Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | nr. 34, item 10 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | nr. 34, item 10 |
Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 29 november 2012 over klimaat.
De voorzitter:
Een hartelijk woord van welkom aan de bewindspersoon. Wij hebben maar liefst tien sprekers van de zijde van de Kamer. Per spreker is er twee minuten spreektijd. Het woord is aan de heer Van Gerven van de SP, maar ik zie dat hij er niet is. Mevrouw Leijten neemt het over. Ze heeft net als iedereen twee minuten, waarin ze ook haar moties dient voor te dragen.
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. Ik was in de veronderstelling dat we hadden doorgegeven dat mijn collega Van Gerven vervangen wordt door ondergetekende.
De regering stelt in haar regeerakkoord het doel voor duurzame energie op 16% in 2020. De SP vindt dat een heel nobel streven omdat we nog 11% te gaan hebben. Wat ons betreft wordt die 11% extra niet gerealiseerd door louter bijstook van biomassa in vuile kolencentrales, maar gebeurt dat via echt duurzame innovaties. Vandaar dat ik de volgende motie indien.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het regeerakkoord een doelstelling van 16% in 2020 is opgenomen voor het aandeel duurzame energie;
constaterende dat de SDE-plusregeling bedoeld is ter stimulering van die transitie door subsidie op de onrendabele top van innovatieve technieken;
overwegende dat bijstoken van houtpellets geen innovatieve techniek is en dus niet voldoet aan de criteria gesteld voor de SDE-plusregeling;
verzoekt de regering, de bijstook van biomassa uit te sluiten van SDE-plusregeling,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Leijten, Van Gerven en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 64 (31793).
Mevrouw Leijten (SP):
Tijdens het overleg kwamen we tot de conclusie dat we de schouders eronder moeten zetten als we de energiebesparing in 2020 willen realiseren. Ook de Partij van de Arbeid was in het debat behoorlijk streng over de vraag hoe ver we moeten gaan. Wij waren daar zeer verheugd over. We dienen een motie in waarvan we eigenlijk veronderstellen dat zij ondersteuning van beleid is, maar we nemen het zekere voor het onzekere.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er voor 2020 een energiebesparingsdoelstelling is opgenomen van 20%;
overwegende dat tussendoelen een goede stimulans zijn voor het bereiken van deze langetermijndoelstelling;
verzoekt de regering, zich in te spannen voor een jaarlijkse energiebesparingsdoelstelling van ten minste 2%,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Leijten, Van Gerven en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 65 (31793).
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Voorzitter. Ik dien twee moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de energiekosten stijgen terwijl de energie-intensiteit van Nederland hoog is ten opzichte van andere ontwikkelde landen;
overwegende dat door beperkte informatie, een scheve verdeling van kosten en baten tussen meerdere partijen en een onzekere prijs voor CO2-uitstoot energiebesparing slechts beperkt vanuit de markt tot stand komt;
constaterende dat de verantwoordelijkheid voor energiebesparingsbeleid bij meerdere ministeries belegd is;
van mening dat tegenover stijgende energielasten een consistente, brede en actieve bevordering van energiebesparing door de overheid nodig is;
verzoekt de regering, in 2013 een kabinetsbrede aanpak van energiebesparing vorm te geven, waarbij één bewindspersoon als trekker wordt aangewezen;
verzoekt de regering tevens, de Kamer bij elke begroting over de voortgang van de aanpak te informeren op basis van concrete en afrekenbare doelen en een nulmeting,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 66 (31793).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat onder de SDE-plus biomassabijstook gesubsidieerd gaat worden;
overwegende dat de inzet van biomassa onbedoelde neveneffecten kan hebben als "indirect land use change" of "carbon debt";
van mening dat de Cramer-criteria een goede basis vormen voor duurzaamheidscriteria voor de certificering van vaste biomassa, vloeibare biomassa en biobrandstoffen en dat deze zijn vastgelegd in NTA 8080;
verzoekt de regering, alleen gecertificeerd duurzame biomassa voor subsidie onder de SDE-plus in aanmerking te laten komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 67 (31793).
