14 Begroting Defensie

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2013 (33400-X).

De voorzitter:

Ik heet de minister van Defensie hartelijk welkom. Zij heeft al een enkel VAO'tje gedraaid en dit is dus niet helemaal haar vuurdoop, maar wij zijn wel blij dat zij hier is. Van de zijde van de Kamer hebben zich tien sprekers gemeld. Onder hen zijn twee mensen die hun maidenspeech gaan houden. Omdat wij niet iedereen hier willen houden tot het eind van de eerste termijn, zullen wij de felicitaties aansluitend doen.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Zo'n vijftien jaar geleden werd in Nederland besloten dat niet volstaan kon worden met de taak van onze krijgsmacht zoals die in onze Grondwet stond, namelijk de verdediging van de veiligheid van Nederland en van onze nationale belangen, maar dat de taak moest worden uitgebreid met de grondwettelijke verplichting om ook de internationale rechtsorde te handhaven en zelfs te bevorderen. Wij waren en zijn het enige land ter wereld dat deze constitutionele taakstelling voor zijn defensie heeft ingevoerd. Sindsdien heeft de Nederlandse defensie vele kostbare missies uitgevoerd in Azië en Afrika, missies waarmee het Nederlandse belang en de Nederlandse veiligheid vaak niet rechtstreeks waren gemoeid. Juist deze extra grondwettelijke verplichting om op te komen voor de internationale rechtsorde heeft de krijgsmacht financieel in de knel gebracht. Deze verplichting heeft geleid tot een enorm hoog expeditionair, onbetaalbaar ambitieniveau dat ten koste kan gaan van onze nationale veiligheidstaken en de veiligheid van onze militairen. De krijgsmacht is een instrument van ontwikkelingssamenwerking geworden.

Dit betekent dat mijn fractie van mening is dat de regering bij het uitzenden van militairen te weinig oog heeft voor nationale en economische belangen. Wij zouden graag zien dat dit in de toekomst beter tot uitdrukking komt in het toetsingskader. Wij willen dat in een toetsingskader waarin thema's als gender en ontwikkelingssamenwerking specifiek worden benoemd als aandachtspunt voor de inzet van militairen, ook de bescherming van nationale en economische belangen terugkomt. Wij willen dit graag als specifiek aandachtspunt toevoegen aan de inzet van onze militairen. Graag verneem ik een reactie van de minister hierop.

Het lijkt erop dat, met de overheveling van 250 miljoen euro uit de Defensiebegroting naar een nieuw fonds onder beheer van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, op dit moment toch onduidelijk is wie nu eigenlijk over de inzet van die gelden gaat. Kan de minister hierover helderheid verschaffen? Welke afspraken zijn er gemaakt tussen deze minister en de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking? Misschien vergis ik mij, maar het lijkt erop dat de minister voor Ontwikkelingssamenwerking zal gaan besluiten over militaire missies die hieruit moeten worden gefinancierd, en dat de minister van Defensie alleen nog maar over de boutjes en moertjes zal gaan.

Het kabinet wil ook doorgaan met het fiasco in Kunduz, maar het toepassen van achter Haagse bureaus verzonnen regels in een middeleeuws woestijnland werkt natuurlijk niet. Dat blijkt ook wel uit de praktijk. Ik vrees dan ook dat de jaarlijkse Nederlandse bijdrage van ruim 110 miljoen euro, ieder jaar weer, weggegooid geld is. Dit kabinet ziet dat niet, want het draagt de 3D-bril, maar naar ons idee begaan wij hiermee een heilloze weg. Het is weggegooid geld. Westerse militairen worden aangevallen door Afghaanse militairen en agenten die wij bij wijze van spreken net zelf hebben opgeleid. De PVV zou onze mannen en vrouwen die daar nu zijn, graag zo snel mogelijk naar huis brengen, wat ons betreft zelfs zo snel dat zij hier nog de kerst kunnen vieren met hun familie en vrienden.

Het kabinet bespaart op de hardwerkende Nederlander, die de broekriem aan moet halen, maar trekt wel 42 miljoen euro uit voor de verdediging van Turkije. De PVV is fundamenteel tegen de levering van Patriot-raketten aan radicale Turkse soennieten, die de NAVO lijken te gebruiken voor hun eigen islamitische agenda. Het kabinet stelt dat de Patriots zullen bijdragen aan de-escalatie van de crisis, maar ik ben van mening dat zij juist kunnen leiden tot een escalatie van het conflict. Er zijn berichten dat Rusland binnen enkele uren na het NAVO-besluit om die Patriots te leveren en ter beschikking te stellen, al de zeer moderne Iskander-raketten aan Syrië heeft geleverd. Iskander-raketten van Russische makelij kunnen met speels gemak onze Patriots uit de lucht schieten. Kan de minister aangeven of dit bericht klopt? Ook vraag ik de minister hoe zij onze 360 militairen die zij naar Turkije wil afvaardigen, denkt te gaan beschermen tegen deze Russische raketten of tegen eventuele gifgasaanvallen vanuit Syrië.

Andere bronnen melden ook dat er voorbereidingen worden getroffen voor een militair ingrijpen door een Westers-Arabische interventiemacht. De VS, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Turkije, Jordanië en andere landen worden genoemd in die berichten. Zij zouden plannen hebben gemaakt om luchtaanvallen uit te voeren in combinatie met de inzet van speciale eenheden. In hoeverre is de minister hiervan op de hoogte?

Mijn fractie is van mening dat de Nederlandse bijdrage aan internationale vredesmissies moet worden gereduceerd. De Nederlandse regering moet in de eerste plaats zorgen voor meer veiligheid in Nederland. Zij is verantwoordelijk voor veilige Nederlandse grenzen en niet voor de bescherming van de Turkse grenzen. De PVV wil dus geen 42 miljoen voor de veiligheid van Mehmet en Esra maar 42 miljoen voor de veiligheid van Henk en Ingrid.

In dat kader maken wij ons als PVV ook zorgen over de operationele capaciteit van de Koninklijke Marechaussee. De vorige minister van Defensie gaf al aan dat bezuinigingen zullen leiden tot capaciteitsverlies voor dit krijgsmachtdeel. De gemiddelde jaarsterktes lopen terug van een kleine 6.500 in 2011 naar een kleine 6.000 in 2016. Volgend jaar zullen er al 359 marechaussees minder werkzaam zijn bij Defensie dan in 2011. Volgend jaar zullen de totale uitgaven ten behoeve van de marechaussee dalen met bijna 70 miljoen ten opzichte van 2012. De uitgaven voor de operationele eenheden maken daarvan voor 60 miljoen deel uit. Ook de personele vullingsgraad van de marechaussee is ondermaats en voldoet niet aan de eerder gewekte verwachtingen. De Koninklijke Marechaussee kampt met een beperkte instroom en een verhoogde uitstroom, terwijl sommige functies door Defensie simpelweg niet worden opgevuld met het oog op de reorganisatie. De minister heeft onlangs aan de Kamer bevestigd dat de reorganisatie een rol speelt bij het gewoon onvervuld laten van functies.

Volgens mijn fractie heeft de marechaussee een zeer belangrijke binnenlandse taakstelling, bijvoorbeeld op het gebied van de bestrijding van illegale immigratie en grensoverschrijdende criminaliteit. Het is schrijnend om te zien dat dit belangrijke krijgsmachtdeel te maken krijgt met capaciteitsverlies, terwijl tientallen miljoenen euro's voor de verdediging van Turkije worden ingezet. Kan de minister aangeven hoeveel marechaussees in 2013 gedwongen worden ontslagen? Is de minister bereid om zich in 2013 sterk te maken voor dit krijgsmachtdeel in plaats van het uit te hollen?

De 42 miljoen euro voor de Patriots betekent ook dat bijna het gehele reservepotje voor missies voor 2013 wordt leeggeroofd door de Turken. Wij houden minder dan 10 miljoen over. Ziet de minister daarbij geen risico's?

Er zijn berichten dat Canada overweegt om helemaal met de JSF te stoppen en dat de Verenigde Staten een flink aantal minder JSF's zou willen aanschaffen dan verwacht. Bronnen noemen nu dat de Amerikanen in plaats van 2.400 JSF's slechts tussen 1.200 en 1.800 zouden willen bestellen. Kan de minister aangeven of deze berichten over Canada en de VS kloppen? Met welke prijsstijgingen of misgelopen inkomsten krijgt Nederland te maken als deze landen veel minder of helemaal geen toestellen gaan kopen?

De voorzitter:

Wij gaan luisteren naar de heer Vuijk. Onder druk van de invloedrijke secretaris van de fractie van de VVD zullen wij hem direct na zijn maidenspeech feliciteren. Voor de volledigheid meld ik dat de deelnemers aan het debat de heer Vuijk niet mogen interrumperen. Dat is wel op voorwaarde dat de spreker zich niet controversieel uitlaat, hetgeen tamelijk moeilijk is bij een begrotingsbehandeling, maar de heer Vuijk gaat het toch proberen. Ik teken aan dat de heer Vuijk van alle sprekers de langste spreektijd heeft ingevuld.

De heer Vuijk (VVD):

Voorzitter. Er wordt gezegd dat een debuutrede een bijzonder moment is in het politieke leven van een parlementariër en ik kan u zeggen: dat is ook zo, zo voelt het ook. In deze debuutrede wil ik vertellen hoe de VVD denkt over de krijgsmacht, waar de VVD staat als het om veiligheid gaat en hoe wij aankijken tegen de begroting van Defensie voor 2013, maar ook hoe ik zelf tegen de krijgsmacht aankijk.

Mijn eerste kennismaking met Defensie was de militaire dienstplicht. Opgekomen in de lichting 1985–1 eindigde de opkomstdag in de Jan van Schaffelaarkazerne bij Ermelo in een legertent op de hei. Het was een jaar met een Elfstedentocht en de tent had geen centrale verwarming. Ik kan u zeggen: het was even wennen. Na een opleiding tot onderofficier volgde plaatsing bij 429 Infanterie Beveiligingscompagnie Regiment Van Heutsz, destijds gevestigd in Hooghalen bij Assen. Deze eenheid had een operationele vredestaak, dat wil zeggen het met lichte wapens beveiligen van mobilisatiecomplexen en wapenopslagplaatsen. In het jargon: bewaken is iets zien en dan iemand waarschuwen en beveiligen is iets zien en dan iets doen, daadwerkelijk optreden.

Na mijn tijd bij de krijgsmacht ging ik rechten studeren in Groningen. Daar leerde ik nadenken over bestuursrecht, staatsrecht en volkenrecht. De VVD vindt veiligheid een kerntaak van de Staat. In het Romeinse Rijk stond veiligheid voor vrede in het rijk. In de Middeleeuwen werd veiligheid bescherming van de staat tegen krachten van buiten. Later ging veiligheid om bescherming van de burger tegen medeburgers op straat en om bescherming van de gemeenschap als geheel. In de vorige eeuw ontwikkelde veiligheid zich als een voorwaarde voor vrijheid, geluk en welzijn. Het gaat dan over bescherming van de nationale soevereiniteit en bescherming van het grondgebied tegen krachten van buitenaf. Hierbij hoort bescherming van een ongehinderd gebruik van verkeers- en communicatielijnen. Na de Koude Oorlog gaat veiligheid over beveiliging tegen terrorisme en misdaad, bescherming van welvaart, milieu, volksgezondheid en de leefsituatie van burgers. Dreigingen zijn grensoverschrijdend geworden. Voor de VVD is Defensie een uitvoeringsorganisatie van de nationale en buitenlandse politiek.

Nederland is een klein land … maar niet echt. Nederland is de zestiende economie in de wereld, het tweede exportland van de EU en de vijfde exporteur van goederen in de wereld. Het belang van Nederland en onze economie ligt dus in het buitenland. Die belangen stellen wij veilig met goede handelsrelaties, maar ook door een veilige wereld te creëren. Wij willen een wereld waarin mensen vrij met elkaar kunnen handelen zonder zich zorgen te hoeven maken over terrorisme of de dreiging van oorlog. Defensie ís veiligheid, een kerntaak van de overheid die aan niemand anders kan worden uitbesteed.

Defensie voert een omvangrijke reorganisatie uit en snijdt voor een grote 1 miljard in de kosten. In het regeerakkoord is de krijgsmacht ontzien om Defensie de ruimte te geven die reorganisatie uit te voeren. Daar waar het de rijksbrede taakstelling voor Defensie toch raakt, worden de troepen ontzien.

In 1985 kwam ik op als dienstplichtige en volgde ik de opleiding tot onderofficier, maar omdat het in de jaren 80 economisch ook geen feest was, tekende ik bij en werd ik kortverbandvrijwilliger. In 1989 viel de Berlijnse Muur, eindigde de Koude Oorlog en brak plotseling de wereldvrede uit. Daar hoort een andere krijgsmacht bij met ander personeel, andere wapens en andere vaardigheden. Met mij verlieten in 1990 vele collega's de actieve dienst. Ik werd reservist. De krijgsmacht ondergaat sinds 1990 een enorme verandering. Het meest opvallend is de teruggang van meer dan 100.000 medewerkers naar 50.000 medewerkers aan het eind van deze regeerperiode. De krijgsmacht kent een grote saamhorigheid en grote betrokkenheid. Voor de meesten is het verlaten van dienst, vrijwillig of onvrijwillig, een emotioneel moment. Je verlaat het vertrouwde, het vertrouwde verlaat jou, en je staat er even alleen voor. Juist omdat die verandering niet voortkomt uit persoonlijke keuzes, maar wordt ingegeven door andere politieke inzichten van ons hier in de zaal, eist dat onze zorg. Dat zien we aan de begroting: meer dan 15% van deze Defensiebegroting bestaat uit wachtgelden en pensioenen, en uit een sociaal beleidsplan.

Voor de regio's die geraakt worden doordat Defensie vastgoed afstoot, is snelle duidelijkheid geboden. Ook zij moeten gaan werken aan een toekomst zonder Defensie op hun grondgebied. De VVD vraagt de minister om plannen die vanuit de regio's worden aangeleverd, mee te wegen in de besluitvorming. Laat dat echter geen vertraging in die besluitvorming met zich meebrengen. Voor ons is van belang of een besluit bijdraagt aan het op orde brengen van de financiële huishouding van Defensie, en of de inzetbaarheid van de krijgsmacht ermee verbeterd wordt. Mijn kazerne in Hooghalen heeft na de Tweede Wereldoorlog meerdere gebruikers gekend. Het leger is er inmiddels allang weer weg. In Delft was ik tussen 2001 en 2010 fractievoorzitter en wethouder. Het Legermuseum heeft tot ons verdriet Delft verruild voor Soesterberg. Het hoorde bij Delft, en opeenvolgende colleges hebben aan de deur van Plein 4 gerammeld om dat besluit van de minister ongedaan te maken. Tevergeefs, de karavaan trekt verder. Nederland bouwt aan een nieuwe krijgsmacht, die hoge eisen stelt aan huisvesting.

De VVD wil dat de overheid zorgvuldig omgaat met belastinggeld. Onze burgers betalen zo'n € 500 per jaar voor defensie, voor vrijheid, veiligheid en welvaart. De Rekenkamer liet opnieuw weten dat het beheer van Defensie nog niet op orde is. De vorige minister zou de door hemzelf gestelde doelen niet gehaald hebben. Voor deze minister is dat een vervelende erfenis. Maar de VVD wil echt dat de minister personeel en materieel op orde brengt.

De VVD wil ook dat de investeringsquote van materieel de komende jaren van 15 naar 20 gaat. Toenmalig minister Kamp heeft destijds gesteld dat de norm voor investeringen minstens 20% van de Defensiebegroting moet zijn. De VVD ziet in deze begroting de ambitie van de Kamp-norm terug. De VVD wil ook graag dat overtallig materieel verkocht wordt om inkomsten te genereren. Ik herinner hier, net als in het WGO, aan de levering van Leopardtanks aan Indonesië, die toen mislukt is. Dat heeft de belastingbetaler 200 miljoen gekost. Ik kom ook het voorbeeld tegen van de militairen die op eigen schoenen de eerste oefening in gingen. Die tijd ligt gelukkig weer achter ons. Er wordt weer geïnvesteerd. In de jaren tachtig werd de DAF-viertonner ingevoerd. Bij Van Heutsz beschikten we destijds ook nog over de DAF 328, de Dikke DAF. Ingevoerd in 1958, en toen al een verschrikkelijk oud ding met een dubbele clutch om te schakelen. Voor chauffeurs was het bijna onmogelijk om erin te rijden, maar een ongelooflijk mooi voertuig om het veld mee in te gaan. We waren daarna best gelukkig met de nieuwe viertonnners: ze waren veel zuiniger met brandstof, ze waren groter en reden eenvoudiger, maar toch.Deze woorden markeren een bijzonder van de defensiewoordvoerders: de liefde voor degelijk materieel voor onze krijgsmacht. Defensiewoordvoerders duiken graag de details in om met de minister kritisch mee te kijken naar materieelverwervingsprojecten, zo heb ik inmiddels zelf mogen zien.

De VVD wil een hoogwaardige, technologische krijgsmacht, die overal ter wereld snel en flexibel inzetbaar is in het hoogste geweldsspectrum. Zoals Han ten Broeke zegt: high on tech, low on boots. VVD zet in op veelzijdig inzetbare militairen, die elk soort missie aankunnen, een krijgsmacht die als het moet kan beschikken over escalatiedominantie met zware wapens en doorzettingsvermogen. Over de inzet in het hoogste geweldsspectrum gaan wij niet. De vijand bepaalt het geweldsspectrum. Als je grof geweld niet adequaat beantwoordt, verlies je simpelweg de strijd.

