7 Overlijden psychiatrisch patiënt

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 13 maart 2012 over het overlijden van een psychiatrisch patiënt.

De voorzitter:

Ik heet minister Schippers welkom. Het woord is eerst aan mevrouw Bouwmeester van de PvdA-fractie.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Voorzitter. Ik dien twee moties in naar aanleiding van het algemeen overleg over de ggz. Omwille van de tijd dien ik ze direct in. De eerste motie is opgesteld door mevrouw Dijkstra, die helaas niet aanwezig kan zijn.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet naar aanleiding van de falende ketenzorg rondom de overleden psychiatrische patiënt in Deventer de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) gevraagd heeft, een onderzoek uit te voeren naar de kwaliteit en veiligheid van de (keten)zorg voor psychiatrische patiënten met somatische problematiek;

overwegende dat de IGZ betrokken is geweest bij de falende (keten)zorg in het geval van de genoemde psychiatrisch patiënt en het daarom onwenselijk is dat de inspectie een onderzoek gaat uitvoeren waarbij ook het eigen handelen aan de orde komt;

overwegende dat het voorkomen van toekomstige incidenten op het gebied van veiligheid tot de kerntaken behoort van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid (OVV) en de OVV ervaring heeft met onderzoeken naar ernstige incidenten op het terrein van de gezondheidszorg;

spreekt uit dat naar aanleiding van het overlijden van genoemde psychiatrisch patiënt een signaal wordt gegeven aan de OVV met het doel, een onderzoek te laten starten naar de kwaliteit en veiligheid van ketenzorg voor psychiatrische patiënten met somatische problematiek en de rol van de IGZ daarin,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bouwmeester en Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 166 (25424).

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Voor de kijkers thuis: het gaat in deze motie natuurlijk om mensen die psychische problemen hebben en tegelijkertijd lichamelijke klachten.

Ik dien mijn tweede motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er in de besproken casus van het overlijden van een patiënt in de ggz is gebleken dat er een tekort is aan Klinisch Intensieve Behandelingsplaatsen (KIB) voor patiënten van wie de behandeling in de reguliere ggz vastgelopen is of dreigt vast te lopen;

overwegende dat er niet in elk ziekenhuis in Nederland een Psychiatrische Medische Unit (PMU) aanwezig is voor patiënten met comorbiditeit;

constaterende dat patiënten niet spoedig de juiste specialistische behandeling kunnen krijgen en dit ernstige gevolgen kan hebben voor deze patiënten;

constaterende dat patiënten met comorbiditeit niet in alle ziekenhuizen in Nederland voldoende specialistische psychiatrische hulp kunnen ontvangen wanneer zij voor somatische klachten behandeld worden in een ziekenhuis;

verzoekt de regering, binnen een maand informatie te verstrekken over het aantal mensen op een wachtlijst voor een KIB;

verzoekt de regering tevens, een plan van aanpak voor het zomerreces om deze wachtlijsten op te lossen en in de toekomst te voorkomen;

verzoekt de regering voorts, een landelijk dekkend netwerk van PMU's te bewerkstelligen en in elk ziekenhuis in Nederland een sociaal psychiatrisch verpleegkundige aan te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bouwmeester. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 167 (25424).

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. We hebben in het algemeen overleg gesteggeld over de vraag of er een zwijgcontract was voor de familie van de overleden patiënt, of de familie iets mocht zeggen over wat er was voorgevallen met de patiënt. Het gaat mij niet om hoe wij het noemen, maar om het feit dat er contracten worden gesloten waar de inspectie bij betrokken is. Ik wil daarover de onderste steen boven hebben. De minister is in het debat niet bereid gebleken om ons informatie te verstrekken waarvan het volgens mij heel logisch is dat de Kamer die wel krijgt. Ik ben daarom genoodzaakt, de volgende motie in te dienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de IGZ betrokken is geweest bij het opstellen van een overeenkomst tussen de familie van een overleden patiënt en de zorginstellingen waar hij behandeld werd, waarin geregeld werd dat de familie een bedrag "ter genoegdoening" ontving en voorts de belofte deed niet meer te spreken over het overlijden van het familielid;

