2 Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Recourt aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over kinderen in politiecellen en het rapport van Defence for Children.

De heer Recourt (PvdA):

Voorzitter. Ik begin mijn vragen met het volgende citaat:

"Juist omdat ik uw opvatting deel dat het opvoedende aspect nog immer een leidend beginsel is in het jeugdstrafrecht heb ik er evenwel geen bezwaren tegen als dat, nog duidelijker dan nu wellicht het geval is, apart vermeld wordt in wetgeving."

Ik weet niet of de staatssecretaris zijn eigen woorden herkent, maar dit is een citaat uit een brief van 23 juni van dit jaar op een advies van de RSJ.

Vrijdag keek ik naar het programma van de VARA Ombudsman over kinderen in een politiecel en de wijze waarop dat in wetgeving is geborgd. Daarbij ging het onder meer over het rapport van Defence for Children. Ik schrok van dat advies. Het is een enorm pakket met 60 aanbevelingen. De algemene conclusie is dat het in Nederland niet op orde is waar het de detentie van kinderen betreft die verdacht zijn. De PvdA is ervoor dat voorspoedig wordt opgespoord, ook als het kinderen betreft, en dat in de zwaardere gevallen ook kinderen langer in detentie kunnen blijven, maar dan wel in een geschikte detentie. De staatssecretaris en ik kennen beiden de situatie in politiecellen. Het zijn donkere hokken waar vaak geen daglicht komt, waar het stinkt naar plas, waar agressieve medeverdachten verblijven. Dat is geen plek waar je kinderen moet opsluiten. Dat moet zo kort mogelijk duren. Landen om ons heen hebben het goed geregeld. Daar worden kinderen maximaal een dag in de politiecel opgesloten en dan worden ze doorgestuurd naar een andere inrichting. Bij ons is het mogelijk dat een kind van twaalf jaar negen dagen en vijftien uur in een politiecel verblijft. Dat lijkt me echt onbestaanbaar. Dat moeten we niet willen.

Mijn eerste vraag aan de staatssecretaris is of hij de urgentie van deze situatie erkent. Hoe gaan we hier zo snel mogelijk iets aan doen in de praktijk en in regelgeving, zodat de rechten van kinderen beter gegarandeerd zijn en in lijn zijn met het Verdrag inzake de Rechten van het Kind?

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter. Ik onderken de urgentie maar zeer ten dele, want de situatie dat jeugdigen negen dagen en vijftien uur in een politiecel moeten verblijven, is gedateerd. Meer dan twee jaar geleden was er weinig ruimte in justitiële jeugdinrichtingen waardoor jeugdigen langer in een politiecel zaten. De afgelopen twee jaar is dat niet meer voorgekomen. Dus het voorbeeld dat de heer Recourt geeft, herken ik niet. Dat heeft volgens mijn informatie ook niet plaatsgevonden. Dat laat echter onverlet dat wij wel kennis hebben genomen van die 60 aanbevelingen en dat wij daar zeer nauwkeurig doorheen zullen lopen bij het ministerie van Veiligheid en Justitie. Als blijkt dat er zaken zijn die voor verbetering vatbaar zijn, die bijvoorbeeld in overeenstemming moeten worden gebracht met het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind, dan zullen wij dat zeker doen.

De heer Recourt (PvdA):

Ik vraag de staatssecretaris hoe hij weet dat het niet gebeurt. Uit het rapport van Defence for Children blijkt dat dit niet geregistreerd wordt. Het blijkt wettelijk nog gewoon mogelijk te zijn. Het kan zelfs langer. Kinderen tot achttien jaar kunnen maximaal zestien dagen en vijftien uur in een politiecel verblijven. Moeten we niet gewoon in de wet opnemen dat dit een onaanvaardbaar lange termijn is? Moeten we niet registreren hoe lang kinderen gedetineerd zijn? Eurocommissaris Malmström heeft hier in 2008 al aandacht voor gevraagd en opgeroepen dit te regelen. Ik vraag de staatssecretaris: hoe zit het hiermee?

Staatssecretaris Teeven:

Precies zoals de heer Recourt zegt: in 2008 is daar aandacht voor gevraagd. Toen was dit ook een punt. In die zin schetst Defence for Children een gedateerd beeld. In de huidige situatie worden jeugdige verdachten zo snel mogelijk geplaatst in justitiële jeugdinrichtingen. Tegen de heer Recourt wil ik nog het volgende zeggen. Wij kennen beiden de Amsterdamse situatie en wij weten dat het wel eens langer heeft geduurd. Ik ben het er volstrekt mee eens dat een politiecel geen plaats is waar een jeugdige zeer lang moet detineren, maar de situatie die hier wordt geschetst door Defence for Children is niet in overeenstemming met de huidige werkelijkheid.

De heer Recourt (PvdA):

Voorzitter. Ik ga voor de laatste keer proberen om de staatssecretaris mee te krijgen in mijn vraag om zodanig te regelen dat in regelgeving het belang van kinderen geborgd wordt zodat het niet kan gebeuren dat bij een nieuw cellentekort – ik ga er even van uit dat de staatssecretaris er gelijk in heeft dat er op dit moment geen cellentekort is en kinderen snel worden doorgeplaatst – kinderen de dupe worden. Zullen wij dat gewoon vastleggen in de wet?