We zien een groot tekort aan technisch personeel. Op korte termijn betekent dit meer inzet op het werven van technisch personeel. De minister startte onlangs een wervingscampagne en dat was goed om te zien. Er is ook gestart met een mbo-opleiding veiligheid en vakmanschap, die op 30 roc's in hele land wordt gegeven. Het gaat daarbij om vakopleidingen van metselaar tot monteur. Militaire instructeurs helpen op alle roc's en liefst 3.400 stageplaatsen zijn gegarandeerd. Technische functies krijgen een jaarpremie van € 2.500. Uiteindelijk zullen nagenoeg alle jongeren hun weg vinden in de burgermaatschappij, al dan niet na een tijdelijk contract bij Defensie. De VVD vindt het opleiden van jongeren voor civiel erkende diploma's belangrijk.

De VVD wil ook investeren in vervanging van de F-16, onbemande vliegtuigen en cyber. Deze investeringen passen bij een hoogwaardige technologische krijgsmacht, dragen bij aan de escalatiedominantie tot in het hoogste geweldsspectrum en zijn een antwoord op de veiligheidsrisico's van morgen.

De krijgsmacht heeft een grondwettelijke opdracht. Die opdracht wordt vastberaden ingevuld. Het gaat om bescherming van ons grondgebied, onze handelsbelangen en de internationale rechtsorde. Het gaat om bescherming tegen intercontinentale raketten en tegen piraterij en om een evenwichtig antwoord op de opkomende militaire macht van de BRIC-landen. Het gaat om bescherming door bijvoorbeeld het inzetten van Patriots in Turkije, van marineschepen voor de kust van Afrika en van F-16's en politietrainers in Afghanistan. Die bescherming kan nog krachtiger worden door nog meer inzet op internationale samenwerking. We lezen daarover te zijner tijd graag meer in de visie van de minister.

Nederland doet mee. Wel de economische vruchten plukken van de NAVO en de EU maar geen troepen leveren, zou je tot een free rider maken. Dat willen we niet. De VVD ziet de toekomstvisie van de minister dan ook met belangstelling tegemoet.

Ik kom bij het draagvlak voor de krijgsmacht in de samenleving. De VVD dankt de veteranen voor hun inzet en wil de reservisten betrekken bij het verhogen van de inzetbaarheid van de krijgsmacht. De Veteranenwet is inmiddels aangenomen. Nu komt het aan op de uitvoering. De reserveristen zijn een andere interessante groep. Dat zijn mensen die in het burgerbestaan waardevolle technische expertise hebben die ook militair van nut kan zijn. De VVD ziet daarnaast de veteranen en de reservisten ook als ambassadeurs van de krijgsmacht. In 1990 verliet ik de actieve dienst en werd ik reservist. De minister verleende mij enkele jaren geleden eervol ontslag. Het is overigens nooit leuk om ontslagen te worden, zelfs niet als je eervol wordt ontslagen terwijl je iets heel anders aan het doen bent. Als reservist ben ik niet meer opgeroepen. Terugkijkend vind ik dat best jammer. Ik ga ervan uit dat meer reservisten dit zo voelen. Tegen de minister zeg ik daarom dat zij in haar toekomstvisie vast iets kan met die betrokkenheid van reservisten.

Ook het bedrijfsleven zoekt meer betrokkenheid bij de krijgsmacht. Er is geen mooiere etalage dan de krijgsmacht die jouw product gebruikt. Als de Koninklijke Marine met jouw fregat piraten vangt, wordt dat fregat makkelijker verkocht en ontstaan er exportkansen.

In 2010 is een motie aangenomen over aanbesteden volgens het principe "militair, tenzij". Dat houdt in dat wezenlijke belangen van nationale veiligheid een uitzondering mogen vormen op Europese regels. De VVD vraagt de minister om ons in een brief te informeren over de vraag in hoeverre bij de aanschaf van militair materieel sinds 2010 rekening is gehouden met die uitzonderingsmogelijkheid.

Die etalagefunctie geldt zeker voor het mkb. De VVD en de PvdA willen samen het budget van het revolving fund van de Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling (CODEMO) incidenteel met 5 miljoen verhogen. De CODEMO helpt met cofinanciering bedrijven om te investeren in innovatieve materieelprojecten en laat een deel van de latere winst terugvloeien in de pot. Een mooi voorbeeld is een Arnhems bedrijf dat een sensor ontwikkelt om scherpschutters te lokaliseren. Voor het ophogen dient de VVD samen met de PvdA een amendement in. Voor zover ik het proces van het indienen van amendementen goed snap, is dat inmiddels door het Bureau Wetgeving gebeurd.

De VVD wil de krijgsmacht meer inzetten om civiele hulpdiensten te helpen bij taken zoals het bestrijden van bosbranden, sporen zoeken, het zoeken van drenkelingen, het bestrijden van rellen of het verzorgen van ziekentransporten. De recente inzet van de marine bij het zoeken naar zeelui na de botsing van twee vrachtschepen op de Noordzee is wat dat betreft een mooi voorbeeld. De inzet van de krijgsmacht mag best via de sociale media, schrijvende pers, radio en tv nog meer zichtbaar zijn.

Ik rond af. Ik zie uit naar constructieve debatten met mijn collega's in de Kamer, met de minister en in het bijzonder met mijn collega's in de vaste commissie voor Defensie. Ten slotte dank ik ook de fractie en de medewerkers voor het helpen voorbereiden van mijn debuutrede. Ik ga bijdragen aan een krijgsmacht waar de militairen trots op kunnen zijn en een krijgsmacht waar wij als samenleving trots op kunnen zijn. Dank u wel, voorzitter.

(geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Dank u wel. Dat was een mooi verhaal, mijn complimenten daarvoor. U bent een actief mens voor een reservist, stel ik vast. U bent van harte welkom om mijn kant op te lopen, dan mag ik u als eerste feliciteren. Daarna zijn de rest van de Kamer en de medewerkers van harte welkom om u te feliciteren. Maar salueren mag ook.

Ik schors de vergadering enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Mag ik allereerst de heer Vuijk feliciteren met zijn mooie maidenspeech. Mag ik de minister welkom heten. Dat heb ik vorige week ook al gedaan, maar dit is de begroting. We hopen nog steeds op een constructieve samenwerking.

De nieuwe minister heeft geen gemakkelijke opdracht. Zij begint tijdens een van de grootste bezuinigingen ooit op Defensie. Daarbij komen problemen die al jaren spelen: de uitholling van de krijgsmacht, een falende administratie, de vertragingen rond de JSF en de deelname aan een uitzichtloze missie in Afghanistan. De minister gaat een visie op de krijgsmacht maken. Wij hebben steeds gezegd dat het ambitieniveau van de krijgsmacht naar beneden moet worden bijgesteld vanwege die bezuiniging van 1 miljard euro en het opheffen van 12.000 functies. De krijgsmacht zal kleiner en bescheidener moeten worden. Niet meer meedoen aan allerlei oorlogen, zoals in Irak en Afghanistan. Richt je op vredeshandhaving. Rutte I hield vast aan een hoog ambitieniveau: veelzijdig inzetbaar, het leger moest meespelen met de Champions League. Met die insteek wordt de krijgsmacht overvraagd. Je kunt niet alles blijven doen met steeds minder geld. Ook dit kabinet bezuinigt opnieuw op Defensie, mogelijk zelfs 180 miljoen euro. Deelt de minister mijn mening dat het ambitieniveau moet worden bijgesteld?

Daarnaast is er de Joint Strike Fighter, die als een molensteen om de nek van de krijgsmacht hangt. De Algemene Rekenkamer zegt daarover: "Voortzetten van het huidige beleid inclusief aanschaffen van de JSF als opvolger van de F-16, legt een groot beslag op de beschikbare budgetten van het Ministerie van Defensie. Dit beleid dwingt de minister tot indringende keuzes over de samenstelling en uitrusting van andere onderdelen van de krijgsmacht en/of over het aantal aan te schaffen JSF's. Dergelijke keuzes hebben ook invloed op de ambitie van de minister voor de krijgsmacht." De JSF is de bottleneck bij het maken van de toekomstvisie. Daarom is een open proces ook zo belangrijk. Anders is de kans reëel dat Defensie aanstuurt op een krijgsmacht met JSF, en dan valt er weinig te kiezen. Hoe eerlijk is dat nou tegenover de andere krijgsmachtdelen die door de aanschaf van de JSF worden opgegeten? Hoe eerlijk is dat tegenover de vlak voor de zomer aangenomen motie, die oproept tot stoppen met de JSF?

Een paar jaar geleden zijn de Defensieverkenningen gemaakt. Er werden meerdere opties gegeven voor de inrichting van de krijgsmacht. Nu zegt de minister: wacht maar op mijn visie die eind 2013 verschijnt. Dat is te beperkt. Daarom het volgende verzoek. Is de minister bereid, een toekomstvisie te maken met meerdere varianten, vergelijkbaar met de verkenningen uit 2010 en met een financiële uitwerking, zoals destijds in de brede heroverwegingen van oud-premier Balkenende? Is de minister bereid, een variant te maken zonder JSF? Dat is wel het minste, gezien het omstreden karakter van dit toestel. Het geeft de Kamer een mogelijkheid om een eerlijke keuze te maken. Als de minister dit niet doet en met een dichtgetimmerd plan komt, getuigt dit van tunnelvisie. Leg de Kamer nu meerdere opties voor, waarna een eerlijk debat kan worden gevoerd. We hebben begin deze week een heel klein briefje ontvangen. Daarin staat de minister in overleg gaat met enkele collega's en ingaat op de vragen die gesteld zijn. Welke vragen zijn dat eigenlijk? Kan de minister al zeggen wanneer we dan wel een reactie krijgen?

In hoeverre heeft de verschuiving van 250 miljoen euro van Defensie naar Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking invloed op het ambitieniveau en het type missies dat de krijgsmacht gaat uitvoeren?

Er wordt gesproken over meer internationale samenwerking om kostenbesparingen te realiseren. De Partij van de Arbeid heeft dat ook wel eens bepleit. Maar klopt dat wel? In een hoorzitting zei de heer De Wijk dat Europese samenwerking helemaal niet tot kostenbesparingen leidt. Bovendien zien we dat er tot nu toe vooral wordt gesnoeid op samenwerkingsverbanden. Met Noorwegen werden wel gesprekken gevoerd, maar Noorwegen is helemaal geen lid van de EU. Graag krijg ik een reactie.

Bij het wetgevingsoverleg heb ik de onvrede aangekaart van enkele klokkenluiders bij CAMS Force Vision, een defensieonderdeel. Ze zijn bang dat de reorganisatie wordt misbruikt om hen te lozen. De procesbegeleiding die hen daartegen zou moeten beschermen, vinden ze niet goed. Daarom heb ik al gepleit voor steun van de Expertgroep Klokkenluiders. Te vroeg, vond de minister, want er zou de dag erna toch een gesprek plaatsvinden? Dat gesprek heeft nu plaatsgevonden. Wat is de conclusie? Dat vraag ik ook in verband met mijn motie die volgende week nog in stemming komt.

De regering wil Patriots naar Turkije sturen. Kosten zouden 42 miljoen euro bedragen. Collega De Roon stelde er ook al vragen over. En wat gaat het kosten als de Patriots daadwerkelijk worden gebruikt? Kan de minister een prognose geven, voorbeelden?

De regering heeft in de Verenigde Naties de resolutie gesteund over de gevolgen van het gebruik van verarmd uranium. Dat is goed, maar naar verluidt heeft de regering in haar stemverklaring nog steeds het voorzorgsprincipe, namelijk dat verarmd uranium een potentieel gevaar vormt voor ieder die eraan wordt blootgesteld, niet onderschreven. Kan de minister uitleggen waarom zij dat principe niet erkent? Dat rijmt niet met de voorzorgsrichtlijnen die voor militair personeel gelden. Wil de minister zelf initiatieven nemen voor meer onderzoek naar het gebruik van verarmd uranium?

Er is een ambitieus plan voor een NAVO-raketschild. Het radarsysteem wordt veel geprezen, maar het kan namaakkoppen op aanstormende raketten niet onderscheiden van echte. Dat erkent ook de minister. Kunnen andere onderdelen van het beoogde antiraketsysteem dat wel of berust het project op de hoop dat men deze cruciale technologie ooit onder de knie krijgt?

Dan kom ik bij de drones, de onbemande vliegtuigen waarvan Nederland er vier gaat aanschaffen, vooralsnog onbewapend. Zoals bekend hebben wij ernstige bezwaren tegen de inzet van bewapende drones. Wij hebben daarvoor goede gronden. Talloze deskundigen zeggen dat er internationale afspraken moeten worden gemaakt, mede vanwege het grote aantal burgerdoden. De Verenigde Naties gaan onderzoek doen. Vorige week zei de minister dat zij met haar collega Timmermans zou nagaan welke afspraken er zijn gemaakt over drones. Uit antwoorden op Kamervragen van de heer Van Bommel en ondergetekende blijkt dat oud-minister Rosenthal dat al heeft gedaan. Kan de Kamer hierover worden geïnformeerd? Onderschrijft de minister dat het gebruik van drones voor het doden van mensen zonder vorm van proces buiten oorlogsgebied moet worden verboden en dat het gebruik van bewapende drones moet worden gestaakt totdat de afspraken er zijn?

Drones kunnen de opmaat zijn naar robotic warfare. Het zijn volledig geautomatiseerde systemen die zelfstandig menselijke doelwitten aanvallen. Het Pentagon is er druk mee bezig. Wordt er in Nederland ook onderzoek naar gedaan? Geavanceerde wapensystemen lijken aantrekkelijk. Wat is er gemakkelijker dan op afstand oorlog voeren, ogenschijnlijk zonder enig risico? Het gevaar dreigt echter dat straks elk politiek probleem kan worden opgelost met een drone, een robot of een computervirus. Die kant moeten wij niet op.

De voorzitter:

Wij zijn thans gekomen aan de bijdragen van de PvdA-fractie. De PvdA-fractie heeft twee woordvoerders afgevaardigd. Straks gaan wij luisteren naar mevrouw Eijsink, maar eerst geef ik het woord aan mevrouw Günal-Gezer. Zij heeft een spreektijd van vijf minuten en het is haar maidenspeech.

Mevrouw Günal-Gezer (PvdA):

Voorzitter. Met gezonde spanning en een enorm eervol en trots gevoel houd ik hier mijn maidenspeech. Trots dat ik als dochter van een gastarbeider, na een heel lange weg in mijn nieuwe land Nederland te hebben afgelegd, nu het hoogste politieke ambt als volksvertegenwoordiger mag uitoefenen. Graag sta ik in mijn maidenspeech even stil bij mijn gezin, mijn familie, mijn lieve ouders, in het bijzonder mijn vader, die helaas niet meer leeft. Zij hebben mij altijd onvoorwaardelijk gesteund in alles wat ik deed. Zonder hun steun was ik nooit zo ver gekomen. Ik zie dit daarom als een eerbetoon aan hen en aan mijn overleden vader, die ontzettend trots zou zijn geweest.

Het is nu ruim een maand geleden dat ik een mooie en eervolle functie als wethouder heb omgeruild voor een nog mooiere en eervollere functie als Kamerlid. Ik kreeg afgelopen weken regelmatig de vraag wat mijn affiniteit met de krijgsmacht is. Mijn belangrijkste affiniteit is vanzelfsprekend mijn woonplaats en de regio waar ik vandaan kom. Ik woon al bijna 40 jaar in de mooie Brabantse gemeente Uden met vliegbasis Volkel, die onlosmakelijk verbonden is met de gemeenschap van Uden en Volkel. Ondanks sommige beperkingen die de aanwezigheid van de basis en de F16's met zich meebrengen, zijn wij vooral trots dat wij de basis in onze gemeente hebben. Ik ben ook een Brabants Kamerlid. In deze provincie is de krijgsmacht een van de grootste werkgevers, vanwege de vele duizenden mensen die daarin werkzaam zijn. Naast Volkel werken er mensen in onder andere Eindhoven, Breda, Den Bosch, Gilze-Rijen, Woensdrecht, Roosendaal, Vught, Budel, Rucphen, Tilburg, Oirschot en ga zo maar door. Wij Brabanders zijn ontzettend trots op deze verbondenheid met de krijgsmacht en wij zoeken ook continu de samenwerking om op die manier de krijgsmacht ook echt een onderdeel te laten zijn van de lokale en regionale gemeenschap.

Ik ben als Kamerlid in korte tijd enorm onder de indruk geraakt van de grote betrokkenheid, bevlogenheid en loyaliteit waarmee de mensen van de krijgsmacht zich inzetten voor de vrede en de veiligheid. Ik ben daarom, als woordvoerder piraterij, enorm trots op onze Koninklijke Marine en op commandeur Bekkering, die het afgelopen halfjaar succesvol het commando over de antipiraterijmissie van de NAVO aan de kust van Somalië heeft gevoerd. Na zijn terugkeer ga ik, samen met de collega's van de vaste commissie voor Defensie, graag een gesprek met hem aan om over zijn ervaringen te spreken.

Tegelijkertijd echter zitten heel veel mensen van de krijgsmacht in grote onzekerheid door de enorme reorganisatie waarmee de krijgsmacht te maken heeft. Eerder is daaraan ook al gerefereerd. Ik vind het zeer belangrijk om in deze moeilijke en onzekere tijden voldoende oog te blijven houden voor de menselijke maat en de impact van de maatregelen voor de mensen en hun sociale omgeving.

De afgelopen weken is mij een aantal thema's duidelijk geworden waaraan de krijgsmacht naar mijn mening moet werken en waarvoor ik mij graag wil inzetten. Om te beginnen de samenwerking van de krijgsmacht met de lokale en regionale overheden, met het onderwijs en het bedrijfsleven. De krijgsmacht moet meer een onderdeel van de samenleving worden en de poorten van de kazernes moeten worden opengezet om nieuwe en innovatieve arrangementen mogelijk te maken, bijvoorbeeld voor het personeel dat moet uitstromen vanwege de bezuinigingen. Daarnaast kan het openstellen van sommige faciliteiten, zoals sportvoorzieningen op de militaire complexen, voor civiel gebruik een positieve bijdrage leveren aan de vermaatschappelijking van de krijgsmacht. Je haalt daarmee de samenleving als het ware binnen, je vergroot de openheid en het draagvlak en je maakt creatieve oplossingen mogelijk in deze lastige tijd van bezuinigingen.