van mening dat los van schadevergoeding het spreken over oorzaken van overlijden of de kwaliteit van zorg nooit een onderwerp mag zijn waarover gedwongen gezwegen moet worden;

van mening dat het duidelijk moet zijn hoe vaak de IGZ betrokken is bij contracten tussen patiënten, al dan niet hun familie, en zorginstellingen;

verzoekt de regering, te onderzoeken hoe vaak de IGZ betrokken is geweest bij contracten tussen zorgontvangers en zorgaanbieders en de Kamer hierover voor de zomer te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 168 (25424).

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Rest mij één ding. Ik hoop van harte dat dit een motie is die ik kan intrekken en dat de minister deze toezegging alsnog kan doen. Het lijkt mij logisch dat de Kamer deze informatie niet onthouden wordt.

De voorzitter:

Dan zou het woord nu zijn aan mevrouw Dijkstra, maar die is er niet.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Voorzitter. Het CDA is tevreden met de toezegging van de minister dat zij werk gaat maken van het verbeteren van de samenwerking tussen de psychische en de somatische zorg. Daarnaast vindt het CDA dat de medische beroepsgroep van deze verschrikkelijke gebeurtenis zou moeten leren. Het is helaas niet mogelijk om eventuele artsen voor de tuchtrechter te slepen, omdat de verantwoordelijkheid zeer divers was verdeeld. Dat is ook een stoel waar het CDA niet op zou willen zitten. Wij zijn niet als rechters aangesteld. Wel willen wij dat, net zoals het in het tuchtrecht is geregeld, de medische beroepsgroep uiteindelijk kan leren van dit voorval. Dat is nu niet mogelijk. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de inspectie niet de medisch specialisten en overige BIG-geregistreerden voor het tuchtrecht kan brengen, omdat geen enkel persoon individueel verantwoordelijk kan worden gesteld,

overwegende dat het tuchtrecht primair is bedoeld om beroepsbeoefenaren te laten leren van gemaakte fouten;

van mening dat betrokkenheid van meerdere beroepsbeoefenaren niet een belemmering mag zijn om de medische sector te laten leren van gemaakte fouten;

verzoekt de regering, de inspectie de opdracht te geven de te trekken lessen voor de medische beroepsbeoefenaren uit deze zaak op te stellen en ter publicatie aan te bieden aan een medisch tijdschrift,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bruins Slot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 169 (25424).

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Voorzitter. Daarbij geldt dat de minister heeft toegezegd dat de inspectie meer werk van het tuchtrecht gaat maken. Dat vinden wij prima. In het debat hebben wij het gehad over de positie van de raad van bestuur op het moment dat blijkt dat de organisatie van de kwaliteit van zorg heel erg slecht geregeld is. In 2010 heeft de inspectie een nieuwe zorgbrede governance code opgesteld: het Toezichtkader Bestuurlijke verantwoordelijkheid voor kwaliteit en veiligheid. Is de minister, gezien de nieuwe ontwikkelingen ten opzichte van de raad van bestuur met de Wet cliëntenrechten zorg, van plan om het toezichtkader aan te passen aan de nieuwe eisen die wij aan de raden van bestuur gaan stellen?

Mevrouw Straus (VVD):

Voorzitter. De inzet van de VVD tijdens dit AO was om ervoor te zorgen dat er zo veel mogelijk geleerd wordt van de dingen die goed, maar ook fout gaan in de zorg. In dat kader wil ik een motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het tuchtrecht primair is bedoeld om beroepsbeoefenaren te laten leren van gemaakte fouten;

overwegende dat binnenkort tuchtrechtuitspraken worden gepubliceerd;

constaterende dat van publicatie een signaalfunctie uitgaat;

van mening dat betrokkenheid bij fouten van meerdere beroepsbeoefenaren geen belemmering mag zijn om beroepsbeoefenaren te laten leren van gemaakte fouten;

verzoekt de regering, juist vanwege het leereffect in de sector, om de IGZ op te roepen, het instrument tuchtrecht minder terughoudend te gebruiken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Straus en Gerbrands. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 170 (25424).

