4 Arbeidsplaatsen sociale werkvoorziening

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 17 november 2011 over Arbeidsplaatsen sociale werkvoorziening.

De voorzitter:

Mevrouw Karabulut is ziek; de heer Ulenbelt zal namens haar spreken. De heer De Jong staat op de lijst, maar hoeft het woord niet te voeren.

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. Ik heb drie moties, die ik indien mede namens mevrouw Hamer van de PvdA.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, te garanderen dat geen enkele sociale werkplaats vanwege de rijksbezuinigingen moet sluiten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ulenbelt en Hamer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 76 (29817).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, de garantie te geven dat de huidige werknemers van Top-Craft gewoon op hun WSW-werkplaats kunnen blijven werken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ulenbelt en Hamer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 77 (29817).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, de huidige werknemers van Top-Craft met een indicatie voor een beschutte werkplek de toegang tot de sociale werkplaats te garanderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ulenbelt en Hamer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 78 (29817).

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. In het AO heeft de staatssecretaris nadrukkelijk gezegd dat alle zittende WSW'ers hun rechten behouden. Het leek me daarom goed om samen met mevrouw Karabulut de volgende motie in te dienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het huidige kabinet de bestaande regelingen voor Wajong, WSW en WWB in één regeling wil onderbrengen en daarbij de budgetten wil ontschotten;

constaterende dat in het regeerakkoord is vastgelegd dat huidige WSW'ers niet worden herkeurd en gewoon op hun WSW-werkplaats kunnen blijven werken;

overwegende dat veel SW-bedrijven en gemeenten er de afgelopen jaren in zijn geslaagd om mensen zelfs boven de minimale taakstelling bij de SW aan de slag te krijgen;

overwegende dat gemeenten en sociale werkplaatsen gedwongen zijn nu voor te sorteren op de veranderingen in het kabinetsbeleid en daarbij SW-plaatsen of -onderdelen afstoten;

verzoekt de regering, te garanderen dat alle huidige WSW'ers gewoon op de WSW-werkplaats kunnen blijven werken, ongeacht of ze nu wel of niet vallen binnen de minimale taakstelling van SZW,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hamer en Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 79 (29817).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris De Krom:

Mevrouw de voorzitter. Ik dank de leden voor de moties. De moties die door de heer Ulenbelt namens mevrouw Karabulut zijn ingediend en die zijn medeondertekend door mevrouw Hamer wil ik kenschetsen als overbodig. Het is ook niet de eerste keer dat moties met een dergelijke strekking worden ingediend. Het beleid van de regering is volstrekt helder en dat is dat er niets verandert aan de rechten en plichten van mensen met een WSW-indicatie die nu in SW-bedrijven werken. Dat laat natuurlijk onverlet dat hervormingen binnen de sector noodzakelijk zijn. Dat betekent dat er wel veranderingen kunnen zijn wat betreft activiteiten of werkplekken. Dat lijkt mij onvermijdelijk. Ik hecht eraan te zeggen dat de noodzaak van die hervormingen ook door de VNG-commissie is bevestigd. Op welke wijze de WSW-bedrijven invulling geven aan de hervormingen is aan de bedrijven zelf.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Wellicht is de opmerking overbodig dat de VNG-commissie c.q. de VNG het onderdeel over de Wet werken naar vermogen en de veranderingen in het bestuursakkoord niet hebben ondertekend. Dat blijven we dus tegen elkaar zeggen. De staatssecretaris beoordeelt de moties als overbodig. Ik neem dan aan dat hij er geen enkel bezwaar tegen heeft dat de Kamer deze moties aanneemt.

Staatssecretaris De Krom:

Dat lijkt mij totaal overbodig. Het regeringsbeleid op deze punten is volstrekt helder. Het is ook niet de eerste keer dat ik dit zeg, maar ongeveer de vijfde keer. Deze moties voegen helemaal niets toe aan de positie van mensen die met een WSW-indicatie in de SW-bedrijven werken. Door het kabinetsbeleid verandert er helemaal niets aan hun rechten en plichten.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Maar dat is geen antwoord op mijn vraag. De vorige keer heeft de staatssecretaris gezegd bezwaar te hebben tegen de moties. Hij heeft ze afgeraden; dat is de term die wij hier gebruiken. Als moties overbodig zijn, is het aan de Kamerleden zelf om te kijken of zij ze willen ondersteunen. Ik vraag de staatssecretaris of hij bezwaar heeft tegen de moties. De staatssecretaris zegt dat zij een ondersteuning van het beleid zijn. Dan kan hij er toch nauwelijks bezwaar tegen hebben.

Staatssecretaris De Krom:

Voorzitter. Dan zal ik op uitdrukkelijk verzoek van mevrouw Hamer zeggen dat ik liever zag dat de Kamer deze moties niet zou aannemen. Ik zal duidelijker zijn en ze gewoon ontraden. Het regeringsbeleid is hierover helder.

