13 Wsw/Wajong

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 22 november 2012 over Wsw/Wajong.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Mijn eerste motie gaat over een heel belangrijk principieel punt. De staatssecretaris heeft VVD-plannen overgenomen om mensen met een arbeidsbeperking te discrimineren op loon. Ze wil het mogelijk maken om mensen met een arbeidsbeperking die naar vermogen werken, onder het wettelijk minimumloon te laten werken. Wij willen dat niet, en ik hoop de rest van de Kamer ook niet. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat iedereen die naar vermogen werkt, ten minste het wettelijk minimumloon behoort te verdienen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 94 (29817).

Mevrouw Karabulut (SP):

In het verlengde hiervan merk ik het volgende op. Er zitten zo veel bezuinigingen in alle plannen dat in de praktijk de begeleiding van jongeren met een beperking van school naar stage en werk nu al onder druk staat. Iedereen is het erover eens dat mensen kansen moeten krijgen, evenals begeleiding om naar dat werk of die stageplek te gaan en dat werk te houden. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet meer jonggehandicapten aan het werk wil krijgen;

overwegende dat voor veel jonggehandicapten de begeleiding door een jobcoach cruciaal is om aan het werk te blijven;

verzoekt de regering, de noodzakelijke begeleiding door jobcoaches om jonggehandicapten aan het werk te krijgen en te houden, te garanderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 95 (29817).

De heer Van Vliet (PVV):

Ik heb een korte vraag aan collega Karabulut. Mag ik de eerste motie zo uitleggen dat ze ook wordt ingediend in lijn met de wens om niet te komen tot verdere bezuinigingen op de WSW?

Mevrouw Karabulut (SP):

Jazeker.

De heer Van Vliet (PVV):

Dank u zeer.

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Ik zal geen moties indienen. Ik was blij met in ieder geval twee toezeggingen van de staatssecretaris in het algemeen overleg. Er was een warme ontvangst van mijn suggestie om een studieregeling zoals die bestaat in de huidige Wajong, ook op te nemen in de Participatiewet. De staatssecretaris zei toe dat te zullen onderzoeken en gaf aan daar een positief gevoel bij te hebben. Ik zie dus vol verwachting uit naar de hoofdlijnennotitie. Hetzelfde geldt voor de toezegging om bij het nadenken over de invulling van het quotum voor arbeidsgehandicapten goed te zullen kijken naar ervaringen met dergelijke regelingen in het buitenland.

Ik was oorspronkelijk van plan een motie in te dienen om te garanderen dat er ook echt voor 30.000 mensen een plek komt in de nieuwe Participatiewet. Aangezien ik daarover gisteren tijdens de begrotingsbehandeling nog nadere vragen heb gesteld, heb ik vanzelfsprekend besloten om het antwoord daarop af te wachten. Ik zal morgen met die motie komen.

De voorzitter:

Er is nog een vraagje van mevrouw Karabulut, al heeft de heer Van Weyenberg geen motie ingediend.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik heb een korte vraag over mijn eigen motie. Kunt u, mijnheer Van Weyenberg, hier garanderen dat mensen die naar vermogen werken, ten minste het minimumloon verdienen?

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik kan garanderen dat zij uiteindelijk een inkomen hebben dat minimaal ter hoogte ligt van het minimumloon. U doelt volgens mij op de regeling voor loondispensatie. Die regeling heeft mijn fractie in het verleden gesteund. Als die wederom in de Participatiewet zit, zal ik dat blijven doen.

Mevrouw Karabulut (SP):

Met andere woorden, de D66-fractie is er voorstander van dat mensen met een arbeidsbeperking die naar vermogen werken, gediscrimineerd worden en onder het wettelijk minimumloon mogen verdienen?

De heer Van Weyenberg (D66):

Die woorden werp ik heel ver van mij. Mijn fractie is er voorstander van dat mensen een inkomen ter hoogte van het minimumloon krijgen. Daar gaat het om. Mijn fractie gaat het erom dat mensen naar vermogen en maximaal deelnemen. Dat is het doel. Dergelijke uitspraken passen mevrouw Karabulut niet wat mij betreft.

De voorzitter:

Er liggen twee korte moties van mevrouw Karabulut. Ik zie dat de staatssecretaris daar meteen op kan antwoorden.

Staatssecretaris Klijnsma:

Voorzitter. Eigenlijk kwam het in dit heel kleine debatje al naar voren. Natuurlijk moeten wij niet discrimineren op loon. Bij de Participatiewet is het de bedoeling dat men toegroeit naar dat minimumloon. Wij zullen nog menigmaal in dit huis doorpraten over hoe dat dan gaat geschieden en met welke ritmiek, want dat is een essentieel onderdeel van de Participatiewet.

De voorzitter:

Dus u ontraadt de motie op stuk nr. 94?

Staatssecretaris Klijnsma:

Ja.

De voorzitter:

Hoe raad ik het, hè? Dan de motie op stuk nr. 95.