Een ander voorbeeld is het maatschappelijk verantwoord ondernemerschap, waarmee de krijgsmacht naar mijn idee ook iets moet doen. Dat kan bijvoorbeeld door bij de aanbestedingen ook het lokale en regionale bedrijfsleven een kans te geven om mee te doen of door gebruik te maken van social return, wat ook niet onbelangrijk is. In Brabant hebben de twaalf defensiegemeenten, de provincie Noord-Brabant, de Brabants-Zeeuwse Werkgeversvereniging, het UWV en MKB Brabant de handen ineengeslagen. Zij hebben een aanbod ontwikkeld voor de krijgsmacht voor de bevordering van de maatschappelijke relatie en samenwerking met Defensie, als medeaanjager van technologische vernieuwing, met het onderwijs en het bedrijfsleven. Dat is niet onlogisch, vanwege de brainport Eindhoven, de kennisregio. Daarnaast richt men zich op doorstroming van het Defensiepersoneel naar het bedrijfsleven en de inschakeling van het lokale en regionale bedrijfsleven. De waarde van de krijgsmacht voor de regionale economie moet absoluut niet worden onderschat. Daarom is het van groot belang dat de krijgsmacht actief deelneemt aan deze lokale en regionale ontwikkelingen en met de betrokken partijen samenwerkt om tot gezamenlijke strategische doelen en agenda's te komen.

De fractie van de Partij van de Arbeid vindt samenwerking, onder andere met het bedrijfsleven, heel belangrijk. Wij zijn daarom enorm enthousiast over de inzet van het ontwikkelingsfonds CODEMO. Mijn collega, de heer Vuijk, heeft daar eerder ook al over gesproken. Door gebrek aan financiering is het voor het Nederlandse midden- en kleinbedrijf niet altijd gemakkelijk te starten met de ontwikkeling van innovatieve militaire producten die aansluiten bij de behoeften van het ministerie van Defensie. Vanuit dit fonds worden bedrijven financieel geholpen bij het tot een succes maken van kansrijke producten. Defensie financiert daartoe de helft van de productontwikkeling. Het fonds is een enorm groot succes. De overheid en het bedrijfsleven zijn bijzonder tevreden over de resultaten die via het fonds worden bereikt. Nu ligt dit fonds echter stil, omdat de terugstroom van de royalty's tijd kost. Een aanvulling op het budget is nodig om de vele initiatieven plaats en ruimte te kunnen geven. Bij deze projecten is altijd sprake van een win-winsituatie en Defensie krijgt prachtige resultaten voor de helft van de prijs. Daarom willen wij dit fonds met collega Ronald Vuijk van de VVD-fractie wegens succes uitbreiden met een eenmalig bedrag van 5 miljoen. Samen hebben wij hiervoor al een amendement ingediend.

Als wethouder heb ik de afgelopen jaren steeds voor de mensen gestaan om ontwikkelingen en veranderingen in de samenleving in gang te zetten. Ik ga nu als Kamerlid en als woordvoerder defensiematerieel met enthousiasme en overtuiging achter alle mensen binnen onze krijgsmacht staan en ze steunen in al het mooie, belangrijke maar ook risicovolle werk dat ze doen voor de nationale en internationale vrede en veiligheid. Ik zal mij er sterk voor maken dat zij over de beste materialen kunnen beschikken om hun werk zo goed en zo veilig mogelijk te kunnen blijven doen.

(geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Mooi verhaal. Ik denk dat heel veel mensen terecht trots op u zullen zijn. Zeker uw vader, vanaf een wolkje dan maar, zullen wij zeggen. U bent wel gruwelijk door de tijd gegaan. Dat geeft niet, dan houd ik mevrouw Eijsink wel wat korter! Ik feliciteer u graag als eerste.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Wij vervolgen met mevrouw Eijsink. Zij heeft nog maar 30 seconden zie ik, maar vooruit, ik maak er 7 minuten van.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Voorzitter, u kent mij, het gaat mij lukken!

Voorzitter. Het zijn de mensen in de organisatie die onze aandacht verdienen, of het nu om veteranen, reservisten, militairen in vaste dienst of burgers gaat. Terecht heeft mijn collega Sultan Günal daar zojuist op gewezen. Ook terecht heeft mijn collega Ronald Vuijk erop gewezen. Ik feliciteer hen vanaf hier met een geweldige maidenspeech en ik zie uit naar een geweldige samenwerking.

Het zijn mensen die de organisatie maken. Sinds 8 april vorig jaar spreken wij al over bezuinigingen. Het gaat om een bezuinigingsoperatie die groot is, verdriet geeft en pijn doet. Bezuinigingen stonden ook centraal bij de bijeenkomst van de Parlementaire Assemblee van de NAVO de afgelopen dagen op de Nationale Defensie Academie, waar ik met collega Han ten Broeke in Washington de vele gesprekken en debatten bijwoonde. 90 parlementariërs uit 22 landen wisselden tijdens deze dagen van gedachten. Wij spraken over een nieuwe Amerikaanse defensiestrategie voor de taakstelling van de Amerikaanse krijgsmacht de komende tien jaar en de gevolgen daarvan voor de NAVO, dus ook voor Nederland. Deze strategie biedt kans op bilaterale samenwerking, op uitbreiding, op nieuwe accenten, op mogelijkheden maar vooral ook op kansen en keuzen. Stabiliteit in de wereld is voor ons allemaal en aan ons allemaal.

Tijdens de bijeenkomst werd een onderzoek gepresenteerd van de trans-Atlantische TRANS organization over een onderzoek in de lidstaten naar de NAVO-betrokkenheid van burgers. Voor Nederland is deze betrokkenheid 71% en dat is iets om trots op te zijn. Er is ook gesproken over de mogelijke Nederlandse inzet van Patriot-eenheden in Turkije. Hierover werd met veel waardering gesproken in Washington. Mede namens collega Ten Broeke wil ik dat vanavond benoemen. De mogelijkheden die wij bespraken, hebben ook alles te maken met de visie op de krijgsmacht. Ik zal nu een stuk schrappen, voorzitter, want anders heeft u mij niet in de 30 seconden waarin u mij wringt.

Ik vraag de minister hoe het met de visie op de krijgsmacht is gesteld. Gaat zij voor de visie het eindrapport "Verkenningen. Houvast voor de krijgsmacht van de toekomst" gebruiken, dat door de PvdA als gezaghebbend is benoemd? Hierin staan strategische vragen centraal: welke militaire bijdrage? Welke defensie-inspanning? Wat is werkelijk? Wat is nodig voor de fundamentele onzekerheid? Welke balans moet worden gekozen tussen bescherming en verdediging van ons bondgenootschappelijk grondgebied en de bedreiging van onze veiligheid? Welke bijdrage moet worden geleverd voor de landsgrenzen en de kwetsbaarheid van onze maatschappelijke ontwrichting? Welke afhankelijkheden van andere landen spelen een rol? De minister kan het verder zelf invullen. Wij gaan nog met haar spreken over de Europese defensiesamenwerking. Het is toch goed te weten op welke wijze de minister dit gaat meenemen in de visie op de toekomst van de krijgsmacht, op de stabiliteit van de krijgsmacht en op het ambitieniveau. Kortom, op welke manier gaat de minister deze verkenningen meenemen?

Mevrouw Hachchi (D66):

Mevrouw Eijsink vindt, net als de andere collega's in de Kamer, dat het project Vervanging F-16 de aanleiding is van de visie die wordt geschreven. Ik zou graag willen weten of mevrouw Eijsink het, net als D66, belangrijk vindt dat de Kamer in een vroeg stadium betrokken wordt en een debat kan voeren over het onderzoek naar de vervanging van de F-16 en de visie die uit het onderzoek zal komen.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Over de vervanging van de F-16 spelen volgens mij twee debatten. Het eerste gaat over de instandhouding van de F-16. Over dit onderwerp gaan we nog met de minister in gesprek, want er zijn enkele miljoenen euro's voor gereserveerd. Het tweede debat gaat over de vervanging van de F-16. Dat betreft het Rekenkamerrapport en het rapport over de werkgelegenheid. In de commissie is afgesproken dat we daarover nog verdere gesprekken met de organisaties en de krijgsmacht zullen hebben. We zullen feitelijke vragen stellen, kortom, we gaan de procedure volgen. Daarna gaan we er met de minister over spreken. Dat is in de commissie afgesproken en ik neem aan dat dit wordt meegenomen in de visie op de krijgsmacht. Ik weet niet of ik hiermee de vraag heb beantwoord, maar dat is wat de PvdA loud and clear in de vaste Kamercommissie van Defensie heeft afgesproken.

Mevrouw Hachchi (D66):

Ik weet heel goed wat er in de commissie is afgesproken. Het is in ieder geval het debat over de instandhouding van de F-16. Er is niet gekozen voor een debat over de vervanging van de F-16, maar ik neem de handreiking meteen aan dat ik kan rekenen op de steun van de Partij van de Arbeid als er een debat ingepland wordt. Mijn vraag ging ook over het feit dat we als commissie een aantal vragen hebben gesteld. De minister heeft een uitstelbrief gestuurd waarin staat dat ze meer tijd nodig heeft om de vragen te beantwoorden. Is mevrouw Eijsink het met mij eens dat het belangrijk is dat er een debat gevoerd wordt met de minister als we de antwoorden hebben, gezien het belang van de visie en de koppeling met de vervanging van de F-16?

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Mevrouw Hachchi verwijst terecht naar de procedure zoals die is besproken. Het is het echter altijd zo dat we eerst de feitelijke vragen afhandelen, dan gesprekken voeren en daarna besluiten of er een debat gepland kan worden aan de hand van de ontvangen informatie. Want als we feitelijke vragen stellen en vervolgens niet weten wat erin staat, lopen we erg op de zaken vooruit. Maar ik volg de redenering van mevrouw Hachchi.

Haar tweede vraag ging over de visie op de krijgsmacht. De minister is op 5 november aangetreden. We hebben vorige week maandag, 7 december, uitvoerig met elkaar gesproken in het wetgevingsoverleg personeel en materieel. De minister heeft naar aanleiding van onze vragen afgelopen vrijdag een brief gestuurd, waarin ze heeft duidelijk gemaakt waar ze nog tegen aanloopt. Dat is volgens mij alleen maar tijd. Sinds 5 november is er een nieuwe regering. De minister moet met diverse ministeries werken in een interdepartementale taakgroep. Ik vertaal even wat ik in de brief gelezen heb. Het kost tijd voordat je iedereen bij elkaar hebt in een interdepartementale taakgroep. Dan wordt het lastig om nu de Kamer al te informeren. Wij zijn ook nieuwsgierig, net als mevrouw Hachchi. En die nieuwsgierigheid zou ik de hele Kamer toewensen. Het is volgens mij de taak van de gehele Kamer om ervoor te zorgen dat er een visie komt waar de Kamer bij betrokken is. Maar ik wil de minister de kans geven om de vragen die we gesteld hebben, te beantwoorden. De brief is vanuit de commissie is gestuurd, dus ook namens de Partij van de Arbeid.

De voorzitter:

Afrondend.

Mevrouw Hachchi (D66):

Tijdens het debat dat we vorige week hebben gehad, was de minister heel duidelijk: de regering regeert en de Kamer controleert. Dat zou betekenen dat de Kamer eind 2013 iets op papier krijgt en dat we dan het debat kunnen aangaan. Ik neem aan, en ik probeer het samen te vatten uit het antwoord dat ik net hoorde van mevrouw Eijsink, dat de Partij van de Arbeid daar geen genoegen mee neemt.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

De Partij van de Arbeid zegt bij dezen dat ze even afwacht waar de minister mee komt Ik heb de minister ook gehoord en ik kan me niet voorstellen dat zij in december 2013 een visie naar de Kamer stuurt. Daar geloof ik niet in. Ik geloof dat de minister bereid is en dat zij en de regering inzien – het is natuurlijk breder dan Defensie – dat ze met de Kamer moeten bekijken hoe we samen het gesprek kunnen aangaan. Vooralsnog moeten we eerst iets op papier hebben om erover te kúnnen spreken. We moeten er tijd voor geven en tijd voor nemen zodat we daarna een kwalitatief debat kunnen voeren.

De heer Knops (CDA):

Mevrouw Eijsink stelt terecht een aantal vragen aan de minister over de visie op Defensie. Maar in deze constellatie van een kabinet met twee partijen waarin de opvatting over Defensie ver uiteenlopen, is het ook heel interessant om te weten wat de visie van de Partij van de Arbeid op dit punt is. Mevrouw Eijsink heeft in 2007 de nota In dienst van de Vrede gepresenteerd in de Kamer. Ze heeft complimenten gekregen voor het feit dat de nota gemaakt is, maar kreeg ook veel kritiek op de inhoud ervan. Is de weerslag van die notitie en de doorvertaling daarvan in het verkiezingsprogramma van de PvdA bij de laatste verkiezingen nog steeds de positie die de PvdA nu kiest? En wat betekent dat voor de visie die de minister moet opstellen?

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Ik waardeer het zeer dat de heer Knops even refereert aan de notitie van de PvdA uit november 2007, getiteld In dienst van Nederland, in dienst van de wereld. In die notitie werd een aantal mogelijkheden genoemd voor een budgetneutrale verschuiving ten bedrage van 500 miljoen. Voorzitter, u zult het me vast niet toestaan, maar ik zou graag de punten 1 tot en met 20 uit die notitie willen doornemen. Ik kan de heer Knops verzekeren dat vanaf november 2007 zeker vijftien van die punten in de organisatie zijn meegenomen of opgenomen. Als u het mij toestaat, voorzitter, doe ik het met alle plezier.

De voorzitter:

Ik sta het u toe, maar wel na afloop van dit debat.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

De heer Knops vraagt wat de visie is. Als hij In dienst van Nederland, in dienst van de wereld van november 2007 ernaast legt, kan hij zelf zien dat in de visie van toenmalig minister Van Middelkoop en in de visie van voormalig minister Hillen een heleboel van deze zaken zijn meegenomen. Notities van de PvdA over de krijgsmacht worden ondanks kritiek wel vaker in de loop van de tijd veelvuldig overgenomen. Dat geldt ook voor deze notitie. Ik wil er graag op een ander moment nog over doorspreken, maar waarschijnlijk kan dat nu niet, voorzitter.

De voorzitter:

Het is maar een detail, maar we spreken vanavond over de begroting van Defensie voor het komende jaar en niet over een PvdA-notitie uit 2007. Dit is slechts een kleine aantekening.

De heer Knops (CDA):

De beantwoording van mevrouw Eijsink maakt me niet geruster. Als dat namelijk zou betekenen dat de defensieparagraaf van het verkiezingsprogramma van de PvdA werkelijkheid zou worden in dit kabinet, dan hebben we nog wel een uitdaging. Daarom vraag ik toch: hoe moet ik de inzet van de PvdA-fractie in de komende regeerperiode zien ten aanzien van die nieuwe visie op Defensie, waarmee de minister nu aan de slag gaat? Dat is namelijk wel cruciaal. In het PvdA-verkiezingsprogramma staat: 1 miljard minder, met de keuzes die daarbij horen. Is dat de inzet van de PvdA? Kiest mevrouw Eijsink bijvoorbeeld voor een stabilisatiemacht en niet voor een hooggeweldsspectrum? Kan ze daarop ingaan? Dat is voor mij cruciaal om te beoordelen of deze coalitie op het punt van Defensie de eensgezindheid uitstraalt die ze zegt uit te stralen.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Ik zet een paar dingen op een rijtje: de bezuinigingen die zijn ingezet in april 2010 en de bezuinigingen die in 2007 zijn ingezet door het CDA, de ChristenUnie en de PvdA. In 2007 is er overigens geld bijgekomen. Dat weten we ook nog allemaal. Er kwam 100 miljoen bij voor de krijgsmacht. Er waren geen bezuinigingen op de krijgsmacht in regeringen waar de PvdA in zat. Als ik kijk naar de meer dan 1 miljard aan bezuinigingen van april 2010, dan durf ik die discussie hier wel aan. Ik heb er de verkenningen en de heroverwegingen nog eens bij gepakt. Er is nog veel weg te halen bij Defensie aan niet doorgevoerde bezuinigingen uit 2003. Als we dat op een rijtje zouden krijgen – ik zou wensen dat deze minister dat doet – dan krijgen we misschien een level playing field. Dan weten we misschien een keer waar we staan. Ik begrijp de vraag van de heer Knops om een visie van de PvdA heus wel. Ik heb het hier allemaal voor me liggen. Ik kan het allemaal nog een keer hardop voor hem oplezen uit het verkiezingsprogramma, met alle plezier. We hebben nu een regeerakkoord. In dat regeerakkoord staat een visie op de krijgsmacht. Die heeft alles te maken met de visie van april 2010. Ook de heer Knops weet dat die visie voor een deel nog lang niet uitvoerbaar is, want 2012 zou het moment van de waarheid worden. Nu is dat 2013.

De voorzitter:

Kunt u afronden?

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Ik moet nog zien of in 2013 datgene wordt uitgevoerd wat bedacht is, en of dat überhaupt mogelijk is.

De heer Knops (CDA):

In het regeerakkoord staat niet zo heel veel over Defensie. Dat is nu juist de reden waarom de minister heeft aangegeven dat ze met een visie komt. Als het verkiezingsprogramma van de PvdA daarin leidend wordt, dan houd ik mijn hart vast. Ik heb nog een aanvullende vraag aan mevrouw Eijsink. Er hangt een wolk van aanvullende bezuinigingen boven dit kabinet. De minister-president wil daar nog niet op ingaan, maar laten we het scenario doorlopen waarin dat wel aan de orde is. Sluit mevrouw Eijsink nieuwe bezuinigingen op Defensie, die verder gaan dan de bezuinigingen die nu voorliggen, dan uit?

