2 Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

De voorzitter:

Aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden vandaag maar liefst twee sets vragen gesteld.

Vragen van het lid Van Dam aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht "Rond Utrecht groeit tentenkamp van dakloze Oost-Europeanen".

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter. Ik had nog zo gehoopt dat ik de laatste zou zijn die ooit aan deze minister vragen zou mogen stellen, in deze Kamer althans.

Vorig jaar bezocht ik een daklozenopvang in Den Haag. Van de daklozen daar kwam inmiddels 90% uit Polen. Ik vroeg aan een dakloze waardoor hij op straat was beland. Ik hield hem voor dat hij naar Nederland was gekomen om te werken en om geld te verdienen. Zijn antwoord was dat zijn baas tegelijkertijd ook zijn huisbaas was, degene die hem zijn kamer verhuurde. Van de ene op de andere dag beëindigde deze baas zijn arbeidscontract en gooide hij hem op straat. Hij gaf hem wel een briefje mee, waarop stond dat hij maar naar de daklozenopvang moest gaan, omdat men hem daar wel zou opvangen.

De afgelopen jaren is dik en dik geld verdiend aan arbeidsmigranten uit Oost-Europa. Ze betaalden € 250 per maand voor alleen een bed, dat zij, als zij geluk hadden, niet hoefden te delen. Ze betaalden € 600 tot € 800 voor een kamertje en € 1200 per maand voor een studio. De mensen die stinkend rijk zijn geworden van dit soort praktijken, presteren het om deze mensen keihard op straat te knikkeren. Zij laten het de overheid oplossen, van belastinggeld. In Utrecht slapen ongeveer 100 mensen op straat, van wie een deel in tentenkampen, in mensonterende toestanden. Ook in andere plaatsen in Nederland belanden steeds meer Oost-Europeanen op straat door dit soort praktijken. Het gaat om honderden mensen. Heeft de minister een beeld van de omvang van de problematiek in Nederland?

Vorig jaar hebben wij een plan aangeboden. In februari zei minister Kamp dat hij deze mensen zou terugbrengen naar het land waar zij vandaan komen. In het voorjaar zei het kabinet dat het werkgevers zou aanspreken op hun verantwoordelijkheid. Vorige maand hebben we aan het kabinet weer een plan voorgelegd, maar de minister wees dit af. Nu heeft de minister gezien waar de passiviteit van het kabinet toe leidt. Waar zijn de maatregelen van het kabinet? Is de minister het met mij eens dat de rekening naar de echte boeven moet, de werkgevers en de louche huisjesmelkers?

Minister Donner:

Voorzitter. De heer Van Dam verwijst naar berichten over de situatie rond Utrecht in het afgelopen weekend. Ik moet in eerlijkheid zeggen dat dit het eerste was wat ik daarover vernam. In het kader van migratie van mensen binnen en buiten de EU vindt regelmatig overleg plaats met de grote steden. Deze steden hebben hierover geen informatie geleverd.

Ik heb mij verstaan met de burgemeester van Utrecht. Hij constateerde dat op dezelfde dag dat deze berichten in de krant verschenen, de politie ter plekke was geweest en dat daar niemand was aangetroffen. Vorige week had de wijkagent wel een aantal mensen gevonden die op deze plaats bivakkeerden. De plaats is opgeruimd en daarna waren er geen mensen meer op die plaats aanwezig.

Dit betekent niet dat ik uitsluit dat de situatie is zoals zij in de berichten wordt beschreven. Ook sluit ik de situatie in Utrecht niet uit. Mede als gevolg van beleid dat met deze Kamer is afgesproken en dat door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is gepresenteerd, in het bijzonder met betrekking tot de huisvesting van mensen uit Midden- en Oost-Europa en de wijze waarop verblijf beëindigd wordt als hier geen werk meer is, is dit ontstaan. Dit leidt op dit moment tot aanscherping van het beleid bij de daklozenopvang met betrekking tot de wijze waarop de vrijwillige terugkeer van deze mensen naar het land van herkomst kan worden bevorderd. De ervaringen hiermee zijn wisselend. Wat er op dit moment gebeurt, is nu juist het gevolg van het beleid dat het Rijk in overleg met de betrokken gemeente heeft afgesproken. Voor huisvesting zijn allereerst gemeenten verantwoordelijk.

