3 Arbo-onderwerpen

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 9 november 2011 over Arbo-onderwerpen.

De voorzitter:

Ik zie dat de staatssecretaris reeds in ons midden is. Ik begin al te praten in de stijl van de liederen die we dezer dagen veel zingen. Ik geef het woord aan de heer De Jong, die ook reeds in ons midden is. De spreektijd blijft, ondanks de sfeer van liederen, wel gewoon twee minuten per woordvoerder.

De heer De Jong (PVV):

Voorzitter. Aangezien ik maar twee minuten spreektijd heb, kies ik ervoor om de motie niet te zingen, maar op een normale manier voor te dragen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat alle 84.000 liften in Nederland eens in de anderhalf jaar gekeurd moeten worden en dat het aantal liften de komende jaren sterk zal stijgen;

overwegende dat jaarlijks vele honderden mensen gewond raken bij ongelukken met liften;

constaterende dat liftkeurders steeds vaker economisch afhankelijk worden van liftonderhoudsbedrijven, waardoor de onafhankelijkheid van de liftkeurder in het geding is en onveilige situaties toenemen;

verzoekt de regering, de veiligheid van liften nu en in de toekomst te waarborgen door de periodieke keuring in opdracht van onderhoudsbedrijven niet langer toe te staan en uitsluitend de eigenaar van de lift opdrachtgever voor de keuring te laten zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Jong en Van den Besselaar. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 201 (25883).

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Arbobalans geen gegevens bevat over arbeidsomstandigheden van zelfstandigen zonder personeel;

verzoekt de regering, het periodieke onderzoek naar arbeidsomstandigheden van werknemers uit te breiden met onderzoek naar arbeidsomstandigheden van zelfstandigen zonder personeel en daarover te rapporteren in de Arbobalans,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ulenbelt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 202 (25883).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris De Krom:

Voorzitter. Dank dat ik vandaag in uw midden mag zijn. De heer De Jong verzoekt de regering om de veiligheid van liften nu en in de toekomst te waarborgen door de periodieke keuring in opdracht van onderhoudsbedrijven niet langer toe te staan en uitsluitend de eigenaar van de lift opdrachtgever voor de keuring te laten zijn. Het onderzoek van de Arbeidsinspectie is nog niet afgerond. Daar kunnen op dit moment geen uitspraken over worden gedaan. Ik heb de conclusies en de resultaten van dit onderzoek nog niet gezien. Ik weet dat een en ander is uitgelekt in de media, maar dat is ontijdig, want het onderzoek is nog niet afgerond. Ik verwacht dat dit in december wel het geval zal zijn. Dan zal ik uiteraard de Kamer daarover informeren en ook laten weten welke conclusies ik daaraan verbind.

Ik hecht eraan, op te merken dat er tot op heden geen feitelijke verschillen in veiligheid bekend zijn tussen keuringen die worden verricht als onderdeel van onderhoudscontracten en keuringen die buiten onderhoudscontracten plaatsvinden. Ook het Liftinstituut heeft daar tot op heden geen concrete voorbeelden van aangedragen. Grootschalige contracten van liftkeurders met onderhoudsbedrijven zijn toegestaan als er voldoende organisatorische maatregelen zijn genomen om de onafhankelijkheid te borgen. Als dat het geval is, wordt voldaan aan de Europese accreditatie-eisen voor onafhankelijkheid. De Arbeidsinspectie en de Raad voor Accreditatie houden toezicht op het functioneren van de liftkeurder. Het toezicht van de Raad voor Accreditatie wordt versterkt met de invoering van de herziening van het certificatiestelsel. Die behelst een aanpassing aan de eisen voor aanwijzing en toezicht die op 13 oktober 2011 zijn gepubliceerd.

Het lijkt mij ontijdig om deze motie nu in te dienen. Ik heb gezegd dat ik, op het moment dat het rapport bij mij binnenkomt, het door zal geleiden naar de Kamer, voorzien van mijn conclusie. Om deze reden, maar ook omdat ik op voorhand de conclusie die in de motie wordt getrokken niet deel, ontraad ik aanneming van deze motie.

De heer De Jong (PVV):

Ons bereiken signalen van de inspectie dat het waarborgen van de liftveiligheid in gevaar komt. Om die reden heb ik deze motie ingediend. De staatssecretaris zegt dat dit hem nog niet bekend is en om die reden ontraadt hij de motie. Wat vindt hij ervan als ik de motie aanhoud tot het moment dat de Kamer het rapport heeft ontvangen? Ontraadt de staatssecretaris dan de motie nog steeds? Op basis van de inhoud zie ik daar geen reden voor.

Staatssecretaris De Krom:

Ik heb aangegeven wat de stand van zaken is. Ik ontraad de motie niet alleen omdat ik haar ontijdig vind omdat ik nog niet beschik over het rapport en de conclusies, maar ook omdat ik op voorhand de conclusies in de motie niet deel. Op zichzelf is het natuurlijk prima dat de heer De Jong zijn motie in afwachting van het rapport wil aanhouden.

In zijn motie verzoekt de heer Ulenbelt de regering om het periodieke onderzoek naar arbeidsomstandigheden van werknemers uit te breiden met een onderzoek naar arbeidsomstandigheden van zelfstandigen zonder personeel en om daarover te rapporteren in de Arbobalans. Momenteel loopt de periodieke Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden van TNO. Die enquête wordt tweejaarlijks gehouden. Ik wil bekijken of ik dit verzoek daarin mee kan nemen. Ik moet eerst weten wat de mogelijkheden zijn en vooral wat de financiële consequenties daarvan zijn. Als dat onderzoek wordt uitgebreid, brengt dit zonder enige twijfel extra kosten met zich. Vindt de heer Ulenbelt het goed dat ik dit even uitzoek en dan voor dinsdag aanstaande de Kamer laat weten wat de consequenties daarvan zijn?

De heer Ulenbelt (SP):

Dat wil ik wel afwachten. Ik begrijp uit de woorden van de staatssecretaris dat hij er welwillend tegenover staat.

Staatssecretaris De Krom:

Ik sta er welwillend tegenover, maar ik wil de consequenties ervan wel even goed op het netvlies hebben. De heer Ulenbelt hoort nog voor dinsdag van mij.

De beraadslaging wordt gesloten.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter, ik begreep dat u mij verwachtte bij het afgelopen VAO en dat ik op de lijst stond, maar dat was per abuis.

De voorzitter:

Ik heb het verwerkt. Het is altijd een teleurstelling, natuurlijk.

Naar boven