9 Afscheid van de heer Spekman

Aan de orde is het afscheid van het lid Spekman.

De voorzitter:

Ingekomen is een brief van de heer Spekman, die ik nu voor u zal voordragen.

"Waarde collega's,

Met licht leedwezen maar vol overtuiging doe ik vandaag vrijwillig afstand van mijn Kamerlidmaatschap. Het gebouw zal ik niet missen, hoewel de toegenomen hoeveelheid bezoekers het gebouw goeddoet. Jullie, mijn collega's, de medewerkers van de fractie en alle medewerkers in de Kamer, zal ik des temeer missen. Voor mij ging het werken in de Kamer in het begin gepaard met veel verbazing. Ik zag collega's van wie je niet zou vermoeden dat ze er fysiek toe in staat zijn, op een draf door de gangen te gaan om de eerste spreker te kunnen zijn. In vergelijking met de lokale politiek ging het wel veel over het laten zien waar je staat, over het geurspoor, en veel minder over het zoeken naar een gemeenschappelijke oplossing. Ik heb echter ook gezien dat er snoeihard wordt gewerkt en dat de meeste Kamerleden worden gedreven door idealen.

Sommige van die idealen zijn voor mij weliswaar onbegrijpelijk, maar dat zal omgekeerd zeker ook het geval zijn. Gelijke kansen is zo'n ideaal dat niet door alle collega's even hoog wordt gewaardeerd, zo bleek tijdens de debatten over de nieuwe bijstandswet, een wet die voor de meeste journalisten overigens te ingewikkeld was om te volgen. Maar er is hoop: de solidariteit in de rokersruimte is hartverwarmend en loopt dwars door alle partijbelangen heen. Als het daar kan, dan kan het overal."

Ik spreek nog steeds namens de heer Spekman, wat dat roken betreft.

(hilariteit)

De voorzitter:

"Ik ben nu zeventien jaar volksvertegenwoordiger geweest. Het was eervol om dat te mogen zijn. Ik wens jullie, mijn collega's, veel succes toe bij de besluiten die moeten worden genomen.

Tot slot wil ik mijn grote dank uitspreken voor alle medewerkers in dit gebouw: van de fractiemedewerkers tot de schoonmakers, van de beveiligers tot de Griffie en van de medewerkers van de catering tot de mensen van de technische dienst. Jullie zijn super.

Dank.

Hans Spekman."

(geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Geachte mijnheer Spekman, beste Hans. Wij nemen vandaag van u afscheid omdat u afgelopen zondag na ruim vijf jaar Kamerlidmaatschap gekozen bent tot voorzitter van de Partij van de Arbeid, een partij die u in het hart hebt en waarvan de kleur door uw aderen stroomt. In uw voorgaande ambt als wethouder Sociale Zaken van de stad Utrecht liep u naar uw eigen zeggen tegen de grenzen van het rijksbeleid aan, en daarom kwam u op 30 november 2006 naar het Binnenhof om in de rol van Kamerlid te proberen, dat beleid te veranderen.

Op 17 januari 2007 sprak u uw maidenspeech uit, hier in deze zaal, over het asiel- en migratiebeleid in het kader van de begrotingsbehandeling. U hield een pleidooi voor een streng maar rechtvaardig asielbeleid. Het was het begin van een actieve parlementaire loopbaan, waarin u, vaak samen met anderen, veel initiatieven hebt genomen om de positie van de sociaal zwakkeren in de samenleving te versterken of te beschermen. U was daarentegen ook niet kinderachtig waar het de aanpak van misbruik of wangedrag betreft. Zo nam u kort na uw aantreden als Kamerlid met uw collega Halbe Zijlstra van de VVD een initiatief tot indiening van een wetsvoorstel over maatregelen tegen voetbalhooligans, dat door de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, Ter Horst, werd overgenomen.

Dat was niet uw enige actieve bijdrage aan wetgeving. In 2007 nam u de verdediging over van een door uw partijgenote Saskia Noorman-den Uyl ingediend initiatiefvoorstel over de toeslag voor alleenstaande ouders. Samen met Elly Blanksma-van den Heuvel van het CDA diende u in 2009 een initiatiefwetsvoorstel in over de beperking van televisiereclame voor geldkrediet. Meer in het bijzonder trekt u zich het lot aan van minderjarige vreemdelingen, getuige de door u in 2010 uitgebrachte initiatiefnota "Altijd onderdak voor kinderen" over de opvang van kinderen van uitgeprocedeerde asielzoekers. Wij wachten overigens nog steeds op de antwoorden op de door uw collega's over dat onderwerp ingediende schriftelijke vragen. Dan ligt er nog op de plank het door u in 2012 samen met Joël Voordewind van de ChristenUnie ingediende initiatiefwetsvoorstel over de versterking van de positie van in Nederland gewortelde minderjarige vreemdelingen. De Raad van State pijnigt momenteel zijn hersenen over de inhoud van een gedegen advies bij dit wetsvoorstel.

U bent een opvallende persoonlijkheid, zowel qua uiterlijk als verbaal. Tussen al die nette pakken zullen wij uw, hoe zal ik het zeggen, meer informele kledingstijl nog gaan missen.

U bent goed van de tongriem gesneden. In het vuur van het debat nadert u soms de grenzen van het toelaatbare, maar het is, voor zover ik weet, niet persoonlijk bedoeld. Bepaalde karaktertrekken van u bleven niet onopgemerkt: betrokken, recht voor zijn raap, wars van decorum, doelgericht.

U hebt bij verschillende gelegenheden ons illustere Kamervoetbalelftal versterkt. Als soevereine laatste man hebt u menige aanval van burgemeesters en wethouders op faire wijze onschadelijk gemaakt. Uw vertrek is een ware aderlating voor ons voetbalteam. We hopen uiteraard dat u, indien zware tegenstand wordt verwacht, als gastspeler oproepbaar bent.

Ik wens u veel sterkte toe bij de uitvoering van de lastige maar nobele klus die u nu te wachten staat. Ik ken uw pappenheimers … Ik ben ervan overtuigd dat wij nog veel van u gaan horen in welke hoedanigheid dan ook.

Beste Hans, het ga je goed.

(geroffel op de bankjes)

Naar boven