2 Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Slob aan de minister-president, minister van Algemene Zaken, over het bericht dat een akkoord over de crisisaanpak nog minimaal een week op zich laat wachten.

De heer Slob (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter. Gisteren was ik bij de garage waar ik altijd mijn auto laat verzorgen. We weten dat garagebedrijven het nu ook erg zwaar hebben. De garagehouder vroeg mij of er na al die weken nog iets uit het Catshuis komt, want zo wordt het helemaal niets met de aanpak van de crisis. Ik laat die beoordeling maar even bij de garagehouder liggen, maar inderdaad, het duurt maar en het duurt maar. Ondertussen zijn we al de zevende week ingegaan dat we wachten op uitkomsten van het Catshuisberaad. We zien dat de gevolgen van de crisis steeds meer om zich heen slaan en steeds meer mensen in hun leven raken. Vorige week werd bijvoorbeeld duidelijk dat het aantal langdurig werklozen in Nederland fors is gestegen. De ChristenUnie heeft ook een eigen crisispakket gemaakt, dat inmiddels al ruim een week bij het CPB ligt. Mijn vraag aan de minister-president is wanneer wij iets van het kabinet kunnen verwachten, na al die weken. Het land vraagt erom en smacht ernaar. Er moet nu echt iets gaan gebeuren.

Ik heb ook een vraag over het proces. We weten dat de onderhandelingen in het Catshuis achter gesloten deuren plaatsvinden, en soms op het terras, tussen VVD, CDA en PVV, of in ieder geval vertegenwoordigers daarvan. We constateren dat er ook af en toe wat bilateraaltjes buiten het Catshuis plaatsvinden. Eén fractie uit de Kamer heeft al aangegeven vorige week gepolst te zijn door het kabinet. Ik hoor graag een toelichting van de minister-president over hoe dat proces nu eigenlijk plaatsvindt. Wat hebben de bewegingen buiten het Catshuis voor gevolgen voor het debat en de besluitvorming die, naar ik hoop, zo snel mogelijk in het parlement zullen plaatsvinden, omdat zij daar behoren plaats te vinden? Dat waren mijn vragen in eerste termijn aan de primus inter pares van het kabinet.

Minister Rutte:

Mevrouw de voorzitter. Ik moest ook even denken aan mijn eigen auto, die een paar maanden geleden voor de apk weg moest. Die breng ik dan altijd naar Wim Kok, een autodealer in Scheveningen. Wie dacht dat de oud-premier onthand zat, kan ik verzekeren dat zijn naamgenoot in ieder geval een uitstekend autobedrijf heeft. Ik herken dat soort praktische contacten en hoe belangrijk deze zijn, geïnspireerd door de heer Slob.

Dan over het Catshuis. De situatie is dat we voor een enorm ingewikkelde klus staan, als kabinet en als politieke samenwerking, omdat we geconfronteerd zijn met sterk verslechterde cijfers wat betreft de overheidsfinanciën. Het antwoord op dat probleem is niet eenvoudig, zowel in technische als in politieke zin, omdat we het met drie partijen eens moeten worden. Daar zijn we hard mee bezig. Ik kan tegen de heer Slob zeggen dat het streven is om er zo snel mogelijk uit te komen. Wij willen het geen dag langer laten duren dan nodig is. Wij zullen natuurlijk ook verantwoording afleggen, zodra wij met resultaten kunnen komen. De vragen over die resultaten en over het proces zullen wij dan ook van harte beantwoorden.

De afspraak is ook gemaakt tussen die drie partijen dat wij tijdens de gesprekken die gaande zijn, ervoor kiezen om verder geen mededelingen te doen. De reden daarvoor is dat het ingewikkeld is en dat alle mededelingen die je doet tijdens het proces, de kans op een succesvolle uitkomst verkleinen. Het gaat om belangrijke zaken, namelijk dat we als Nederland het vertrouwen van financiële markten houden, dat we de rekening van de crisis niet doorschuiven naar volgende generaties en dat de afspraken die we hebben gemaakt op allerlei terreinen in het regeer- en gedoogakkoord, goed kunnen worden uitgevoerd. Daar zijn we hard mee bezig.