Staatssecretaris Klijnsma:

De motie op stuk nr. 95 gaat over de begeleiding van jongeren in de Wajong. Het is de bedoeling dat gemeenten binnen de Participatiewet heel goed en nauwgezet gaan kijken welke begeleiding noodzakelijk is voor alle mensen binnen die Participatiewet, ook oorspronkelijke "Wajongeren" of mensen die anders in de Wajong hadden gezeten. Een garantie op een jobcoach kun je niet geven, meer je kijkt natuurlijk wel heel nauwgezet naar wie wat nodig heeft.

De voorzitter:

Dus?

Staatssecretaris Klijnsma:

Dus moet ik haar ontraden, omdat het woord "garantie" in de tekst staat.

De voorzitter:

Er is nog een korte vraag van mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Die tekst zou ik nog wel kunnen aanpassen.

Staatssecretaris Klijnsma:

Oké. Dat opent perspectief, want ook ik vind het heel wezenlijk dat de begeleiding van jonge mensen zo meteen onder die nieuwe Participatiewet aan de orde kan blijven, maar het voortouw daarbij ligt bij de gemeenten.

De voorzitter:

Afrondend. Kort.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik zal die tekst aanpassen. Heeft de staatssecretaris zelf suggesties, zodat zij direct een oordeel kan geven over de aangepaste motie?

De voorzitter:

Zo gaan wij het hier niet doen, mevrouw Karabulut.

Staatssecretaris Klijnsma:

Zullen wij daar na afloop even naar kijken?

Mevrouw Karabulut (SP):

Dan heb ik een andere vraag over mijn eerste motie als u mij toestaat, voorzitter.

Zegt de staatssecretaris nu dat zij het van belang vindt dat mensen met een beperking volop meedoen, maar dat zij hen niet het wettelijk minimumloon wil laten verdienen terwijl zij wel naar vermogen werken?

Staatssecretaris Klijnsma:

Ik heb mijn klassieken natuurlijk goed geduid. Wij zijn ooit begonnen bij Bert de Vries. Mevrouw Karabulut weet dat nog. Er was een rapport van Bert de Vries. Het is een goed plan om te kijken hoe je mensen vanuit een situatie waarin ze nog helemaal niet participeren, meeneemt naar die participatie. Als men uiteindelijk volledig aan de slag is, is het minimumloon ook aan de orde.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik vind dit stuitend. Ik vind dit zó oneerlijk. Ik vind dit zó ontzettend onbegrijpelijk. Is dit nu eerlijk? Is het sociaal dat je mensen die gewoon meedoen en naar vermogen werken, minder dan het wettelijk minimumloon uitbetaalt? Is dit het nu? Waarom niet iets vragen van de jongens aan de top?

De voorzitter:

Nog even vier korte vragen van mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Dit is toch ongelooflijk? Als dit het uitgangspunt is, dan wordt het toch bij voorbaat al helemaal niks met die wet?

De voorzitter:

Dat is de vijfde vraag.

Staatssecretaris Klijnsma:

Ik ben het daar fundamenteel mee oneens. Natuurlijk wordt het iets met die wet, want wij willen zo graag dat iedereen mee gaat doen en dat wij dan heel zorgvuldig kijken naar hoe wij dat het beste kunnen doen. Sommige mensen hebben ongelooflijk veel begeleiding nodig en misschien zullen zij aan het einde van de rit tot het inzicht komen dat zij niet vijf dagen per week kunnen werken. Dat is heel logisch. Dan moet je ook durven en kunnen kijken naar het wettelijk minimumloon. Gaande de rit moet je dit inzicht verwerven.

De voorzitter:

Dit is helder. Tot zover dit debat. Ik maak bij dezen een einde aan het VAO Wsw/Wajong.

Staatssecretaris Klijnsma:

Ik moet nog drie vragen van de heer Van Weyenberg beantwoorden. Mag dat, voorzitter?

De voorzitter:

Ja, laten wij die vragen niet vergeten. Ik dacht overigens niet dat het er drie waren.

Staatssecretaris Klijnsma:

De heer Van Weyenberg stelde een vraag over de studieregeling in de Participatiewet à la Wajong. Hij zal begrijpen dat wij heel nauwgezet bekijken op welke wijze wij dit zullen doen in de Participatiewet. Moet het precies analoog aan de Wajong of anderszins? Het feit dat mensen kunnen blijven studeren, staat buiten kijf. Hoe dit vervolgens wordt verankerd, moeten wij nog uitwerken samen met de gemeenten die dit moeten uitvoeren.

De heer Van Weyenberg stelde ook een vraag over het quotum. Ik zal ervoor zorgen dat in de contourenbrief inderdaad wordt opgenomen hoe het gaat met quota in het buitenland.

Verder heeft de heer Van Weyenberg vanmorgen een motie aangekondigd over 30.000 plekken. Ik zie die tegemoet.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris hartelijk voor haar aanwezigheid en deelname aan het debat. Aanstaande dinsdag stemmen wij over de beide moties die zijn ingediend door mevrouw Karabulut. Na de schorsing zullen wij verdergaan met de begrotingsbehandeling Defensie.

De vergadering wordt van 18.09 uur tot 19.00 uur geschorst.

Naar boven