Mevrouw Hamer en mevrouw Karabulut hebben in hun motie de regering verzocht te garanderen dat alle huidige WSW'ers gewoon op de SW-werkplaats kunnen blijven werken, ongeacht het feit of zij nu wel of niet vallen binnen de minimale taakstelling van SZW. Dat kan ik niet garanderen, want het hangt ervan af op welke wijze die SW-bedrijven hun hervormingen vormgeven. Het is niet aan de regering om dat te bepalen, maar uitdrukkelijk aan de SW-bedrijven zelf. Om die reden zal ik heel duidelijk zijn en deze motie ontraden..

Mevrouw Hamer (PvdA):

Dan begrijp ik de uitspraak van de staatssecretaris in het algemeen overleg niet toen ik hem vroeg hoe het met de rechten en de plichten van de mensen moet die in een SW-bedrijf werken dat bedreigd wordt. De staatssecretaris zei dat ik mij daar geen zorgen over behoefde te maken, omdat de mensen hun rechten en hun plichten zouden behouden. Ik heb zojuist drie moties zien verdwijnen waarin dat stond. De staatssecretaris zegt daarop dat deze moties overbodig zijn, maar hij heeft er toch bezwaar tegen. Dan is er dus iets anders aan de hand. Nu zegt hij ook weer iets anders dan hij in het algemeen overleg heeft gezegd. Daar hoefden de mensen ondanks het feit dat er SW-bedrijven sluiten – daar ging het algemeen overleg over – zich geen zorgen te maken. Ik kan niet anders dan constateren dat de mensen niets, maar dan ook niets hebben aan al die mooie woorden die de staatssecretaris steeds uitspreekt. Ik vraag de staatssecretaris om dat nu eens eerlijk te bevestigen.

Staatssecretaris De Krom:

Dit is een spel van herhaling. Ik zeg het nog een keer: voor SW'ers die nu in een beschutte werkomgeving werken, veranderen de rechten en plichten niet door de plannen van het kabinet. Hoe en op welke wijze SW-bedrijven aan de hervormingen invulling geven, is uitdrukkelijk aan de SW-bedrijven zelf. Ik vind het heel goed dat op dit moment op heel veel plekken in het gehele land op een positieve manier erover wordt nagedacht hoe men de SW-bedrijven toekomstbestendig kan maken, zoals ook is onderschreven in het rapport van de commissie-Westerlaken.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik neem aan dat de staatssecretaris het dan ook goed vindt – want dat is wat hij nu zegt – dat bijvoorbeeld in Dordrecht, waar de SW vooruitlopend op de kabinetsplannen wordt hervormd, de hele metaalafdeling wordt gesloten en de mensen daar zonder werk komen te zitten. Dat vindt u blijkbaar ook goed. Ik vraag u nogmaals: wat hebben mensen nu aan een belofte? Als zij op een SW-plek zitten, zitten zij over het algemeen in een SW-bedrijf. Als dat sluit, zitten zij er niet meer en is die plek er niet meer. Dan kunnen zij op maandagochtend daar niet naartoe. Wat hebben zij dan aan uw uitspraak? Dan zitten zij toch gewoon thuis?

Staatssecretaris De Krom:

De opmerking van mevrouw Hamer dat de mensen in Dordrecht zonder werk komen te zitten onderschrijf ik niet. In het algemeen overleg heb ik ook gezegd dat er afspraken zijn gemaakt over van werk naar werk. Zo moet het ook.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Hamer.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Dan hoop ik toch dat u met mij mee wilt gaan naar de mensen, want die denken daar heel anders over en hebben daar een heel ander gevoel bij. Wij hebben de directeur afgelopen zaterdag weer gesproken. Hij kan niets garanderen. Hij kan deze mensen, die soms twintig jaar op die plek hebben gezeten, niets garanderen. Ik was er de vorige keer heel blij om dat u dat wel kon, maar u dwarrelt nu alweer weg. Gaat u dan met mij mee naar de mensen?

Staatssecretaris De Krom:

Het zal geen verrassing zijn voor mevrouw Hamer, maar ik kom zelf ook veel in het land en ook bij SW-bedrijven. Ik weet dat collega's van mevrouw Hamer dat ook doen. Ik weet dat er op heel veel plekken in het land heel zorgvuldig naar die noodzakelijke hervormingen binnen de SW-sector wordt gekeken. Dat zal ongetwijfeld in Dordrecht niet anders zijn.

De voorzitter:

Mevrouw Hamer, u hebt al twee interrupties gehad. De vraag was of de staatssecretaris met u mee wilde.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik vroeg of de staatssecretaris met mij meeging. Ik wil daarop gewoon ja of nee horen.

Staatssecretaris De Krom:

Nee, want ik bepaal liever mijn eigen agenda.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen over de moties zullen dinsdag aanstaande plaatsvinden.

De vergadering wordt van 10.43 uur tot 11.15 uur geschorst.

Naar boven