De heer Slob (ChristenUnie):

Het begon even hoopgevend, toen de minister-president vertelde dat hij een contact had in de samenleving. Ik dacht: prima, hij praat met mensen, in dit geval een garagehouder. Daarna verviel hij toch weer in heel formele antwoorden. Deze garagehouders staan niet op zichzelf, maar er zijn veel meer ondernemers die zich grote zorgen maken. Ik denk aan de aannemers en de makelaars, maar ook aan mensen van wie het huis te koop staat, soms al jaren. Ik denk aan mensen die hun baan zijn kwijtgeraakt of die ontzettend bang zijn dat zij hun baan kwijtraken. Ik denk aan mensen die zien – en dat zijn er in de Kamer gelukkig nog velen – dat er hervormingen moeten plaatsvinden op de woningmarkt, in de zorg en op de arbeidsmarkt. Wij moeten maar wachten en met ons wachten ook de gemeenten en de provincies. Zij hebben de begroting net rond en zij maken zich grote zorgen over wat er straks op hun afkomt. Zij weten het niet en verkeren al weken in grote onzekerheid. Ik vind dat de minister-president de Kamer in ieder geval kan beloven dat we voor het meireces met elkaar over een pakket "aanpak van de crisis" kunnen spreken, dat we daarover een open debat zullen voeren, dat er volop ruimte is om daarover als Kamer met het kabinet inzichten te delen en tot besluitvorming te komen en dat we dat niet over het meireces heen tillen. Kan de minister-president dat beloven?

Minister Rutte:

Ik kan beloven dat we het geen dag langer zullen laten duren dan nodig is en dat we gedrieën zo snel mogelijk met resultaten willen komen. Ik voel natuurlijk eenzelfde urgentie als de heer Slob om met een goed antwoord te komen. Ik wil dan ook met een antwoord komen dat goed is. Ik wil met een antwoord komen waarvoor politiek draagvlak bestaat, waarover goed is nagedacht en waarin alle te wegen belangen – dat zijn de politieke, economische en maatschappelijke belangen – in een goed evenwicht zijn samengebracht. Dat is een ingewikkelde puzzel. We zijn daar vreselijk hard mee bezig. Dat kost tijd. We staan voor een opgave die in de parlementaire geschiedenis in deze omvang niet eerder is voorgekomen. In één jaar moet heel veel extra gebeuren om uitvoering te kunnen blijven geven aan de in het gedoog- en in het regeerakkoord gemaakte afspraken. Tegen die achtergrond betrachten we maximale snelheid, maar hier geldt ook dat we ervoor willen zorgen dat het resultaat een goed resultaat is dat in de samenleving robuust is en overeind blijft.

De heer Slob (ChristenUnie):

In 2009 zei de huidige minister-president in zijn rol van fractievoorzitter van een oppositiepartij al na twee weken tegen het kabinet: kom nu met die plannen, want de crisis is groot. Ik heb tot de zevende week gewacht om hier te gaan staan. Zeven weken is de minister-president al bezig, de problemen stapelen zich op en de minister-president kan ons nog niet eens de belofte doen dat hij in ieder geval voor het meireces met plannen komt, die dan hier in de Kamer breed besproken kunnen worden, zodat we ons gezamenlijk kunnen inspannen om die grote problemen in de samenleving aan te pakken. Ik vind dat zeer teleurstellend. Ik hoop dat de minister-president zo snel mogelijk met daden deze teleurstelling bij me wegneemt.

Minister Rutte:

Als we nu net als in 2009 de klus hadden om een investeringspakket te maken, waren we binnen één week naar de Kamer gekomen. Dat is echter niet de klus die er nu ligt. We worden nu geconfronteerd met een sterk verslechterd beeld van de overheidsfinanciën. Dat is totaal onvergelijkbaar met de opgave waar de vorige coalitie in 2009 voor stond.

De heer Samsom (PvdA):

Ook ons ongeduld is groot, maar ik heb een vraag over het proces: wat is de minister-president in hemelsnaam met de SGP aan het doen? Er zijn twee mogelijkheden. De eerste mogelijkheid is dat de minister-president een officiële gedoogpartner zoekt om aan de bestaande gedoogpartner toe te voegen. Mijn vraag is dan waarom we daarover in de Kamer niet een ordentelijk debat hebben, zoals altijd gebeurt bij uitbreiding van formaties, waarvan dan in dit geval sprake zou zijn. De tweede mogelijkheid is dat de minister-president steun voor zijn plannen zoekt. Dan is mijn vraag waarom dat niet op een ordentelijke manier in dit parlement gebeurt, zoals het hoort, maar op de achterbank van een dienstauto, in schimmige omstandigheden, waarover vervolgens wordt gezwegen.