Mevrouw Leijten (SP):

Het is uitgebreid in het AO aan de orde geweest, maar mijn vraag is toch of dit geen wijziging is in de visie van de minister op de inspectie?

Mevrouw Straus (VVD):

Wat ons betreft is dit een ondersteuning van de huidige visie van de minister. Maar we hebben in deze casus natuurlijk ook te maken met iets wat al langer geleden is gebeurd. In die zin kunt u het zien als een vooruitstrevende motie.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik zal de motie van harte steunen, maar mij valt wel op dat dit eigenlijk een goeie tik op de vingers van de minister en van de inspectie is. Het zou goed zijn als we het ook zo noemen.

Mevrouw Straus (VVD):

Ik ben benieuwd of de minister dat ook zo ziet.

Mevrouw Gerbrands (PVV):

Voorzitter. Mijn collega Dille heeft dit debat gevoerd, maar zij kon hier vandaag helaas niet aanwezig zijn. Vandaar dat ik de moties namens haar indien.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van oordeel dat het bestuur van een instelling verantwoordelijk is voor het beschikbaar zijn van goed op elkaar afgestemde somatische en psychisch zorg van goede kwaliteit;

van oordeel dat het betalen van een financiële schadevergoeding in combinatie met een zwijgplicht neerkomt op het afkopen van fouten wat zonder meer verwerpelijk is;

verzoekt de regering om de IGZ nader te laten onderzoeken of de betrokken besturen van beide instellingen verantwoordelijk gesteld kunnen worden voor het leveren van onverantwoorde zorg;

verzoekt de regering tevens, de IGZ te laten onderzoeken of er sprake is geweest van verwijtbaar gedrag naar de nabestaanden, zodat de IGZ hierop passende maatregelen kan treffen zoals het opleggen van een bestuurlijke boete of het voorleggen van de zaak ter beoordeling aan het Openbaar Ministerie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gerbrands en Dille. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 171 (25424).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van oordeel dat het bestuur van een instelling verantwoordelijk is voor het beschikbaar zijn van goed op elkaar afgestemde somatische en psychisch zorg van goede kwaliteit;

van oordeel dat het bestuur van een instelling op zijn verantwoordelijkheden voor afstemming en kwaliteit moet kunnen worden aangesproken en aansprakelijk gesteld moet kunnen worden;

verzoekt de regering, bij de aanpassing van de corporate governanceregelgeving het komende jaar de mogelijkheid te creëren om bestuurders hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor het leveren van slechte kwaliteit van zorg, al dan niet veroorzaakt door slechte afstemming met andere zorgaanbieders,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gerbrands en Dille. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 172 (25424).

Minister Schippers:

Voorzitter. Er zijn een aantal moties ingediend die mij vragen de inspectie een opdracht te geven. Vooraf wil ik zeggen dat wij het in Nederland niet zo hebben geregeld dat ik de inspectie opdrachten kan geven. De inspectie is onafhankelijk van de politiek. Ze is een onafhankelijke toezichthouder. Ik denk dat we er ook zuinig op moeten zijn dat de inspectie onafhankelijk is van de politiek. Ik kan de inspectie wel ertoe oproepen om dingen te doen, net zoals de Kamer dat kan. Dus als dat aan de orde is, zal ik dat ook aangeven.