De heer Van Dam (PvdA):

De minister schetst precies het probleem. Wat er nu gebeurt, is precies het gevolg van zijn beleid. Hij voorkomt niet dat mensen op straat gezet worden. Dat is het eerste wat je moet doen. Zorg dat die mensen huurbescherming hebben, net zoals iedereen, en dat niet van de ene op de andere dag tegen ze gezegd kan worden "pak je spullen maar, daar is de deur en zoek het verder maar uit". Het gevolg daarvan is dat mensen zich melden bij de daklozenopvang. Het is begrijpelijk dat de gemeenten zeggen niet voor de kosten op te kunnen draaien voor ineens honderden mensen erbij in de daklozenopvang. Dat kunnen ze niet aan. Als de minister dan geen voorstander is van huurbescherming, zou hij tenminste daar toch iets aan moeten doen.

Mijn eerste vraag is dus: is de minister bereid, ervoor te zorgen dat mensen niet zomaar op straat gezet kunnen worden? Mijn tweede vraag: is de minister bereid om, als mensen toch op straat belanden, de werkgevers en de louche huisbazen die dit soort dingen veroorzaken, de rekening daarvan te sturen? Ze zijn op te sporen. Breng ze die kosten in rekening, dan laten ze het wel na. En is de minister bereid, ervoor te zorgen dat mensen die zich bij de daklozenopvang moeten melden, gerepatrieerd worden, teruggaan naar het land waar ze vandaan komen? Mensen zijn niet hiernaartoe gekomen om op straat te leven. Ze zijn gekomen om te werken en om geld te verdienen. Als dat niet lukt, is het beter dat ze hun leven voortzetten in het land waar ze vandaan kwamen. Is de minister bereid, dat te organiseren? Dat is namelijk een landelijke verantwoordelijkheid. Je kunt de gemeenten daar niet mee opzadelen. En wil hij de kosten daarvan neerleggen bij de huisbazen die dit probleem veroorzaken? Gemeenten hebben geprobeerd, mensen terug te laten gaan naar het land waar ze vandaan komen, maar het lukt ze niet. Waarom is zo ingewikkeld voor gemeenten om dat te kunnen doen?

Minister Donner:

Ik heb de heer Van Dam al geantwoord dat het door het Rijk georganiseerd wordt, en dat de Kamer bij brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid al ingelicht is dat er afspraken zijn met de gemeenten over de wijze waarop, met assistentie van de IND en de Dienst Terugkeer en Vertrek, de repatriëring van mensen mogelijk is, als de gemeente dat wenst. Ik heb ook geconstateerd dat de gemeente Utrecht, na teruggekomen te zijn van een experiment, nu weer volop weer aansluiten bij die pogingen. Kortom, de maatregelen die u wilt, worden al genomen. De heer Van Dam kan niet blazen en het meel in de mond houden. Hij stelt dat we wat moeten doen aan de daklozenopvang, omdat die voor 90% uit Oost-Europeanen bestaat. Dan worden de maatregelen op dat punt genomen, waaronder inderdaad de gemeenten wijzen op hun verantwoordelijkheid om deze personen niet tot voorzieningen toe te laten als er geen werk is. Dat is gecommuniceerd met de Kamer en ingevoerd in het beleid. Dat heeft potentieel dit probleem tot gevolg. Daar treden de gemeenten tegen op. Het is niet het beeld van het Rijk dat mensen eventueel in de open lucht bivakkeren rond Utrecht, maar in de eerste plaats dat van Utrecht. Het Rijk is vervolgens beschikbaar voor de maatregelen die genomen moeten worden. Ik zie het probleem dus niet.

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter.

De voorzitter:

Nee, mijnheer Van Dam, het spijt me, uw tijd is op.

Mijnheer Fritsma.