Minister Rutte:

Ik verwijs hier naar het antwoord, op precies dezelfde vraag, dat ik eerder aan de heer Slob gaf.

De heer Samsom (PvdA):

De premier antwoordde zojuist dat enkele mensen de keuze hadden gemaakt om niets te vertellen.

Minister Rutte:

De heer Samsom vat mijn antwoord correct samen.

De heer Samsom (PvdA):

Ik wijs de premier erop dat hij nu in het parlement staat. Er is ook nog zoiets als parlementaire verantwoordelijkheid en verantwoording afleggen door de premier over een proces. Dit parlement heeft er recht op om te weten op welke manier één specifieke partij wordt betrokken bij de onderhandelingen, omdat daarover, als dat een extra formatie is, een extra debat had moeten plaatsvinden of alsnog moet plaatsvinden. Ook het verwerven van steun behoort plaats te vinden in het parlement, niet op de achterbank van een dienstauto.

Minister Rutte:

Ik heb zojuist antwoord gegeven op precies dezelfde vraag van de heer Slob. De heer Samsom vatte dat antwoord zojuist correct samen. Ik voeg daaraan toe dat ik heb gezegd dat het kabinet en de politieke samenwerking voornemens zijn om zodra wij tot resultaten komen, daarover verantwoording af te leggen en om alle vragen over het proces te beantwoorden. In het belang van een zo snel mogelijke en goede uitkomst hebben wij er echter voor gekozen om tussentijds geen mededelingen te doen.

De heer Pechtold (D66):

Ik neem met alle liefde het stokje van mijn collega over. Het gaat natuurlijk om wat de vorige keer tegen ons als parlement is gezegd. Toen stonden wij hier; voorzitter, u kunt het zich vast nog herinneren. De heer Van der Staaij stond daar, de premier stond daar en ik stond hier. Ik vroeg toen aan de heren of er bijzondere relaties waren met de SGP. De heer Van der Staaij hield toen vol dat er voor hem geen plek was aan tafel, op de tafel of onder de tafel. Men moest toen natuurlijk gezamenlijk creatief zijn en men dacht: als het niet aan een tafel en op een stoel kan, gaan we het in een auto doen. In alle ernst vraag ik de premier, maar ook collega Van der Staaij of zij mij, het Nederlands parlement en iedereen die hiervoor belangstelling heeft, kunnen aangeven wat de aard was van de onderhandelingen die achterin die dienstauto gevoerd werden.

Minister Rutte:

Op dit punt kan ik de heer Pechtold geheel geruststellen: er zijn in die dienstauto geen onderhandelingen gevoerd.

De heer Pechtold (D66):

De vraag was ook bedoeld voor collega Van der Staaij.

De voorzitter:

Dat is niet gebruikelijk in het mondelinge vragenuur.

De heer Pechtold (D66):

Dit komt wel eens voor als er sprake is van een persoonlijk feit of van persoonlijke betrokkenheid. Ik neem dit heel serieus. Als een kabinet in een crisis, waarbij de staatsschuld met 80 mln. per dag oploopt, meent om zeven weken achter een hek te moeten gaan zitten en ons alleen maar deelgenoot te moeten maken van stomme beelden en vluchtige fiets- en rijtochten, heeft het parlement alle recht om zo langzamerhand te weten wat ook collega's daar wel of niet doen. Mijn vraag is dus ook gericht aan de heer Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP):

Toen het vragenuurtje begon en gesproken werd over auto's en garagehouders dacht ik al: waar gaat dit naartoe. Nu wordt gevraagd wat de aard van het contact was. Ik heb daarover in alle transparantie afgelopen zaterdagmorgen al wat naar buiten gebracht. Er was toen enige verwarring. Ik heb zaterdagmorgen gezegd dat ik gepolst ben over thema's die in de Catshuisonderhandelingen aan de orde waren. Dat was een nieuw feit. Het klopt dus helemaal wat ik indertijd bij het debat heb gezegd. Het klopt ook wat ik nu naar buiten heb gebracht.

De heer Pechtold (D66):

Dat is een antwoord op mijn eerste vraag. Dit is een interruptie in twee delen. Voorzitter, ik mag toch altijd een vervolgvraag stellen? Mijn vervolgvraag is er dus een aan de premier.

De voorzitter:

Nee.