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. Ik dien twee moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat dit kabinet een betekenisvolle bijdrage wil leveren aan de snelle ontwikkeling van schone energie en de bevordering van energiebesparing omdat die ontwikkeling noodzakelijk is vanuit het perspectief van klimaatverandering en eindige grondstoffen;
constaterende dat een succesvol Nederlands klimaatbeleid gebaat is met een coördinerende minister voor klimaat;
verzoekt de regering, één coördinerende minister voor klimaat aan te wijzen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren en Klein. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 68 (31793).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat dit kabinet voornemens is, energiebesparing prioriteit te geven;
constaterende dat voor het boeken van de gewenste resultaten een kabinetsbrede aanpak gewenst is;
verzoekt de regering, de betrokken ministers en staatssecretarissen van Infrastructuur en Milieu, van Economische Zaken en voor Wonen en Rijksdienst voor de voorjaarsbegroting met een gezamenlijk plan voor energiebesparing te laten komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 69 (31793).
De heer De Graaf (PVV):
Voorzitter. Allereerst constateer ik aan de hand van het AO Klimaat dat de PVV eigenlijk de enige partij is die geen deel uitmaakt van de duurzaamheids- en klimaatkerk. Ik dien de volgende twee moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de staatssecretaris niet in staat is om een eenduidige definitie van het begrip "duurzaamheid" te formuleren;
overwegende dat het regeerakkoord vol staat met duurzaamheidsdoelstellingen;
verzoekt de regering, te stoppen met al het beleid dat te maken heeft met duurzaamheid,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Graaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 70 (31793).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het klimaat op aarde al miljoenen jaren aan verandering onderhevig is;
overwegende dat een toename van CO2 volgt op een periode van opwarming en niet andersom;
overwegende dat de mens slechts voor een verwaarloosbaar deel van de CO2-uitstoot verantwoordelijk is;
verzoekt de regering, te stoppen met al het beleid dat betrekking heeft op de volgens de regering door de mens veroorzaakte opwarming van de aarde,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Graaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 71 (31793).
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik dien een motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat bijstook van biomassa weliswaar een goedkope oplossing is om de doelstelling voor duurzame energie te halen, maar dat subsidiëring van bijstook van biomassa in kolencentrales onvoldoende bijdrage levert aan een omslag naar een schone energievoorziening, opschaling en realisatie van schone technieken en innovatie en werkgelegenheid;
overwegende dat meestook van biomassa volgens het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) op langere termijn spanningen kan geven met andere toepassingen van biomassa, zoals voor transport, waarvoor minder schone alternatieven bestaan;
overwegende dat grootschalige inzet van biomassa negatieve effecten in de toeleveringsketen heeft, zoals verlies van biodiversiteit, aantasting van voedselproductie en toegenomen CO2-uitstoot tijdens het vervoer;
verzoekt de regering, bij- en meestook van biomassa in kolencentrales niet te subsidiëren en de SDE-plus te beperken tot opschaling en realisatie van nog onrendabele schone technieken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 72 (31793).
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Wij hebben vandaag een afschrift gekregen van de brief die de staatssecretaris heeft gestuurd aan Urgenda. Urgenda had de minister-president een brief gestuurd. Daarin stond dat Nederland jaar na jaar in allerlei verschillende bijeenkomsten over het klimaatverdrag heeft erkend dat een opwarming van de aarde met meer dan 2°C gevaarlijk is. Bovendien heeft Nederland erkend dat het daarvoor nodig is dat je in 2020 25% tot 40% van de CO2-uitstoot zou moeten reduceren. Omdat wij enorm achterlopen, kunnen wij niet meer blijven hangen in die 25%, maar zal het 40% moeten zijn. Urgenda zal verder naar de rechter stappen als de Nederlandse Staat de verplichtingen die daaruit voortvloeien, niet oppakt. Vandaag heeft de staatssecretaris een brief gestuurd waarin zij eigenlijk tegen Urgenda zegt dat zij doet wat zij kan, maar uit die brief spreekt niet de erkenning van de verplichtingen.