Mevrouw Bouwmeester en mevrouw Dijkstra hebben een motie ingediend waarin uitgesproken wordt dat naar aanleiding van het overlijden van genoemde psychiatrisch patiënt een signaal wordt gegeven aan de Onderzoeksraad Voor Veiligheid met het doel een onderzoek te laten starten naar de kwaliteit en veiligheid van ketenzorg voor psychiatrische patiënten met somatische problematiek en de rol van de IGZ. Ik heb daar al een debatje over gehad in het algemeen overleg. Het betreft hier een kerntaak van de inspectie. Die doet onderzoek. Ik heb ook uitgelegd wat de rol van de inspectie in deze zaak is geweest, namelijk dat ze advies heeft gegeven, zoals ze in heel veel zaken doet. Ik heb voldoende vertrouwen in de inspectie dat zij dat goed kan doen. Ik heb ook weinig behoefte aan dubbel onderzoek. Dus ik wil deze motie echt ontraden.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

We kunnen als Kamer natuurlijk altijd zelf vragen of de Onderzoeksraad Voor Veiligheid een onderzoek wil doen, maar ik zou toch nog een verduidelijking willen geven aan de minister. De IGZ was betrokken bij deze zaak, maar dat is niet goed gegaan. Het lijkt ons voor de toekomst goed dat niet de slager zijn eigen vlees gaat keuren maar dat een ander nagaat hoe de inspectie hierin functioneert; die inspectie opereert met goede bedoelingen maar toch is het in dit geval niet goed gegaan. Wat vindt de minister daarvan?

Minister Schippers:

Ook dit hebben we in het algemeen overleg aan de orde gehad. De inspectie is heel vaak betrokken bij zaken waaruit blijkt dat als je er een paar hebt, je moet abstraheren en dan bijvoorbeeld over heel Nederland onderzoek doen. Dus dit is niet meer dan wat de inspectie heel vaak aan de hand heeft. In individuele gevallen wordt ze om advies gevraagd of treedt zij op. Op een gegeven moment zegt ze: er zijn verschillende individuele gevallen, we zullen het eens over heel Nederland bekijken. Dus dit is helemaal niets vreemds. Dit is gewoon de taak van de inspectie.

De voorzitter:

Mevrouw Bouwmeester, ik zou niet het AO willen herhalen, dus heel kort.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

De minister stelt: de inspectie doet het heel vaak niet goed en dat is dan eenmaal zo. Wij vragen om dat dan te onderzoeken. Maar wij concluderen dat de minister dat niet wil, dus we handhaven de motie.

Minister Schippers:

Ik vind het wel belangrijk dat ik goed geciteerd word. Ik zeg niet dat de inspectie het heel vaak niet goed doet. Ik heb ook niet gezegd dat de inspectie het in deze casus niet goed heeft gedaan. Het is in deze casus gruwelijk fout gegaan, maar om dat nu de inspectie te verwijten, gaat mij echt veel te ver.

In de motie op stuk nr. 167 wordt de regering verzocht om binnen een maand informatie te verstrekken over het aantal mensen dat op een wachtlijst staat voor een KIB, een plan van aanpak te maken en een landelijke netwerk voor PMU's te bewerkstelligen. Ook hier hebben wij het in het debat over gehad. GGZ Nederland en de inspectie doen onderzoek. Ze zouden eind van dit jaar met hun resultaten komen. In het debat is mij gevraagd of dat niet wat sneller kan, aangezien eind van het jaar nog wel erg lang duurt. Ik heb gekeken hoe veel sneller zij het kunnen doen en het wordt dan na de zomer. Sneller kan het niet. Deze motie vraagt om het nog sneller te doen. Dat kan dus niet. Na de zomer zijn zij klaar met hun inventarisatie. Daarna wordt op basis van wat zij geïnventariseerd hebben een plan van aanpak gemaakt. Ik wil deze motie dan ook ontraden.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Als de minister kan toezeggen dat er wordt onderzocht hoe het staat met de wachtlijsten voor de KIB, dat er een landelijk dekkend netwerk PMU's komt en dat dat er voor de zomer is, dan kan ik de motie aanhouden of intrekken. Maar ik weet niet zeker of er dan is wat wij in de motie vragen. Dat is dus de verduidelijkende vraag aan de minister.

