6 Vragenuur

Vragen van het lid Elias aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het stichten van een islamitische school in Amsterdam.

De heer Elias (VVD):

Voorzitter. De VVD is niet tegen protestants onderwijs. De VVD is niet tegen openbaar onderwijs. De VVD is niet tegen katholiek onderwijs. Ook is de VVD niet tegen islamitisch onderwijs. De VVD is wel in alle varianten tegen slecht onderwijs. Ik neem aan dat de minister van OCW dat volledig met ons eens is. Dan is het pijnlijk om vast te stellen dat zij toestemming heeft gegeven aan de Stichting Islamitisch Onderwijs om in Amsterdam een nieuwe school te stichten. Waarom pijnlijk? Omdat je veilig kunt voorspellen dat die stichting net zo'n school gaat opleveren als het Islamitisch College Amsterdam, dat de minister voor de zomer moest laten sluiten omdat het onderwijs er slecht was en er te weinig leerlingen waren. Nota bene de rector van dat opgeheven en mislukte college is nu de voorzitter van die nieuwe stichting, terwijl vier van de zeven bestuursleden van de nieuwe stichting ook aan de opgeheven school verbonden waren.

Is de minister het met ons eens dat dit een zeer ongewenste situatie is en dat te verwachten valt dat de oprichting van deze nieuwe islamitische school andermaal op een onderwijskundig fiasco zal uitdraaien? De minister heeft gezegd dat ze scherp zal toezien op de kwaliteit van het onderwijs. Ontstaat echter niettemin niet levensgroot de situatie dat je nu al kunt voorzien dat het met de kwaliteit niets wordt en dat voorkomen nu eenmaal beter is dan genezen?

Ik hoor de minister dit eventueel straks allemaal beamen; ook hoor ik haar daar in één zin bij vertellen dat we in Nederland bijna een eeuw geleden niet voor niets de schoolstrijd op een voor de hele wereld unieke manier hebben beslecht door de vrijheid van onderwijs in artikel 23 van onze Grondwet vast te leggen, en dat je die grondrechten moet respecteren. Als de minister dat gaat zeggen, en dat gaat ze ongetwijfeld doen, ben ik het op voorhand met haar eens, want zo hebben we het geregeld in Nederland. Die felbevochten vrijheid van onderwijs is er echter niet om misbruik van te maken. Daar is zij een te groot goed voor. Wie met dezelfde mensen in feite opnieuw dezelfde school wil beginnen die eerder in elkaar gezakt is op grond van gebrek aan kwaliteit, behoort die kans niet te krijgen.

Is snelle reparatiewetgeving denkbaar op grond waarvan dit soort misbruik van de vrijheid van onderwijs kan worden tegengegaan? Wil de minister daar serieus naar kijken en ons binnen een week laten weten of zij daar mogelijkheden toe ziet?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Ik dank de heer Elias hartelijk voor zijn vraag. Het is inderdaad waar dat ik de ruimte heb geboden om opnieuw een islamitische school op te richten in Amsterdam. Dat heeft alles te maken met het feit dat wij vrijheid van stichting van scholen hebben. Daarbij moet aan één voorwaarde worden voldaan: het hebben van voldoende potentiële leerlingen. Dat is bij deze nieuw te stichten school het geval. Dat maakt dat ik als minister van OCW inderdaad deze stap heb gezet. Overigens heb ik dat pas gedaan nadat er een procedure was geweest waarbij een ander bestuur, dat deze vraag ook had ingediend, die vraag niet herhaald had in het bezwaar. Zodoende bleef alleen het huidige bestuur over en was er voldoende draagvlak.

De heer Elias heeft gevraagd of ik met spoedwetgeving kan komen om dit te voorkomen. Dat is heel lastig. In de vorige kabinetsperiode heeft de heer Jan Jacob van Dijk een initiatiefwetsvoorstel gepoogd naar voren te brengen. In de aanloop naar de behandeling daarvan in de Kamer is geconcludeerd dat er vooraf geen inhoudelijke eisen kunnen worden gesteld aan nieuw te stichten scholen en het bestuur daarvan, anders dan de al bestaande wettelijke eisen waaraan een op te richten school heeft te voldoen, zoals bekwame docenten en de aanwezigheid van een schoolplan. Daarop zal de inspectie natuurlijk toezien. Zij zal ook toezien op de direct te starten nieuwe school.

