7 Vragenuur

Vragen van het lid Bruins Slot aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht "Pleidooi verplichte anticonceptie".

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Voorzitter. Soms komen er vragen vanuit de samenleving die maatschappelijk en politiek lastig te beantwoorden zijn. Vrijdagavond vertelden in het programma Zembla deskundigen en kinderen over het schrikbarende aantal kinderen dat door kindermishandeling om het leven komt. De deskundigen stelden voor dat in bepaalde gevallen psychiatrisch patiënten, verslaafden en mensen met een verstandelijke beperking geen kinderen zouden moeten krijgen en verplichte anticonceptie zouden moeten nemen. Dezelfde avond gaven in Nieuwsuur enkele ouders met een verstandelijke beperking echter aan dat het opvoeden van kinderen met hulp uit de omgeving goed gaat. Een hoogleraar plaatste in het programma vraagtekens bij de praktische uitvoerbaarheid van zulke maatregelen. Dit tekent hoe lastig deze discussie is.

De oud-voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid verwijst in zijn onderzoek naar de schrikbarende gevallen in de jeugdzorg. Het CDA vindt die gevallen ook schrijnend. Het gaat hier om het afwegen van het recht van het kind op ouders die hem een veilige en vertrouwde omgeving bieden en anderzijds de kindwens van ouders. In de maatschappelijke discussie valt het het CDA op dat bij steeds meer groepen mensen de vraag wordt gesteld of ze wel kinderen in een veilige en geborgen omgeving kunnen en mogen opvoeden en of verplichte anticonceptie in bepaalde gevallen niet noodzakelijk zou moeten zijn. Daarom heb ik de volgende vragen aan de staatssecretaris.

Wat is de reactie van de staatssecretaris op deze uitzendingen? Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen het idee om deze maatschappelijke discussie vanuit verschillende invalshoeken te voeren?

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Voorzitter. Mevrouw Bruins Slot vraagt hoe ik naar de uitzendingen heb gekeken. Beide uitzendingen illustreerden iets wat in de praktijk in de jeugdzorg en in de zorg voor gehandicapten ook met grote regelmaat aan de orde is, namelijk dat het heel erg moeilijk is om voor de keus tussen de verschillende perspectieven te worden gesteld. Als je kijkt vanuit de rechten van de vrouw om volwaardig te leven en dus ook moeder te mogen worden, dan kun je daarvoor kiezen. Kijk je vanuit de rechten van een kind om zo veilig mogelijk te mogen opgroeien en daarin ook op de samenleving te mogen rekenen als de ouders dat niet kunnen, dan kies je voor het kind. Beide referentiekaders staan echter haaks op elkaar. Als je voor de moeder hebt gekozen, dan heb je het verkeerd gedaan naar het kind. Als je voor het kind kiest, heb je het verkeerd gedaan naar de moeder. Dat tekent het ethische dilemma. Je kunt het niet in beide kaders goed doen, omdat ze haaks op elkaar staan. Wat ik voortdurend uit het veld hoor, is dat rechters, mensen in de jeugdzorg en dokters deze keuzen vaak wel moeten maken, maar dat ze verlegen zijn om goede handvatten daarvoor. Het laatste onderzoek, van de Gezondheidsraad, dateert uit 2002. Daarin staat dat dwang als het gaat om het niet verwekken van kinderen haaks staat op het zelfbeschikkingsrecht en dat dit alleen in heel uitzonderlijke gevallen mag. De praktijk heeft dit inmiddels ingehaald. Zoals ik er nu naar kijk, denk ik dat het inderdaad tijd is om als samenleving te kijken naar onze opvatting. Ik ben dan ook blij dat de ex-voorzitter van juist de Onderzoeksraad voor de Veiligheid deze kwestie op de agenda heeft gezet. De onderzoeksraad heeft de fysieke veiligheid van het kind onderzocht naar aanleiding van 27 gevallen, sommige met dodelijke afloop. De raad weet dus waar hij het over heeft.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

De staatssecretaris schetst het enorme dilemma dat er achter dit vraagstuk zit en de afwegingen die daarbij spelen. Het valt het CDA in de maatschappelijke discussie op dat steeds meer groepen mensen wordt gevraagd of ze wel kinderen in een veilige omgeving kunnen opvoeden en er wellicht anticonceptie nodig is. Er is echter sprake van een gigantisch grijs gebied, een gebied met moeilijke grenzen waarbij het voor ouders van te voren niet duidelijk zichtbaar is of zij kinderen die veilig en vertrouwde omgeving kunnen bieden. Je kunt vanuit verschillende perspectieven over dit onderwerp spreken. Het CDA zou de discussie graag breder willen zien. Het gaat om het recht van het kind om in die onveilige omgeving op te groeien, maar ook om de kinderwens van de ouders, de achterliggende juridische vraagstukken, de positie van de hulpverleners en nog vele andere aspecten. Daarom stel ik de staatssecretaris de volgende vraag. Wat vindt de staatssecretaris van de suggestie om een denktank, bijvoorbeeld toch weer, tien jaar na dato, vanuit de Gezondheidsraad samen te stellen? Het vraagstuk kan dan nog weer eens vanuit verschillende disciplines worden bekeken.