Minister Schippers:

Ik zei niet vóór de zomer, ik zei na de zomer. Dat is wel heel belangrijk, want dat is het snelst dat zij het kunnen doen. Dan kan ik aan deze hele rij voldoen. Wij hebben het daar in het debat ook over gehad. Wat u vraagt, zal dus komen, maar wel na de zomer.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Als er na de zomer ligt wat ik in deze motie vraag, wat de minister net dus toezegt, dan houd ik de motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Bouwmeester stel ik voor, haar motie (25424, nr. 167) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schippers:

Voorzitter. In de motie van mevrouw Leijten op stuk nr. 168 wordt de regering verzocht om te onderzoeken hoe vaak de inspectie betrokken is geweest bij contracten tussen zorgontvangers en zorgaanbieders en de Kamer hier voor de zomer over te informeren. Ik kan de inspectie vragen of zij dat voor mij in kaart wil brengen en dit aan de Kamer laten weten.

Mevrouw Leijten (SP):

Kunnen wij dat dan voor de zomer ontvangen?

Minister Schippers:

Dat durf ik zo maar niet te zeggen, maar ik zie dat er door mijn ambtenaren wordt geknikt, dus ja.

Mevrouw Leijten (SP):

Dan kan ik de motie intrekken. Ik ben blij met de toezegging, maar mij moet wel van het hart dat het erg jammer is dat het heeft moeten komen tot deze motie. Dit had namelijk ook gewoon in het debat afgerond kunnen zijn. Nu ligt er toch de suggestie dat de contracten er niet zijn of dat wij dat niet mogen weten.

Minister Schippers:

Ik heb in het debat al aangegeven dat ik contracten waarin dit gebeurt zeer onwenselijk vind, omdat er een idee van uitgaat dat je in ruil voor niets zeggen geld krijgt. Dat moeten wij niet willen. Dat heb ik in het debat al aangegeven. In het debat heb ik ook aangegeven dat ik iedereen die het wil horen onder de aandacht zal brengen dat dit niet meer moet gebeuren.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Leijten (25424, nr. 168) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Schippers:

Voorzitter. In de motie van mevrouw Bruins Slot op stuk nr. 169 wordt de regering verzocht om de inspectie de opdracht te geven om de te trekken lessen voor de medische beroepsbeoefenaren uit deze zaak op te stellen en ter publicatie aan te bieden aan een medisch tijdschrift. Ik kan de inspectie, zoals ik al zei, geen opdracht geven. Ik kan het haar wel vragen. Als mevrouw Bruins Slot het zo wil vertalen, is het heel belangrijk dat het goed wordt opgeschreven, omdat wij anders een weg opgaan die ik niet op wil gaan. Ik wil de inspectie vragen of zij dit wil doen. Ik heb dan nog geen garantie dat het gepubliceerd wordt, want daar gaat zo'n tijdschrift zelf over, maar ik wil het wel vragen.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Ik vind het fijn dat de minister dit wil vragen. Wij hebben het er in het debat ook over gehad dat hier zaken zijn gebeurd waar ook de rest van de medische sector in Nederland van moet weten. Gezien het feit dat de minister zo ruimhartig deze toezegging doet, houd ik de motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Bruins Slot stel ik voor, haar motie (25424, nr. 169) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schippers:

Voorzitter. In de motie op stuk nr. 170 van mevrouw Straus en mevrouw Gerbrands wordt de regering verzocht om, juist vanwege het leereffect in de sector, de inspectie op te roepen – dat kan ik altijd wel – om het instrument tuchtrecht minder terughoudend te gebruiken. Ik vind het van belang om op te merken dat iedereen naar de tuchtrechter kan, zorginstellingen, patiënten, direct betrokkenen, letselschadeadvocaten en verder iedereen die dat wil. De cijfers laten zien dat deze partijen vaker naar het tuchtrecht gaan dan de inspectie. Dit onderstreept in zekere zin ook de verantwoordelijkheidsverdeling zoals wij die kennen binnen de zorg. Daarnaast zien wij dat de inspectie niet of nauwelijks tuchtzaken verliest. Dat zegt iets over de zorgvuldigheid en de effectiviteit van de inspectie in tuchtzaken. De inspectie heeft in deze kabinetsperiode tegelijkertijd laten zien dat zij het afgelopen jaar al proactiever is geworden. Het aantal aanwijzingen bij vele boetes en het aantal gevallen waarin zij verscherpt toezicht heeft ingesteld, zijn flink toegenomen. Deze motie past dan ook in de proactievere houding die wij van de inspectie vragen en die in de nieuwe toezichtvisie op papier is gezet. Ik ben dus bereid om de inspectie hiertoe op te roepen, maar ik laat het oordeel over deze motie over aan de Kamer. Als de Kamer deze mening is toegedaan, ben ik dus bereid om dit te doen. Uiteindelijk gaat de inspectie er zelf over; ik ga hier niet over.

In de motie op stuk nr. 171 van mevrouw Gerbrands en mevrouw Dille wordt verzocht om de IGZ nader te laten onderzoeken of de betrokken besturen van beide instellingen verantwoordelijk gesteld kunnen worden voor het leveren van onverantwoorde zorg en tevens de IGZ te laten onderzoeken of er sprake is geweest van verwijtbaar gedrag naar de nabestaanden, zodat de IGZ hierop passende maatregelen kan treffen. Ik ontraad deze motie, want ik zou daarmee ingrijpen in een individuele casus. Ik vind dat de scheiding tussen een onafhankelijke toezichthouder, zoals de inspectie, en de politiek dan wordt doorbroken. Ik vind dat wij daar echt voor moeten waken. Daarom ontraad ik deze motie.

Mevrouw Gerbrands (PVV):

Als ik het dictum in die zin wijzig dat het gaat om een verzoek aan de IGZ om dit te doen, kan het dan wel?

Minister Schippers:

Dan zou ik de inspectie in een individuele casus verzoeken om actie te ondernemen. Dat betekent dat zij politiek gestuurd actie zou ondernemen ten opzichte van twee instellingen. Als wij die weg opgaan, gaan de Kamer en de politiek de inspectie aansturen in individuele casussen. Dat is het verschil met de andere moties, die zijn gericht op de algemene situatie: kunnen hier lessen uit getrokken worden? Als ik de inspectie ga aansturen in een individuele casus, krijg je een politiek gestuurde inspectie, een politiek gestuurde toezichthouder. Daar hebben wij niet voor gekozen.

In de motie op stuk nr. 172 wordt de regering verzocht om bij de aanpassing van de "corporate governance"-regelgeving komend jaar de mogelijkheid te creëren om bestuurders hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor het leveren van slechte kwaliteit van zorg, al dan niet veroorzaakt door slechte afstemming met andere zorgaanbieders. Het is mij bekend dat de PVV een groot voorstander is van het hoofdelijk aansprakelijk stellen van bestuurders. Ik ben bezig met het opstellen van een nieuwe governancevisie. Ik laat het oordeel dus over aan de Kamer en dat kan ik daar dan al dan niet bij betrekken.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Ik had een vraag gesteld over het toezichtkader bestuurlijke verantwoordelijkheid voor kwaliteit en veiligheid. De inspectie hanteert dat kader bij het aanspreken van de raden van bestuur. We hebben de afgelopen tijd een aantal ontwikkelingen gehad en er komen nog ontwikkelingen. Is de minister van plan om dit toezichtkader nog eens goed te bezien en aan te passen aan de komende wijzigingen?

Minister Schippers:

Ik wil graag eerst met de Kamer bespreken hoe wij het geregeld willen hebben. Als daar nieuwe regels voor komen, moet het toezichtkader daaraan aangepast worden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen over de overgebleven moties zullen aanstaande dinsdag plaatsvinden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Verbeet

Naar boven