De voorzitter:
U hebt nog 1 minuut en 10 seconden voor uw motie.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Mijn fractievoorzitter heeft al een motie ingediend bij het debat over de regeringsverklaring. Ik wil hier aankondigen dat wij die motie dinsdag in stemming laten brengen. Het is de verantwoordelijkheid van het parlement om ervoor te zorgen dat het zittende kabinet de verplichtingen nakomt die de Nederlandse Staat is aangegaan. Wij zullen hierover een hoofdelijke stemming aanvragen, indachtig aan de woorden van de fractievoorzitter van de PvdA dat hij zijn kinderen recht in de ogen wil kunnen kijken als hij later de vraag krijgt: wat heb jij precies gedaan om dat fundamentele, grote probleem van de klimaatverandering aan te pakken? Dit is wat wij kunnen doen. Wij kunnen in elk geval erkennen wat onze verplichtingen zijn.
Dit was mijn inbreng, voorzitter.
De voorzitter:
Die waardeer ik ten zeerste, maar ik wil ook graag het nummer van de motie weten.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Het is de motie op stuk nr. 61 (33410). Ik kan hem warm aanbevelen.
De voorzitter:
Ik ben neutraal, zeker als het over het klimaat gaat.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik heb een aanvullende vraag. Kan ik ervan uitgaan dat er ook een financiële dekking bij die motie zit?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De financiële dekking bestaat er vooral uit dat wij in de toekomst niet met onmogelijke financiën komen te zitten als wij het klimaatprobleem wel oplossen. Als de aarde opwarmt in het tempo waarin het nu gaat, zijn de kosten zelfs in de meest wilde begrotingen die de VVD zich kan voorstellen, nog niet te behappen. Het is dus vooral een kostenbesparing in de toekomst. Wij zullen die kosten niet kunnen dragen als wij nu niet handelen.
De heer Jan Vos (PvdA):
Voorzitter. Ik heb de eer en het genoegen gehad om als parlementair rapporteur van deze Kamer de staatssecretaris te vergezellen naar Doha. Als mij één ding duidelijk is geworden, is het wel dat de klimaatproblematiek buitengewoon ernstig is. Het deed mij dan ook deugd om deze week te zien dat de minister van Economische Zaken 3 miljard euro uittrekt voor duurzame energie. Het deed mij nog veel meer deugd om de staatssecretaris tijdens het AO de urgentie van energiebesparing te zien onderstrepen. Ik heb veel sympathie voor de moties van de SP en D66 die op dit vlak zijn ingediend, maar in eerste instantie wil ik vooral de regering vragen om onder verantwoordelijkheid van de minister van Economische Zaken, waarbij de staatssecretaris van I en M over de klimaatroadmap gaat, aan te geven op welke wijze zij energiebesparing zou vormgeven. Mijn fractie heeft de voorkeur voor een jaarlijkse rapportage over de concrete aanpak van energiebesparing. Ik wacht het antwoord van de staatssecretaris op dit verzoek af.
Mevrouw Leijten (SP):
In het algemeen overleg was de PvdA duidelijk. De doelstelling voor de groei van duurzame energie zou 2% per jaar moeten zijn. Wat heeft de PvdA tussen het algemeen overleg en dit VAO ertoe doen besluiten om toch niet meer zo scherp te zijn?
De heer Jan Vos (PvdA):
In het algemeen overleg, waarbij uw collega aanwezig was, heb ik op geen enkel moment gezegd dat ik een doelstelling van 2% per jaar zou willen nastreven. Ik heb gezegd dat ik energiebesparing erg belangrijk vind, dat ik de doelstelling van 20% CO2-reductie in 2020 erg belangrijk vind en dat ik de doelstelling van 16% duurzame energie erg belangrijk vind, maar ik heb dit op geen enkele manier willen onderverdelen in blokjes. Wellicht kunt u hierover nog even met uw collega overleggen. Ik vind sowieso dat wij als Kamer geen papierwinkel met allerlei symbolische moties moeten creëren. Wij moeten de regering laten regeren en de Kamer moet de regering controleren.
