrechten staan overigens niet alleen in Afghanistan onder druk. Hoe staat het met de uitvoering van mijn motie over het bevorderen van een wereldwijd verbod op steniging? Is de minister bereid om een side event te organiseren bij de CSW, de VN-vrouwenconferentie die dit voorjaar plaatsheeft?

Het vorige kabinet wilde een speciale relatie met Israël, maar in het nieuwe regeerakkoord is die eenzijdige focus gelukkig verdwijnen. Met zijn uitspraak dat "de uitbreiding van de nederzettingen de grootste bedreiging voor een tweestatenoplossing" is, lijkt de minister te willen breken met de lijn van zijn voorganger. Maar praatjes vullen geen gaatjes. Wat gaat de minister concreet doen tegen de verdere uitbreiding van die illegale nederzettingen? Ik wil hem twee suggesties doen. De eerste is deze: stop de belastingaftrek voor donaties aan projecten in nederzettingen. Nog steeds hebben stichtingen als Christenen voor Israël en Shuva Israël Nederland de anbi-status, terwijl zij projecten in illegale nederzettingen steunen. Steun aan die projecten door belastingaftrek is in strijd met Veiligheidsraadresolutie 465 uit 1980 waarin alle staten worden opgeroepen Israël geen enkele assistentie te verlenen met betrekking tot de nederzettingen in bezet gebied. Noorwegen ging ons voor en trok de anbi-status van dergelijke stichtingen in. Volg dat voorbeeld.

Een tweede concrete suggestie betreft producten uit de illegale nederzettingen die in Nederland worden verkocht. Dat gebeurt niet zelden onder het label "made in Israël". Zo wordt de consument misleid en krijgen de Israëlische exporteurs onterecht belastingvoordeel. Wat de SP betreft komt hier zo snel mogelijk een eind aan. Dat kan simpelweg door de import van producten uit nederzettingen te verbieden. Is de minister hiertoe bereid? Zo nee, is hij dan in ieder geval bereid om er net als in het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Zuid-Afrika voor te zorgen dat er een einde wordt gemaakt aan deze consumentenmisleiding? Wil hij ervoor zorgen dat producten uit de bezette gebieden worden gelabeld als producten uit de bezette gebieden?

Het vorige kabinet wilde de relatie met Israël verdiepen door de oprichting van een Nederlands-Israëlische samenwerkingsraad. Daarmee liep het kabinet uit de Europese pas, zoals vaak gesignaleerd door het Kamerlid Timmermans. Volgens The Jerusalem Post van gisteren overlegt de Israëlische minister van Binnenlandse Zaken deze week met de gemeente Jeruzalem over de bouw van 6.500 appartementen in Oost-Jeruzalem. Een tweestatenoplossing wordt zo op de grond onmogelijk gemaakt. Tegen die achtergrond is de oprichting van een bilaterale samenwerkingsraad onaanvaardbaar. Deelt de minister die opvatting?

Nederland zal altijd een bijzondere relatie houden met de voormalige koloniën Indonesië en Suriname. Over beide wil ik iets zeggen. Deze zomer vroegen die historische instituten om een breed opgezet onderzoek naar het Nederlandse militaire geweld in Nederlands-Indië in de jaren 1945 tot 1950. In reactie op dit verzoek beweerde het vorige kabinet dat de instituten beschikken over de benodigde onderzoeksbudgetten daartoe. Dat blijkt niet te kloppen, maar dat onderzoek is wel gewenst. Nog altijd zijn zeer essentiële vragen over deze zwarte bladzijde in de Nederlandse geschiedenis onbeantwoord. Hoe stelselmatig werd door Nederlandse militairen excessief geweld toegepast? Welke oorlogsmisdaden zijn er begaan? Wie waren eigenlijk verantwoordelijk voor deze ontsporingen? De SP vindt het belangrijk dat de historische instituten een serieuze poging kunnen doen om deze vragen gezaghebbend te beantwoorden. Ook het Kamerlid Timmermans toonde zich in juni voorstander van een breed internationaal onderzoek. Deelt de minister zijn en mijn opvatting en is hij bereid financiële middelen te zoeken voor dit onderzoek?

Met betrekking tot de koloniale oorlog in Nederlands-Indië speelt verder de kwestie van het eerherstel van de drie moedige mariniers die het dienstbevel om een kampong in Oost-Java in brand te steken, weigerden. Het vernietigen van de kampong was geen proportionele maatregel, maar vooral een represaille. Hier werd een dienstbevel dat zou leiden tot een flagrante schending van het oorlogsrecht geweigerd. In plaats van een medaille voor getoonde moed werden de drie mariniers veroordeeld tot lange gevangenisstraffen. Deelt de minister mijn opvatting en die van het Kamerlid Timmermans dat deze mariniers postuum eerherstel dienen te krijgen?

Ten aanzien van Suriname hoop ik dat deze minister zich zakelijker zal opstellen dan de vorige. Naar schatting 12.000 Nederlanders hebben zich in Suriname gevestigd. Grote Nederlandse bedrijven als Ballast Nedam, BAM, KLM en Heineken doen er goede zaken. De Nederlandse belangen verdienen het om op ambassadeursniveau in Suriname aanwezig te zijn. Wanneer vertrekt de nieuwe ambassadeur, mevrouw Remmelzwaal, naar Suriname?

Een slepende kwestie is de Nederlandse betrokkenheid bij Suriname in de jaren tachtig. Hoofdrolspelers als ambassadeur Vegelin en militair attaché Valk zijn inmiddels overleden. Dossiers over die periode blijven gesloten. Dat blijft ons achtervolgen. Is de minister bereid om alle dossiers uit de jaren tachtig voor onderzoek te openen, zoals ook bepleit is door zijn partijgenoot Pronk?

Vandaag bood IKV Pax Christi Kamerleden symbolisch een namaakkernbom aan met het verzoek die terug te sturen aan de Amerikaanse eigenaren. Wat de SP betreft moet dit inderdaad gebeuren. Het kabinet is echter nog niet zover. Zelfs een eenvoudige verklaring over de vreselijke humanitaire gevolgen van kernwapengebruik in oktober gelanceerd in de VN en onder ander ondertekend door de drie NAVO-lidstaten Denemarken, IJsland en Noorwegen, kon niet rekenen op Nederlandse steun. Gaat dit onder de nieuwe regering veranderen? Is de minister het eens met het Kamerlid Timmermans dat zei: "Die tactische kernwapens zijn net zo nuttig als de tepels op een mannetjesvarken. Ze kunnen gewoon weg uit Europa. (…) Onze veiligheid zal daardoor toenemen." Hoe zit het met de afgeblazen conferentie over een kernwapenvrij Midden-Oosten? Is de minister het met mij eens dat het de hoogste tijd voor een conferentie is? Klopt het dat de Verenigde Staten op aandringen van Israël de bijeenkomst hebben afgeblazen? Wat gaat de Nederlandse regering hieraan doen?

De Noorse minister van Buitenlandse Zaken organiseert in maart in Oslo een internationale regeringsconferentie over de humanitaire consequenties van nucleaire wapens. Is de minister bereid daaraan deel te nemen?

De mensenrechten staan onder druk in veel landen met etnische of religieuze minderheden. Twee groepen verdienen onze bijzondere aandacht: de Tibetanen in China en de Koşerden in Turkije. De snelle toename van zelfverbrandingen door Tibetaanse monniken, bijna honderd in een paar jaar tijd, zegt veel over de uitzichtloze positie van veel Tibetanen. Naar aanleiding van de zeer zorgwekkende escalatie van zelfverbrandingen concludeerde Human Rights Watch onlangs dat China geen serieuze pogingen doet om oplossingen te vinden voor de grieven van de Tibetanen. Dat wordt onderstreept doordat China de monniken die tot deze wanhoopsdaad overgaan, steevast aanduidt als terroristen en criminelen. In de begroting is vooral aandacht voor China als economische groeimacht. Ik vraag de minister om minstens evenveel aandacht aan de schending van de mensenrechten in China te besteden. Is de minister hiertoe bereid? Het recente bezoek van de mensenrechtenambassadeur aan China vat ik in dit verband op als een goed teken.

De massale hongerstaking van maar liefst 700 Koşerden in Turkse gevangenissen waaraan onlangs na meer dan twee maanden een einde kwam, maakt duidelijk dat een oplossing van de Koşerdische kwestie nog ver weg is. Dat is zeer problematisch omdat de mensenrechtenschendingen in Turkije voor een groot deel direct samenhangen met de Koşerdische kwestie. De minister gaf kort geleden aan dat Nederland verbetering van de politieke, economische en sociaal-culturele positie van minderheden in Turkije, waaronder de Koşerdische gemeenschap, steunt. De SP vindt dit positief. Hoe gaat de minister hier concreet aan werken?

Tot slot wil ik stilstaan bij het drama dat zich momenteel in Syrië voltrekt. Wij hebben al vaak gesproken over de burgeroorlog die daar nu woedt en die de samenleving aan flarden scheurt. De dagelijkse beelden van de ellende in Syrië zorgen voor een breed gedeeld gevoel van machteloosheid, niet alleen in de samenleving, maar ook in de politiek. Wij hebben immers zo weinig invloed op de situatie daar. Deze machteloosheid mag er echter nooit toe leiden dat Nederland en de EU niet alles proberen wat in hun macht ligt om de situatie positief te beïnvloeden. Humanitaire hulp moet absoluut prioriteit krijgen. Daarnaast moeten volgens de SP twee uitgangspunten leidend zijn: het tegengaan van verdere escalatie van het conflict en het volledig inzetten op een diplomatieke oplossing. Daarom moet niet worden meegewerkt aan het leveren van wapens aan welke partij dan ook. Erkent de minister nu eindelijk dat Saudi-Arabië en Qatar wapens leveren aan de opstandelingen? Vindt hij dit wijs? Er moet meer worden ondernomen om een diplomatieke oplossing te bereiken, zoals ook bepleit door oud-ambassadeur Koos van Dam, dé kenner van Syrië. Of acht de minister dit een gepasseerd station?

De SP zal deze minister beoordelen op zijn daden, maar hem blijven herinneren aan zijn woorden. Hij zal zelf bepalen hoe hij de geschiedenis ingaat: als een waardig opvolger van zijn voorbeeld Max van der Stoel of als een eersteklas Limburgse moelian, in gewoon Nederlands: een kletskous.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan mevrouw Bonis. Zij spreekt vandaag voor het eerst in de plenaire zaal. Zij houdt dus haar maidenspeech. Zij kan voor één keer het voorrecht proeven om tijdens die speech niet geïnterrumpeerd te worden. Mevrouw Bonis, ik wens u veel plezier; geniet van deze maagdelijke momenten.

Mevrouw Bonis (PvdA):

Voorzitter. Vandaag debatteren wij over de buitenlandkoers van het nieuwe kabinet. Het is voor mij een grote eer om hier te mogen spreken, in deze tempel van de democratie. In de afgelopen 26 jaar heb ik vaak meegewerkt aan de totstandkoming van de memorie van toelichting bij de begroting van Buitenlandse Zaken, bijvoorbeeld vanuit de toenmalige Directie Internationale Organisaties. Ik hield mij met de VN bezig en een zekere collega Frans Timmermans bekommerde zich, aan de overkant van de gang, om de OVSE. Het kan verkeren.