De heer Fritsma (PVV):

Alle problemen zijn natuurlijk begonnen omdat partijen zoals de PvdA het jaren geleden nodig vonden om de arbeidsmarkt open te stellen voor Polen en andere MOE-landers. Wat dat betreft, is de heer Van Dam een pyromaan die zelf de brandweer belt. Het is natuurlijk een heel groot probleem dat werkloze Polen hier überhaupt zijn. Ingevolge de Vreemdelingenwet mogen ze hier vaak niet eens zijn, omdat ook voor EU-onderdanen een inkomensvereiste geldt. Wat doet het kabinet om de IND het verblijfsrecht van deze mensen in te laten trekken, zodat ze teruggestuurd kunnen worden naar het land van herkomst?

Minister Donner:

We moeten wel even de logische volgorde in acht nemen. Als mensen hier komen, hebben ze meestal werk, maar op een goed moment kan het gebeuren dat ze werkloos worden. Daarvan is overigens nog steeds in een beperkt aantal gevallen sprake. In de brief waar ik naar verwees, heeft het kabinet aangegeven dat alle gemeenten erop gewezen zijn dat er op dat moment geen toegang is tot voorzieningen, tot bijstand en eventueel tot huisvesting. Dat passen gemeenten ook toe op dit moment. Dat heeft mogelijk het verschijnsel waar de heer Van Dam op wijst, tot gevolg. Ook op dat punt is met de gemeenten gecommuniceerd wat er gedaan kan worden, ook om de repatriëring in die situaties te bevorderen. De verschillende stappen zijn dus aan de orde, alleen vraagt de Kamer aan de ene kant en wijst vervolgens op de gevolgen aan de andere kant.

De heer Ulenbelt (SP):

Toen de minister de grenzen openzette voor het oosten, zei mijn fractie: Nederland heeft zijn huis niet op orde. Het gevolg is nu dat er steeds meer Polen zijn zonder huis. Deze mensen willen natuurlijk onderdak. Wat gaat de minister doen, aangezien de winter voor de deur staat, om ervoor te zorgen dat deze mensen in ieder geval onderdak hebben? Dat hebben ze toch nodig?

Minister Donner:

De discussie van de heer Ulenbelt met de toenmalige minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ten tijde van het uitvoeren van onze verdragsverplichting kan ik mij warm herinneren. De heer Ulenbelt zegt terecht dat hij dat standpunt op dat moment heeft ingenomen. Sindsdien is gebleken dat Nederland de zaak heel wel op orde heeft, maar dat betekent niet dat dit geldt voor 100% van de gevallen. Daarom heeft het kabinet in de persoon van de huidige minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Kamer geïnformeerd over de maatregelen die genomen worden. Maar we kunnen niet – dat is de discussie met de Kamer geweest – eerst constateren dat ook EU-onderdanen onder bepaalde omstandigheden geen recht hebben op voorzieningen in Nederland, en vervolgens hier de vraag aan de orde stellen: maar zorgt u nou in de eerste plaats dat ze wel voorzieningen hebben. Nee, de oplossing voor die situatie is de personen terug naar het land van herkomst te begeleiden. Dat is wat de regering dan ook doet.

Mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD):

Is de minister het met de VVD eens dat we dit probleem, dat zich nu in Utrecht heeft geopenbaard, niet moeten versimpelen tot alleen een probleem van arbeidsmigratie? Ik heb namelijk begrepen dat het in dit geval ook ging om een groep aan harddrugs verslaafde Italianen. Is de minister het met ons eens dat de problematiek van alcohol en andere verslavingen zeker moet worden meegenomen als het gaat om de daklozenopvang en dat het niet alleen een geval is van arbeidsmigranten die hun baan zijn kwijtgeraakt?

Minister Donner:

Dat ben ik met mevrouw Van Nieuwenhuizen eens. In het artikel alleen al wordt erop gewezen dat het in ongeveer een kwart van de gevallen gaat om mensen uit Midden- en Oost-Europa en dat het in andere gevallen gaat om mensen met een drank- of drugsverslaving of psychische problemen, kortom, dat het een breder fenomeen is. Ik ben er dan ook warm voorstander van om eventueel een drankverbod in te voeren om dit te vermijden.

De voorzitter:

Dit was de laatste inbreng, voordat we in een ander onderwerp terechtkomen.

Naar boven