Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | nr. 4, item 7 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | nr. 4, item 7 |
Vragen van het lid Karabulut aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht "Allochtone kinderen die niet meer welkom zijn op hun school".
Mevrouw Karabulut (SP):
Voorzitter. Er wordt heel veel gesproken over integratie en samenleven. Soms worden daarbij heel grote woorden gebruikt. Over een aantal zaken zijn wij het echter met elkaar eens. Van de SP tot de PVV vinden wij inmiddels dat voor samenleven en echte integratie het leren van de Nederlandse taal en de Nederlandse normen en waarden, de ongeschreven regels van onze samenleving, erg belangrijk is. Voor integratie is ook de ontmoeting erg belangrijk: je moet elkaar leren kennen. Daar zit precies de crux van het integratieprobleem volgens de SP-fractie. Hoe moet je immers goed burgerschap aanleren? Hoe moet je de normen, waarden en taal leren als kinderen niet samen, maar apart naar school gaan, in zwarte en witte scholen?
Dat vinden ook de ouders, de kinderen en het bestuur van basisschool De Zuiderpoort in Ede. Zij willen dat hun kinderen naar school gaan. Het is prijzenswaardig dat de directie van deze basisschool de overwegend zwarte school wil omvormen tot een meer gemengde school, maar de oplossing die zij lijkt te kiezen is niet de onze. Het is logisch dat ouders en leerkrachten willen meepraten over de oplossing. De kinderen die nu op de school zitten, mogen na de verbouwing in 2013 niet in een apart gebouw gezet worden. Dit stuit terecht op veel verzet. Het is overduidelijk dat iedereen samen naar school wil. Iedereen wil een gemengde school, maar het lukt maar niet. Hoe kan deze situatie zich voordoen? Wat is de minister van plan aan deze situatie te doen? Wat wil de minister doen om in Nederland echt meer in plaats van minder gemengde scholen te krijgen en om niet meer zwarte en witte scholen te krijgen, maar scholen waar kinderen de taal en goed burgerschap leren? Dat is namelijk belangrijk voor Nederland.
Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:
Ten eerste ga ik in de op de vraag: wat wil de minister doen aan de huidige situatie in Ede? Ik heb via de inspectie contact laten opnemen met de school daar. Er waren allerlei berichten in de pers, maar daar wil ik mij niet door laten leiden. Ik wil gewoon horen wat er plaatsvindt. Op 14 september jongstleden is er een ouderavond geweest. Toen heeft men inderdaad het voornemen kenbaar gemaakt om tot een zekere selectie te komen. Die selectie zou pas over een paar maanden verder uitgewerkt worden. Men heeft hierover nog geen overleg gevoerd met de medezeggenschapsraad of enig ander orgaan. De inspectie heeft namens mij aangegeven dat dit, zoals het nu lijkt te zijn, niet kan. Dat moet heel helder zijn. Op 10 oktober gaat de inspectie naar de school en dan zal men hier verder over doorpraten. Als de school inderdaad onrechtmatig handelt en daarmee doorgaat, zal de inspectie ingrijpen. Ik wil hier geen enkel misverstand over laten bestaan: scholen kunnen niet selecteren op etnische achtergrond.
Ten tweede kom ik op het mengen van kinderen over scholen. Mijn standpunt hierin is bekend: de primaire verantwoordelijkheid in dit verband ligt op het lokale niveau. Ik vind het uitstekend dat scholen en gemeenten met elkaar om de tafel gaan zitten, zoals in Nijmegen, om te bekijken hoe problemen met ouders op een vrijwillige manier kunnen worden opgelost. Ik kan mij voorstellen dat het gemeentebestuur in de gemeente Ede het initiatief zal nemen, nu het hoort wat er plaatsvindt bij de eigen openbare school. Het initiatief ligt dus daar. Wij hebben in dit verband al veel goede pilots gezien. Aan het eind van het jaar zijn die pilots afgerond en zijn zij als voorbeeld beschikbaar voor scholen in Nederland die zoiets nodig vinden.
Mevrouw Karabulut (SP):
Ik vind het natuurlijk goed dat minister zegt dat de school zich aan de regels moet houden. Volgens mij wil deze school dat ook. Ik denk dat de minister hiermee zegt dat het niet zo kan zijn dat leerlingen apart gezet worden. Dat probleem willen wij nu juist oplossen. Wij willen immers niet dat kinderen apart naar zwarte scholen gaan, maar samen naar school gaan. Helaas bespeur ik bij de minister echter toch weer de houding dat zij haar handen ervan aftrekt en het overlaat aan de gemeenten, de ouders, de kinderen en de schoolbesturen zelf. In Ede doet zich de situatie voor dat men sinds 2000 al via allerlei convenanten probeert om tot oplossingen te komen. Dat lukt echter niet. Het aantal zwarte scholen neemt nog steeds toe. Ik roep de minister daarom op om niet weg te kijken, maar in te grijpen. Zal de minister van Onderwijs vandaag tegen ons in deze Kamer zeggen dat zij de Nederlandse taal belangrijk vindt, dat zij het belangrijk vindt dat alle kinderen elkaar en de Nederlandse normen en waarden, de ongeschreven regels, leren kennen? Zal de minister bovendien zeggen dat zij de ouders, de leerkrachten en de schoolbesturen zal ondersteunen? Dat is immers hard nodig.
Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:
Als de vraag is of ik de Nederlandse taal en de Nederlandse waarden en normen belangrijk vind, is mijn volmondig antwoord "ja". Dat is de reden waarom ik burgerschap stimuleer, waarom dit jaar de maatschappelijke stage in alle scholen van het voortgezet onderwijs start en waarom wij bovendien sterk investeren in taal. Als mevrouw Karabulut vraagt of ik bereid ben om van bovenaf in te grijpen en tegen ouders te zeggen waar zij met hun kind naartoe moeten gaan, dan is mijn antwoord "nee". Ik vind dat namelijk niet de oplossing die tot het goede resultaat leidt. Ouders zijn daar ook absoluut niet voor geporteerd. Zoiets moet echt lokaal, van onderop, gestimuleerd worden. Hiervoor zijn er op dit moment al veel goede voorbeelden.
Mevrouw Karabulut (SP):
Ik vraag de minister ook niet om van bovenaf iets op te leggen. Iedere keer verschuilen de minister en ook een aantal andere politici zich achter dit argument. Ik vraag de minister om ervoor te zorgen dat iedereen, alle ouders en alle kinderen, de mogelijkheid heeft om te kunnen kiezen voor een gemengde school, juist om het burgerschap waar te kunnen maken. Ofwel de minister vindt integratie, de Nederlandse taal en Nederlandse normen en waarden, toch niet zo belangrijk en laat daarmee eigenlijk een heel grote groep kinderen en mensen in onze samenleving die echt heel graag wil integreren, in de steek, ofwel de minister zegt: ja mevrouw Karabulut, ja SP, ik zou daar inderdaad misschien wat meer aan moeten trekken en dus ben ik bereid om dit als voorbeeld te nemen, omdat deze gemeente en mensen als jarenlang bezig zijn en daarom ga ik mij daar actief voor inzetten. Dat is toch niet te veel gevraagd?
Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:
De weg van de SP naar het heil der natie; ik zie het al helemaal voor me, maar ik loop die weg niet af.
Mevrouw Karabulut (SP):
Ik ben bloedserieus.
Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:
Ik ben ook buitengewoon bloedserieus, maar ik kies ervoor om te investeren in taal en rekenen. Dat is erg belangrijk, want die zaken zijn de zuurstof van het onderwijs. Ik kies ervoor om pilots die nu worden afgerond, straks breed in het land te verspreiden en ze landelijk te laten oppakken en benutten. Ik kies er ook voor om buitengewoon helder te zijn tegen de school in Ede. Wat daar in het voornemen ligt, namelijk het selecteren op basis van etnische achtergrond, wordt absoluut niet getolereerd. Wat mij betreft zijn dat de aspecten die hierbij komen kijken.
Mevrouw Karabulut (SP):
De minister realiseert zich niet dat zij tegen de kinderen, ouders en leerkrachten op de zwarte scholen, die keihard hun best doen, eigenlijk zegt dat zij er niet bij horen. Zij moeten het zelf maar uitzoeken op hun zwarte school. Ik wil de minister echt geloven, maar dan moet zij wel iets durven doen. Ik zie de gewenste beweging niet, maar ik zal de minister hieraan blijven herinneren. Ik zal ervoor zorgen dat wij ons niet neerleggen bij apartheid, bij segregatie, in het onderwijs, maar dat wij gaan voor echt samenleven.
De heer Van Dam (PvdA):
De ruime meerderheid van de allochtone leerlingen in Nederland gaat naar een zogenaamde zwarte school. De Nederlandse samenleving ontwikkelt zich momenteel zo dat allochtone leerlingen en autochtone leerlingen apart naar school gaan. Een schoolbestuur in Ede wil daar nu iets aan doen. Dat is begrijpelijk, maar zij schieten erin door. Zij staan er echter ook alleen voor. De minister zegt namelijk: het kan wel zijn dat dit momenteel het grootste maatschappelijke probleem is, maar we doen er niets aan. We hebben hierover debat op debat gehad, maar ik begrijp het nog steeds niet. Waarom ziet de minister de urgentie niet? Waarom vindt zij dit niet belangrijk? Waarom wil zij geen verantwoordelijkheid nemen om het probleem van segregatie in het onderwijs aan te pakken?
Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:
Allereerst mag er geen discriminatie op basis van etnische achtergrond plaatsvinden. Daar zal de heer Van Dam het van harte mee eens zijn. Daarnaast zou op lokaal niveau wel degelijk de mogelijkheid benut moeten worden om samen met de gemeente te bekijken hoe een en ander kan worden aangepakt. We zien dit probleem niet alleen in Ede, maar ook in een stad als Nijmegen. Daar heeft men dit goed aangepakt. Als Ede zo'n initiatiefrijke rol vervult, juich ik dat van harte toe, maar ik vind niet dat ik vanuit Den Haag moet bepalen waar de kinderen in een bepaalde omgeving naar school moeten. Dat vind ik te ver gaan.
De voorzitter:
Ik bedank de minister voor de beantwoording.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20112012-4-7.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.