Ik ben geboren onder de rook van de hoogovens in Velsen. Als jong meisje klom ik, als ik 's nachts niet slapen kon, in de dakkapel om naar de vele duizenden lichtjes van de industriegigant aan de overkant te kijken. Miljoenen tonnen staal, die de wereld inrolden om in schepen, kabels, bruggen of torenflats te worden verwerkt. Het wekte in mij een diep verlangen om die wereld te ontdekken. Die kans heb ik gelukkig ook volop gekregen.

Vijf jaar geleden werden Koninklijke Hoogovens of Corus Steel, zoals het bedrijf inmiddels heette, opgekocht door de Tata Group, een Indiaas conglomeraat. India is een van die nieuw opkomende economieën. Ik heb het voorrecht gehad er enkele jaren te mogen werken en leven en heb daar veel van geleerd, bijvoorbeeld in de hete, drukke en stoffige straten van New Delhi toen grote kinderogen mij aankeken en bedelden om een muntje. Een meisje met prachtige krullen en een prachtige lach en ongetwijfeld prachtige dromen. Een meisje met nul kansen ook op gezondheidszorg, onderwijs, een baan of een eigen huis. Steeds als ik zo'n meisje tegenkom, waar ook ter wereld, besef ik: ik had dat meisje kunnen zijn. Het zijn er geen duizenden; het zijn er miljoenen.

Het heeft mij geleerd dat vooruitgang niet alleen gaat over economische groei van een land, maar vooral ook over sociale ontwikkeling van de mensen die er wonen. De Indiase econoom Amartya Sen definieerde menselijke ontwikkeling als het bieden van een zo groot mogelijk aantal keuzemogelijkheden en aan een zo groot mogelijk aantal mensen. Het mooie van deze definitie is wat mij betreft het verband dat erin wordt gelegd tussen de ontplooiing van het individu en die van de maatschappij als geheel. Dat is voor mij de kern van de sociaaldemocratie. Ik kreeg de kans om iets te maken van mijn leven en ik vind dat anderen die kans ook moeten krijgen.

Dat brengt mij op het debat van vandaag over het Nederlands buitenlandbeleid. Er is sprake van schuivende machtsverhoudingen in de wereld. Europa worstelt niet alleen met zichzelf, maar ook met zijn plek in de nieuwe wereldorde. Voor het kleine Nederland met zijn grote exportgerichte economie is het cruciaal dat het zich in die wereld blijft manifesteren via de EU. Samen zijn wij sterk. Met het regeerakkoord heeft dit kabinet in elk geval duidelijk gemaakt dat Nederland weer bereid is om over de dijken te kijken. Dat is een zeer positieve ontwikkeling. Die zet Nederland weer ferm in de internationale traditie die zo kenmerkend is voor ons land. Wat de Partij van de Arbeid betreft, wordt de bevordering van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat daarbij weer teruggeplaatst in het hart van het buitenlandbeleid. Wij zien dit als een belangrijk doel op zichzelf, maar ook als middel om veiligheid en welvaart te vergroten, hier en elders op de wereld. Sta mij toe om dit toe te lichten aan de hand van de twee regio's waarin ik vele jaren van mijn professionele leven heb doorgebracht: de Arabische wereld en Afrika.

In de Arabische regio, de directe nabuur van Europa of onze "achtertuin" zoals collega Ten Broeke zojuist zei, heeft zich de laatste jaren een ware storm voorgedaan. Mijn hart huilt als ik de verscheurdheid zie van het Syrische volk en het geweld waarmee de strijd gestreden wordt. Die strijd brengt elke dag opnieuw onnoemelijk veel menselijk leed teweeg. De PvdA prijst de regering voor de ruimhartige humanitaire steun die geboden wordt via de VN en ngo's. Ook de recente erkenning van de Syrische Nationale Coalitie van de Oppositie- en Revolutionaire Krachten als de wettelijke vertegenwoordiger van het Syrische volk juichen wij toe. Gedurende mijn driejarig verblijf in Damascus heb ik de leiders van deze coalitie stuk voor stuk leren kennen als dappere mensenrechtenactivisten en integere burgers, die soms meermaals lange jaren in de gevangenis hadden gezeten onder het regime van Assad. Wij zijn benieuwd hoe de minister de samenwerking met deze regering in wording verder voor zich ziet. Op welke vormen van steun zal de coalitie mogen rekenen?

Ik kom ook graag terug op een uitstaand verzoek van mijn kant, namelijk dat Nederland als concrete handreiking een aantal gestrande Syrische studenten in staat stelt hun studie in Nederland af te maken. Geef hun die kans. Dit zou kunnen door openstelling van een Syriëloket binnen het Libertas Noodfonds. Eerder leek de minister genegen dit verzoek in te willigen. Ziet hij hiertoe inderdaad mogelijkheden?

Voorzitter, sta mij toe de sprong naar Afrika te maken. Dat was lang het vergeten continent, maar in de 21ste eeuw staat het in het centrum van de belangstelling van landen als China, India, Brazilië en Turkije. Zij zien er grondstoffen, landbouwgrond, investeringsprojecten en nieuwe afzetmarkten, want het gaat goed in grote delen van Afrika. Er is sprake van een opkomende middenklasse van jonge professionals met toenemende koopkracht in snel groeiende steden. Ook in Afrika heb ik vier jaar gewoond en ik verzeker u dat steden als Nairobi, Johannesburg of Lagos vandaag de dag niet meer te vergelijken zijn met het Afrika van twintig jaar geleden. Er is daar sprake van een nieuwe dynamiek. Sommige van de eerdergenoemde nieuwe grootmachten heb dan ook in twee jaar tijd het aantal ambassades in Afrika verdubbeld.

Ook in Nederland gaan hier en daar geluiden op om dwars tegen die trend in te gaan en weg te trekken uit Afrika. Sommigen zeggen: we pikken wel de krenten uit de pap waar het zo uitkomt. Maar zo werkt het niet in de buitenlandse betrekkingen. Het is in de diplomatieke relaties niet anders dan ik welke relatie dan ook. Het gaat om oprecht engagement, een open houding en aanwezig zijn met de wil om in die relatie te investeren, ook op langere termijn.

Naast investeren in de economische groei moeten wij dus ook investeren in de sociale ontwikkeling van Afrika en in de bevordering van de rechtsstaat in de landen aldaar. Wederom merk ik op dat deze zaken wat de Partij van de Arbeid betreft een doel op zichzelf zijn, uit solidariteit met de mensen die het slechter hebben getroffen dan wij. Ik denk hierbij aan de kansen van het meisje waar ik eerder over sprak. Deze zaken zijn ook een middel, want zonder stabiliteit en rechtszekerheid is het slecht zaken doen, waar ook ter wereld.

Het postennetwerk van Buitenlandse Zaken is nog steeds het belangrijkste instrument voor de behartiging van Nederlandse belangen in den vreemde. Dat levert ons land heel veel op, van concrete bemiddeling bij handelsgeschillen tot politiek invloedrijke contacten. Ik wijs ook op de verlening van consulaire bijstand aan landgenoten die in problemen zijn geraakt. Bij toenemende internationale verwevenheid zal de vraag van overheid, bedrijven en burgers naar goede en snelle dienstverlening van onze ambassades en consulaten alleen maar toenemen. Gezien de enorme bezuinigingsopgave waarvoor Buitenlandse Zaken zich gesteld ziet, zal dit met steeds minder diplomaten moeten gebeuren. Dat is een uitdaging van jewelste.

Daarom vraagt de Partij van de Arbeid de minister om het komende jaar met een visie op de inrichting van het postennetwerk te komen en die met de Kamer te delen alvorens onomkeerbare maatregelen te nemen. Een post is snel gesloten, maar het kost heel veel tijd, geld en moeite om een post in betere tijden weer op te bouwen. De wereld verandert snel, in de Arabische wereld, in Afrika en elders. Nu Nederland eindelijk zijn nek weer uitsteekt en over de dijken heen kijkt, zijn die posten onze ogen en oren in den vreemde. Ook de Partij van de Arbeid beseft dat in eigen vlees gesneden moet worden, maar laat dit dan met verstand en beleid gebeuren zodat het lichaam van Buitenlandse Zaken niet doodbloedt.

Hiermee ben ik aan het einde van mijn bijdrage in eerste termijn gekomen, voorzitter. Ik zie uit naar een goede samenwerking met uzelf, met de collega's in de Kamer en met het kabinet.

(geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bonis. Ik feliciteer u van harte met deze maidenspeech. Uw collega houdt nu ook haar maidenspeech. Ik stel voor om daarna even te schorsen, zodat wij u beiden kunnen feliciteren.

Het woord is aan mevrouw Maij. Ook zij spreekt vandaag haar maidenspeech uit en mag dus niet geïnterrumpeerd worden. Ook haar wens ik heel veel genot toe tijdens haar inbreng voor deze begrotingsbehandeling.

Mevrouw Maij (PvdA):

Voorzitter. Velen hebben mij plezier toegewenst en dat ga ik nu dus ook hebben.

Het is voor mij een eer om vandaag met de Kamer in debat te gaan over een onderwerp dat mij zeer aan het hart gaat, namelijk ontwikkelingssamenwerking. Als kind wilde ik graag het heelal leren begrijpen en weten hoe het zat met het uitdijen van het heelal. Wat zat daar dan achter? Nog een heelal? Was er een andere planeet, vergelijkbaar met onze aarde, waarvan wij zouden kunnen leren?

Ik wilde graag astronaut worden, maar ik had een ook fascinatie voor landen, volken, talen en mensen. Mijn ouders namen de tijd om als kinderen zo veel mogelijk te leren over andere landen en andere volken, totdat ik zelf oud genoeg was om alleen de wereld in te gaan. Van Barcelona tot Buenos Aires en van Brussel tot Beijing heb ik gestudeerd, gewoond en gewerkt. Ik woon nu overigens al een paar jaar met plezier in een stad die met een D begint.

Mijn ouders leerden mij op een ander punt ook iets belangrijks. Zij werkten allebei en zorgden allebei, iets wat in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw niet vanzelfsprekend was. Een moeder die werkte en een vader die in de ouderraad van de school zat. Ik ben blij dat ik mijn grote liefde gevonden heb in een man die ook zo in het leven staat. Wij werken allebei en zorgen allebei voor onze twee prachtige zonen. Ik vind het mooi dat mijn vader hier vanavond op dit toch wat ontijdige uur – dat is het inmiddels geworden – ook aanwezig is, net als mijn man en mijn schoonmoeder, de vrouw die mijn man deze waarden heeft bijgebracht. Zoals u ziet, ben ik geen astronaut geworden. Ik zit niet in een ruimteschip, maar mag als lid van uw Kamer wel voorin de bus van het bestuur van Nederland zitten. Dat vind ik mooi.