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Dat is een heel voor de hand liggende vraag. Ik begrijp die vraag wel. Ik weet ook vanuit welke positie die vraag wordt gesteld. De voormalige minister van Defensie van de partij van de heer Knops kon hierop ook geen antwoord geven. Ik zou willen dat we allemaal wel een antwoord zouden kunnen geven, met de betrokkenheid van ons als woordvoerders Defensie in de Tweede Kamer. Ik kan het antwoord echter niet geven. Ik wil het ook niet geven. De heer Knops begrijpt dat als geen ander.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Het debat over de visie op de toekomst van Defensie kan niet zonder het debat over de toekomstige eventuele vervanging van de F-16. Volgens mij zijn wij het daar allemaal over eens. Nou heeft mevrouw Eijsink net in antwoord op vragen van mevrouw Hachchi gewezen op een aantal procedurele afspraken over wanneer wij over de JSF gaan praten. Zij is daarbij één ding vergeten, namelijk dat de Kamer in juli met steun van de PvdA-fractie een motie heeft aangenomen waarin wordt gevraagd om een parlementaire enquête in voorbereiding te nemen. Is mevrouw Eijsink met mij van mening dat die parlementaire enquête een heel belangrijke inbreng kan leveren voor de discussie die wij moeten gaan voeren over de toekomst van onze krijgsmacht?

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Mij is niet bekend dat er een motie is aangenomen waarin wordt gevraagd om een parlementaire enquête. Mogelijk bedoelt collega Van Ojik de motie van 5 juli waarin staat dat wij uit het JSF-project stappen. Ik wil graag wat opheldering, want er is geen motie aangenomen over een parlementaire enquête, zeg ik voordat ik verder in beantwoording treed.

De voorzitter:

Die komt ons ook niet bekend voor.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Kennelijk heb ik mij niet helemaal duidelijk uitgedrukt. Ik heb verwezen naar de motie die is ingediend door mijn toenmalige collega El Fassed met steun van de Partij van de Arbeid. Die is niet aangenomen, maar had de steun van de Partij van de Arbeid. Daarin wordt gevraagd om een parlementaire enquête naar de besluitvorming rond de JSF. Is mevrouw Eijsink met mij van mening dat die enquête, waar zij toen voor was, een belangrijke bijdrage kan leveren aan de discussie over de toekomst van de krijgsmacht?

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Dank voor die toelichting. Ik begrijp de vraag nu beter. In mijn perceptie gebeurde het volgende, al heeft iedereen dat kunnen volgen. Op 5 juli is die motie aangenomen. De Partij van de Arbeid is in een coalitie gekomen. Wij hebben een regeerakkoord. Er lag besluitvorming voor over de opvolging van de F-16. Mogelijk heeft de heer Van Ojik ook kunnen volgen dat daar geen besluit over genomen kon worden. Dat was heel pijnlijk. Dat is zowel door mijn fractievoorzitter en partijleider duidelijk neergezet als door de minister-president. Het gaat om een brief van 12 oktober. Ik heb hem hier. Die is openbaar voor iedereen. Daarin is duidelijk geworden dat, als men het al had gewild, men geen besluit had kunnen nemen over wel of niet stoppen, wel of niet er uitstappen, of wel of niet doorgaan. De gegevens vanuit de Defensieorganisatie waren namelijk niet voldoende. Men bleek te gaan van 85 naar 65 naar 55 naar 45. In de brief van 12 oktober, die voor iedereen inzichtelijk is en in het openbare informatiedossier zit, bleek men op 35 te zitten. Men zou dus 35 toestellen willen aanschaffen met een begroting van 4,5 miljard, waarbij de exploitatiekosten niet duidelijk zijn. Ik heb het regeerakkoord hier voor mij liggen, want er wordt wel over verkiezingsprogramma's gesproken, maar wij zitten hier nu echt met een regeerakkoord.

De voorzitter:

Uw antwoorden hoeven niet noodzakelijkerwijs langer te duren dan uw spreektijd.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Ik probeer mijn collega's voldoende te accommoderen.

De voorzitter:

Dat doet u uitstekend.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik waardeer het zeer dat mevrouw Eijsink voor mij het JSF-dossier even samenvat, maar dat was mijn vraag niet. Mijn vraag was de volgende. De Partij van de Arbeid-fractie zei altijd: wij hebben nog niks definitiefs gedaan. Staat de PvdA-fractie nog steeds achter haar toenmalige opvatting dat een parlementaire enquête naar hoe het allemaal zo ver heeft kunnen komen, nuttig is?

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Ik begrijp de vraag heel goed. Dan kom ik met uw toestemming, voorzitter, toch even op het regeerakkoord, want daarin is een zin opgenomen die ik toch even voorlees. Ik citeer nu uit het regeerakkoord, want dat is wellicht een bevredigend antwoord voor de heer Van Ojik: "De minister van Financiën verzoekt de Algemene Rekenkamer een onderzoek in te stellen naar de ontwikkeling van de financiële perspectieven ten aanzien van de aanschaf en exploitatie van de vervanger van de F-16" – en nou komt het – "en de informatievoorziening daarover in de afgelopen periode." Het lijkt mij dat de heer Van Ojik en ik nu wat dichter bij elkaar komen, want de Rekenkamer gaat wel degelijk terugkijken naar hoe de informatievoorziening aan de Kamer is verlopen. Dat heeft de Rekenkamer ook in het gesprek met de Kamer aangegeven. Overigens heeft de Rekenkamer ook gezegd de Kamer wellicht een spiegel voor te gaan houden, maar daar wachten wij op.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Volgens mij is een parlementaire enquête wat anders dan een Rekenkameronderzoek, maar misschien krijgen wij daar nog een antwoord op.

Mevrouw Eijsink wil graag betrokken worden bij het proces rond de totstandkoming van de toekomstvisie op de krijgsmacht. Ik heb gevraagd of het niet eerlijk zou zijn om een aantal varianten uit te werken. Mevrouw Eijsink en ik hebben samen een motie ingediend om te stoppen met de JSF. De Partij van de Arbeid heeft dus enige affiniteit met een krijgsmacht zonder JSF, schat ik zo in. Is mevrouw Eijsink het met mij eens dat de minister, voordat zij met haar eindvisie komt, meerdere varianten zou kunnen neerleggen, zodat de Kamer daar goed naar kan kijken?

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Het is mij niet duidelijk wat de heer Van Dijk bedoelt met meerdere varianten. Ik zal toch even op zijn vraag ingaan. Ten eerste is mijn baken het regeerakkoord. In het regeerakkoord wordt gesproken over de vervanging van de F-16. Er wordt echter geen toestel genoemd. Als het goed is, wordt dat in de visie meegenomen. Ten tweede heeft de Partij van de Arbeid altijd gezegd dat er een opvolger zal komen voor het jachtvliegtuig F-16. Dat is het verschil tussen de PvdA en de SP. De PvdA vindt dus dat er een opvolger moet komen van de F-16. De minister moet in haar visie meedelen op welke wijze, met welke landen en in welke samenwerking dit gebeurt. Uiteraard hebben wij daar ook gedachten over, maar de minister moet dit eerst meenemen in haar visie.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Mevrouw Eijsink zei net nog dat de Kamer betrokken moet worden bij de totstandkoming van die visie. Hoe gaan wij dit doen? Lijkt het mevrouw Eijsink niet redelijk dat wij met elkaar debatteren over de mogelijkheden, de scenario's en de verkenningen, voordat die eindvisie wordt vastgesteld? Ik heb gevraagd om een update van de verkenningen. De krijgsmacht kan namelijk meerdere richtingen op. Volgens mij wil mevrouw Eijsink daar ook bij betrokken worden. Het zou jammer zijn als de minister ergens in 2013 zegt: dit is het; hier gaan wij het mee doen.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Ik begrijp wel waar de heer Van Dijk naartoe wil, maar laten wij dan wel duidelijk constateren dat de middelen beperkt zijn. De middelen zijn het uitgangspunt. De financiën zijn leidend. Een organisatie is personeel is financiën, zo heb ik mij ooit laten vertellen. Dit is dus leidend in dezen. Wij kunnen hierover allerlei gedachten hebben. De partij van de heer Van Dijk heeft een visie. Alle partijen hebben een visie op de krijgsmacht. Het gaat erom welke mogelijkheden wij hebben binnen de ter beschikking staande middelen. Welke mogelijkheden hebben wij op nationaal, internationaal, personeel en financieel vlak? Dit moeten wij op een rij hebben. Dan komen wij op de visie van de minister. De Partij van de Arbeid wil uiteraard wel betrokken worden bij een discussie. Eerst wil ik de minister echter de kans geven. Zij is op 5 november aangetreden. Vorige week hebben wij een dag gedebatteerd. Ik wil gewoon kunnen optrekken met de minister. Volgens mij heeft het kabinet zelf daar ook belang bij, want het gaat om Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking. Die ministeries moeten hand in hand een visie neerzitten. Dat is niet niks.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik probeer het te begrijpen, maar ik vind het heel lastig. Ik stel toch een heldere vraag? Is mevrouw Eijsink het met mij eens dat de Kamer meerdere varianten kan bekijken en bespreken, voordat de minister haar definitieve visie vaststelt? Deelt mevrouw Eijsink de mening dat wij daarover een debat moeten voeren, voordat de visie tot stand komt?

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Je gaat toch niet meerdere varianten op een visie neerzetten? Je kunt toch niet meerdere varianten neerzetten? Er is een regeerakkoord. Daarin staat dat er een visie op de krijgsmacht komt. Het budget is leidend daarin. De krijgsmacht maakt geen draai van 180 graden. Een aantal zaken is er gewoon, omdat het vorige kabinet besluiten heeft genomen. Het vorige kabinet heeft in april 2010 aangegeven dat er 1,1 miljard uit gaat. Het vorige kabinet heeft besloten dat 12.000 functies verdwijnen en 6.000 mensen ontslagen worden. Met die uitkomsten hebben wij te werken. Ik wil nog weleens de belemmeringen en de mogelijkheden voor de heer Van Dijk opsommen. Laten wij nu niet net doen alsof wij nog een keer een draai van 180 graden maken. Mevrouw Günal, de heer Van Dijk en de heer Vuijk hadden het terecht over personeel dat wacht op besluitvorming. Ik heb een zekere nieuwsgierigheid. De heer Van Dijk weet dat wel. Ik raak die echt niet kwijt. Ik zal die ook gebruiken jegens de minister, maar wel op het moment dat wij de informatie krijgen, op het moment dus dat dit gerechtvaardigd is. Dan heeft de heer Van Dijk mijn aan zijn zijde voor een debat. Dat weet de heer Van Dijk zeker.

Mijn laatste opmerking ging over de verkenningen en de visie. Daarover hebben we inmiddels een en ander over uitgewisseld.

Ik ben ook nieuwsgierig wat de minister vindt van de operationele capaciteiten. Wij hebben in september een brief gehad die wij in de Kamer de kleurtjesbrief hebben genoemd. Ik ben er niet gerust op. Er was heel veel rood. Ik heb weleens gezegd: ik houd normaal ongelooflijk van rood, maar dit was me iets te rood. Ook dat kan mij overkomen. Graag zou ik van de minister willen weten wat de inzetbaarheidsdoelstellingen zijn tot 2015. Wij spreken niet over ambities, maar over inzetbaarheidsdoelstellingen. Wat is waar en wat is mogelijk? Daar gaat de Kamer eigenlijk over. Bij iedere uitzending en iedere missie, hoe klein of omvangrijk ook, is het de kerntaak van de Kamer om naar de operationele inzetbaarheid te kijken. Hoe krijgt de minister hier grip op? De financiële middelen die beschikbaar zijn voor Defensie verminderen overal substantieel. Ook in Washington hoorden wij de afgelopen dagen spreken over "smart defence", een begrip dat al veel langer zijn intrede heeft gedaan. Het is in feite de NAVO-variant van wat wij in de EU "pooling and sharing" noemen. De discussie ging met name veel over "smart politics". Dat betekent natuurlijk samenwerken in Europa, partnerships aangaan, verdere varianten op het gebied van personele samenwerking bedenken en dergelijke. Ik krijg graag een reactie van de minister.

Over de Rekenkamer is al een en ander gezegd. Voor de Kamer is de minister de regisseur. De Algemene Rekenkamer is ons kompas, door de jaren heen in elk geval het mijne, in de controle daarop. Defensie heeft, zo zegt de Rekenkamer, geen realistisch beeld van haar mogelijkheden, ambities en risico's. Hoe staat de minister hier tegenover? In feite zijn er twee kernvragen, die gaan over de wijze van verantwoorden en de mate waarin ambities nog realistisch zijn, gegeven de komende cruciale fase van de reorganisatie en de heroverweging voor de komende periode. Ook de Rekenkamer zegt dat Defensie zelf de piketpalen zet. Niet de Kamer zegt dat Defensie iets moet doen. Na alle maatregelen, verbeterplannen en dergelijke, met alle respect, zegt de Rekenkamer dat Defensie zelf de doelen vaststelt. Wij gaan dan natuurlijk controleren. Graag een reactie van de minister.

Ik heb ook nog een opmerking over het personeel. Ik heb vorige week al met de minister gesproken over de functietoewijzingen en in feite de weg naar ontslag. Helaas gaat dit over heel veel mensen; dat is heel verdrietig. Wat betekent dit nu voor de incomplete dossiers? Ik heb het niet over de wettelijke voorschriften ten aanzien van de documenten. Het gaat over mensen die in feite de organisatie moeten verlaten. Defensie kent een prachtig systeem met de zogeheten e-portfolio's en de competenties. Je hebt die gegevens nodig als je de organisatie verlaat. Je moet die dan aan je volgende werkgever kunnen laten zien. Dit is wat we afgesproken hebben. Ik verwijs ook naar het arbeidsvoorwaardenakkoord dat hierover in 2007 is gesloten. Daarin staat dat een aantal functiegebieden voor specifieke carrièrepatronen moeten worden meegenomen in het personeelsdossier. Graag een reactie van de minister.

Ik sluit af met enkele woorden over het Defensie Vrouwen Netwerk. Vorige week heb ik het gehad over Stichting Homoseksualiteit en Krijgsmacht, waarvoor gelukkig ook veel aandacht is binnen de organisatie, en het Defensie Vrouwen Netwerk. Ik vraag de minister naar VN-resolutie 1325. Nederland is internationaal een gewaardeerd voortrekker op het gebied van implementatie van resolutie 1325. Hoe kunnen wij dit blijven uitvoeren? De rol van de civil society in (post-)conflictgebieden of transitie wordt kleiner en de budgetten in het Westen slinken. Op 30 januari komt de Kamer nog te spreken over de situatie in Afghanistan. Ik wijs op de situatie waarin vrouwen zich daar bevinden en op de actieplannen die nodig zijn. Die actie is voor deze vrouwen en meisjes van groot belang. Wat kunnen wij nog meer doen op het gebied van nationale actieplannen? De heer Koenders, voormalig minister voor Ontwikkelingssamenwerking, heeft hier veel tijd en energie in gestoken, evenals de voorgangers van deze minister. Er is altijd aandacht voor geweest. Ik ga ervan uit dat de minister zeker hierop zal reageren en vertellen wat haar inzet is.

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik heb een heel algemene, maar belangrijke vraag over het budget van Defensie. Mevrouw Eijsink heeft zelf al aangegeven dat de rode kleurtjes met betrekking tot de huidige status van de krijgsmacht haar niet echt vrolijk maken. Nu bent u afgelopen dagen in Washington geweest. Daar heeft president Obama in de marge van de NAVO-top gezegd dat het echt misgaat met de omvang van defensie in Europa. De PvdA had in haar verkiezingsprogramma nog eens een keer een fikse bezuiniging ingeboekt. Zegt u ten aanzien van de toekomst van de krijgsmacht op de lange termijn dat er echt een ombuiging moet plaatsvinden en dat wij de andere kant op moeten, bijvoorbeeld richting de NAVO-afspraak van 2%?

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Over de NAVO-afspraak van 2% is gesproken. Diverse sprekers hebben daarover het een en ander gezegd, met name eigenlijk ook dat die 2% moeilijk is te vergelijken per land. Ik heb mijzelf daar door de tijd ook weleens in verdiept. Het Nederlandse budget is ongeveer 7,8 miljard. Daarvan is 1 miljard pensioenen en andere uitkeringen. Je zult eerst in de budgetten voor de krijgsmacht van diverse landen moeten bekijken wat zuiver krijgsmacht is. Vervolgens moet je bekijken of er, net als in Nederland, nog andere fondsen zijn, bijvoorbeeld stabiliteitsfondsen binnen Buitenlandse Zaken. In dit geval is dat ontwikkelingssamenwerking. Ik hecht aan de afspraak, maar het gaat veel meer om de vraag welke kwaliteit van de operationaliteit je te bieden hebt. Wat heb je werkelijk te bieden? Wat wij in Europa aan militairen "op de mat kunnen brengen", zoals dat heet, is natuurlijk verhoudingsgewijs niet uitbundig veel. Dat heet de "tooth to tail"-ratio. Daarnaar zullen wij dus moeten kijken. Dat is een veel belangrijker discussie dan elkaar steeds pin-pointen op de 2%. Ik begrijp de discussie. Ik denk ook dat het een goede leidraad is om elkaar iedere keer scherp te houden, maar hetzelfde geldt ten aanzien van de NAVO voor het principe "cost lay where they fall". Als Nederland nu mogelijk bijdraagt met Patriots, toegejuicht door de NAVO-lidstaten in Washington, heeft dit een weerslag op het budget van Nederland en niet op dat van de NAVO.

De voorzitter:

Ik verzoek de heer Segers om via de voorzitter te spreken.