Mevrouw Leijten (SP):
De suggestie dat er geen overleg zou hebben plaatsgevonden, laat ik voor rekening van de heer Vos. Ik stel gewoon vast dat er in het algemeen overleg een zeer scherpe koers gevaren werd door de Partij van de Arbeid bij monde van de heer Vos en dat die koers nu volledig ontbreekt.
De voorzitter:
Prima. Ik zie mevrouw Mulder bij de interruptiemicrofoon staan.
De heer Jan Vos (PvdA):
Voorzitter, mag ik daarop niet meer reageren?
De voorzitter:
Ik had juist uw microfoon uitgezet in de hoop dat u er niet op zou reageren. Die vlieger gaat weer niet op. Vooruit, gaat uw gang.
De heer Jan Vos (PvdA):
Ik heb niet gesuggereerd dat mevrouw Leijten geen overleg heeft gehad. Ik heb alleen willen zeggen dat zij bij dat overleg wellicht verkeerd heeft geïnterpreteerd wat haar collega heeft menen te zeggen. Een scherpe koers heb ik zeker gevaren. Ik ben niet van plan om van die koers af te wijken.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik voel wel voor de koers van de heer Vos. Ik had voor vandaag verder geen moties voorbereid. Ik hoor heel graag van de staatssecretaris hoe zij omgaat met de strekking van de moties zoals die vandaag zijn verwoord. Hoe gaat zij het aanpakken? Voor de strekking daarvan voel ik namelijk veel.
De voorzitter:
Dat is een vraag aan de staatssecretaris en die gaat zij straks beantwoorden.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
De heer Vos zegt net dat het kabinet een brede aanpak voor energiebesparing moet formuleren. Hij legt het voortouw hiervoor bij het ministerie van Economische Zaken. Ook zegt hij dat hiervan jaarlijks een voortgangsrapportage naar de Kamer moet worden gestuurd. Waarin verschilt hetgeen hij wil van de motie die ik net heb ingediend?
De heer Jan Vos (PvdA):
Wat ik heb gezegd, heb ik gezegd. Wat mevrouw Van Veldhoven heeft gezegd, heeft zij gezegd. Er zitten een aantal verschillen tussen wat ik heb gezegd en wat zij heeft gezegd. Die kan zij nalezen in het verslag, de Handelingen. Dat is één. Twee is dat ik er niet van hou om overbodige moties in te dienen. Als de staatssecretaris gewoon een toezegging kan doen op dit vlak, vind ik dat dus afdoende en laat ik het graag aan haar om het beleid verder vorm te geven. Ieder heeft zo zijn taak in de staatsinrichting, zoals wij die kennen.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Of een motie overbodig is, weten wij pas na de reactie van de staatssecretaris en niet voordat je een motie indient. Ik was gewoon benieuwd of de Partij van de Arbeid kon aangeven of er ergens licht scheen tussen hetgeen de heer Vos heeft gezegd en wat er in de motie staat. Blijkbaar is dat niet zo. Dan reken ik op de steun van de heer Vos.
De heer Jan Vos (PvdA):
Ik ken mevrouw Van Veldhoven inmiddels zodanig dat zij zelf ook wel even kan bekijken wat het verschil is tussen haar en mijn inbreng.
De voorzitter:
Ik zie dat de heer Klein afziet van zijn spreektijd.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Voorzitter. Wij als VVD zijn van mening dat het klimaatbeleid concreet en effectief moet zijn. De staatssecretaris heeft behoorlijk wat handreikingen gedaan. Zij komt voor de zomer met een visie waarin zij uitdrukkelijk aangeeft waaraan zij werkt. Ook heeft zij al een aantal toezeggingen gedaan. Daarin hebben wij alle vertrouwen. De VVD zal het belang van innovatie en werkgelegenheid natuurlijk altijd goed bekijken. Het moet niet zo zijn dat wij bedrijven het land uitjagen door onze regels of hele industrieën de nek omdraaien. Wij zijn wars van bureaucratische oplossingen. Dat wil ik de leden meegeven. Wij geloven echt in vrije keuzes en marktwerking, meer dan in het opleggen van regels en rompslomp. De VVD heeft op dit moment geen behoefte aan moties. Ik roep mijn collega's op om zich vooral te focussen op de kwaliteit van de moties en niet zozeer op de kwantiteit ervan.