Zoals mijn collega al zei, is Afrika het continent met de meeste arme landen. Hier liggen echter ook vijf van de snelst groeiende economieën. De gemiddelde groei in Afrika is ruim 5%, met enkele uitschieters boven de 10%. De PvdA is verheugd dat Afrika hoog op de agenda van het ministerie van Buitenlandse Zaken staat. Minister Ploumen heeft in haar wittebroodsweken Mali al bezocht en zegde gisteren toe, in 2013 minstens twee handelsmissies naar Afrika uit te gaan voeren.

Speerpunt van beleid voor ontwikkelingssamenwerking blijft natuurlijk armoedebestrijding. De PvdA is wel van mening dat hierin gedifferentieerd moet gaan worden. Van de 1 miljard armsten in de wereld woont 70% in middeninkomenslanden. In de allerarmste landen blijven we wel helpen met de opbouw van basisvoorzieningen, waarbij wij mensen de spreekwoordelijke hengel in plaats van een vis geven, maar in middeninkomenslanden, waar wel veel rijkdom en welvaart is, moet rijkdom beter verdeeld gaan worden. Nederland moet in deze landen dus geen geld meer geven aan overheden. Wij kunnen wel bijdragen door burgers mondiger te maken, de democratie te versterken en emancipatie te bevorderen. In deze landen geven wij mensen geen hengel meer, maar helpen wij ze om hun eigen hengel op te gaan hijsen.

Ik ben verheugd dat vrouwenemancipatie in ontwikkelingslanden weer hoog op de agenda is komen te staan. Een traditionele, conservatieve en orthodox-religieuze alliantie lijkt in de wereld de overhand te krijgen, maar vrouwen leveren een belangrijke bijdrage aan ontwikkeling, vrede en democratisering. Op 6 december lanceerden negen partijen in de Kamer het Meerpartijeninitiatief Gender opgezet. Dat biedt nu al boter bij de vis. Op voorstel van de PvdA en medeondertekend door VVD, CDA, D66, GroenLinks, PvdD, 50PLUS en de ChristenUnie heb ik een amendement ingediend ter verhoging van het fonds Funding Leadership and Opportunities for Women (FLOW) in 2013 met 10 miljoen euro. Met diezelfde groep partijen heb ik de minister gevraagd om 2 miljoen extra te geven aan de organisatie UN Women. De minister zegde toe, nog dit jaar 2 miljoen aan UN Women over te maken. Graag nog een bevestiging van de minister op deze toezegging.

Ik ben verheugd dat de PvdA gisteren in het WGO Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een aantal voorstellen heeft kunnen doen die richting geven aan het beleid van minister Ploumen, een beleid voor een nieuwe agenda met een nieuw elan. We gaan werken aan een mondiale agenda die vanaf 2015 armoedebestrijding en duurzaamheid samenbrengt.

Nogmaals, ik vind het een eer om voorin te mogen zitten in de bus van het Nederlandse bestuur. Ik zal mij er ook voor inzetten dat Nederland weer voorin komt te zitten in de bus van internationale samenwerking.

(geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Dank u wel. Mag ik ook u van harte feliciteren met deze mooie maidenspeech? Ik stel de collega's nu in de gelegenheid om u en mevrouw Bonis te feliciteren.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Vanaf deze plaats feliciteer ik van harte de collega's Bonis en Maij met hun rijke levensgeschiedenis. Zij zijn als meisjes al vroeg begonnen te oefenen met de behandeling van de begroting van Buitenlandse Zaken, want ik kan ze verzekeren dat het nog vaak zal gebeuren in de Kamer dat ze wakker moeten blijven.

De wereld groeit toe naar nieuwe verhoudingen waarin de wereld zich minder snel zal voegen naar de visie van Europa en de Verenigde Staten. Verhoudingen die vragen om een actief buitenlands beleid van landen in Europa, dus een actieve diplomatie. Dat is niet, zoals eerder door een ambtsvoorganger geduid werd, een "rustiek tijdverdrijf", maar broodnodig werk voor de versterking van de internationale positie van Nederland op het gebied van mensenrechten, economie en veiligheid. Mijn eerste vraag aan de minister betreft de AIVD. Hoe beoordeelt hij het regeerakkoord op het punt van de AIVD en de buitenlandtak daarvan? Wat acht hij daarbij een acceptabele uitkomst?

Waar stevig bezuinigd wordt, ontkomt ook Buitenlandse Zaken niet aan een lager budget. De grote vraag is echter waarom dit kabinet bezuinigt op buitenlands beleid, meer dan 1 miljard. Kan de minister zijn tomeloze ambitie waarmaken met deze bezuiniging? Of waar vallen de gaten? Kan de minister ingaan op de suggestie dat opnieuw ambassades zullen moeten sluiten? Om welke percentages gaat het en welke ambassades betreft het? Diplomatiek is immers vooral mensenwerk. Voor de CDA-fractie staat voorop dat de fysieke aanwezigheid zo veel mogelijk moet worden geborgd. Daarbij gaan economische diplomatie, waar mijn collega zo meteen op terugkomt, en mensenrechten hand in hand.

Ook moeten Nederlanders in het buitenland zich zo veel mogelijk verzekerd weten van steun op momenten dat zij in de problemen komen. Is de minister bereid, zoals ook de collega's van de VVD en de Partij van de Arbeid gevraagd hebben, om in het begin van het voorjaar te onderzoeken aan welke voorwaarden deze operatie kan voldoen, zodat wij ijkpunten hebben? Collega Bonis zei het al: het is makkelijker om er een te sluiten, moeilijker om er een te openen. Tot nu toe heb ik in het debat vooral suggesties gehoord voor het openen van nieuwe posten.

De mensenrechten vormen al jarenlang terecht de kern van het Nederlands buitenlandbeleid. De CDA-fractie heeft zich in de afgelopen jaren zeer sterk gemaakt voor continuïteit op dit dossier. Als de minister spreekt over het imago van de Nederlandse buitenlandpolitiek, vraagt dat in ieder geval om een herkenbaar mensenrechtenbeleid. Het Nederlands buitenlandbeleid wordt herkenbaar door sterk beleid hier, en misschien kan de minister alvast aangeven hoe hij zal omgaan met de Mensenrechtentulp en de uitreiking daarvan in de komende jaren. Die discussies hoop ik namelijk achter ons te laten.

Een effectief mensenrechtenbeleid start niet met een receptorbenadering en ergens in de binnenlanden van China. Wij willen graag weten hoe de minister de komende maanden concreet omgaat met een aantal zaken in Wit-Rusland, waar de dwangarbeid opnieuw is geïntroduceerd en waar al tijdenlang sancties tegen gelden. Hoe gaan wij daar de mensenrechten bevorderen?

Hoe gaan wij om met de Oekraïne, waar de oud-premier en vooral de oud-minister van Binnenlandse Zaken in schrijnende omstandigheden in de gevangenis zitten? Daar worden wetten goedgekeurd, ook op het gebied van LGBT, die echt niet Europees kunnen worden genoemd.

En hoe gaan we om met Rusland? Amerika heeft doorgepakt. De president staat op het punt de Magnitsky Bill te tekenen. Dat betekent dat er nu sancties volgen in de Magnitsky-zaak. Ik heb zelfs een mail ontvangen van de procureur-generaal van Cyprus, dat naar aanleiding van onze Kamervragen toch maar een zaak gaat openen, ergens bang om geen hulp van de EU te krijgen. Wat gaat de Nederlandse regering doen in de Magnitsky-zaak?

Wat Nederlanders in het buitenland betreft, verneem ik graag van de minister hoe hij op dit moment de consulaire bijstand van Nederland in het buitenlands beoordeelt. Deelt hij de mening van de CDA-fractie dat hierbij ruimte is voor verbetering en, zo ja, gaat hij de Kamer informeren op dit punt? Aan collega De Roon zijn onder andere door de ambtsvoorganger van de minister mysteryguests toegezegd. Op het punt van het verlenen van visa en de hulp aan Nederlanders in de problemen, hebben wij recentelijk India gezien. Ook heb ik vragen gesteld over een zeer concrete casus in het Midden-Oosten. Er valt dus nog wel wat te zeggen. Hoe zorgen we ervoor dat die informatie up-to-date wordt gehouden?

Ik kom op godsdienstvrijheid, het enige punt waarbij ik mij als niet-buitenlandwoordvoerder op buitenlands terrein begeven heb, naast mijn lidmaatschap van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa, waarbij ik de minister in een andere rol tegengekomen ben. De constatering dat de positie van religieuze minderheden in de Arabische regio de afgelopen tijd is verminderd, is niet nieuw. Ik heb mij keihard ingezet voor de positie van het klooster Mor Gabriel in Turkije. Dat is vlak bij de locatie waar de Patriots geplaatst worden. Die inzet blijft nodig, getuige de vorige maand verloren rechtszaak van het klooster. Hiermee raakt het klooster een groot gedeelte van haar gronden kwijt. Er liggen nu tal van resoluties op het gebied van buitenlandbeleid, maar feitelijk wordt er geen druk uitgeoefend op Turkije. Kan de minister mij aangeven welke acties ondernomen zijn naar aanleiding van het debat over mijn initiatiefnota over dit onderwerp? Zo ja, hoe worden die gecoördineerd? Is er in EU-verband ook iemand aanwezig geweest bij de laatste rechtszaak tegen het klooster en bij de uitspraak, zoals is toegezegd door de ambtsvoorganger van deze minister?

In Syrië is de situatie van minderheden en van alle Syrische burgers schrijnend, zoals twee collega's al hebben aangegeven. Weet de minister waar de Syrische hulp op dit moment terechtkomt? Bereiken we de mensen die dit het hardste nodig hebben? Kan hij dat controleren of garanderen? Wij hebben grote zorgen over de christelijke en andere minderheden. Hoe zorgt de minister ervoor dat deze mensen en alle andere Syrische burgers geholpen worden wanneer zij vluchten? Heeft hij ook mogelijkheden om ervoor te zorgen dat er hulp wordt geboden wanneer zij in Syrië blijven? Weet hij zeker dat de coalitie, die hij nu lijkt te steunen, minderheden ten minste tolereert en naar een Syrië toe wil waar plaats is voor alle groepen? De revoluties in deze regio van de wereld hebben namelijk tot nu toe niet geleid tot democratie, maar wel tot een verslechtering van de positie van religieuze minderheden. De CDA-fractie roept de minister op om vast te houden aan godsdienstvrijheid als een speerpunt in het mensenrechtenbeleid. Is hij daartoe bereid?

Hoewel deze minister Egypte graag ziet als tweede democratie in het Midden-Oosten, lijkt onder Morsi steeds vaker een tegengestelde beweging gaande. De CDA-fractie pleit ervoor een duidelijk signaal af te geven op financieel gebied, als blijkt dat de ontwikkelingen daar de verkeerde kant opgaan. Is de minister daartoe ondertussen bereid? Ik dring daar al voor de derde keer op aan.