De heer Segers (ChristenUnie):

Mevrouw Eijsink heeft terecht gezegd dat kabinet Balkenende IV als enige niet bezuinigde maar investeerde. Met enige trots kan ik daar nog even een streep onder zetten. Het patroon van de afgelopen tien jaar is iedere keer dat er een minister van Defensie aantreedt die zegt: nu is het echt afgelopen; nu hebben wij het minimum bereikt en nu kan het niet meer verder. Mevrouw Eijsink zegt nu ook met zoveel woorden dat zij zich zorgen maakt, als zij als die rode kleurtjes ziet. Dan moet er toch een keer een patroon zijn dat er minimaal weer geld bij gaat. Of wij nu die 2% halen of niet, is de vraag, maar het is van cruciaal belang dat er nu een ombuiging plaatsvindt. Is dat op de lange termijn ook de ambitie van de PvdA-fractie?

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Anders dan de heer Segers heb ik het eerst over het op orde brengen van de organisatie. De heer Segers koppelt aan de rode kleuren de conclusie dat er meer geld bij moet. Ik wil dat de organisatie eerst op orde is. Laten wij dan eens bekijken waar middelen aan besteed worden. Fair enough, in de bezuiniging van april 2010 van 1,1 miljard zat 400 miljoen die kwijtraakte in de organisatie. Wij moesten helaas heel veel bezuinigen, maar die 400 miljoen was gericht op het geld dat zoekgeraakt was binnen de organisatie. Mag ik dan aan deze kant een keer zeggen dat de organisatie eerst op orde moet? Dat bedenk ik niet zelf, ook al zou ik er door de jaren heen wel het een en ander van hebben gemerkt, maar dat doet de Rekenkamer. In 2006 kwam zij met een rapport over de operationele inzetbaarheid en in 2009 weer. Intern is er dus het een en ander niet op orde in de organisatie. Dat kan niet altijd worden gerelateerd aan bezuinigingen, want helaas komen bezuinigingen ook in andere sectoren consequent voor.

De heer Segers (ChristenUnie):

Het is toch echt curieus om kwaliteit helemaal los te koppelen van kwantiteit en van het geld dat je erin steekt. Als je eerst 1,5 miljard bezuinigt, moet je niet raar staan te kijken als er inderdaad kwalitatieve problemen zijn. Wij kunnen niet anders dan de krijgsmacht op orde brengen door die goed te organiseren maar ook door er geld bij te brengen. Ik stel een heel eenvoudige vraag. Is het de ambitie van de PvdA-fractie op de lange termijn om een ombuiging van dit patroon te laten plaatsvinden en weer toe te groeien naar extra investeringen in de krijgsmacht?

De voorzitter:

Mevrouw Eijsink, graag een kort antwoord.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Het spijt mij, maar de bezuinigingen van april 2010 waren, voor de goede orde, niet de bezuinigingen van de Partij van de Arbeid. Zij zat toen niet in de regering maar in de oppositie. Andere partijen, en niet de Partij van de Arbeid, hebben dat dus gedaan. De heer Segers vraagt mij nu of er meer geld bij moet. De Partij van de Arbeid zegt consequent dat de organisatie eerst op orde moet. Wij hebben de Rekenkamerrapporten over de operationele inzetbaarheid consequent gevolgd, zoals een bezwaaronderzoek van de Rekenkamer in 2007. Dat zou voor iedere organisatie gelden: eerst de zaak op orde en dan pas zien hoe je verder moet. De PvdA was in 1999 de eerste die begon over Europese samenwerking.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Het is nogal wat wat er de afgelopen jaren, over een heel lange periode, aan bezuinigingen op Defensie is afgekomen. De organisatie niet op orde? De prestaties die de Defensieorganisatie neerzet, de output, is schitterend. Bijna elke organisatie zal als zij zoveel moet bezuinigen in administratieve zin nauwelijks op orde kunnen komen. Als wij doorgaan met bezuinigen, komt de organisatie toch nooit op orde?

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Het was niet de PvdA die de afgelopen tien jaar de bezuinigingen heeft ingezet. Het was in 2003 de VVD, het was in 2010 het CDA, kortom, de PvdA was er niet bij betrokken. Als het gaat om de output zeg ik dat ik niet degene ben die dit bedenkt. Het is de Rekenkamer die consequent en consistent zegt: alles wat door Defensie bedacht wordt, bedenkt men zelf als piketpalen. Als de organisatie zegt dat zij financieel in 2012 op orde wil zijn en materieel in 2014, dan betekent dat dat de organisatie zelf piketpalen neerzet. Dat controleer je als Kamer. Daar worden voorwaarden voor gesteld die ík niet bedacht heb, maar die wel door mij gecontroleerd worden. Uiteraard is er een spanningsveld als er bezuinigd wordt, maar dat komt ook bij scholen en in de gezondheidszorg voor. Hoe kan het dan dat in deze organisatie consequent zaken niet op orde komen? Natuurlijk wordt het beïnvloed door de bezuinigingen, maar de Kamer heeft de afgelopen jaren steeds geluisterd naar verbeterplannen. De Kamer heeft daar ruimte en tijd voor gegeven. En ik mag hopen dat de maatregelen nu op orde komen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Mevrouw Eijsink gaat toch niet beweren dat in de zorg en in het onderwijs alles op orde is?

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Dat zou ik zeker niet willen beweren.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Door bezuinigingen, maar ook door allerlei andere oorzaken, is daar nog een lange weg te gaan. Bij de Voorjaarsnota gaan wij ongetwijfeld met elkaar discussiëren over nieuwe bezuinigingen. Mevrouw Eijsink gaat er dan met de heer Vuijk en anderen in achterkamertjes al eerder over overleggen. Wij moeten er niet aan denken dat de 5 miljard die in 2014 nog eens extra bezuinigd moet worden, weer op het bordje van Defensie terechtkomen. Kan mevrouw Eijsink toezeggen dat Defensie ontzien wordt bij die ronde?

De voorzitter:

Graag een kort antwoord.

De heer Dijkgraaf (SGP):

"Ja" voldoet.

De voorzitter:

Maar "nee" mag ook.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Ik verwijs naar mijn antwoord op de heer Knops, want die stelde dezelfde vraag.

De voorzitter:

Afrondend professor.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dit vind ik weer van die ontwijkende antwoorden.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Ik ontwijk niks, ik wil het eerdere antwoord graag herhalen, maar ik luister naar de voorzitter.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Het antwoord op de vraag van de heer Knops vond ik ook niet heel helder. Dat was vooruitschuiven. Wij behandelen de begroting van Defensie voor 2013. Er zijn grote organisatorische en financiële uitdagingen. Ik zou wel eens willen dat wij als Kamer gewoon zeggen: het is genoeg geweest, het is mooi geweest, Defensie heeft uitdagingen zat.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Als het zo makkelijk zou zijn … De betrokkenheid van de Kamer bij Defensie is groot, maar wij weten ook allemaal hoe moeizaam de bezuinigingen voor de hele samenleving zijn. De heer Dijkgraaf mag er andere keuzes in maken. De voorliggende keuzes zijn zwaar. Voor andere sectoren liggen er andere keuzes. Ik ga daar niet op vooruitlopen, want iedereen weet hoeveel pijn er is. Ik kan de partijen noemen die in de tien jaar betrokken waren bij de bezuinigingen. De PvdA heeft daar niets mee te maken gehad. Dat ligt nu voor. Het is moeizaam, maar het ligt voor.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik heb begrip voor mevrouw Eijsink en ik vind het heel goed dat zij deze deur niet dichtslaat, want het zou zomaar nodig kunnen zijn. Ik heb wel een vraag op een ander punt. Er wordt namelijk 250 miljoen euro gebruikt voor vredesmissies in ontwikkelingslanden. Dat geld komt uit het budget voor ontwikkelingssamenwerking. Wat vindt de PvdA ervan dat het geld voor OS daarvoor wordt gebruikt?

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Om verwarring te voorkomen: volgens mij staan er in het regeerakkoord twee fondsen: het revolverend fonds en het ontwikkelingsfonds voor vrede en veiligheid.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik bedoel het eerste fonds.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Fijn dat ik dat weet. Maar dan nog: waaruit worden de middelen gehaald? Ik wil weten waarop ik ga reageren.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Er wordt 250 miljoen euro vrijgemaakt voor internationale veiligheid. Dat budget zal, staat in het regeerakkoord, niet meer ten laste komen van Defensie, maar van Ontwikkelingssamenwerking. Dat geld wordt dus geparkeerd bij Ontwikkelingssamenwerking, en daarmee worden internationale missies uitgevoerd. Wat vindt u ervan dat vanuit het budget van Ontwikkelingssamenwerking missies worden uitgevoerd?

Mevrouw Eijsink (PvdA):

In het regeerakkoord staat dat 250 miljoen van het budget voor Ontwikkelingssamenwerking wordt omgezet in een budget voor internationale veiligheid. Het budget komt beschikbaar voor Defensie voor aan internationale veiligheid verbonden projecten. Corresponderend daaraan wordt de begroting van Defensie vanaf 2014 met 250 miljoen verlaagd. Er staat daar niet dat dat geld voor missies wordt gebruikt. We hebben een brief van de bewindslieden gehad, waarin staat dat dit uitgewerkt zal worden. Het was de bedoeling dat er over de financiële muurtjes heen zou worden gesprongen. Dit fonds zal dat mogelijk gaan doen, wat een enorme vooruitgang zou zijn. We hebben hier enorme discussies gehad naar aanleiding van de missie in Afghanistan. Ik herinner me nog dat we in februari een evaluatie hebben gehad, en dat collega's heel creatieve voorstellen hebben gedaan voor een dergelijk fonds. Een dergelijk fonds is er nu. En nee, ik weet de criteria nog niet, en ik ben er ook nieuwsgierig naar. We weten dat veel OS-projecten door militairen worden gedaan.

De voorzitter:

U hebt een duidelijk antwoord, mijnheer Van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik stel vast dat dit kabinet niet of weinig bezuinigt op Defensie en daarentegen 1 miljard bezuinigt op ontwikkelingssamenwerking. Mevrouw Eijsink is geen woordvoerder op dat terrein, dat respecteer ik, maar ik stel vast dat er voortaan geld uit het OS-budget wordt gebruikt voor internationale veiligheid en missies op dat terrein in ontwikkelingslanden. Wat een slechte deal! De Partij van de Arbeid wilde juist investeren in ontwikkelingssamenwerking, maar het tegenovergestelde gebeurt: Ontwikkelingssamenwerking wordt kaal geplukt, Defensie wordt ontzien.

De voorzitter:

En uw vraag?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Deelt mevrouw Eijsink mijn mening dat dit een slechte deal was?

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Deze Kamer heeft jaren gesproken over de drie D's: development, defence, diplomacy. Nu gaan we stapjes zetten, nu komt er een creatief fonds, nu is er geluisterd naar onze militairen en diplomaten, en nu is het ineens niet goed. Ik deel uw mening niet.

Mevrouw Hachchi (D66):

Mevrouw Eijsink had het net over Europese defensiesamenwerking; haar partij is daarvoor. Is de Partij van de Arbeid bereid om boter bij de vis te leveren en soevereiniteit te delen? Verder wil ik van haar horen wat ze vindt van uitspraken van de nieuwe minister van Defensie die, in antwoord op de vraag of er gepraat moet worden over het inleveren van soevereiniteit, zei: nee, de dag dat het Europees Parlement gaat beslissen waar Nederlandse militairen worden ingezet, komt er wat mij betreft niet.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

De eerste notitie van de PvdA over Europese samenwerking verscheen in 1999, toen iedereen die samenwerking nog verfoeide. In 2007 was er ook een notitie. Ik weet nog dat een partij toen hier in de Kamer zei: "brandhout". Wij zijn altijd voor samenwerking geweest, of het nou gaat om samenwerking in Europa, Europese samenwerking of pooling en sharing. U mag het noemen zoals u wilt, maar dit zit bij wijze van spreken in de genen van de PvdA, al jarenlang en los van mogelijke bezuinigingen. Daarover ben ik het dus eens met mevrouw Hachchi van D66. Over soevereiniteit gaan wij als Kamer nog spreken, maar ik heb de afgelopen jaren in deze Kamer al herhaaldelijk gezegd: denken wij nu, vanaf 150 blauwe stoelen in deze Kamer, werkelijk dat we, als we op missie gaan en met 42 landen in Afghanistan werken, in die samenwerking niet hebben geluisterd naar anderen? Onze generaal De Kruif, die commandant was van Regional Command South, heeft ons in die positie tijdens onze veldbezoeken duidelijk gemaakt hoe het werkelijk, boots on the ground, werkt en waarvoor wij onze militairen uitsturen. De discussie over soevereiniteit, het afstaan van bevoegdheden of samenwerken moeten wij voeren, maar in de praktijk werken wij al samen. Als mevrouw Hachchi doelt op het instemmingsrecht van de Kamer, gaat het om een andere discussie. Ik heb alle partijen de afgelopen jaren vele malen horen zeggen dat wij op alle niveaus moeten samenwerken. Of het nou gaat om onze kolonel, een sergeant, de opleiding in Napels of waar dan ook, wij moeten samenwerken. Samenwerken betekent ook dat je bij inzet en uitzending die discussie durft aan te gaan, want je laat de militairen niet alleen oefenen om daarna toch af te zien van uitzending.

Mevrouw Hachchi (D66):

We krijgen zo'n beetje een soort college van mevrouw Eijsink, maar in de discussies die zij samen met mij vanuit de oppositiebanken heeft gevoerd over Europese defensiesamenwerking, heeft zij te kennen gegeven dat je die soevereiniteitsdiscussie niet uit de weg moet gaan als we op dat terrein echt verder willen, maar ook dat je daarbij partijen moet hebben die het lef hebben om tot die deling bereid te zijn. Is de PvdA bereid om soevereiniteit te delen en wat vindt zij van de uitspraak van deze minister, die daar heel duidelijk afstand van neemt?

De voorzitter:

Mevrouw Eijsink, graag een kort antwoord. U kunt het!

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Het spijt me, maar mevrouw Hachchi stelt een vraag waarover wij nog een debat gaan voeren en die wij juist uit dit debat hebben getrokken. Ik wil de vraag echter graag beantwoorden. De discussie over het delen van soevereiniteit moet je met elkaar willen voeren. Vanmiddag is daar in het debat over Europa veelvuldig over gesproken. Ik heb alle uitspraken van collega's daarover gevolgd. Ik heb niet de behoefte om dat debat hier te herhalen, want dat gaat veel verder dan hier in dit plenaire debat elkaar even vertellen wat wij wel of niet bedoelden. Als wij onze mensen uitzenden, delen wij de zorg en de aandacht daarvoor. Dan ga ik die vraag hier niet in een heel kort plenair debatje beantwoorden. Dat is een veel diepgaandere discussie, die veel verder gaat dan even ja of nee zeggen op die vraag. Mevrouw Hachchi begrijpt dat zeker.

De voorzitter:

Afrondend, mevrouw Hachchi.

Mevrouw Hachchi (D66):

Ik zal positief eindigen. Ik reken erop dat mevrouw Eijsink de lijn doorzet die ik tot nu met de PvdA heb getrokken op het punt van Europese defensiesamenwerking en dat wij ten opzichte van deze minister zeker gaan bekijken of wij die lat hoger kunnen leggen dan bij de voorganger van deze minister. Er moet immers vanuit de politiek behoorlijk wat gebeuren als wij Europese defensiesamenwerking daadwerkelijk van de grond willen krijgen.

De voorzitter:

Heerlijk, dat is geen vraag. We gaan dus meteen door naar de heer Van Ojik.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik heb een heel eenvoudige vraag die misschien wel eenvoudig in een interruptiedebatje beantwoord kan worden. Mevrouw Eijsink heeft tot mijn vreugde warme woorden gesproken over resolutie 1325, die betrekking heeft op de rol en positie van vrouwen in conflictsituaties, en over de voorlopersrol die Nederland op dat punt speelt. We weten ook dat er zware personele bezuinigingen op Defensie aan de orde zijn. Zou mevrouw Eijsink het een goed idee vinden om samen met mij aan de minister te vragen om de gendercapaciteit op het ministerie van Defensie uit te sluiten van die personele bezuinigingen?

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Als ik het woord "gender" hoor, ben ik altijd confuus, want daar zijn 150 definities van. Dat is niet flauw bedoeld, maar als de heer Van Ojik bedoelt dat we ervoor moeten zorgen dat de kennis en de capaciteit er zijn, of het nou gaat om mannen of om vrouwen zijn, zeg ik al jaren dat het van belang is om daar goed in te investeren. Het is van belang dat we resolutie 1325 doorvoeren, met name in missies zoals in Afghanistan. We weten allemaal welke betekenis het heeft gehad dat vrouwen op missies mee zijn geweest en wat dat heeft betekend in het contact met vrouwen ter plekke. Op dat punt zeg ik natuurlijk ja, maar dat heeft in die zin niets met die bezuinigingen te maken dat Defensie daar zelf aandacht voor moet hebben. Het zou niet zo moeten zijn dat de Kamer daar constant op moet aandringen; het hoort bij de taken van defensie. Wil je een missie uitvoeren, dan is dat daar deel van.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Er is op het ministerie van Defensie speciale capaciteit beschikbaar voor de inzet die mevrouw Eijsink bepleit. Is het een idee om de minister te vragen, die capaciteit bij de benodigde personeelsreducties te ontzien?

De voorzitter:

Kort antwoord.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Ik ga ervan uit dat de minister daar zelf oog en oor voor heeft, en dat het ook nodig is. Als je immers een evenwichtige personeelsopbouw wilt, is dit er deel van. Ik heb al de reservisten genoemd en dit hoort er ook bij. Ik vind dat het aan de minister is om heel goed binnen haar ministerie te kijken hoe zij hier aandacht aan kan besteden. Dat zal zij ook zeker doen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Oké, dan ga ik daar met mevrouw Eijsink van uit. We wachten wat dit betreft de plannen af.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Eerste termijn van de minister, morgenochtend.

De heer Knops (CDA):

Voorzitter. Allereerst felicitaties aan de heer Vuijk en mevrouw Günal-Gezer voor hun maidenspeech. Ik zie uit naar constructieve oppositie en samenwerking met hen.