De heer Pechtold (D66):

Dan neemt vast iemand het stokje over.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. Laat ik proberen het stokje over te nemen. De premier zegt net dat er in de auto niet is onderhandeld. De kernvraag is een andere. Kennelijk is in die auto wel informatie verstrekt aan een lid van deze Kamer en niet aan de andere leden van de Kamer. Eén lid van de Kamer is geïnformeerd en gepolst. Ik vraag de premier om te bevestigen dat dit het geval is. Ik vraag hem ook om, als hij een lid van de Kamer op die manier geïnformeerd en gepolst heeft, dat op een zo kort mogelijke termijn ook bij de rest van de Kamer te doen. De rest van de Kamer heeft in dezen een gelijke informatiepositie en heeft recht op gelijke informatie. De rest van de Kamer heeft dus evenzeer recht op informatie van de premier over de stand van de onderhandelingen en de mensen die daarbij gepolst zijn.

Minister Rutte:

In de auto is niet onderhandeld en is niet gepolst. Er is in die dagen wel contact geweest met de SGP. De heer Van der Staaij heeft dat gezegd. Dat is ook "gewoordvoerd" door de drie onderhandelaars. Wij doen verder geen mededelingen over het proces. Ik heb de Kamer gezegd na afloop uiteraard bereid zijn, de resultaten te verdedigen en alle vragen over het proces te beantwoorden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. De premier weet best waarover de Kamer duidelijkheid wil hebben. In het Catshuis wordt over financiën gesproken. De vraag is of de minister-president een eerlijk antwoord wil geven op de vraag of de SGP ook over niet-financiële zaken gepolst is. Ik doel op medisch-ethische kwesties.

Minister Rutte:

Ik heb dezelfde vraag nu vier of vijf keer gekregen en ik heb die vier, vijf keer beantwoord. Het antwoord van de heer Van der Staaij is juist: er is contact geweest. Over de aard van die contacten, over de uitkomst van de onderhandelingen en het proces om tot die uitkomst te komen, zullen wij achteraf verantwoording afleggen. Wij moeten überhaupt nog hard werken om tot een uitkomst te komen. Dat is nog geen zekerheid. Wij zullen verantwoording afleggen over de inhoud van de resultaten en wij zullen alle vragen over het proces zo goed mogelijk beantwoorden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik wil graag mijn tweede vraag voor dit gehele vragenuur aan de minister-president wijden.

De voorzitter:

Dat mag.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik wil graag twee toezeggingen van de minister-president. Als hij uit het Catshuisakkoord komt, moet hij de Kamer volledig informeren over hoe het proces is verlopen, welke afspraken er zijn gemaakt en op welk niveau met andere partijen in de Kamer is gesproken, zodat de Kamer kan beoordelen of er wel of niet een halve formatie heeft plaatsgevonden. Ik vraag de minister-president ook of er eigenlijk een deadline is verbonden aan de termijn die hij voor zich ziet om eruit te komen. Is er een moment dat hij zegt: wij moeten Belgische toestanden zien te voorkomen, het is nu wel genoeg geweest?

Minister Rutte:

De tweede vraag is er een over het proces. Wij hebben ervoor gekozen om daarover geen mededelingen te doen, heb ik net gezegd. Op de eerste vraag heb ik al geantwoord dat wij, als wij de onderhandelingen succesvol kunnen afronden – wat ik van harte hoop – zullen komen met de weergave van de resultaten van de onderhandelingen. Wij zullen dan ook alle vragen over het proces naar eer en geweten beantwoorden.

De heer Irrgang (SP):

De SP-fractie wil, net als een aantal andere fracties, bijgepraat worden over de thema's, wat kennelijk ook gebeurd is bij een Kamerfractie die niet bij de drie fracties hoort die aan het onderhandelen zijn. Kan de minister-president dat doen? Moeten wij daarvoor op zijn achterbank plaatsnemen? Kan de minister-president de Kamer daarover informeren of een brief over sturen? Ik neem aan dat er geen eersterangs- en tweederangsfracties in de Kamer bestaan.

Minister Rutte:

Wij zullen zodra de onderhandelingen succesvol zijn afgerond, komen met een volledige en transparante weergave van de gemaakte afspraken. Wij zullen alle vragen over het proces zo goed mogelijk beantwoorden.

De voorzitter:

Ik denk dat wij hiermee zijn gekomen aan het eind van deze eerste vragenronde.

Naar boven