Over Sudan, een land in de buurt van het Midden-Oosten, heeft de regering in een AO toegezegd om niet tot schuldhulpverlening over te gaan. Staat de schuldhulpverlening voor Sudan al ergens verdekt in de begroting? Hoe wordt die ingevuld? Wat wordt met dat geld gedaan indien de schuldhulpverlening niet doorgaat, wat zeer waarschijnlijk lijkt nu het regime door blijft schieten.

De discussie over de tactische kernwapens in Europa is er een van lange adem. Er lijkt in 2017 een update van 10 miljard nodig. De CDA-fractie acht een dergelijke investering in strategisch nutteloze wapens ongewenst. Zij past niet meer in onze strategie. We hebben ook geen tanks meer, dus waarom zouden we nog tactische kernwapens hebben? Om op Duitse steden te gooien? Ik zou het niet weten. Wil de minister de verwijdering van de tactische kernwapens tot een van de speerpunten van zijn beleid maken? Wil hij in maart aanwezig zijn in Noorwegen? Wil hij de inzet daarvoor ten minste al voor januari met de Kamer delen? De minister ziet langs welke lijn wij denken.

Ik kom op Israël. Wij danken de minister voor de brief over het vredesproces in het Midden-Oosten.

De heer Ten Broeke (VVD):

De heer Omtzigt gaat nu snel door met een volgend onderwerp, maar ik zat nog even bij te komen van zijn aankondiging, die volgens mij meer inhield dan wat hij woordelijk zei, namelijk: u ziet wel waar wij als CDA nu naartoe gaan. Dat loopje daarvoor ging over tactische kernwapens, die onzinnig zouden zijn. Dat vergeleek hij vervolgens met tanks die we ook van de hand hebben gedaan. Ik herhaal de vergelijking die hij daarbij trok hier maar even niet. Kan het CDA iets helderder zijn over wat hiermee precies de bedoeling is? Wordt nut en noodzaak van tactische kernwapens door het CDA in twijfel getrokken? Daar kan ik mij iets bij voorstellen, maar wat zegt de heer Omtzigt dan over de NAVO-strategie die wij in Lissabon hebben afgesproken? Moet die worden herzien? Is dat de vraag van de heer Omtzigt? Ik heb de portee van zijn opmerking niet helemaal begrepen.

De heer Omtzigt (CDA):

De portee van mijn opmerking is dat er inderdaad gekeken moet worden naar nut en noodzaak. Indien deze wapens zich in Nederland bevinden, moet bekeken worden hoe Europa veiliger gemaakt kan worden met minder tactische kernwapens. Dat past overigens ook in onze antiproliferatiestrategie op grond waarvan wij op zo min mogelijk plekken deze wapens willen opslaan. Ik nodig de minister uit om ons in januari mee te delen of hij meedoet aan die conferentie in Oslo in maart. Wij moedigen hem daartoe aan.

De heer Ten Broeke (VVD):

Als ik het goed begrijp, is het eigenlijk gewoon een oproep voor een stellingname op de conferentie in Oslo.

De heer Omtzigt (CDA):

Ja.

De heer Ten Broeke (VVD):

Die steun ik.

De voorzitter:

Mijnheer Omtzigt, u hebt nog één minuut.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik waardeer de brief over de tweestatenoplossing en ik dank de minister voor de antwoorden op de E1-locatie. Wij moeten ervoor zorgen dat bouw daar onmogelijk wordt gemaakt. Daarnaast moeten wij ervoor zorgen dat de Iraanse dreiging over het Midden-Oosten wordt weggenomen. Er moet echt aan twee kanten worden gewerkt.

Ik heb een tussenvraag betreffende de Pompidou Groep. Het past nergens in, maar de groep staat op de begroting. Er zit veel antidrugsbeleid in de begrotingen. Dit is een heel kleine bijdrage. Waarom hebben wij het lidmaatschap van deze groep twee dagen na de verkiezingen opgezegd? Is dit niet te redden?

Ik wil afsluiten met onze waardering voor het werk dat Nederlanders in het buitenland tijdens missies doen. De minister zei bijzonder te hechten aan de artikel 100-procedure. Daar hoort bij dat onze militairen duidelijkheid krijgen over de missie waaraan zij een bijdrage leveren. Dat geldt met name voor Kunduz. De Duitsers hebben besloten om eerder te vertrekken. Het is aan de regering om zo snel mogelijk duidelijkheid te geven over de gevolgen voor de Nederlandse missie aldaar. Ik roep de minister op om deze duidelijkheid zo snel mogelijk te geven. De nieuwe minister van Defensie sprak bij haar aantreden over de internationale rechtsorde en zei: daar hebben wij niet zo veel mee. Wat heeft de minister met deze uitspraak?

Kan de minister aangeven hoe het kabinet aankijkt tegen de rol van de Nederlandse krijgsmacht ter versterking van de rechtsorde? Kan de minister daarbij een nadere duiding geven van de inzet van internationale crisisbeheersingsoperaties bij een volkenrechtelijk mandaat en bij een humanitaire noodsituatie? In de antwoorden schreef de minister dat er in Syrië een humanitaire noodsituatie is. Dat is nog niet een voldoende voorwaarde om militair ingrijpen te rechtvaardigen. Hoe zit het precies? Graag een nadere duiding.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Onlangs pleitte de heer Wientjes van VNO-NCW voor het behoud van ambassades in het belang van onze bedrijven en internationale concurrentiepositie. De economische groei die wij nog hebben, komt met name uit de internationale handel. Op de vraag van het CDA tijdens het wetgevingsoverleg over Internationale Handel en Ontwikkelingssamenwerking of duurzaamheid en topsectoren een belangrijke rol spelen tijdens handelsmissies antwoordde minister Ploumen met een volmondig ja. Vandaag ontvingen wij een brief van de minister waarin zij aangeeft dat het Nederlandse bedrijfsleven in veel sectoren vooroploopt, zeker op het gebied van duurzaamheid. Daarmee is het een belangrijk asset voor de Nederlandse concurrentiepositie, zo stelt zij. Wij vragen de minister of zij topsectoren en duurzaamheid ook op de verschillende diplomatieke posten van Nederland deze prominente plek wil geven. Wij vragen de ministers om een brief waarin staat wat het rendement van de verschillende ambassades is op het gebied van internationale handel, economie en duurzaamheid. Het is voor het CDA van belang hoe economische netwerken en sectoren in de diverse landen aanhaken bij het bedrijfsleven en bij de kansen voor Nederland. Dit moet goed in kaart worden gebracht, alvorens besluiten worden genomen over het sluiten van ambassades.

Gisteravond heeft het CDA als partij van de samenleving aandacht gevraagd voor de betrokkenheid van onze hele samenleving bij mensen die het minder hebben. Daarom doen wij aan ontwikkelingssamenwerking. Als de samenleving dat niet meer zo ziet, dan hebben wij maatschappelijk een serieus probleem. Het CDA denkt dat kleinschalig maatschappelijk initiatief bijdraagt aan de betrokkenheid van onze inwoners bij het OS-beleid. Kan de minister misschien alsnog ingaan op de rol die zij ziet voor het maatschappelijk middenveld en kleinschalige particuliere initiatieven? Onze motie op dit punt heeft de minister ontraden. Welk traject ziet de minister voor het maatschappelijk middenveld en de kleinschalige particuliere initiatieven nu zij niet meer doorgaat met MFS III?

De minister heeft tevens onze motie ontraden over het overeind houden van speerpunten in het OS-beleid. Zij heeft aangegeven met minder geld hetzelfde resultaat te willen bereiken. Hoe gaat zij dit nu doen? Als je gaat korten, kun je toch niet hetzelfde bereiken, maar dan moet je toch keuzes maken? Graag een antwoord hierop van de minister.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Sjoerdsma van D66. Ook hij voert vandaag voor het eerst het woord in deze plenaire zaal en mag genieten van zijn ononderbroken inbreng van twaalf minuten bij de begrotingsbehandeling. Mijnheer Sjoerdsma, geniet ervan.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Voordat ik begin met mijn inbreng, moet ik zeggen dat mijn eerste associatie bij dit spreekgestoelte misschien wat raar is. Het is laat, het is een politiek debat en vele collega's hebben al gezegd dat zij honger hebben. Bij mij komt dan op: krokettenmotie, maar ik besef dat dit slechts de eerste termijn is, dus dat zal moeten wachten tot morgen.

Voordat ik echt begin, allereerst een woord van dank aan alle bewoners van dit huis voor de gastvrije ontvangst die ik heb mogen genieten, sinds ik hier als Kamerlid begon. Dit is mijn maidenspeech, een privilege, vind ik. Mochten collega's er zo laat op de avond nog behoefte aan hebben om de benen te strekken en zou dat ommetje voeren langs de interruptiemicrofoon en zouden zij, als zij daar zijn, ook nog een vraag willen stellen, dan zal ik zeker niet te beroerd zijn om daar antwoord op te geven. Ik zie de heer Ten Broeke al.

Voorzitter. Een verkoper in Tunesië stak zichzelf in brand en het hele Midden-Oosten lichtte op. De woorden "brood", "vrijheid" en "rechtvaardigheid" galmden over de pleinen. Ik was als diplomaat in Kabul en Ramallah. Ook nu nog zie ik de gebalde vuisten op mijn netvlies, weerklinkt het geschreeuw op straat in mijn oor en hangt de zanderige geur van revolutie in mijn neus. Het volk was klaar met de dictaturen en kwam in opstand. Indirect was dat ook tegen ons, de buitenlandse beschermheren van deze regimes. Daarom dragen wij nu een speciale verantwoordelijkheid.

Wij moeten die verantwoordelijkheid nemen. Is er een ander land dat zo verbonden is met het buitenland als Nederland? Een land dat al honderden jaren overal handel voert, twee vredesconferenties organiseerde en aan de wieg stond van de Europese Unie. Een land dat 130 internationale organisaties huisvest en de bevordering van de internationale rechtsorde zelfs in de Grondwet heeft staan. Uniek, dat is mijn Nederland. Dat is het land dat ik met trots mag vertegenwoordigen als Tweede Kamerlid, in binnen- en in buitenland.

We moeten van ver komen. Het eerste kabinet-Rutte, met het CDA en de PVV, vergat deze geschiedenis, was bang voor het buitenland, blokkeerde in Europa en schaadde onze reputatie. Het is aan de VVD en de PvdA om die schade te herstellen. Er is veel werk te doen. Helder en geloofwaardig beleid is nodig. Mijn fractie ziet in deze ministers bekwame kandidaten om dat te doen, maar dan moeten zij het wel waarmaken.

D66 hoopte op een frisse start en het leek alsof wij die kregen. In Brussel, Berlijn, Caïro en Istanbul klonken tevreden geluiden. Nederland terug op het toneel. Het is goed dat wij weer een minister van Buitenlandse Zaken hebben die veel reist. Contacten zijn cruciaal, maar wij moeten de wereld ook naar deze Kamer halen, of naar Nederland. Mijn fractie wil regeringsleiders voortaan niet alleen ontvangen in zaaltjes achteraf, maar laten spreken in deze zaal, in het hart van onze democratie. President Obama komt in 2014 naar Nederland. Zou het dan niet mooi zijn als hij op deze plek staat? D66 komt daartoe met een voorstel tot wijziging van het Reglement van Orde.