Vandaag behandelen we de Defensiebegroting 2013, op een moment dat de regering besloten heeft om Patriots uit te zenden naar Turkije. Onze militairen moeten bescherming bieden tegen mogelijke aanvallen vanuit Syrië. De Arabische Lente ontaardt in een Arabische chaos. Deze chaos bereikt de buitengrenzen van de NAVO. Het was al chaos voor onze koopvaardij, en wel in de vorm van piraten voor de kust van Somalië. De terroristen in Somalië maken het nog bonter: Al-Shahaab dreigt zelfs de Tweede Kamer op te blazen. En wat doet Paars? Het bezuinigt op de AIVD en op Defensie. Is dat nou sterker uit de crisis komen?

Gelukkig beschikt Nederland nog steeds over een krijgsmacht om trots op te zijn Het CDA wil dat graag zo houden. Dat is, zeker in deze tijd, een uitdaging. Defensie verkeert in een moeilijke fase als gevolg van de bezuinigingen, ook die van het vorige kabinet, een kabinet waarvan ook wij deel uitmaakten. Er worden 12.000 functies opgeheven en 2013 is het jaar waarin de reorganisatie namen en gezichten krijgt. Daarnaast staat een deel van het materieel stil, gaan oefeningen niet door en is de krijgsmacht nog maar beperkt inzetbaar.

Dat bleek ook uit de hoorzitting die de Kamer op 5 november georganiseerd had. Volgens defensiedeskundige De Wijk zijn zelfs de grondwettelijke taken van Defensie in het geding. Het CDA is benieuwd hoe de minister hier tegenaan kijkt. De agenda van minister Hillen was er dan ook op gericht om de krijgsmacht in 2014 weer volledig op orde te krijgen, personeel en materieel. Paars heeft echter opnieuw een forse tik uitgedeeld aan Defensie, zoals we in het WGO al hebben besproken: minimaal ruim 100 miljoen boven op de bezuinigingsafspraken die daarvoor al gemaakt zijn. Daar komt nog een btw-verhoging bij, zo maakte de minister duidelijk. Al met al moet er dus voor bijna 250 miljoen aan taakstellingen verwerkt worden.

Iedereen begrijpt dit, het is een kwestie van optellen, behalve de VVD-fractie, zo lijkt het. Zowel in het WGO als zojuist in de maidenspeech van de heer Vuijk – waarop ik hem niet mocht interrumperen, hoewel ik nu zie dat hij mij gaat interrumperen – bleek dat de VVD nog steeds de suggestie wekt dat er niet wordt bezuinigd op Defensie. Wat ons betreft moet de VVD kleur bekennen. Er moet boter bij de vis, anders zijn de liberalen niet alleen vóór maar ook na de verkiezingen beloften aan het verbreken.

De heer Vuijk (VVD):

De heer Knops daagt mij uit. We hebben al eerder van gedachten gewisseld over de bezuinigingen. Is de heer Knops zich ervan bewust dat bijvoorbeeld de btw-verhoging, waar een financieel nadeel uit gaat volgen, geen maatregel is die voortvloeit uit het regeerakkoord?

De heer Knops (CDA):

Maar het is wel een maatregel die bij Defensie gevoeld wordt. Ik zeg niet dat alles de schuld is van de VVD, maar ik zou het voor de start van de discussie wel fijn vinden als we erkennen dat er wederom een taakstelling ligt voor Defensie, een taakstelling die voor een deel voortvloeit uit autonome maatregelen die in het Kunduzakkoord of het regeerakkoord zijn genomen, en voor een deel specifieke maatregelen betreft, bijvoorbeeld het potje voor HGIS.

De heer Vuijk (VVD):

Ik hoor heel goed wat de heer Knops zegt. Het punt is dat een heleboel maatregelen momenteel in uitvoering zijn, in opdracht van de minister. Ik hoor de heer Knops in zijn opsommingen al die maatregelen ietwat door elkaar gooien. De discussie zou wat mij betreft beter te volgen zijn indien de maatregelen uit elkaar werden gehouden en wij de discussie konden toepsitsen op maatregelen die specifiek voortvloeien uit dit regeerakkoord. Is de heer Knops dat met mij eens?

De heer Knops (CDA):

Ik vind het prima om dat zo te doen. Ik wil de optelsom die ik in het wetgevingsoverleg heb gemaakt wel herhalen. De btw komt daarbij. Ik moet mijn excuus aanbieden voor het feit dat ik in het wetgevingsoverleg sprak over 180 miljoen daar waar het 250 miljoen moet zijn. Het is inderdaad een mix van maatregelen uit het Lenteakkoord en autonome en specifieke maatregelen die uit het regeerakkoord voortvloeien.

De voorzitter:

De heer Vuijk afrondend.

De heer Vuijk (VVD):

Wij willen eerst afwachten met welke afspraken de minister komt ten aanzien van de maatregelen van het nieuwe budget dat wordt gevormd. Bij alle andere maatregelen moet voortdurend zorgvuldig worden uitgesplitst of ze uit het Lenteakkoord komen of uit veel eerdere besluitvorming. Ik zie de heer Knops knikken en daarmee beantwoordt hij mijn vraag.

De voorzitter:

Dan gaan wij door naar de heer Segers.

De heer Knops (CDA):

Ik merk nog op dat ik het helemaal eens ben met de heer Vuijk. Ik doe helemaal niet moeilijk over de maatregelen waaraan een label van mijn partij hangt. Ik ben zo fair om dat te erkennen en hoop dat de heer Vuijk dat in het vervolg ook doet.

De voorzitter:

Dat is pure winst.

De heer Segers (ChristenUnie):

Begrijp ik goed dat de CDA-fractie spijt heeft van het miljard aan bezuinigingen van de vorige coalitieperiode?

De heer Knops (CDA):

Ik had het graag anders gezien. Wij hebben dat afgesproken in de constellatie waarin wij toen zaten. Ik ben er niet trots op, want de maatregelen die nu nog steeds op de rol staan om genomen te worden, zijn voor een deel een uitvloeisel van de afspraken indertijd met de coalitie met PVV en VVD. Wij hebben die verdedigd, maar wij hebben daarna in ons verkiezingsprogramma gezegd: niet meer dan dit. Wij hebben overigens in ons verkiezingsprogramma 60 miljoen opgenomen aan bezuinigingen, maar dat is nog altijd minder dan wat er nu aan taakstellingen voorligt. Ik sluit mij echter aan bij de eerdere opmerking van de heer Segers. Er komt een moment waarop de grens is bereikt. Wat ons betreft is die grens nu bereikt.

De heer Segers (ChristenUnie):

Dit valt in de categorie "eens maar voorlopig nooit weer"?

De heer Knops (CDA):

Ik had gehoopt dat ik die vraag nooit zou krijgen in het parlement, maar in dit geval durf ik die met "ja" te beantwoorden.

Of de schade nog hoger oploopt ten gevolge van de bezuinigingen hangt af van de vraag hoe de overheveling van 250 miljoen van Defensie naar OS verloopt. Het geld wordt weggehaald bij Defensie en wordt in het rugzakje van mevrouw Ploumen gestopt, die er de wijde wereld mee intrekt. Kunnen uitzendingen van Patriots er in de toekomst mee worden gefinancierd, zo vraag ik de minister. Dat is volgens mij nog maar de vraag. Hoe slechter de minister onderhandelt in de kwestie rondom het rugzakje, hoe hoger de rekening voor Defensie wordt. Daarbij is het ontbreken van een gemeenschappelijke visie van Paars nu niet bepaald behulpzaam.

Het is een risico voor Defensie en dat blijkt ook uit het regeerakkoord. Dat biedt weinig duidelijkheid en houvast. De inkt is nog niet droog of beide partijen interpreteren het al verschillend. Zo wordt er een paarse mist opgetrokken, bijvoorbeeld bij het dossier inzake de vervanging van F-16's. De JSF wordt namelijk niet meer bij naam genoemd. Volgens de PvdA-fractie eet de luchtmacht het budget van Defensie op en kan de keuze ook vallen op lease, de Eurofighter of de Gripen.

Mevrouw Eijsink weet niet zeker of een vijfde generatie jachtvliegtuigen nog wel nodig is en ook niet of de vliegbasis Volkel, waarover zojuist met veel trots werd gesproken, nog wel open blijft. Het kan dus alle kanten uit, tot zelfs een nieuwe kandidatenvergelijking toe of misschien een endlife update van de F-16, zoals de PvdA in haar verkiezingsprogramma heeft staan. Wat zijn de doelpalen en hoe voorkomt de minister dat de PvdA die verschuift tijdens het spel? De minister neemt de Kamer nu onvoldoende mee in het proces en dreigt daardoor de regie juist kwijt te raken. Nu al is duidelijk dat de JSF een molensteen is om de nek van deze coalitie.

Over het type krijgsmacht verschillen de VVD en PvdA van mening. De PvdA wil een vredesmacht voor stabilisatiemissies en de VVD wil een krijgsmacht die in het hoogste geweldspectrum kan optreden. Wij hebben dat zojuist gehoord en dat spreekt mij zeer aan. De PvdA is voor Europese taakspecialisatie en de VVD tegen. Minister Hennis moet opboksen tegen drie PvdA-bewindslieden: minister Timmermans, met wie zij samen een visie moet opstellen, minister Ploumen, die het budget krijgt voor missies en minister Dijsselbloem, die Defensie onder curatele stelt over de JSF. Daarnaast is wapenexport met de PvdA vrijwel onmogelijk en dus ook de verkoopopbrengst die Defensie zo hard nodig heeft.

Dan is er nog zoiets als de gevolgen van de feminisering. Het schijnt echt zo te zijn dat hoe meer vrouwelijke parlementariërs zich bezig houden met Defensie, hoe lager de Defensie-uitgaven zijn. De vraag is dus gerechtvaardigd of doorgaan met het door mevrouw Eijsink ingezette beleid wel zo verstandig is. Ik verzin dit niet.

De voorzitter:

De heer Van Dijk is een vent.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik ben altijd bereid om op te komen voor vrouwenrechten. Wanneer krijgen wij een motie van de CDA-fractie op dit punt?

De heer Knops (CDA):

Met moties probeer je dingen te veranderen, maar dit is een gegeven. Dat lijkt mij dus heel lastig, want het is een onderzoek van een Amerikaanse universiteit uit Texas. Wel is er hoop voor Defensie, want uit datzelfde onderzoek blijkt dat de defensie-uitgaven met een vrouwelijke minister van Defensie 2,5% omhoogschieten. De coalitie heeft wat dat betreft een goede keuze gemaakt.

Minister Hennis moet haar mannetje staan en met een visie komen. Dat kan betekenen dat er nieuwe, pijnlijke keuzes nodig zijn om andere keuzes mogelijk te maken. Gelukkig is de ambitie van de minister erop gericht om de operationele capaciteit te behouden. De CDA-fractie maakt daaruit op dat de minister blijft staan voor een veelzijdig inzetbare krijgsmacht. Dat zou mooi zijn, want dat is de krijgsmacht waar ook het CDA voor staat. Ik krijg graag een bevestiging van de minster op dit punt.

Dan ga ik in op de discussie over het besturingsmodel van Defensie. Ik heb daarover eerder al vragen gesteld en bij de vorige begrotingsbehandeling ben ik daar kritisch over geweest. Ik ga hierover graag met de minister in discussie. Zij heeft een brief toegezegd voor februari en we zullen dan zien op welke wijze dit zich verder ontwikkelt.

Ik kom bij de visie van de minister. De CDA-fractie roept de minister op om in ieder geval aandacht te besteden aan cyber warfare, innovatietechnologie en de nationale veiligheid. De R&D-uitgaven van Defensie zijn veel te laag, ook in Europees perspectief. We zijn voor het tijdelijk verhogen van het budget van CODEMO en daarom zullen we het amendement van de VVD en de PvdA ook steunen.

Innovatie is om veel redenen goed. Een reden is dat het kan bijdragen aan het beperken van de exploitatiekosten en juist daar zit het probleem voor Defensie. Zo ziet de CDA-fractie een mogelijkheid bij bijvoorbeeld het project Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen. Ziet de minister ook kansen in het extra investeren in innovatieve oplossingen om de exploitatie en de levensduurkosten te beperken?

De minister toont zich enthousiast en betrokken bij Defensie. Ze heeft hoge ambities, namelijk om de operationele eenheden te ontzien. Dat uitgangspunt steunt onze fractie volledig. Maar hoe realistisch is dat gezien de omvang van de bezuinigingen? Als het niet lukt, heeft de minister toch een geloofwaardigheidsprobleem. De volgende parodie op de VVD-verkiezingsaffiches wordt dan: gebroken beloften, lege hulzen en het leger steeds leger. Dat zou zomaar kunnen gebeuren. Paars heeft zich nu rijk gerekend met economische groei, maar die dreigt tegen te vallen. De Nederlandsche Bank stelt dat nieuwe bezuinigingen onvermijdelijk zijn. Wat dan te doen? De grote ogen van de PvdA zullen dan opnieuw op Defensie gericht zijn. In De Telegraaf van afgelopen zaterdag stelde de minister dat extra bezuinigingen een drama zijn. De grens zou bereikt zijn en wij zijn het daarmee eens. Maar het probleem zit niet bij Defensie en daarom moet je de oplossing ook niet daar zoeken. Wordt de soep echter wel zo heet gegeten als hij wordt opgediend? Want direct daarna lezen we, in hetzelfde artikel, dat er soms momenten zijn dat je het toch gewoon op je bordje krijgt. Dat vonden nu wij weer niet zo sterk. Kan de minister daarop antwoorden? Zij legt nu meteen haar troeven op tafel, maar de minister van Financiën heeft De Telegraaf, of in ieder geval deze editie, waarschijnlijk ook gelezen.

Ten slotte wenst onze fractie onze mannen en vrouwen bij Defensie sterkte toe in het zware jaar, de zware periode, die komen gaat. Verder wensen wij de minister kracht en wijsheid om de ingrijpende reorganisatie in goede banen te leiden.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Ik heb hier iets nieuws gehoord van de heer Knops. Hij gebruikte de uitdrukking die de PvdA en de SP de afgelopen jaren weleens gebruikt hebben, namelijk dat de JSF een molensteen om de nek van Defensie is. Ik heb de heer Knops die uitdrukking niet eerder horen gebruiken en wil hem dan ook het volgende vragen. Ik heb hier de brief van 12 oktober aan de informateurs die gaat over de opvolging van de F-16. Op 5 juli hebben we daarover een debat gevoerd. Toen ging het nog over 56 toestellen, wat een nieuw getal was, en daarna werd het 45. In deze brief wordt het getal 35 genoemd. Hoe kijkt de heer Knops hiernaar? Hij heeft gezegd dat de luchtmacht het budget van Defensie opeet. Dat is ook de uitdrukking die ik door de jaren heen heb gebruikt. Maar wat vindt de heer Knops ervan dat we op 5 juli met voormalig minister Hillen spraken over 56 toestellen, en dat het in de brief van 12 oktober over 35 toestellen gaat? Niemand in deze Kamer wist daar iets van. Als de heer Knops het wel wist, hoor ik het graag.

De heer Knops (CDA):

Ik wil allereerst iets rechtzetten. Ik heb niet gezegd dat de JSF een molensteen om de nek van Defensie is, maar om de nek van de coalitie. Dat is een klein verschil. Kijkend naar het proces rondom de JSF dan zijn wij altijd van mening zijn geweest dat er een opvolger moet komen voor de F-16. We zijn indertijd, onder leiding van de PvdA-premier, in een project gestapt waarvan wij altijd hebben gezegd hebben, dus ook vanuit de oppositie, dat wij erin geloven. Er zal een opvolger moeten komen en er zijn kandidatenvergelijkingen geweest waaruit de JSF als beste naar voren is gekomen. We hebben continu, in alle situaties, onze steun aan dit project toegezegd en dat zullen we ook blijven doen. Natuurlijk ligt er een budgettair probleem, maar dat lag er eerder ook al, en misschien komt er nog eentje bij. Ik wacht de reactie van de minister op dat punt af. Dat de kosten stijgen en er geen alternatieven buiten de JSF zijn, leidt er niet toe dat wij onze opvatting over het JSF-programma wijzigen.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Hoor ik de heer Knops nu zeggen dat hij daarvan afwist? Voor mij was dit totaal onbekend. Dat voor het budget dat beschikbaar is 35 toestellen gekocht kunnen worden, is niet eerder aan de Kamer gemeld en met de Kamer besproken. Ik hoor de heer Knops zeggen dat het om informatie gaat die hij eerder niet had en nu wel heeft, uit het informatiedossier dat openbaar is gemaakt. Dit maakt voor het CDA blijkbaar geen verschil als het om de keuze gaat. Hoor ik de heer Knops ook dat duidelijk zeggen?

De heer Knops (CDA):

Ik was niet bekend met die feiten. Ik zou bijna zeggen: laten wij ze eens valideren, in goede traditie, om te controleren of het is zoals mevrouw Eijsink het nu zegt. Het leidt bij mij niet tot de conclusie dat wij moeten stoppen met het JSF-project. Daarin heeft mevrouw Eijsink gelijk.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Die feiten komen niet van mij, maar zijn afkomstig uit een brief die is ondertekend door de voormalige minister van Defensie, de heer Hillen.

De heer Knops (CDA):

Die ken ik, die minister ken ik.

Mevrouw Hachchi (D66):

Voorzitter. Ook ik begin met felicitaties voor mevrouw Günal-Gezer en de heer Vuijk voor hun maidenspeeches. Er spreekt duidelijk betrokkenheid uit en ik kijk uit naar de debatten die zullen volgen.