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Dat is een van de instrumenten die wij zouden kunnen inzetten om het maatschappelijk debat structuur te geven. Ik constateer dat wij in de afgelopen jaren veel meer geleerd hebben van meer doelgroepen waar je op zou moeten letten, bijvoorbeeld ook de verslavingszorg. Tegelijkertijd zijn er initiatieven vanuit het veld. Ik noem de initiatiefnota-Van Dijken, waarin ook vanuit het maatschappelijk debat handen en voeten aan de zaak wordt gegeven. Ik wil mij niet vastleggen op de Gezondheidsraad, maar voor een hooggeplaatst orgaan dat op het hoogste niveau kan nadenken zouden de minister en ik samen een plan aan de Kamer kunnen aanreiken. Ik zal dat zeker voorleggen. Het is een goed moment om dat te doen.

De voorzitter:

Ik merk op dat de initiatiefnota-Van Dijken inmiddels de initiatiefnota van mevrouw Eijsink is.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Voorzitter. Wij zien ook dat de PvdA een aanzet tot deze discussie heeft gegeven. Wij stellen het zeer op prijs dat de staatssecretaris in overleg met de minister op een zorgvuldige manier verder wil werken aan dit lastige vraagstuk en daarbij een heleboel geleerde mensen aan het werk wil zetten.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Terecht is het belang van verschillende invalshoeken benadrukt en vooral ook de rechten van het kind. Ik heb al eens eerder gevraagd of kinderbeschermingsmaatregelen niet in een eerder stadium kunnen worden ingezet. Nu kan het pas vanaf 24 weken zwangerschap. Het zou mooi zijn als daar al eerder sprake van zou kunnen zijn, opdat zwangere vrouwen eerder gedwongen opgenomen kunnen worden, zeker in het licht van het Burgerlijk Wetboek, waarin staat: "Het kind waarvan een vrouw zwanger is wordt als reeds geboren aangemerkt, zo dikwijls zijn belang dit vordert." Als wij het over deze zaken hebben, gaat dit op. Kan de staatssecretaris hierop al een reactie geven, want ik merk dat het vaak uitgesteld wordt? Kan dit ook meegenomen worden naar dat hooggeplaatste orgaan waarin mensen met elkaar zullen spreken en nadenken over dit soort vragen?

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Het gaat om dezelfde ethische ontwikkeling. Voor het antwoord verwijs ik naar een brief van de heer Van der Staaij van de SGP, die ik net beantwoord heb. Daarin gaat het om die ondertoezichtstelling van ongeboren kinderen jonger dan 24 weken. Dit is een afwegingskader dat op die plek thuishoort, zo zeg ik in reactie op de directe vraag.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Voorzitter. Ik ben het zeer eens met collega Bruins Slot, die vraagt om een breed maatschappelijk debat, maar volgens mij is dat al jaren gaande. Wat eerder aan de hand is, is dat de Kamer in alle zorgvuldigheid en dus niet in het vragenuurtje over dit onderwerp een goed debat voert. Oud-collega Van Dijken heeft daartoe het initiatief genomen, dat inmiddels is overgenomen door mevrouw Eijsink. Ik heb op dit moment geen vragen aan de staatssecretaris, maar ik stel de collega's voor om niet in het vragenuurtje, maar in een volwaardig debat in alle zorgvuldigheid te spreken over dit onderwerp. Wij hebben al een rondetafelgesprek met alle deskundigen gevoerd. Dat debat moeten wij snel hervatten. Nogmaals, het vragenuurtje lijkt mij niet de plek voor zo'n ingewikkeld en zwaarwegend thema.

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

De staatssecretaris heeft ook geen inhoudelijke uitspraak over dit thema gedaan, want daar is het vragenuurtje niet voor. Ik heb alleen maar gezegd dat ik het belangrijk vind dat het geagendeerd is.

De voorzitter:

Wij horen het van mevrouw Eijsink als zij zover is dat wij het debat plenair kunnen agenderen. Ik dank u voor uw bijdrage, waarmee wij aan het eind van het vragenuur zijn gekomen.

Naar boven