Een frisse start, ook qua communicatie. De vorige minister noemde tweets nog twitterbewegingen. Wat een feest is het om nu een minister te hebben op Facebook. Ik had bewondering voor de manier waarop hij op Facebook de discussie open aanging, maar plotseling was hij weg. Ik wilde zeggen: minister, wij waren toch vrienden? Kom terug! Negeer die schreeuwers! Do not tear down this wall! Maar wat lees ik net op Twitter? De minister is al terug! Ik vraag hem: had hij voorinzage in mijn tekst?

(hilariteit)

De heer Sjoerdsma (D66):

In alle ernst: de frisse start was deels schijn. Het was ook een valse start. Het regeerakkoord heeft een betere toon dan Rutte I, maar snijdt harder in het buitenlands beleid: 1 miljard eraf bij Ontwikkelingssamenwerking, waardoor Nederland voor het eerst in 40 jaar internationale afspraken niet nakomt. Miljoenen eraf bij ambassades, waardoor er mogelijk tientallen dicht moeten. Is dat niet snijden in gezond vlees, vraag ik de ministers. D66 zal hierover binnen deze Kamer graag een hoorzitting organiseren. Ook op Defensie wordt bezuinigd, terwijl de visie van minister Hennis er op zijn vroegst eind 2013 ligt.

Het regeerakkoord heeft het terecht over de banden met Israël en de Palestijnen, maar toen collega Van der Staaij een motie indiende die de Palestijnen eruit haalde, zagen we verdeeldheid. "Ontraden" zei de VVD-premier, maar de VVD stemde voor. De PvdA stemde tegen. Ook over de ophoging van de Palestijnse status was er verdeeldheid. Het kabinet onthield zich van stemming. Dat is eigenlijk gewoon een tegenstem, zei VVD-collega Ten Broeke. Hij zag geen verschil met Rosenthal, maar PvdA-collega Bonis zag een majeure stap vooruit. Wat is het nou, vraag ik de minister.

De minister beloofde ook een nieuw beleid ten aanzien van het Midden-Oosten, maar de recente brief stelde toch teleur. Kan de minister aangeven waarin zijn beleid substantieel verschilt van dat van zijn voorganger?

Tot slot was er ook een valse start bij de eerste missie van deze minister, op het punt van de Patriots. De Kamer vroeg: stuur een artikel 100-brief. De minister weigerde. Waarom? Waarom niet gekozen voor de zorgvuldigste weg, die recht doet aan de uitzending van militairen? Nu moet de Kamer zich in allerlei bochten wringen om de procedure zorgvuldig te houden. Hoe heeft dit kunnen gebeuren? De minister kent toch het rapport van Davids en de Grondwet? Graag een reactie.

Voor D66 begint het antwoord op de uitdaging waar wij voor staan, van de financiële crisis tot het internationaal terrorisme, bij een sterkere Europese Unie. Alleen dan hebben wij slagkracht in de wereld, zodat we met een sterke euro financieel stabiel zijn, zodat wij als continent minder afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen en zodat wij spoedig dat gemeenschappelijke asielbeleid krijgen. Bij een sterkere Europese Unie kan deze meertalige minister "njet" zeggen als Poetin ons onder druk zet en de gaskraan dicht dreigt te draaien, "non" als Hollande vasthoudt aan de landbouwsubsidies en "ja" als de Belgen vragen of de Hedwigepolder eindelijk onder water gaat.

Ook op defensiegebied ziet D66 een Europees antwoord. De NAVO moet hervormen, want het Amerikaanse ongemak over Europa is terecht. De VS betalen meer dan drie kwart van de kosten en de defensie-uitgaven van Europese lidstaten zijn in twee jaar met 45 miljard afgenomen. De enige oplossing is dus het bundelen van krachten voor een Europese veiligheidsmacht. Minister Hennis wil in ieder geval meer samenwerking. Wij kijken uit naar de concrete plannen.

Net als het vetosysteem is de Veiligheidsraad niet meer van deze tijd. D66 wil één zetel voor de EU in de Veiligheidsraad, zodat opkomende economieën meer invloed krijgen en wereldwijd meer verantwoordelijkheid voelen voor vrede en veiligheid. De minister kent onze voorstellen; graag verneem ik zijn reactie daarop.

Voor D66 moet de internationale rechtsorde het speerpunt van het hele buitenlandse beleid zijn. Dat betekent: steun voor de rechtsstaat, zoals in Kunduz; wereldwijd steun voor vrouwenrechten, voor onderdrukte homo's, zoals in Uganda, en voor de vrijheid van meningsuiting; bescherming van journalisten; steun voor religieuze minderheden, niet-gelovigen en internetvrijheid. Deze minister noemde het vorige mensenrechtenbeleid "kortzichtig egoïsme". Wat gaat hij concreet veranderen? D66 wil bevriende landen weer aanspreken. Wij willen dat Nederland weer volop pleit voor de toetreding van de EU tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Ook het Internationaal Strafhof is van groot belang. Mooi dat de minister het D66-pleidooi volgt om zich in te zetten voor verwijzing naar het strafhof. Maar wat gaat de minister doen om meer landen zich te laten aansluiten bij het strafhof en om de kwaliteit van het hof te verbeteren? Graag een reactie.

Als wij andere landen willen aanspreken op misstanden, moeten wij ook zelf in de spiegel durven kijken. Wil de minister met ons naar de donkere pagina's van onze geschiedenis kijken, bijvoorbeeld die over de politionele acties in Indonesië? Mijn fractie vindt dat de regering een principale rol heeft bij de transparantie over ons verleden. Vindt de minister dat ook? Welk initiatieven zal hij hiertoe nemen?

Mijn meest kritische punt heb ik tot het laatst bewaard, al heb ik het tijdens mijn interruptie al genoemd: de VVD en de Partij van de Arbeid kiezen voor een historische korting op ontwikkelingssamenwerking, waardoor Nederland onder de 0,7%-norm zakt. PvdA-voorman Samsom noemde deze grens "de fatsoensnorm". Wat zei de PvdA toen Rutte I terugging van 0,8% naar 0,7%? Dat dit "beschamend" was, "kwartetten met de allerarmsten". Maar nu heeft de PvdA de PVV rechts ingehaald. Waar zal dit miljard terechtkomen, welke landen en welke mensen zullen minder steun gaan krijgen? Graag een reactie.

Ik rond af. Wat hadden we? Een kabinet dat angstig was voor het buitenland. Wat hoopten we te krijgen? Een fris kabinet met elan. En wat kregen we? Een kabinet dat nog zoekende is. Daarom zeg ik: minister, aarzel niet langer. Pak die internationale rol en laat u niet verlammen door de verdeeldheid tussen de VVD en de PvdA. Zet ons weer op de kaart, dan vindt u mijn fractie aan uw zijde. Dank u wel.

(geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Meneer Sjoerdsma, mag ik u vanaf deze plek van harte feliciteren met deze mooie maidenspeech. Ik schors de vergadering voor enige minuten, zodat u kunt worden gefeliciteerd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik feliciteer allereerst de collega's Bonis, Maij en Sjoerdsma met hun fantastische en persoonlijke maidenspeeches. Ik zie uiteraard uit naar een heel goede samenwerking met deze drie nieuwe collega's.

Ook ik had in mijn inleiding willen refereren aan de Facebookpagina van deze nieuwe minister, die gesloten zou zijn. Ook ik constateerde echter dat die inmiddels – ik geloof zelfs een uur geleden – weer heropend is. Ik had al een motie klaarliggen om vooral openlijke transparantie te organiseren en wilde die in de eerste termijn indienen. Maar goed, soms lossen de problemen in de wereld vanzelf op. Dat is een bemoedigend woord, nu wij over de wereld spreken. Het is weliswaar een fanpagina geworden, maar ik heb begrepen dat de minister er zelf ook op gaat communiceren. Dat moet dus helemaal goed komen.

Ik wil ook de voormalige minister Rosenthal bedanken voor de samenwerking. Wij hebben altijd prettig met hem samengewerkt. Het leek mij goed om daarmee te beginnen. Wij moeten gaan ervaren wat de verschillen zijn met deze minister, van wie wij grote verwachtingen hebben. Zijn betrokkenheid bij mensenrechten is uitgesproken positief. Dat weten wij van hem. Wij moeten ook kijken hoe die vorm gaat krijgen nu hij minister is. We gaan zien hoe wij een katholieke minister de dominee met de koopman kunnen laten combineren. Wij kijken of die combinatie goed gaat werken in de toekomst.

Het gaat natuurlijk, zoals de SER ons al heeft geadviseerd, om een goede economische diplomatie gekoppeld aan het mensenrechtenbeleid. Daar waar de vorige minister bij vooral de handelsrelaties met landen als India en China de mensenrechtenagenda op een wat lager pitje zette, heb ik grote verwachtingen van deze minister. In die landen ligt het erg moeilijk met mensenrechten. Wij bespraken net in een interruptiedebatje dat wij de hoeveelheid niet weten, maar dat wel erg veel mensen de doodstraf krijgen in China. India is een land waarmee wij graag zaken doen. Net kwam Tata Steel alweer langs. Wij weten echter ook – ik ben er zelf geweest – van de moeilijke situatie daar, met name wat betreft de positie van vrouwen, van Dalits en van kinderen die kinderarbeid moeten verrichten. Ik hoop dat de minister de discussie hierover met die voor Nederland belangrijke handelslanden niet uit de weg gaat.

Ik ben benieuwd naar de visie van de minster van Buitenlandse Zaken en de minister van Ontwikkelingssamenwerking op handelsmissies naar landen als Saudi-Arabië. Ik weet dat de vorige minister van Buitenlandse Zaken zei dat wij als het Westen eigenlijk boter op ons hoofd hebben gehad als het gaat om de Arabische landen en de democratiseringsbewegingen die toen opkwamen. Over landen als Egypte bestonden grote verwachtingen. De laatste twee jaar hebben wij het echter met minister Rosenthal niet gehad over landen als Saudi-Arabië, een olieleverancier en een belangrijke handelspartner van Amerika en Nederland. Er is zelfs een keer een parlementaire delegatie die kant op gegaan. Saudi-Arabië kent de doodstraf op bekering, op overspel en op homofilie. Moet Nederland nu de export naar een dergelijk land stimuleren en faciliteren met handelsmissies? Ik leg die vraag voor. Wij hebben hier al eerder een motie over ingediend. Ik denk dat de overheid, dus ook deze minister, terughoudend zou moeten zijn met het stimuleren van handel naar dergelijke landen. Natuurlijk zal er handel zijn. Je kunt je handelscontacten natuurlijk niet beperken tot landen die alleen maar schoon zijn. De vraag is echter welke rol de overheid daarin zou moeten spelen.

Ik heb begrepen dat deze nieuwe minister gefeliciteerd is vanuit Noord-Korea. Dat zijn toch mooie contacten. Ik hoop dat hij die contacten ook zal gebruiken om in dit moeilijke gesloten land zijn invloed aan te wenden. Wij weten immers ook dat daar grote noden zijn op het gebied van mensenrechten, dwangarbeidkampen et cetera.