Het schip Defensie wisselt midden in een lastige periode van gezagvoerder. Minister Hennis begint aan haar droombaan, zoals zij het stelde tijdens haar aantreden. Ik feliciteer haar vanaf deze plek graag nog eens met deze mooie benoeming. Hart voor de zaak is een goed vertrekpunt, maar passie, gedrevenheid en goede bedoelingen zijn voor een minister geen garantie voor succes. De marges van de begroting zijn buitengewoon smal en de ambitie was, is en blijft dat Nederland een rol van formaat blijft spelen in de wereld. D66 kijkt voorbij de grenzen en daarvoor heb je krijgsmacht nodig. Het schip bevindt zich in zwaar weer. De trefzekere stuurmanskunst zal de komende jaren onmisbaar zijn. Ik wil in dit debat vooral spreken over de hoofdlijnen van de politieke koers die de nieuwe minister gaat varen. Ik sta stil bij de volgende vier vragen. Wat betekent het regeerakkoord voor Defensie? Hoe moet de reorganisatie verder verlopen? Wat wordt meegenomen in de strategische verkenning? Wat betekent dit allemaal voor de missies nu en in de toekomst?

Allereerst het regeerakkoord, want bij het lezen van de defensieparagraaf vroeg ik mij af wie de ander wat gegund heeft. Geen nieuwe korting op Defensie, kraaide de VVD. Ik vraag de Kamer even mee te tellen. 84 miljoen in 2012, een nieuwe taakstelling oplopend naar 48 miljoen, 250 miljoen van Defensie naar Ontwikkelingssamenwerking en 1 miljoen dat verdwijnt bij het topsectorenbeleid. Hoe de VVD het beestje ook wil noemen, het blijven nieuwe bezuinigingen boven op het miljard van Rutte I. Daartegenover staat voor de Partij van de Arbeid: wel doorgaan in Kunduz en niet stoppen met de JSF. Zo schuiven de onderhandelaars een wel heel ongelukkige kaart naar de nieuwe minister. Het boodschappenlijstje van de VVD met de karige portemonnee van de PvdA. Als die twee niet met elkaar te verenigen blijken, omdat de missies langer duren of meer kosten, of omdat de JSF of andere projecten duurder uitvallen, stelt de minister dan de ambitie naar beneden bij of legt ze er extra geld bij? Oud-minister Hillen vond dat de grens bereikt was, of eigenlijk overschreden. Zaterdag zei minister Hennis dat zij het met hem eens is: de grens is bereikt, dat is evident. Nieuwe bezuinigingen zouden een drama zijn. Heeft de minister de grens getrokken bij de bezuinigingen uit het regeerakkoord? Wij hebben ook gesproken over de belofte dat de nieuwe bezuinigingen niet ten koste van de troepen gaan. Ik dank de minister voor haar brief van vanmiddag, waarin zij aangeeft wat zij onder troepen verstaat. De minister ontziet de operationele commando's, de marine, de landmacht en de luchtmacht. Nog onduidelijk is of hier sprake is van een harde belofte, een sympathiek streven of een vaag uitgangspunt. Kan de minister aangeven wat het nu is? Als een minister zo'n zware uitspraak doet bij het aantreden, moet hij wat D66 betreft helder en afrekenbaar zijn.

Ik vervolg met de grootscheepse reorganisatie. Doelen om materieel, financieel en personeel beheer op orde te krijgen, worden niet op tijd gehaald. De Rekenkamer deed snoeiharde uitspraken. Het probleem is niet nieuw, en ik kan een nieuwe minister deze erfenis moeilijk kwalijk nemen. Maar er moet schoon schip gemaakt worden, want niemand wil dat er geen zicht is op wapens en munitie of dat er 100 miljoen euro verkeerd ingeboekt wordt. Er moet dus wel iets veranderen. Dezelfde scherpte, drive en daadkracht die onze militairen in het veld tonen, moet er ook zijn bij de mensen die over de jaarrekening of de voorraden gaan. Maar ja, de minister wil nu juist de bezuinigingen uit het regeerakkoord op Plein 4 laten uitkomen. Knelt het dan niet als de beheerder van de centjes het kind van de rekening gemaakt wordt? Is er sprake van een cultuurprobleem bij het beheer op Defensie? Zo ja, neemt de minister de leiding bij de cultuuromslag?

De Kamer wordt regelmatig geïnformeerd over de reorganisatie. Dat gebeurt in kleuren: groen, oranje en helaas ook heel vaak rood. Achter deze kleuren schuilt een uiterst moeizame mars: 5.000 mensen moeten volgend jaar vertrekken en de betrokkenen weten het nog niet eens. Eenheden zijn onderbemand, men komt monteurs tekort en de monteurs die er zijn komen reserveonderdelen tekort. Er is te weinig tijd, geld en munitie om te oefenen. Collega Eijsink stelde vorige week maandag terecht dat straks wel aan de Kamer wordt gevraagd om in te stemmen met de begroting. D66 maakt zich zorgen over de knelpunten en wat het betekent als de verzoeken straks weer op het bordje van de krijgmacht landen. Mijn fractie wil daarom vooraf een helder overzicht waarin staat welke soort missies wel en welke niet mogelijk zijn in 2013, gezien het tekort aan mensen, munitie, oefeningen en geld. Kan de minister een dergelijk overzicht via een brief aan de Kamer sturen?

De strategische verkenning is nodig. Het echte nieuws van de JSF-studie van de Rekenkamer was niet dat de JSF een paar honderd banen oplevert, maar dat het vliegtuig met Defensiegeld niet te betalen is. 85 toestellen beloofde Kamp. 68 toestellen, zei Hillen vorig jaar. Maar de Rekenkamer trok er een streep doorheen. 35 toestellen gaf oud-minister Hillen uiteindelijk toe aan de informateurs. De vraag is dus hoe de minister straks een brug slaat tussen de 4 miljard euro op de begroting en de ruim 8 miljard die minimaal nodig is om 85 toestellen te kopen. Het antwoord zal grote gevolgen hebben voor alle krijgsmachtonderdelen.

Voor de zomer moet er een visie liggen. Het is goed dat we uit de ontkenningsfase zijn. Nu de kop uit het zand getrokken is, kunnen we beter maar meteen over de dijken heen kijken. Wat D66 betreft, moeten we de kansen voor Europese defensiesamenwerking centraal stellen als oplossingsrichting. We hebben daarbij onze hoop gevestigd op de nieuwe minister met Brusselse roots. Want waarom zouden we geen gezamenlijk squadron straaljagers met bijvoorbeeld de Denen en Noren kunnen vormen als we daarmee wel aan 85 toestellen komen? Waarom nodigen we de Duitsers niet uit om aan te sluiten bij de BeNeSam als vervolgstap op de geslaagde marinesamenwerking met de Belgen? Deze verkenning moet wat mij betreft een volwaardige defensienota opleveren waarin de minister over de landsgrenzen heen kijkt en het initiatief neemt om samen te werken. Is de minister bereid om Europese samenwerking een centrale plaats te geven in het onderzoek naar de nieuwe visie op de krijgsmacht?

Vorige week maandag heb ik samen met de collega's van CDA, SP en coalitiepartner Partij van de Arbeid benadrukt dat de Kamer niet tot eind 2013 achterover kan leunen en kan wachten tot de visie en bijbehorende besluiten in beton gegoten zijn. We hebben concrete vragen gesteld waar de minister voor dit debat geen antwoord op kon geven. D66 ziet de brief graag tegemoet. Mijn fractie wenst echter in het nieuwe jaar ook een debat met de minister te voeren over het project Vervanging F-16, de JSF. De bereidheid is er bij de minister en ik reken op de steun van de PvdA en de VVD.

D66 is blij dat de hele coalitie de Kunduzmissie steunt. We spreken daar binnenkort over met de minister, maar ook met haar nieuwe collega's Ploumen en Timmermans. Onze mannen en vrouwen worden overal ter wereld ingezet, ook voor het beschermen van schepen voor de Hoorn van Afrika. Oud-minister Hillen vond het cruciaal dat het geweldsmonopolie bij de overheid ligt. D66 kan zich daarin vinden en ik heb goed geluisterd naar de inbreng van de heer Vuijk die zei – ik denk dat de VVD qua standpunt toch een beetje op haar schreden terugkeert – dat de taak van de krijgsmacht aan niemand anders uitbesteed kan worden. Mijn vraag is in ieder geval gericht aan de minister. Ik ben benieuwd of zij de lijn van oud-minister Hillen doortrekt en het geweldsmonopolie bij de staat wil behouden.

Oud-minister Hillen had nog een plan. Hij wilde de reikwijdte van de Europese missie Atalanta oprekken naar operaties op het land. Collega Ten Broeke noemde de minister "Rambo Hillen". Ik wil weten of we na "Rambo Hans" "G.I. Jeanine" krijgen. Wat is de politieke lijn van deze minister wat betreft operaties op het land in de Hoorn van Afrika?

Ik kom aan het slot van mijn betoog. Het is niet niets om bij de begrotingsbehandeling je vuurdoop te beleven. Anno 2012 liggen de kansen en bedreigingen voor Nederland meer dan ooit mondiaal. We mogen en moeten verder kijken dan de grenzen. Mijn fractie stelt zich constructief op waar het kan en kritisch waar het moet om het schip bij te sturen als dat niet op koers ligt. Ik wens gezagvoerder Hennis en haar schip vanaf hier alvast een behouden vaart.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik heb nog een vraag over het geweldsmonopolie bij de Staat. Begreep ik het goed dat D66 het daarmee eens is?

Mevrouw Hachchi (D66):

Ik denk dat de heer Van Dijk de debatten van de afgelopen twee jaar niet scherp genoeg heeft gevolgd, want het standpunt van D66 was gelijk aan dat van minister Hillen: het geweldsmonopolie moet bij de Staat blijven. Op dat punt waren we het wel eens met de CDA-minister.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dat eerste zou kunnen. Ik ben nooit zo snel als mevrouw Hachchi. Maar hoe zit het dan met het afgeven van soevereiniteit?

Mevrouw Hachchi (D66):

Kan de heer Van Dijk toelichten wat hij daarmee bedoelt?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Volgens mij wil D66 heel graag dat de soevereiniteit wordt overgedragen aan een of andere kosmopolitische instelling in Brussel. Dan raken we het geweldsmonopolie ook kwijt.

Mevrouw Hachchi (D66):

De heer Van Dijk haalt twee dingen door elkaar. Wat betreft de Europese defensiesamenwerking is D66 zo'n beetje de enige partij in dit huis die durft te zeggen dat we uiteindelijk door moeten naar één Europese krijgsmacht. Dan moet je het Europees Parlement sterker maken, het meer tanden geven en de legitimiteit ervan versterken. Het moet dan kunnen controleren. Dan moet je ook het lef hebben om de politieke besluitvorming daar neer te leggen. D66 loopt daar niet voor weg. Voor ons is Europese defensiesamenwerking geen schaamlap voor bezuinigingen. Laat ik daarover heel helder zijn. Dat is een heel andere discussie dan het punt waar we het nu over hebben en dat gaat over uitbreiding van de nu al lopende Atalanta-missie naar activiteiten op het land. Dat hadden we de vorige kabinetsperiode al met elkaar kunnen bespreken.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik erken dat het twee verschillende grootheden zijn. Het zou D66 echter sieren als ze zou zeggen dat ze zelf ook schuift met het standpunt over het geweldsmonopolie van de Staat als ze zegt dat dit best naar Brussel mag worden overgeheveld.

Mevrouw Hachchi (D66):

Ik blijf erbij dat de heer Van Dijk twee dingen op één hoop gooit. We willen het geweldsmonopolie bij de Staat houden bij piraterijmissies die nu lopen en waarover we bij wijze van spreken vandaag kunnen beslissen om ook op het land te opereren. Daarnaast is er een discussie over de vraag waar je naartoe wilt met de krijgsmacht. De realiteit is dat Nederland de taken van de krijgsmacht niet meer alleen kan blijven uitvoeren. We zullen stappen moeten zetten naar één Europese krijgsmacht. Dat doen we met tussenfases, maar ik heb wel het lef om te zeggen dat we daarnaartoe moeten werken, want zonder die stip aan de horizon zal er niets gebeuren. Dat is een andere discussie. Die zal op een gegeven moment ook moeten worden gevoerd. Als het dan ook gaat om, in de termen van de heer Van Dijk, een verschuiving van het geweldsmonopolie, dan zullen we dat bezien. De heer Van Dijk weet waar D66 staat wat dit betreft.

De heer Segers (ChristenUnie):

Voorzitter. Ook van mijn kant de hartelijke felicitaties voor mevrouw Günal en de heer Vuijk. Ook ik zie uit naar goede debatten en gesprekken over onder andere Defensie.

Onze Defensie is under friendly fire, en wel van haar eigen werkgever, de Nederlandse overheid. Om het iets politieker te formuleren: Defensie ligt onder vuur van wisselende meerderheden in de Kamer die iedere keer weer bezuinigen op de krijgsmacht. Dan heeft het toch iets van een rituele dans als de minister met een groot interview aantreedt en zegt: dit is echt de limit, nu kan het echt niet langer en dit is de absolute grens wat betreft de bezuinigingen. Het zijn precies dezelfde teksten als de teksten die minister Kamp, Van Middelkoop en Hillen hebben gebezigd toen zij aan Plein 4 resideerden. For the record zeg ik het nog maar een keer: in de afgelopen periode bezuinigde alleen het kabinet-Balkenende IV niet op Defensie. Dit kabinet gaat verder waar het kabinet-Rutte I was gebleven na de megabezuiniging van 1 miljard. Alleen de fracties van de ChristenUnie en de SGP willen opnieuw investeren in defensie. Dat hebben zij onder andere duidelijk gemaakt via een amendement bij de algemene financiële beschouwingen.

Steeds weer blijkt defensie een voor de hand liggende bezuinigingspost te zijn. Op zijn hoogst is er een eenmalige demonstratie, maar zelfs dan is er daarna altijd weer die enorme loyaliteit van de manschappen, die uiteindelijk steeds weer doen wat de regering van hen vraagt. Het is positief dat deze minister heeft aangegeven werk te willen maken van het vergroten van het draagvlak voor defensie onder de bevolking, ook simpelweg door aan te geven wat defensie in Nederland doet bijvoorbeeld op het gebied van rampenbestrijding.

Om het speelse gemak van bezuinigingen op defensie en het kortetermijndenken van de politiek enigszins te temperen is er in 2010 een lijvig interdepartementaal rapport verschenen: het alom geprezen Eindrapport Verkenningen. Wij brengen het dan ook graag onder de aandacht van de nieuwe minister, want het onderstreept de noodzaak van een vitale krijgsmacht. Die noodzaak wordt alleen maar groter aangezien de instabiliteit langs de grenzen van ons continent alleen maar toeneemt. Een reis langs de grenzen van Europa is een reis langs (potentiële) brandhaarden. Meer dan ooit hebben wij een vitale krijgsmacht nodig. En minder dan ooit sinds de Tweede Wereldoorlog kunnen wij rekenen op de steun van de Verenigde Staten voor onze veiligheid. President Obama gaf Europa niet voor niets een tik op de vingers de afgelopen dagen. Toch vindt er een enorme kaalslag op defensie plaats. Ik ben bang dat er ooit een moment komt dat wij hoofdschuddend terugkijken op de bezuinigingen van al die kabinetten en al die verschillende partijen die hiervoor verantwoordelijk zijn geweest.

Nog los van de bezuinigingen blijkt uit het rapport van het Europees Defensie Agentschap dat investeringen in materieelkosten 2% tot 7% sneller stijgen dan de inflatie. In 2010 was daarom de conclusie van het rapport dat Defensie jaarlijks tussen de 100 en 150 miljoen tekortkomt om het ambitieniveau te handhaven. Graag een reactie van de minister. Is bijvoorbeeld een onderzoek naar de Nederlandse situatie gewenst, zoals ook in het rapport wordt gesuggereerd? Nu zijn wij inmiddels zo'n anderhalf miljard aan bezuinigingen verder en rijst de vraag, die ook mijn fractie tijdens de vorige kabinetsperiode heeft gesteld, welk ambitieniveau deze minister voor ogen heeft voor Defensie.

De verkenningen geven aan dat met anderhalf miljard bezuinigingen echt de ondergrens bereikt is. Hoe zorgen wij ervoor dat wij Defensie niet overvragen? Is veelzijdige inzetbaarheid nog realistisch of wordt dit als een molensteen om de nek van ons defensieapparaat? Wij komen ook steeds verder van het investeringsniveau van 2% bnp, dat wij binnen de NAVO hebben afgesproken. Legt dat niet een bom onder de internationale solidariteit, die het fundament is onder de alliantie van de NAVO? Is de regering voornemens om op termijn weer naar die 2% van het bnp toe te groeien?

De minister komt nog met een beleidsbrief in de loop van volgend jaar. Ik verzoek haar met nadruk de vijf strategische vragen mee te nemen die in het rapport aan de politiek worden gesteld. Mevrouw Eijsink heeft die vragen al voorgelezen. Ik herhaal ze hier graag.

Meer efficiency is het uitgangspunt bij de invulling van de bezuinigingen. Dat geldt voor alle ministeries. De minister heeft toegezegd niet te willen snijden in de operationele inzetbaarheid. Dat is ook precies waar in de bij de vorige Defensiebegroting aangenomen motie van mijn fractie om wordt gevraagd. Mijn fractie heeft daarbij nog een specifieke vraag over de materieelaankoop. Wij weten dat defensie over onbemande vliegtuigen beschikt, die ook met enige regelmaat nationaal worden ingezet, bijvoorbeeld door de politie. Maar er bereiken mij geluiden dat de politie ook zo'n duur onbemand vliegtuig wil aanschaffen en dat dit bij defensie vraagtekens oproept, daar defensie haar materieel geregeld met succes uitleent. Zou er bij de aanschaf van materieel geen betere coördinatie moeten en kunnen plaatsvinden? Is de minister bereid om daar met haar collega van V&J concrete invulling aan te geven?