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter. Wij hebben in het verleden, toen er een capaciteitsprobleem was in jji's, de beginselenwet gewijzigd; artikel 12. Laat wel zijn: wij hebben op het departement van Veiligheid en Justitie ook met andere belangen te maken. Wij hebben te maken met de belangen van jeugdigen, zeker, maar ook met 16- en 17-jarige verdachten die slachtoffers maken onder jeugdigen. Dat zijn 16- of 17-jarige slachtoffers en soms nog jonger. In de huidige regelgeving bieden wij ruimte voor de opsporing, voor waarheidsvinding en voor aandacht aan slachtoffers. Tegelijkertijd bieden wij de mogelijkheid om binnen de grenzen van het VN-kinderbeschermingsverdrag te blijven. Wij gaan dat rapport nauwgezet doornemen. Wij gaan kijken waar wij dingen kunnen verbeteren. Ik zie op dit moment echter geen reden voor aanvullende wetgeving.

De heer Recourt (PvdA):

Ik concludeer dat nadere wetgeving wel nodig is omdat Defence for Children zegt dat het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het kind wordt geschonden met die lange termijn. Ik zal straks bij de regeling van werkzaamheden hierop terugkomen en een debat aanvragen zodat wij het hierover uitgebreider kunnen hebben. De organisatie doet namelijk wel 60 aanbevelingen die allemaal in lijn zijn met de oproep: overheid, regel je zaakjes beter. Niet "kinderen vrij", maar wel "snel uit de politiecel".

De voorzitter:

Ik hoor niet echt een vraag.

Staatssecretaris Teeven:

Ik merk alleen nog op dat wij die situatie op dit moment hebben; jeugdigen stromen zo snel mogelijk door uit een politiecel naar jji's. De heer Recourt weet ook dat er capaciteit is. Er is geen reden om dat niet te doen. Wij hebben echter ook te maken met andere belangen, bijvoorbeeld de belangen van jonge slachtoffers en het belang van waarheidsvinding. Helemaal voorkomen kan dus nooit.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Er is in de Kamer veel aandacht voor het snel en streng straffen van criminele jongeren. Dat is terecht, want dat is een belangrijke zaak. Vandaag wordt een andere kant van de medaille belicht, namelijk dat jongeren tijdens hun straf niet altijd fatsoenlijk behandeld worden. Dat is mogelijk in strijd met de kinderrechten. Ik verwacht van de staatssecretaris dat hij niet de feiten die door een andere partij worden aangeleverd alleen maar ontkent. Ik verwacht dat hij zegt wat hij zelf wil veranderen. Wat gaat het kabinet concreet doen om die kinderrechten wel te respecteren?

Staatssecretaris Teeven:

Ik zal dat tegen de heer Dibi zeggen. Wij gaan die 60 aanbevelingen nauwgezet doorlopen om te kijken waar wij zaken kunnen verbeteren. De situatie die hier wordt voorgesteld, alsof jeugdigen in Nederland zeer lang worden opgesloten terwijl dat ook anders kan, klopt echter niet. Op dit moment worden jeugdigen zo snel mogelijk doorgeleid naar justitiële jeugdinrichtingen. Ik herhaal dat het kabinet meerdere belangen te dienen heeft. Dit is een groot belang en wij gaan daarom serieus om met dit rapport. Ik zeg echter ook dat Defence for Children zich baseert op gedateerde informatie.

Mevrouw Kooiman (SP):

Voorzitter. Kinderen zijn geen miniatuurvolwassenen. Uit het rapport blijkt dat hier kinderrechten worden geschonden. Ik vind dat de staatssecretaris daar goed naar moet kijken. In dit rapport staat dat kinderrechten daadwerkelijk worden geschonden; kinderen zitten langer in een cel en krijgen geen informatie waarop zij recht hebben. Dat zijn heel essentiële punten. Ik verwacht van deze staatssecretaris dat hij duidelijke alternatieven aandraagt om deze kinderrechten te verbeteren.

Staatssecretaris Teeven:

Wij zullen die aanbevelingen doorlopen en kijken naar waar wij een en ander meer in overeenstemming kunnen brengen met het VN-kinderverdrag. Laten wij echter wel wezen: wij hebben soms ook te maken met 16- en 17-jarige verdachten, kijkend naar de 600 criminele jeugdgroepen, waartegen wij behoorlijk willen optreden als kabinet. In diezelfde categorie hebben wij soms ook te maken met jeugdige slachtoffers. Wij hebben dus meerdere belangen te dienen. Dit is heel belangrijk, maar het gaat ook om waarheidsvinding. Dat moet ook gebeuren.

Mevrouw Berndsen (D66):

Voorzitter. De staatssecretaris heeft er natuurlijk gelijk in dat op dit moment weinig sprake meer is van jeugdigen die langer in een politiecel zitten omdat er geen wachtlijsten meer zijn in de gesloten jeugdinrichtingen. Tegelijkertijd is dat op dit moment het geval. Ik vraag hem om goed te kijken naar die begrenzing van het aantal dagen dat verbleven mag worden in een politiecel in het geval dat er een oploop is van de wachtlijsten waardoor kinderen wel weer in die situatie terecht kunnen komen.

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter. Daarvan is op dit moment geen sprake. Wij hebben in het verleden artikel 12 van die beginselenwet gewijzigd. Daarop kunnen we terugkomen door te zeggen dat we het niet langer mogelijk willen maken. Daarvoor bestaat volgens mij op dit moment echter geen aanleiding. We gaan wel door het rapport heen om andere verbeteringen te vinden. Hier in de Kamer wordt het voorgesteld alsof wij jeugdigen onnodig lang in politiecellen laten verblijven, maar dat is niet in overeenstemming met de werkelijkheid in Nederland.

Naar boven