Wat betreft de balans tussen koopman en dominee, kijken wij ook naar de Arabische landen. Wij hebben eerder discussies gehad over Egypte. Hoe ver moet je meegaan met een nieuwe president die zijn eigen macht alleen maar vergroot en nu zelfs ook weer de macht van de militairen vergroot? Zijn macht wordt nu al groter geacht dan die van Mubarak. Ik vraag de minister om een visie daarop.

Op dit moment is de Europese Unie aan het overwegen om de SPRING-gelden – het gaat om honderden miljoenen – vrij te maken voor Egypte. Ik weet dat de minister aan de ene kant het democratiseringsproces wil stimuleren maar aan de andere kant oog heeft voor mensenrechten, en daartussen een goede balans probeert te vinden. Ik vraag hem toch om heel harde criteria en voorwaarden te stellen, niet alleen als het gaat om onze betrokkenheid en onze gelden maar ook als het gaat om de SPRING-gelden uit Brussel. Als wij geen harde voorwaarden stellen – ik heb het daarbij niet zozeer over democratiseringsvoorstellen, maar het gaat mij ook om versterking van de rechtsstaat en versterking van de positie van vrouwen en minderheden, met name in Egypte – brengen wij geld naar regimes die alleen maar onderdrukkend werken, ondanks dat zij mogelijk zelfs democratisch verkozen zijn. Ik hoor daarop graag een reactie van de minister.

Wij hebben het ook gehad over de wapenhandel met Egypte, het leveren van onderdelen voor radarsystemen. Ik vraag de minister opnieuw of hij dat een wijs besluit vindt en of hij van plan is om door te gaan met het eventueel leveren van wapens of wapenonderdelen aan Egypte. Ik weet dat de heer Ten Broeke nu nee schudt, maar hierbij zijn echt andere overwegingen in het spel dan alleen de veiligheid in de Sinaï voor de Egyptenaren.

Ik ga over tot dat moeilijke land India, met de dalits. In de Kamer is een motie van mijn hand aangenomen die vraagt om extra aandacht te besteden aan het denken in klassen en de positie van de dalits. Die motie is opnieuw niet uitgevoerd. Ik vraag de minister om daar nogmaals naar te kijken. Ik zal de motie ook aan hem overhandigen. Ik vind het heel moedig dat een dalit uit India de Nederlandse mensenrechtenprijs, de Mensenrechtentulp, zal krijgen. Inmiddels is er ook een pittige resolutie over de dalits aangenomen in het Europees Parlement. Daar ben ik enorm blij mee.

Ik ga snel door naar Pakistan. Ook daar is sprake van gedwongen bekeringen van dalitmeisjes en zijn discriminatie, uitsluiting, geweld en slavernij, grenzend aan dwangarbeid, nog altijd aan de orde van de dag. Pakistan is een van de landen die ik dit jaar heb bezocht. Wij zijn er enorm voor om mensen uit minderheden niet uit hun land te laten vluchten. Er zitten in Nederland hele groepen Pakistani's omdat zij zich onveilig voelen. Ik vraag de minister om hieraan speciale aandacht te besteden, bijvoorbeeld in verband met de blasfemiewet, die zeer discriminerend is voor minderheden, waaronder christenen. Ik zeg "waaronder", want het gaat om bredere groepen dan alleen de christenen. Graag speciale aandacht voor die minderhedengroepen in Pakistan, waarover ik ook een rapport heb geschreven. Ik vraag de minister van Buitenlandse Zaken, en misschien ook de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, om ngo's die specifiek gericht zijn op het opkomen voor de positie van minderheden, bijvoorbeeld mensenrechtenorganisaties en advocatenkantoren die dergelijk werk doen, te ondersteunen. Ik heb zelf een aantal van zulke ngo's bezocht, die enorm goed werk doen voor het opvangen, re-integreren en beschermen van deze slachtoffers. Graag krijg ik hierop een reactie.

Ik ga snel door naar het vredesproces in het Midden-Oosten, waarvan ik twee kanten wil belichten. Aan de ene kant bestaat er een situatie van verheerlijken van geweld, waarvoor collega Van der Staaij en ik meerdere keren aandacht hebben gevraagd. De Palestinian Media Watch heeft daarover een uitgebreid rapport geschreven. Collega Van der Staaij en ik hebben hierover eerder een motie ingediend. Wij vragen de minister om opnieuw naar die motie te kijken. Waar de Palestijnse Autoriteit geweld verheerlijkt en waar zij de tweestatenoplossing niet respecteert – kijk naar de websites van de Palestijnse Autoriteit en de wijze waarop Palestina daarop wordt afgebeeld als geheel Israël, en niet met gebieden als de Westelijke Jordaanoever – vraag ik de minister om de Palestijnse Autoriteit daarop aan te spreken. Aan de andere kant hebben wij net de brieven gekregen over Palestijnse kinderen in Israëlische gevangenissen. Daar vraagt onder andere Defence for Children aandacht voor. De speciale rapporteur voor martelingen heeft hier ook aandacht voor gevraagd. Deze kinderen mogen niet in eenzame opsluiting zitten in een gevangenis in Israël. Daar vraag ik tegelijkertijd ook aandacht voor.

Ik sluit me kortheidshalve aan bij de opmerkingen van collega Omtzigt over de kernwapens in Nederland.

Ik dank de minister voor Ontwikkelingssamenwerking voor de mooie brief over eerlijke supermarkten naar aanleiding van onze motie. Ik waardeer haar inspanningen op dit gebied en het feit dat zij in gesprek wil gaan met de supermarktbranche. Hopelijk kan ik uitzien naar een rapportage via een brief over die gesprekken. Gisteren hebben we het nog gehad over het Social Protection Program. Ik heb van de ambassadeur in Zimbabwe, een van de vier landen waar de pilots liepen, begrepen dat het programma daar is gestopt. Dat programma liep via Unicef en was zeer succesvol. Dat heb ik ook van de aidsambassadeur begrepen. Ik vraag de minister om daar nog eens specifiek naar te kijken. Kunnen we dat mooie programma misschien doorzetten?

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter. De drie collega's die vanavond hun maidenspeech hebben gehouden, zijn voor mij ook oud-collega's. Ik keek met grote verwachting uit naar hun maidenspeeches en die verwachting is niet beschaamd. Ik wil hen van harte feliciteren en zie uit naar de verdere samenwerking.

Als we het kortstondige kabinet-Van Agt/Den Uyl niet meerekenen, is het 40 jaar geleden dat de PvdA in een kabinet de minister van Buitenlandse Zaken leverde. Dat is op zichzelf al een opmerkelijk feit. Die minister, Max van der Stoel, inspiratiebron van minister Timmermans, heeft een standaard gezet op het gebied van respect voor mensenrechten en conflictpreventie. Het zijn grote schoenen om te vullen. Ga er maar aan staan. Waar ons buitenlands beleid ooit gestoeld was op waarden en idealen heeft het vorige kabinet het ingeruild voor een egocentrisch, naar binnen gekeerd beleid. Mensenrechten vielen gemakkelijk van de agenda, van ontwikkelingssamenwerking ging een miljard af, er was geen stoel meer bij de G20 en in Europa werden we vaak gezien als dwarsligger. Nederland lag op ramkoers met andere landen. Denk aan het eindeloze gedoe rond de Hedwigepolder en natuurlijk het stigmatiserende Polenmeldpunt, waarvan het kabinet geen afstand nam. Zo'n mooi voorbeeld als Max van der Stoel, maar zo'n belabberd beleid om op te volgen: neem dat maar eens voor je rekening. Er moet een hoop gebeuren. Er dienen zich nieuwe grote vragen aan en crises van mondiaal niveau: financieel, economisch, maar ook rond voedsel en klimaat. Er is toenemende schaarste van olie en water en toenemende ongelijkheid tussen landen en binnen landen. Dat alles is niet binnen landsgrenzen oplosbaar.

De globalisering biedt echter ook nieuwe kansen voor onze open economie en voor onze internationale ambities. Om die kansen te kunnen benutten is aanwezigheid in het buitenland van groot belang. Daar knelt het, want Nederlandse posten die zich bezig zouden moeten houden met de complexe diplomatie in die nieuwe wereldorde, zijn soms omgebouwd tot winkelfilialen van de bv Nederland. Ze worden soms gesloten of met sluiting bedreigd. Dat is kortzichtig en onverantwoord. Net als mevrouw Bonis vraag ik de minister hoe hij de bezuinigingstaakstelling denkt te gaan combineren met zijn ambities voor het buitenlands beleid.

Voor de Nederlandse diplomatie is een nieuwe beleidsagenda nodig en een andere aanpak. Zoals de Amerikaanse minister Clinton kwam met haar 21st Century Statecraft en haar notitie over de civil society, zal ook dit kabinet met een antwoord moeten komen op de kansen en bedreigingen die ik zojuist noemde. Dat vraagt ook om een nieuwe werkwijze waarin diplomaten samen optrekken met maatschappelijke organisaties, bedrijven en kennisinstellingen, waarin allianties worden gesmeed, soms buiten de gebaande paden om en waarin de inzet van publieke middelen op slimme wijze met private inspanningen wordt gecombineerd. Zo kunnen oplossingen voor klimaatverandering, waterschaarste, maar ook vrede en veiligheid dichterbij worden gebracht. Is de minister bereid om zijn visie op de moderne diplomatie op papier te zetten voor de Kamer? Een stabiele veilige wereld is alleen te realiseren door duurzame oplossingen voor conflicten, door het respecteren van mensenrechten en door het delen van macht en welvaart. Daarvoor is ook een stevige inzet op internationale samenwerking nodig. Juist daarop bezuinigt dit kabinet nog eens een miljard. Wat een kortzichtigheid! Het is een dwaling met grote negatieve gevolgen voor de allerarmsten en voor de reputatie en invloed van Nederland in de wereld. Het gebeurt opnieuw.

Nederland doet mee aan missies in onder andere Afghanistan en Zuid-Sudan. In het algemeen overleg over Sudan zei de minister van Buitenlandse Zaken de diplomatieke inzet te willen verhogen. Dat is heel goed. Ministers van Buitenlandse Zaken bemoeien zich meestal weinig met Afrika. Het is positief dat minister Timmermans met die slechte gewoonte wil breken. Zonder een geïntegreerde benadering – wij zijn dat een 3D-benadering gaan noemen – kun je fragiele staten immers niet goed ondersteunen. Dat geldt niet alleen voor Sudan, maar ook voor Afghanistan. Zolang de Nederlandse missie daar een zinvolle bijdrage levert aan respect voor mensenrechten, verbetering van de rechtspraak en de veiligheid van burgers op straat, zal GroenLinks die missie blijven steunen.

Het gaat hier om conflicten waar vooral burgers het slachtoffer van zijn. De evaluatiecommissie van de Uruzganmissie pleitte er om die reden voor om burgerbescherming te verankeren in het toetsingskader. Het vorige kabinet vond aanpassing van het toetsingskader onnodig. Ik vraag de minister om dat kabinetsstandpunt te herzien zodat bescherming van burgers de aandacht krijgt die zij behoeft.