Dit kabinet heeft een fonds ingesteld van 250 miljoen voor internationale veiligheid. Waar dat allemaal voor gebruikt moet worden, is onduidelijk maar het komt blijkbaar in plaats van het potje HGIS, dat voor internationale missies was bestemd maar minder omvangrijk was. Uit het rapport van de Algemene Rekenkamer blijkt dat 3,9 miljoen euro van de Defensie-uitgaven aan de ODA-criteria voldoet. Is er een verdeling gemaakt tussen Ontwikkelingssamenwerking en Defensie over besteding van dit nieuwe fonds? En – belangrijke vraag – wat gebeurt er bij onderbesteding met het resterende geld? Wat de fractie van de ChristenUnie betreft vloeit dat terug naar de Defensiebegroting. Ik overweeg hierover een motie in te dienen, maar ik zie graag eerst de reactie van de minister tegemoet.

Ik heb vorige week tijdens het WGO Personeel al iets gezegd over de geestelijke verzorgers in de krijgsmacht. De minister heeft toegezegd dat tijdens deze bezuinigingsronde niet gesneden zal worden in het aantal geestelijke verzorgers. Ik ben blij met deze toezegging. Tegelijkertijd loopt er wel een onderzoek naar de geestelijke verzorgers en hun werk. Ik ben hierover niet helemaal gerust vanwege de combinatie van dit onderzoek met de onduidelijkheid over eventuele nieuwe bezuinigingen. Is de minister het met mij eens dat de rol van de geestelijke verzorgers cruciaal is, gezien hun vertrouwensfunctie en de vrije rol die zij binnen defensie hebben? Is de minister bereid om toe te zeggen dat er in het geheel niet gekort wordt op de beschikbaarheid van geestelijke verzorgers tijdens haar ambtsperiode?

Ik rond af met de veelbesproken vervanging van de F-16. Vorige week hebben wij het rapport van de Algemene Rekenkamer besproken waaruit bleek dat nu uitstappen de minst aantrekkelijke optie is. Ik ben zeer benieuwd hoe de minister hierover denkt. Tegelijkertijd ben ik benieuwd waar de collega's van de PvdA uiteindelijk zullen landen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik feliciteer uiteraard ook mijn collega's Günal en Vuijk. De minister van Defensie kan rekenen op de sympathie van de fractie van GroenLinks. Ga er maar aan staan: substantieel bezuinigen op een organisatie waarin niemand precies weet hoeveel munitie er bijvoorbeeld op voorraad ligt. Het is hoog tijd om orde op zaken te stellen. Dat kan niet zonder openheid. Het is dus goed dat gebreken en misstanden worden toegegeven en uitgezocht. Het is ook goed dat er werk wordt gemaakt van de acceptatie van homo's in de krijgsmacht. Een stukje meevaren tijdens gaypride – hoe goed ook – voorkomt echter nog niet dat vrouwen, homo's en allochtonen het zwaar kunnen hebben binnen traditionele macho-organisaties zoals de krijgsmacht. Daarvoor is meer nodig. Met het emancipatiebeleid heeft defensie nog een lange weg te gaan. Defensie heeft nog maar een handvol, twee of drie, vrouwelijke generaals in dienst. Defensie heeft niet eens een glazen, maar nog steeds een gepantserd plafond.

Defensie speelt een belangrijke rol als beschermer van de internationale rechtsorde en van burgers in conflict, waar ook ter wereld. Defensie is een instrument dat ingezet moet worden ten bate van het brede buitenlandse beleid. Een mooi voorbeeld daarvan is de verschuiving van geld van Defensie naar Ontwikkelingssamenwerking. Collega's hebben daar ook al over gesproken. Ik ga ervan uit dat dit geld ook daadwerkelijk wordt ingezet ten bate van ontwikkelingssamenwerking. Kan de minister dit bevestigen?

Eind volgend jaar komt de minister met een visie op de toekomst van de krijgsmacht, waarin de vervanging van de F-16 een belangrijke rol speelt. Dat is niet verwonderlijk. Als wij het rapport van de Algemene Rekenkamer mogen geloven, bestaat de Nederlandse krijgsmacht, als wij niet uitkijken, binnenkort slechts uit een handvol JSF's. Om andere redenen is nieuw inzicht in de toekomst ook hard nodig. De fractie van GroenLinks wil de minister graag een beetje op weg helpen. Het is nu hoog tijd om echte keuzes te maken en niet alles een beetje te willen. Een veelzijdig inzetbare krijgsmacht – zoals men dat tot nu toe heette – is financieel niet haalbaar. Bovendien lijken de conflicten van de toekomst in niets op de slagvelden van weleer. De toekomst vraagt om een oriëntatie op burgeroorlogen, op guerrilla's en op urban warfare. Water, olie en andere grondstoffen worden steeds schaarser en vormen vaker de aanleiding tot conflicten, met grote vluchtelingenstromen tot gevolg. Kostbaar materieel, zoals fregatten of JSF's, richten daarbij niets uit. Ik hoor graag van de minister of zij deze analyse deelt. Als dit zo is, wat ik natuurlijk hoop, welke consequenties verbindt zij dan daaraan?

Ik wil verder de keuze voor Europese samenwerking aanraden. Dit zorgt voor grotere specialisatie en dus voor een betere kwaliteit en lagere kosten. Minister Hillen zette de deur voor verdergaande Europese samenwerking op een kier. Graag hoor ik de gedachten van de nieuwe minister hierover, want de wereldwijde tekorten aan transporthelikopters kunnen door betere samenwerking bijvoorbeeld gemakkelijk worden opgelost.

Een paradigmawisseling is dringend nodig. Nederland neemt steeds vaker deel aan internationale militaire missies waarbij bescherming van burgers een rol speelt. Helaas gebeurt dit nog te veel vanuit het traditionele denken over veiligheid, vanuit het idee dat burgers het beste beschermd kunnen worden door het verslaan van de vijand die hen bedreigt. De krijgsmacht moet af van de denkfout dat vrede en veiligheid als het ware vanzelf verschijnen als de taliban, Al Qaida of Al-Shabaab eenmaal verslagen zijn. Internationale militaire missies worden, als het aan GroenLinks ligt, gebouwd op een nieuw fundament en zijn erop gericht om burgers actief te beschermen. Daarop moeten militaire structuren, strategieën en doctrines worden aangepast. Voorafgaand aan missies moet militairen bijvoorbeeld een gedegen training op het gebied van burgerbescherming worden gegeven. Is de minister bereid om dit idee te omarmen?

Dit alles vergt ook een andere verantwoordingsstructuur. Rapportages na militaire missies laten zich vaak lezen als een vakantiefolder. Het weer is altijd goed, de lokale bevolking is gastvrij en de activiteiten zijn allemaal even geslaagd, terwijl een kritische evaluatie na afloop van een missie toch essentieel is om lessen te trekken. Ik vraag de minister om een beter evaluatiesysteem op te zetten, bijvoorbeeld door de interne evaluatiedienst van Defensie meer onafhankelijk te maken, zoals dat ook bij Buitenlandse Zaken het geval is, of door het standaard instellen van een onafhankelijke commissie, zoals bijvoorbeeld gedaan is na de Uruzganmissie. Graag een reactie. Wie de bijdrage van GroenLinks in de afgelopen jaren gevolgd heeft, weet dat burgerbescherming wat ons betreft prominent aan de orde moet komen in de toekomstvisie die de minister gaat ontwikkelen. Ik vraag haar om hieraan speciale aandacht te besteden.

Tot slot de JSF; ook ik kan daar niet omheen. De Algemene Rekenkamer schetst een doemscenario waarin wij kunnen kiezen tussen een aantal kwaden. We zijn de fuik ingezwommen. Hoe vaak we ook van de PvdA hebben gehoord dat er nog geen besluit is genomen, de JSF heeft ons klemgezet. Erin blijven kost te veel en eruit stappen ook. Mijn fractie blijft pleiten voor het houden van een parlementaire enquête. Ik heb mevrouw Eijsink hier al naar gevraagd. Inderdaad, een rapport van de Rekenkamer is heel welkom, maar het is niet hetzelfde als een parlementaire enquête. Ik roep al mijn collega's, of zij nu voor of tegen de JSF zijn, op om dit verzoek om een enquête te steunen.

De heer De Roon (PVV):

Ik wilde het met de heer Van Ojik nog even hebben over de fuik inzwemmen. Is de GroenLinks-fractie niet ook de fuik ingezwommen met betrekking tot de missie in Kunduz? Ik herinner de heer Van Ojik eraan dat hij, toen hij net fractievoorzitter was geworden, heeft gezegd: de partij moet weer zo worden als ze ooit was en alle neuzen moeten weer dezelfde kant op wijzen, want dat is niet meer het geval sinds GroenLinks heeft ingestemd met de politietrainingsmissie in Kunduz. Vorige week heeft de heer Van Ojik in een interview in Trouw te kennen gegeven dat hij heel ongelukkig is met deze situatie en dat de fractie de komende dagen – dat is nu – hierover eenduidigheid zou gaan scheppen. Kan de heer Van Ojik ons nu eenduidigheid geven? Is GroenLinks nu tegen voortzetting van de missie in Kunduz? Graag een reactie!

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik vrees dat ik de nieuwsgierigheid van de heer De Roon nog niet helemaal kan bevredigen met mijn antwoord. Ik heb inderdaad diverse malen gezegd dat er op dit moment enkele problemen met de missie zijn, onder andere in de interviews die de heer De Roon noemt. Wij weten dat allemaal. Het is onduidelijk of de Duitsers ons blijven beschermen. Ook weten wij niet wat de politieagenten die getraind zijn precies doen, omdat zij zich niet meer in de provincie Kunduz bevinden. Daarover willen wij graag met de regering praten. Dat debat vindt helaas pas eind januari plaats. Dat betreuren wij zeer. Een aantal kritische vragen die wij hebben over de missie noopt ons ook tot een intern debat over de vraag hoe wij op dit moment tegenover de missie staan. Ik zal daar volgende week tijdens de begrotingsbehandeling van Buitenlandse Zaken op terugkomen.

De heer De Roon (PVV):

Als ik de heer Van Oijk goed beluister, betekent dit dat de GroenLinks-fractie vooralsnog gewoon achter die missie blijft staan.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dat klopt. Die conclusie is juist. Dat heb ik ook uitdrukkelijk gezegd. Ik heb daarvoor de woorden gebruikt dat de missie geen jojo is. Je moet hierover niet op basis van bijvoorbeeld partijpolitieke argumenten ineens van mening veranderen. Dit vereist een uitermate zorgvuldige afweging. Op dit moment wordt niet voldaan aan de voorwaarden die het kabinet aan de missie heeft gesteld. Tegelijkertijd is het belangrijkste doel van de missie, namelijk het opleiden van politietrainers, eigenlijk heel succesvol geweest. Dat noopt ons – ik denk dat dit ook geldt voor andere fracties – tot het maken van een nieuwe afweging. Daar zijn wij volop mee bezig.

De heer De Roon (PVV):

Dan concludeer ik dat de ruzie over dit onderwerp binnen GroenLinks vooralsnog voortduurt.

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik wil iets verder vooruitkijken met de fractievoorzitter van GroenLinks. Hij heeft een beeld geschetst van de wereld en geschetst dat daarin een ander defensie nodig is. Betekent dit dat GroenLinks openstaat voor een nieuwe, andere missie elders? Zijn de ervaringen na Kunduz zo slecht dat de heer Van Oijk zegt: daar beginnen wij niet meer aan? Of geldt de schets van de andere wereld en een ander defensie en zegt de heer Van Oijk dat hij eventueel openstaat voor een andere missie?

De heer Van Ojik (GroenLinks):

GroenLinks is nooit een partij geweest die op voorhand heeft gezegd dat zij niet begint aan die of die missie. Het steunen van militaire missies heeft binnen onze partij altijd tot veel discussie geleid, maar zij heeft iedere keer opnieuw een afweging gemaakt. Dit heeft ertoe geleid dat GroenLinks soms missies heeft gesteund en soms niet. Dat zal GroenLinks in de toekomst ook blijven doen.

De heer Segers (ChristenUnie):

Wat is voor de GroenLinks-fractie veranderd na Kunduz? Wat zijn de andere beoordelingscriteria om een missie eventueel groen licht te geven?

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Er zijn geen andere criteria dan hetgeen ik net heb proberen te schetsen als onze visie op de vraag hoe je met defensie buiten je eigen grenzen moet bijdragen aan vrede, veiligheid, respect voor mensenrechten, het optreden tegen grote schendingen van mensenrechten et cetera. Dit zijn dezelfde criteria als altijd. De vraag of je daarvoor als instrument het beste al of niet een militaire missie kunt uitzenden zal elke keer opnieuw moeten worden gesteld. Daar kun je naar mijn smaak niet in algemene zin iets over zeggen. Wij zullen daar in ieder geval nooit in algemene zin iets over zeggen.

De voorzitter:

Wij naderen de apotheose van dit debat, namelijk de bijdrage van professor Dijkgraaf. Teneinde ons daarop optimaal te kunnen voorbereiden, schors ik even voor enkele minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Mijn oprechte felicitaties aan de heer Vuijk en mevrouw Günal-Gezer. Het is mooi om die ambitie te zien, het is mooi om die betrokkenheid te zien, zowel lokaal als nationaal. Ik wens beiden veel succes in dit parlement.

Ik heet de minister hartelijk welkom en ik geef haar vanuit onze partij mee: wij staan achter Defensie. Toen ik hoorde dat mevrouw Hennis minister van Defensie zou worden, vond ik dat een mooi moment. Ik heb haar dat ook gezegd. Gezien de ervaringen die wij hebben met Kamerlid Hennis, moet het met minister Hennis uitstekend gaan. Dat heeft Defensie hard nodig. Wij hebben niet alleen opperbevelhebbers en generaals nodig, maar ook een minister die hier probeert dingen door het parlement te slepen.

Ik hoor de minister graag over haar tocht in de helikopter. Ongetwijfeld heeft zij er al een keer in gezeten. Het mooie van een helikopter is dat je zo'n overzicht hebt. Het is gewoon schitterend om met een helikopter boven het slagveld te hangen. Het is een mooie uitkijkpost en je kunt de troepen commanderen. De minister is een poosje in functie en ik zou graag een helikopterview van Defensie van de minister horen. Door de Kamerleden zijn heel veel vragen gesteld. Ik moet zeggen dat ik aan het eind van de avond deze zaal een beetje verbijsterd ga verlaten. De ambities zijn torenhoog. Wij gaan het komende jaar weer geweldige dingen doen. Maar het budget is maar klein.

In 1929 deden wij dat ook en dat is niet helemaal goed afgelopen. Sommigen zullen zeggen: ja, maar dat was een heel andere situatie. Maar dat zeiden ze toen ook. De wereldvrede zou komen. Wij hadden na de Eerste Wereldoorlog de Volkenbond opgericht. Na die oorlog zou het nooit weer gebeuren. Velen zullen zeggen: dat is ver van mijn bed, want Duitsland is nu onze bondgenoot en de situatie is heel anders. Dat laatste erken ik natuurlijk. Ik denk niet dat de Duitsers ons zomaar zullen binnenvallen. Maar ja, zo'n eurocrisis … Wij hebben vorig jaar in Londen gezien wat er gebeurt als er opeens rellen uitbreken. Wij hebben gezien wat het leger toen moest doen ter bescherming van de bevolking. Is zoiets uitgesloten? Overschatten wij niet de veiligheid die wij in de Europese Unie op dit punt hebben?

Ook internationaal gezien zou je, als je naar het budget kijkt, denken dat de wereldvrede is uitgebroken. Maar kijk naar het Midden-Oosten, kijk naar Noord-Afrika, kijk naar de jihadisering. Somalische piraten bedreigen onze handelsroutes en sinds kort zelfs ons parlement. Ik noem Iran. De VS trekken hun militaire kracht terug uit het Verre Oosten. Men zegt: Europa, neem je verantwoordelijkheid maar. Hoe doen wij dat met 1% van ons nationaal inkomen? Vindt de minister dat niet verontrustend? Ik zie graag haar helikopterview daarop morgen terug. En dan liever niet vanuit de optiek dat zij een opdracht heeft meegekregen. Dat mag zij natuurlijk best zeggen en dat zal ze ook wel doen, maar ik zou iets van die uitdaging willen zien, ook gegeven de discussies die eraan komen. Wandel dan maar een beetje op de rand van uw verantwoordelijkheid, minister. Wij hebben het kei- en keihard nodig dat bovenop dat miljard aan bezuinigingen, bovenop die 250 miljoen die daarna nog eens opgelegd is, niet nóg een schep komt.

Er zijn dreigingen. Ik noem de conflicten om grondstoffen. Professor Rob de Wijk heeft het aangegeven. Hij zegt: ouderwetse machtspolitiek komt ook wat dat betreft weer gewoon om de hoek kijken, wordt allesbepalend. Het domste, zegt hij, wat je kunt doen is bezuinigen op defensie en ontwikkelingssamenwerking. Ik hoor graag de visie van de minister.

Tot slot. De wereld is onveiliger dan ooit. Juist de overheid mag haar ultieme kerntaak, veiligheid, niet verkwanselen. De SGP heeft samen met de ChristenUnie de daad bij het woord gevoegd, zoals ons dat als christelijke partijen betaamt, en heeft twee amendementen ingediend om 40 miljoen extra lucht te geven aan Defensie. Gegeven de mooie woorden die ik heb gebruikt over de minister en haar departement kan ik maar één ding verwachten, namelijk dat ze gewoon zegt: doen. De Kamer gaat dat volgens mij ook in grote meerderheid doen, dus wat dat betreft zien we de toekomst positief tegemoet.

Ik zou de minister Psalm 35, vers 15 mee willen geven. Dat is een heel mooie tekst: Wijk af van het kwade en doe het goede, zoek de vrede en jaag hem na.

De voorzitter:

Dat heet een dagsluiting.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor haar aanwezigheid. Morgenochtend om 10.00 uur gaan we met zijn allen luisteren naar haar antwoord. Dan krijgen we de eerste termijn van de regering.

Sluiting 21.30 uur.

Naar boven