De voorzitter:
De heer Dijkstra was de laatste spreker van de Kamer. Ik vraag de staatssecretaris of vijf minuten schorsing voldoende is. Ik zie dat zij dat wil proberen.
De vergadering wordt van 17.15 uur tot 17.20 uur geschorst.
Staatssecretaris Mansveld:
Voorzitter. Uit de moties blijkt in ieder geval dat ik iets meer duidelijkheid moet geven over de manier waarop wij het organiseren, over wie wat doet en over de weg waarlangs wij met de Kamer communiceren.
In de motie op stuk nr. 64 gaat het over de SDE-plusregeling en de bijstook van biomassa.
De voorzitter:
Deze motie is ingediend door mevrouw Leijten. Zij heeft daarbij gemeld dat het een motie van haar collega Van Gerven is. Dat kan niet; je kunt geen motie namens iemand anders indienen. Het is dus een motie van mevrouw Leijten. Dat geldt ook voor de andere motie.
Mevrouw Leijten (SP):
Het was een fout van mij, maar fijn dat het kan worden aangepast.
De voorzitter:
Het is reeds gebeurd.
Staatssecretaris Mansveld:
Bovendien herken ik mevrouw Leijten als mevrouw Leijten. De heer Van Gerven heb ik vanochtend gezien.
De bijstook van biomassa valt onder verantwoordelijkheid van de minister van Economische Zaken, net als de SDE-plusregeling. Dat betekent dat ik deze motie ontraad, omdat ik er simpelweg niet op kan ingaan.
Mevrouw Leijten (SP):
De staatssecretaris kan er toch voor zorgen dat wij maandag een advies krijgen van de minister van Economische Zaken?
Staatssecretaris Mansveld:
Als dingen die niet bij mij horen aan mij gegeven worden, kan ik natuurlijk heel veel doen, maar dat lijkt mij niet de makkelijkste route. Ik zou graag zien dat die route niet zo loopt. Ik wil het doen – ik ben heel vriendelijk – maar als het routine wordt, vind ik het wat ingewikkeld.
Ik kom op de motie op stuk nr. 65, waarin de regering wordt verzocht om zich in te spannen voor een jaarlijkse energiebesparingsdoelstelling van ten minste 2%. De EU-richtlijn is op dit moment 1,5% energiebesparing. De heer Kamp van Economische Zaken is verantwoordelijk voor de uitwerking van de Europese energie-efficiencyrichtlijn in het Nederlandse beleid. Hij zal in maart, april met die uitwerking komen. Daarin zal ook worden verwoord op welke wijze de besparingsdoelstelling wordt gerealiseerd. Ik ontraad de motie nu, maar ik stel voor haar in te dienen op het moment dat dit onderwerp aan de orde is bij het ministerie van EZ. De klimaatroadmap komt vóór de zomer van mijn hand.
In de motie op stuk nr. 66 wordt de regering verzocht om de Kamer bij elke begroting over de voortgang van de aanpak te informeren op basis van concrete en afrekenbare doelen en een nulmeting. Daarnaast wordt gevraagd om een kabinetsbrede aanpak. Met dat laatste ben ik het helemaal eens. Die aanpak is nodig en die komt er. Vandaag hebben wij namens het kabinet gesproken met de SER, die een energie-akkoord gaat maken. Minister Kamp, minister Blok en ondergetekende waren daarbij. Wij staan daar als kabinet voor. Met de nulmeting en de rapportages heb ik iets meer moeite. Er zijn al rapportageverplichtingen uit de energie-efficiencyrichtlijn, die door de hiervoor verantwoordelijke minister Kamp geïmplementeerd wordt. De rapportage in dat kader lijkt mij voldoende. In die zin ontraad ik de motie.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik zal dat tweede verzoek dan nog even overwegen, want wij moeten inderdaad geen dingen dubbel doen. Is de staatssecretaris ook van mening dat er, conform het eerste dictum, één bewindspersoon als trekker moet worden aangewezen? Daaraan heeft het de afgelopen jaren ontbroken.