De internationale gemeenschap heeft ook een verantwoordelijkheid om burgers te beschermen in landen waar militair ingrijpen geen optie is, zoals Syrië op dit moment. Hier is extra diplomatieke inzet een van de weinige nog resterende mogelijkheden.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik kom even terug op de evaluatie van de Uruzganmissie. Destijds heeft GroenLinks ook opmerkingen gemaakt over burgerslachtoffers. Het is inherent aan de opdrachten van de Nederlandse krijgsmacht om daar altijd rekening mee te houden. Dat volgt uit het toetsingskader. Volgens mij hebben wij daar zelfs een deel van ons imago aan te danken. Waarom bepleit GroenLinks dit nu opnieuw? Het toenmalige kabinet heeft gezegd dat het niet nodig is om dit in het toetsingskader op te nemen omdat het al gebeurt. Dat heeft een van de voorgangers van de heer Ojik ook moeten erkennen. Waarom doet GroenLinks nu weer dit voorstel?

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De secretaris-generaal van de Verenigde Naties heeft in zijn concept van de Responsibility to Protect heel duidelijk gemaakt dat het beschermen van burgers een onderdeel hoort te zijn van het internationale optreden van lidstaten van de VN. Als Nederland daar goed in is, zoals de heer Ten Broeke zegt, is dat des temeer reden om het expliciet op te nemen in ons toetsingskader. Elke keer dat wij over een nieuwe missie praten, kunnen wij daar dan expliciet een discussie aan wijden en een inzet op voorbereiden. Ik zie niet in waarom dit geen goed idee zou zijn.

De heer Ten Broeke (VVD):

Het is geen goed idee, simpelweg omdat wij het al doen. De Nederlandse krijgsmacht doet dat goed. Dat moest ook door de fractie van de heer Van Ojik worden erkend. Een onderdeel van R2P, Responsibility to Protect, is de bescherming van de burgerbevolking. Sterker nog, dat is een intrinsiek onderdeel van het hele begrip. Ik zou eerder zeggen dat R2P in het toetsingskader van de volgende GroenLinks-fractie moet worden opgenomen. Ik denk terug aan de allereerste keer dat we een Veiligheidsraadresolutie hadden die dit principe omarmde. Die resolutie betrof Libië. De fractie van de heer Van Ojik heeft daar eerst voor, toen tegen en toen weer voor gepleit. Als er iemand is die zich hier even op moet bezinnen, is dat de heer Van Ojik zelf.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Eerlijk gezegd begrijp ik niet wat deze sneer naar de vorige fractieleden daarmee te maken heeft. Het toetsingskader is bedoeld om na te gaan of een missie voldoet aan de verschillende onderdelen waaraan zij hoort te voldoen. Dat weet de heer Ten Broeke heel goed. Een van die onderdelen is burgerbescherming. Mijn fractie maakt elke keer haar eigen afweging. Die valt soms uit aan dezelfde kant als die van de VVD en soms niet. Ik denk dat mijn voorstel een iets serieuzere interruptie verdient dan een verwijzing naar het toetsingskader dat mijn fractie zou moeten gaan toepassen.

De voorzitter:

Weet u, mijnheer Ten Broeke, het ligt ook aan wat u doet, hè?

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter, ik word hier duidelijk persoonlijk aangesproken. Ik wil het graag even toelichten. Anders wordt de sfeer zo onvriendelijk. Dat willen wij toch niet? U zeker niet.

De voorzitter:

Ja, maar het is ook een beetje erom vragen.

De heer Ten Broeke (VVD):

Toen de GroenLinks-fractie moest besluiten over het handhaven van het wapenembargo dat wij over Libië hebben afgesproken, heeft zij, staande de plenaire vergadering, haar oorspronkelijke positie weer teruggenomen. Daar werd ze op ondervraagd, ik meen door toenmalig Kamerlid Timmermans, als ik het wel heb. En dat moest zij ook toegeven. Daar refereer ik aan.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik begrijp absoluut niet wat deze referentie van de heer Ten Broeke te maken heeft met het punt dat ik probeer te maken. Daar refereerde ik aan.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik hoorde de heer Van Ojik zeggen dat de steun van GroenLinks voor de Kunduzmissie staat. Ik wilde dat nog eventjes checken, want in een debat over Defensie een paar weken geleden zei hij: een aantal kritische vragen die wij hebben over de missie, noopt ons tot een intern debat over de vraag hoe wij op dit moment tegenover de missie staan. In een brief aan de leden schrijft hij dat zijn Tweede Kamerfractie de komende periode scherper de koers wil aanzetten, onder andere op militaire missies en vredesmissies. Is dat debat dan nu voorbij?

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Nee, dat is niet voorbij. Wij hebben een aantal zorgen over deze missie op dit moment. Die hebben te maken met het feit dat de Duitsers misschien weggaan en dat wij weten dat niet alle agenten nog in de provincie Kunduz zijn, waardoor ze niet altijd te volgen zijn. Het heeft te maken met de algehele veiligheidssituatie in Afghanistan en in de provincie Kunduz. Wat ik vandaag heb gezegd, wat wij altijd hebben gezegd en wat volstrekt in lijn is met het standpunt dat GroenLinks altijd inneemt, is dat wij achter de missie staan zolang die daar een bijdrage levert aan mensenrechten, verbetering van de rechtspraak en veiligheid voor burgers. Wij gaan in januari met het kabinet praten over de zorgen die wij op dit moment over de missie hebben, maar ik kan de heer Sjoerdsma geruststellen dat het debat nog niet klaar is. Dat zal ook vast nog wel even duren.

De heer Sjoerdsma (D66):

Het lijkt er toch op dat de heer Van Ojik zijn positie met betrekking tot deze missie van dag tot dag bepaalt …

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Nee.

De heer Sjoerdsma (D66):

… en alsof die steun elke dag zou kunnen worden ingetrokken als die missie niet meer volkomen aan zijn voorwaarden voldoet. Ik vind het toch een beetje vreemd dat hij bij het begin van deze missie wel extreem veel voorwaarden heeft gesteld, maar ondertussen bereid is om zich tussentijds te herpositioneren.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Nee, ik geloof niet dat deze conclusie getrokken kan worden. Elke keer dat ik mij over de missie heb uitgelaten, heb ik hetzelfde gezegd, namelijk dat de missie voor ons geen politiek speeltje is en er geen sprake mag zijn van jojobeleid. Er zitten meer dan 500 mensen daar, die onder heel moeilijke omstandigheden hun werk doen. Wij hebben het volste begrip dat wij met die missie geen politiek spelletje kunnen gaan spelen. Het is wel onze verantwoordelijkheid, en van iedere andere fractie, om het voortbestaan en het voortduren van de missie voortdurend te toetsen. Daarvoor krijgen wij elke drie maanden een standvanzakenbrief van het kabinet. Elke keer opnieuw proberen wij die afweging in alle integriteit en openheid te maken. Zolang er geen zaken veranderen in de zin zoals ik het heb gezegd, steunt GroenLinks de missie in Kunduz.

Voorzitter. Nog steeds voert Nederland wapens uit naar landen waar mensenrechten worden geschonden. Nederland is ook doorvoerland voor wapens, bijvoorbeeld voor traangas uit Tsjechië dat naar Indonesië gaat. In dat land staan de veiligheidsdiensten niet bekend om hun zachtaardige aanpak van demonstraties. Aan de coherentie van het mensenrechtenbeleid is nog veel te verbeteren. Wat gaat de minister daaraan doen? Ook vraag ik hem om een verhoogde diplomatieke inzet de komende maanden om een stevig VN-wapenhandelsverdrag te realiseren. In 2013 moet dit alsnog van de grond komen. Sterke criteria voor mensenrechten, corruptie en sociaaleconomische ontwikkeling moeten wat mijn fractie betreft onderdeel worden van dat verdrag. Ik hoor graag hoe de minister daarover denkt.

Mensenrechtenverdedigers hebben sinds kort een veilige haven gevonden in Den Haag: Shelter City. Maar met alle onrust in bijvoorbeeld de Arabische regio en elders, voldoen de vier plaatsen en de beperking van drie maanden eigenlijk niet. Is de minister dan ook bereid om een bijdrage te leveren aan het uitbreiden van het Shelter City-programma? Ik ben van plan om hierover een motie in te dienen.

Ik dank de minister voor zijn brief over het kabinetsbeleid aangaande Israël en de Palestijnse gebieden, een verademing in vergelijking met zijn voorganger. Het is vast niet eenvoudig om te schipperen tussen VVD en PvdA. De minister vindt het belangrijk dat de internationale gemeenschap nederzettingen noch de facto noch de jure erkent en koppelt dit onder andere aan de etikettering van producten uit de nederzettingen. De geschatte waarde van de importen in de EU uit die nederzettingen – de heer Van Bommel sprak er ook al over – bedraagt jaarlijks 300 miljoen dollar. Daarmee helpt de EU feitelijk om de nederzettingen in stand te houden. Daarom spoor ik de minister aan tot het spelen van een voortrekkersrol om juist de etikettering van deze producten op korte termijn te realiseren. Ook vraag ik hem wat hij verder gaat doen om nederzettingen niet de facto te erkennen.

Kernwapens zijn het laatste onderwerp van mijn bijdrage in eerste termijn. Nederland kan het goede voorbeeld geven voor het wereldwijd terugdringen van kernwapens door in eigen land geen opslagruimte meer te bieden. Die wapens kunnen retour afzender. Daarmee geeft Nederland, immers het gastland voor een wereldwijde nucleaire top in 2014, een duidelijk signaal af. Hoe denkt de minister, die ik ken als een voorstander van een kernwapenvrij Nederland, die voorbeeldrol te vervullen?

Onder andere collega Omtzigt sprak er al over dat op 4 en 5 maart in Noorwegen een internationale conferentie plaatsvindt over de humanitaire consequenties van het gebruik van nucleaire wapens. Is de regering van plan om hieraan deel te nemen? Wat GroenLinks betreft, biedt de conferentie nieuwe kansen om stappen te zetten richting nucleaire ontwapening. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel voor uw inbreng.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Als je op Google "koopman, dominee, Timmermans" intypt, vind je een bijdrage in de Volkskrant van april dit jaar. Daarin is de heer Timmermans kritisch over de koers van het vorige kabinet. Die koers was toch te veel "meer koopman en minder dominee". De vraag is dan ook of wij met het nieuwe kabinet "meer dominee en minder koopman" krijgen. Zo ja, wat gaat dit betekenen? Hoe ziet de minister van Buitenlandse Zaken de balans tussen het opkomen voor mensenrechten en het nastreven van handelsbelangen voor zich?