De heer Elias (VVD):

Het was te verwachten dat de minister dit zou zeggen, maar zij gaat niet in op het feit dat hier een nieuwe situatie is. Ik vraag haar of zij reparatiewetgeving wil overwegen – ik zal dit verzoek nog preciseren – of dat zij in ieder geval een week wil nadenken in plaats van direct nee te antwoorden op deze vraag. In de reparatiewetgeving moet de voorwaarde staan – dat is namelijk de nieuwe situatie – dat een verzoek om een school te stichten niet wordt behandeld of ingewilligd als een aantal bestuursleden eerder betrokken was bij een school die opgeheven is vanwege de slechte onderwijskwaliteit. Dat is nieuw aan deze situatie; we hebben dit niet eerder aan de hand gehad. Dit geeft een handvat om in ieder geval een week serieus na te denken over de vraag of wij dat kunnen repareren. De minister heeft namelijk niet gereageerd op het punt dat je op een kilometer afstand kunt zien aankomen dat dit fout gaat. Dat is toch ook haar verantwoordelijkheid.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Als minister van OCW heb ik deze nieuwe aanvraag als een nieuwe aanvraag te beschouwen, conform de wet. Natuurlijk ga ik het scherp volgen. In de Kamer is er in de afgelopen jaren vaker over gesproken. Er is afgesproken dat we nieuwe scholen direct scherp volgen. Aangezien er deels een nieuwe Kamer is op het vlak van onderwijs, heb ik er geen bezwaar tegen om de zaak nog een keer goed uiteen te zetten. Ik begrijp de zorg van de heer Elias namelijk zeer wel. Ik wil die brief binnen twee weken sturen, zodat ik goed op een rij kan zetten hoe het zit met de wetgeving, wat de mogelijkheden zijn gelet op artikel 23 inzake de vrijheid tot het stichten van scholen.

De heer Elias (VVD):

Het is geen kwestie dat u de nieuwe Kamer moet uitleggen hoe dat in elkaar zit. Dat weet zij namelijk wel, nieuw of niet. De situatie is nieuw. Ik vraag u of u wilt kijken naar de situatie dat bestuursleden eerder betrokken zijn geweest bij een school die niet voor niets door u de bekostiging is onthouden waarna die school is omgevallen, en dat diezelfde personen nu weer een school gaan stichten. Daar vraag ik om en niet om een uiteenzetting over de vrijheid van onderwijs, want die ken ik al.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Twee punten. Ten eerste. De situatie is niet nieuw. Het was zelfs de reden waarom de heer Jan Jacob van Dijk een initiatiefwetsvoorstel hier heeft neergelegd. Ten tweede. Het is geen probleem om de suggestie van de heer Elias omtrent het bestuur daarbij te betrekken.

De heer Elias (VVD):

Ik zie met belangstelling uit naar de effectuering van deze toezegging.

De heer Biskop (CDA):

De minister noemde al het initiatiefwetsvoorstel van oud-collega Jan Jacob van Dijk. Als dit initiatiefwetsvoorstel, zich richtend op een verscherpt toezicht voor nieuwe scholen, in de Kamer een heropvoering zou hebben, zou dat geholpen hebben bij deze kwestie in Amsterdam.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Op dit moment is al vanaf dag één verscherpt toezicht mogelijk. Zodra essentiële kwaliteitsaspecten, zoals de aanwezigheid van een medezeggenschapsraad, een schoolplan, onderwijstijd en de docenten, niet op orde zijn, is er vanaf dat moment verscherpt toezicht nodig. Dan kan intrekking van bekostiging in de nu minimale periode van drie jaar plaatsvinden. In dat opzicht is al verscherping mogelijk.

De heer Çelik (PvdA):

Ik ben het volledig eens met de inzet van de VVD-fractie. Toen dit de vorige keer in Amsterdam speelde, waren de leerlingen de dupe van de eerdere sluiting. Zij moesten op zoek naar een andere school. Het bestuur in Amsterdam maakt zich zorgen over de kwaliteit van het onderwijs als de school er staat. Graag wil ik van de minister weten hoe zij wil voorkomen dat de leerlingen opnieuw van een koude kermis thuiskomen omdat de kwaliteit van het onderwijs niet optimaal is.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Dat kan ik van mijn zijde doen door er vanaf dag één scherp bovenop te zitten met de inspectie. Ik heb al aangegeven dat ik dit zal doen. Ook de ouders kunnen afwegingen maken. Zij kunnen nagaan wat zij verantwoord vinden voor hun kind en wat de historie achter dit nieuwe feit is. Daar kan een ouder rekening mee houden. De verantwoordelijkheden zijn in dezen gespreid.

De heer Van Klaveren (PVV):

De PVV is geen tegenstander van protestants, katholiek of joods onderwijs. Zij is wel een groot tegenstander van islamitisch onderwijs. Naast het feit dat de islam een ideologie is die afbraak en ellende aanleert, weten wij ook dat deze onderwijsvorm kwalitatief niet uitblinkt. Hoe garandeert de minister dat er niet opnieuw een enorme puinhoop wordt gemaakt van zo'n school?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Daarover kan ik heel helder zijn. Ik zal vanaf dag één de inspectie inzetten op de school. Er zal worden gekeken naar de elementen die ik zojuist heb genoemd en die randvoorwaardelijk zijn om tot goed onderwijs te komen. Dat zal ik met scherpte doen.

Naar boven