Staatssecretaris Mansveld:
Daarover gaan onder andere de moties van mevrouw Van Tongeren. Als ik op die moties inga, zal ik dit punt meenemen.
Mevrouw Van Veldhoven wil met de motie op stuk nr. 67 bereiken dat alleen gecertificeerde duurzame biomassa voor subsidie onder de SDE-plusregeling valt. Het ministerie van EZ gaat over duurzame biomassa. Wij zijn nog bezig met de certificering. Ik zou de motie graag via een AO daarover laten lopen. Anders moet ik haar ontraden.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Als ik straks van de minister van Economische Zaken niet de opmerking te horen krijg dat dit een milieuaspect is, houd ik de motie aan.
Staatssecretaris Mansveld:
Ik kan u zeggen dat ik over dit VAO van tevoren telefonisch enige afstemming heb gehad, omdat in het AO heel duidelijk was dat hier onduidelijkheid over was.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Van Veldhoven stel ik voor, haar motie (31793, nr. 67) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Mansveld:
Voorzitter. Ik kom nu bij de motie van mevrouw Van Tongeren over de coördinerend minister voor klimaatbeleid. Er is een coördinerend staatssecretaris voor het klimaatbeleid en dat ben ik. In het buitenland ben ik daartoe minister.
De heer Klein (50PLUS):
Dat is wel erg gemakkelijk, want dat hadden we bij wijze van spreken ook kunnen lezen in de regeringsverklaring. Het gaat erom dat de staatssecretaris in het AO steeds aangaf dat er overleg moet plaatsvinden met haar collega's. Wij willen dit veel beter coördineren op ministerieel niveau, zodat niet de gekke toestand ontstaat die nu aan de orde is bij de reactie op de moties van de SP en van D66. Over die moties zegt de staatssecretaris namelijk dat zij daar nu niets mee kan doen en dat men bij iemand anders moet zijn. Daar willen wij juist vanaf door dit te laten coördineren op een centraal kabinetsniveau. Kan dat nou niet veel beter?
Staatssecretaris Mansveld:
Ik zou hier straks op ingaan bij mijn reactie op de moties over energiebesparing, maar ik wil het nu wel alvast verklappen: de verantwoordelijke minister voor energiebesparing is de heer Kamp, die op dat punt dus coördineert.
De voorzitter:
Mevrouw Van Tongeren, volgens mij ging dit niet over uw motie.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Jawel.
De voorzitter:
Nou, heel kort dan.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
De staatssecretaris heeft niet de knoppen waaraan gedraaid moet worden om het klimaatbeleid te beïnvloeden. Die knoppen heeft de heer Kamp wel. De staatssecretaris is dus de staatssecretaris voor het klimaatbeleid, terwijl de heer Kamp dat waar moet maken. Is het nou echt niet handiger om daar iets coördinerends tussen te zetten, zodat we niet continu van de staatssecretaris te horen krijgen dat minister Kamp het eigenlijk doet maar dat het toch haar portefeuille is?
Staatssecretaris Mansveld:
De implementatie van de energie-efficiencyrichtlijn valt gewoon onder de heer Kamp. De duurzaamheidsambitie van 16% valt binnen het ministerie van Economische Zaken. Daar waar sprake is van overlap of daar waar vormen van beleid tegen elkaar aan komen, maken wij dat inzichtelijk voor de Kamer. Daar heb ik de heer Kamp vandaag nog kort over gesproken, omdat niet alleen voor ons maar ook voor de Kamer duidelijk moet zijn wie waarvoor verantwoordelijk is. Ik heb ook al gezegd dat wij natuurlijk lang en breed kunnen spreken over de gebouwde omgeving, maar dat woningen vallen onder de heer Blok. Ik vind het een verantwoordelijkheid voor ons om goed met de Kamer te communiceren en om hier duidelijk over te zijn.
De voorzitter:
We zijn weer bij en zijn toe aan de motie op stuk nr. 69.