Omdat wij een minister voor Buitenlandse Handel erbij hebben gekregen, zou je kunnen zeggen dat de nadruk nog meer op koopmanschap komt te liggen. Wellicht biedt de combinatie met Ontwikkelingssamenwerking juist extra kansen voor een coherent beleid, waarmee internationale samenwerking daadwerkelijk gediend wordt. Ook daarbij spelen echter kritische geesten een rol. Want wie "koopman, dominee, Ploumen" googelt op de computer, vindt de site viceversaonline.nl. Daarop vraagt men zich af of het geen strijd wordt tussen leven en dood, tussen koopman en dominee, die door de eerste wordt gewonnen.

Het zijn wat clichématige aanduidingen maar het blijft toch altijd wel leuk dat er in alle debatten over buitenlands beleid toch wel iets van die spanning tussen het opkomen voor allebei zit, het oog hebben voor handelsbelangen en voor mensenrechten. Buitenlands beleid vindt plaats in een wereld die bloedt uit veel wonden, een wereld met veel dreigingen en onzekerheden waarin niet makkelijk grote stappen vooruit zijn te zetten. Maar het is de overtuiging van de SGP-fractie dat het de moeite waard blijft om het op te nemen voor recht en gerechtigheid. Wij doen dat vanuit het besef dat God zijn wereld niet loslaat en door alles heen zijn koninkrijk bouwt.

Op het terrein van mensenrechten begin ik met een onderwerp waaraan wij altijd veel aandacht besteden: geloofsvervolging. Nigeria, Oezbekistan, Noord-Korea, Afghanistan, Saudi-Arabië en zo kan ik nog wel even doorgaan. Als je alle landen zou opnoemen waarin religieuze minderheden geen leven hebben, zou ik door mijn spreektijd heen zijn. Vaak betreft het christenen, de grootste groep vervolgden vanwege het geloof, maar onlangs werd ook de noodklok geluid voor atheïsten in moslimlanden, zo viel mij op. Geloofsvrijheid en opkomen voor je overtuiging is in een flink deel van de wereld een bedreigd goed. Onder het vorige kabinet stelde de minister van Buitenlandse Zaken er een eer in om dit bilateraal en internationaal stevig aan de orde te stellen; denk ook aan de uitbreiding van de pilot godsdienstvrijheid. Is ook de nieuwe minister bereid om dit beleid met kracht voort te zetten en uit te bouwen?

Zeer urgent is de situatie in Nigeria. Ik hoor daar recent weer heel veel berichten over. Er komen berichten over een etnisch-religieuze zuivering. Christenen en voorgangers worden systematisch verdreven of gedood door radicale moslims. Wat is het perspectief voor de ontwikkelingen in dit land? Elke keer krijg je een nieuw bericht en denk je dat je dit al eerder hebt gehoord, maar er lijkt niet echt iets ten goede te veranderen. Wat zijn de mogelijkheden om hier met Europese inzet een wending ten goede te bewerkstelligen?

Ik wijs ook op een land dat nog te veel buiten de schijnwerpers staat: Noord-Korea. Honderdduizenden mensen zitten daar in gruwelijke strafkampen, onder wie tienduizenden christenen. Hoe beoordeelt de minister de ontwikkelingen in dit land? Aanvankelijk leek enige verandering zichtbaar onder de nieuwe leider. Rusland en China knoopten nauwere relaties aan. De recente raketlancering is echter een regelrechte provocatie en op het terrein van godsdienstvrijheid is er geen enkele verbetering. Hoe moet ik in dit licht wegen dat Nederland twee maanden geleden een handelsmissie naar Noord-Korea afvaardigde? Was die bedoeld om het land uit een noodlottig isolement te halen of betekent dit een ongewenste positieve erkenning van dit regime? Graag wat uitleg. Daarnaast informeer ik in hoeverre resultaten behaald worden in de contacten met China om de Noord-Koreaanse vluchtelingen niet per omgaande terug te sturen.

Mensenrechten beslaan een uitgebreid terrein. Ik noem nog een paar schendingen die meer aandacht verdienen. Ik denk aan de politiek van China, maar ook in een land als India vinden gedwongen sterilisaties en abortussen plaats. Daarvan zijn in het bijzonder meisjes het slachtoffer. Onlangs zagen wij daarover onthutsende cijfers. Soms worden pasgeboren baby's zelfs na de geboorte om het leven gebracht omdat het meisjes zijn. Zijn de ministers bereid om dit punt internationaal en bilateraal scherp aan de orde te stellen?

Als wij een historische band met landen hebben, vinden wij dat altijd extra reden om daar een bijzonder oog voor te hebben. Ik denk aan een land als Indonesië en hoop dat ook de positie van de Papoea's niet vergeten wordt. Ik denk ook aan een heel ander onderwerp: de ontwikkelingen in Zuid-Afrika. Pas hoorde ik bij een gesprek in de Kamer nog dat in het Westen weleens wordt gedacht dat na de afschaffing van de apartheid de zon is opgegaan en alles pais en vree is, maar wij horen nu van heel andere groepen die zwaar in de problemen zitten. Blanke boeren hebben bijvoorbeeld te maken met veel geweld en discriminatie. Wordt de Zuid-Afrikaanse regering daarop aangesproken? Wordt er inzet gepleegd om daar straffeloosheid te voorkomen?

Op het gebied van handelsbeleid vraag ik aandacht voor Taiwan. We zien een opvallende toename van de handelscontacten in de afgelopen jaren. Hoe ziet het kabinet de ontwikkeling van de relatie met dit land?

Ik heb nog enkele opmerkingen over de ontwikkelingen in het Midden-Oosten. Wij hebben hierover veel aparte debatten en ik zal er nu dus slechts enkele opmerkingen over maken. De Kamer heeft het kabinet opgeroepen om te blijven investeren in de band met Israël. Ik lees nog niets over de beoogde samenwerkingsraad met Israël, die wel voorzien was. Kunnen wij erop rekenen dat hiervan na de komende Israëlische verkiezingen werk wordt gemaakt en dat dit punt wordt opgepakt?

Collega's hebben ook aandacht gevraagd voor de massale subsidie aan de Palestijnse Autoriteit, terwijl zij tot op de dag van vandaag terrorisme verheerlijkt en vergoelijkt. Hoe voert de minister de motie uit waarin de regering wordt opgeroepen om aan de subsidiekraan te draaien als de Palestijnse Autoriteit hiermee doorgaat en er geen verbeteringen plaatsvinden? Wil hij ook reageren op de al genoemde bevindingen van de Palestinian Media Watch?

De minister spreekt over de uitwisseling van waterexpertise met Israël. Dat is een mooi, positief punt. Welke waterprojecten zouden kansvol zijn? Kan de minister in kaart brengen welke projecten al zijn geïnventariseerd? Van de mogelijkheden van Rode Zee naar Dode Zee hoorden we eerder al dat die weinig kansrijk zijn. Ik hoorde recent over berichten van onderzoeken, van projecten voor waterverbindingen tussen de Middellandse Zee en de Dode Zee, waar ook Jordanië van zou kunnen profiteren. Hoe kijkt het kabinet daartegen aan? Welke mogelijkheden ziet het kabinet daarvoor?

De voorzitter:

Mijnheer Sjoerdsma, dit is uw laatste interruptie.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik bewaarde mijn laatste interruptie voor de laatste spreker. Ik ken de SGP als een partij die het staatsrecht heel hoog heeft zitten. Geldt datzelfde voor het internationale recht?

De heer Van der Staaij (SGP):

Zeker. Het internationale recht is natuurlijk ook belangrijk om te handhaven, hoewel je bij het internationaal recht vaak ziet dat het vervuild wordt door politiek.

De heer Sjoerdsma (D66):

Mag ik u dan vragen waarom u destijds voor een PVV-motie hebt gestemd die de bouw van nederzettingen achter de Groene Lijn in Israël aanmoedigde? Het is eigenlijk een heel duidelijke schending van internationaal recht, een standpunt dat feitelijk door de hele Kamer wordt gedeeld.

De heer Van der Staaij (SGP):

Een dergelijke motie lag inderdaad in de vorige periode voor. Wij vonden en vinden dat de hele kwestie van de nederzettingen niet verabsoluteerd mag worden. Op die hele nederzettingenproblematiek ligt weleens een extreme focus. Dat is het antwoord.

De heer Van Bommel (SP):

Dat vind ik niet helemaal duidelijk. Ik heb namelijk ook weleens de indruk dat de SGP op Bijbelse gronden vindt dat de Westelijke Jordaanoever aan Israël toekomt. Heb ik dat verkeerd begrepen of is dat nog steeds het standpunt van de SGP?

De heer Van der Staaij (SGP):

Wij brengen in het debat altijd wel naar voren dat het uiteindelijk, ook al heb je opvattingen over wat historisch bij een land hoort en uit Bijbels oogpunt is dit zeker een gebied dat erbij hoort, binnen de grenzen van het recht gerealiseerd zou moeten worden.

De heer Van Bommel (SP):

En wat is dan uw uitleg van "binnen de grenzen van het recht"? Rekent u ook VN-resoluties en andere uitspraken daartoe? Hoe ziet u dan die verdeling binnen het recht van dat gebied?

De heer Van der Staaij (SGP):

VN-resoluties zijn daarover natuurlijk naar voren gebracht en die moeten ook in acht genomen worden. Maar ook op dat terrein vind ik dat het erg vervuild is met politieke opvattingen.

De heer De Roon (PVV):

Ik heb de indruk dat de heer Van der Staaij mijn vraag met "ja" gaat beantwoorden, maar voor de zekerheid stel ik hem toch nog even. Is hij het met mij eens dat de bewering dat de nederzettingen die Israël in Judea en Samaria bouwt in strijd zijn met het internationale recht, een typisch voorbeeld is van die politieke vervuiling waar hij in het begin al over sprak?

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik weet dat er ook andere visies naar voren zijn gebracht, bijvoorbeeld in het boek van Matthijs de Blois, dat de heer De Roon welbekend is.

De heer De Roon (PVV):

Maar wat vindt de SGP?

De heer Van der Staaij (SGP):

De SGP vindt inderdaad dat van het nederzettingenstandpunt niet een soort juridisch punt moet worden gemaakt dat Israël elke keer wordt tegengeworpen.

De voorzitter:

Gaat u verder. U hebt nog een paar seconden. Gaat uw gang.

De heer Van der Staaij (SGP):

Een paar seconden? Laat ik dan maar eens een heel onverwachtse invalshoek noemen. We hebben het hier vaak over heel bijzondere mensenrechtenkwesties, maar bij een bezoek aan een stad als Caïro in het Midden-Oosten, zou al enorm veel gewonnen zijn als daar meer aandacht zou zijn voor de verkeersveiligheid. Dat geldt voor heel veel steden. Zou het, alleen al gelet op de hoeveel verkeersslachtoffers die in ontwikkelingslanden vallen, niet heel erg de moeite waard zijn om daar de expertise die we op het terrein van verkeersveiligheid hebben, ook via ontwikkelingssamenwerking aan te wenden?

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Hiermee is er een einde gekomen aan de eerste termijn van de Kamer. Ik dank de leden voor hun inbreng en de ministers voor hun aanwezigheid. Ik wens u allemaal een prettige nachtrust.

Sluiting 00.14 uur.

Naar boven