Staatssecretaris Mansveld:
Die motie verzoekt de regering om voor de voorjaarsbegroting te komen met een gezamenlijk plan voor energiebesparing. Ik heb al gezegd dat de invoering van de energie-efficiencyrichtlijn van de EU in Nederland zal plaatsvinden onder het toeziend oog van de heer Kamp. Daar zullen we ook de energiebesparing in terugvinden. Op het punt van het klimaat kom ik met een klimaatroadmap. Ik zal ervoor zorgen dat een en ander goed op elkaar is afgestemd en op elkaar aansluit, maar het zijn twee verschillende dingen. Ook voor één gezamenlijk plan voor energiebesparing moet ik dus helaas verwijzen naar de heer Kamp. Nee, niet "helaas", want ik heb al eerder gezegd dat wij die duidelijkheid bieden. Ik ontraad deze motie in die zin, omdat die thuishoort binnen de EZ-portefeuille.
De heer De Graaf wil stoppen met al het beleid dat te maken heeft met duurzaamheid. Ik ontraad die motie.
De voorzitter:
Mevrouw Van Tongeren heeft een vraag over de vorige motie.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Er wordt gevraagd om met één plan te komen. Ik begrijp niet waarom de staatssecretaris daar niets over kan zeggen en waarom de heer Kamp daar wel iets over zou kunnen zeggen. Energiebesparing en klimaatbeleid gaan niet zonder elkaar. Die grijpen zo sterk in elkaar dat ik niet begrijp dat die motie hier niet kan worden ingediend.
Staatssecretaris Mansveld:
Wij denken dat dit goed te duiden is. De energiebesparing wordt gecoördineerd door de heer Kamp, ook middels de invoering van de energie-efficiencyrichtlijn van de EU, waar ook die 1,5% terugkomt. De klimaatroadmap wordt daarnaast gelegd, maar voor de energiebesparing wil ik u echt verwijzen naar het ministerie van Economische Zaken en naar de coördinerend minister.
Van de motie op stuk nr. 70 had ik al gezegd dat ik die ontraad. Mijnheer De Graaf, verduurzaming gebeurt gewoon. Verduurzaming is een keuze. Wij gaan het hebben over de manier waarop, maar het doel is er: wij willen verduurzamen.
In de motie op stuk nr. 71 verzoekt de heer De Graaf de regering, te stoppen met al het beleid dat betrekking heeft op de volgens de regering door de mens veroorzaakte opwarming van de aarde. Deze motie ontraad ik.
Dan de motie op stuk nr. 72 over de bij- en meestook van biomassa en de SDE-plusregeling. Zoals ik al zei in reactie op de motie op stuk nr. 64, is dit de verantwoordelijkheid van minister Kamp.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik wil graag mijn motie op stuk nr. 72 aanhouden. Het onderwerp is voor de ChristenUnie te belangrijk. Ik zal het debat erover aangaan met minister Kamp.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Dik-Faber stel ik voor, haar motie (31793, nr. 72) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Mansveld:
Ik zeg tegen de heer Vos dat de regering onder verantwoordelijkheid van de minister van Economische Zaken komt met een aanpak voor energiebesparing. Die sluit aan bij de Europese richtlijn voor energie-efficiency en is in samenhang met de uitwerking van de klimaatroadmap waar ik verantwoordelijk voor ben. Wij zullen tevens, in aansluiting op de rapportageverplichtingen in de genoemde richtlijn, de Kamer jaarlijks rapporteren over de resultaten.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik ben benieuwd wanneer het plan voor de energiebesparing er komt. Kan de staatssecretaris daar nu al duidelijkheid over geven?
Staatssecretaris Mansveld:
Ik zei dat ik daar niet helemaal over ga. Het ligt bij minister Kamp. Maar de richtlijn gaat geïmplementeerd worden. Ik wil met alle plezier vragen of de Kamer schriftelijk bericht kan worden over de termijn.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording en haar deelname aan het debat. Aanstaande dinsdag stemmen wij over de overgebleven acht moties.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20122013-34-10.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.