3 Vragenuur

Vragen van het lid Van Klaveren aan de minister voor Immigratie en Asiel, bij afwezigheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over het bericht "Duizenden Turken eisen geld inburgeringscursus terug".

De voorzitter:

Ik moet de minister en ook de leden nog een keer vragen om eraan te denken dat de vraag én het antwoord niet langer mogen zijn dan een halve minuut. Dat heeft de Kamer zelf afgesproken.

De heer Van Klaveren (PVV):

Voorzitter. Een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep heeft ervoor gezorgd dat Turken nergens meer een inburgeringscursus hoeven af te leggen als ze naar Nederland willen komen, niet in Nederland, maar dus ook niet meer in het land van herkomst. De rechter verwijst naar het associatieverdrag EU-Turkije, waardoor Turkije en Turken niet meer verplicht worden om in te burgeren. Wat de PVV betreft een ramp. De algemene inburgering van Turken is na enkele decennia een totale mislukking gebleken: gigantische taalachterstanden en oververtegenwoordiging in de schooluitval, de bijstandsafhankelijkheid en de criminaliteit. Naast deze punten blijkt ook nog eens dat 60% van de Turkse mannen vindt dat Nederlandse vrouwen te veel vrijheden hebben. Ze vinden voor twee derde dat homoseksuelen niet dezelfde vrijheden moeten hebben als heteroseksuelen. Als er dus één groep is die heel wat heeft in te burgeren, zijn het de Turken wel. De Turken kunnen nu dus zonder ook maar enige kennis van onze taal en gewoonten naar Nederland komen. Een oude PvdA-droom lijkt hiermee in vervulling te gaan. Voor Nederland is dat echter een nachtmerrie. Nu lezen wij vanmorgen in de krant dat uitgerekend een deel van deze gemeenschap, die al zo veel heeft genomen en ons al zo veel heeft gekost, een schadeclaim gaat indienen om het inburgeringsgeld terug te krijgen. Men wil zelfs compensatie voor "aangedaan leed".

Deelt de minister de visie van de PVV dat het schaamteloos, ondankbaar en meer dan belachelijk is dat juist een deel van de Turkse gemeenschap, die het zo slecht doet op het gebied van integratie en die de Nederlandse samenleving al bakken met geld heeft gekost en nog steeds kost, een claim indient van vermoedelijk 104 mln.?

Minister Leers:

Voorzitter. Ik dank de heer Van Klaveren voor zijn vragen. Zoals bekend, heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 augustus een uitspraak gedaan inzake de inburgering van Turken. Dat was voor ons ook een onaangename verrassing. Wij hebben deze uitspraak echter wel moeten accepteren. Na die uitspraak zijn wij onmiddellijk gestopt met de verplichte inburgering. Iedereen die na 16 augustus examen heeft gedaan in het buitenland, krijgt het geld terug.

De advocaat in kwestie heeft inderdaad aangekondigd dat hij een claim gaat indienen inzake inburgeringstrajecten van voor 16 augustus 2011. Het is ieders goed recht om zijn recht te zoeken. Wij leven immers in een rechtsstaat. Ik ben het met de heer Van Klaveren eens dat ook Turken moeten inburgeren en dat het gewenst is dat ook Turkse mensen die hier wonen, de Nederlandse taal spreken. Wij wachten af of de advocaat dit beroep doorzet. Wat ons betreft, kan er geen sprake zijn van een claim. Wij zijn van mening dat de gelden rechtsgeldig zijn betaald en dat er geen grond is voor een claim. Wij wachten af wat de advocaat ermee gaat doen en bereiden ons voor op een eventuele claim.

De heer Van Klaveren (PVV):

Ik vroeg ook of de minister zo'n claim schaamteloos vindt. Daar hoop ik straks een reactie op te krijgen.

Zoals ik net al aangaf, is de immigratie van Turken in Nederland geen verrijking geweest, maar een verarming. Turken zijn meer dan twee keer zo vaak werkloos als autochtonen. Turkse leerlingen behoren tot de groep met de grootste taalachterstand. De tweede generatie Turken is zelfs nog meer betrokken bij criminaliteit dan de eerste. De Turken uit de tweede generatie komen meer dan acht keer zo vaak in aanraking met psychiaters als autochtonen omdat zij een probleem hebben op dit gebied. Alweer een kostenpost waar je u tegen zegt. Deze gemeenschap komt nu met een claim, een claim die wat de PVV betreft schaamteloos is. Ik vraag de minister opnieuw om aan te geven of hij die visie van de PVV deelt.

De gang van zaken met betrekking tot de Turkse inburgering toont eens te meer de noodzaak aan van aanpassing van het associatieverdrag dat is gesloten tussen de EU en Turkije. De PVV hoort graag van de minister wat de stand van zaken is met betrekking tot aanpassing van dit verdrag.

De voorzitter:

Dat laatste is een ander punt, naar mijn mening.

Minister Leers:

Ik sta hier niet om gevoelens te verkondigen, maar om beleid te verdedigen namens de Nederlandse regering. Ik heb de heer Van Klaveren net gezegd dat wij in een rechtsstaat leven. Als mensen in die rechtsstaat van mening zijn dat zij tekort zijn gedaan, staat hun een procedure bij de rechter open. Daar kan ik van vinden wat ik wil. Ik vind dat de rechter eerst een uitspraak moet doen. Daarna zien wij wel weer verder. De heer Van Klaveren gaf enige kwalificaties over de Turken die naar Nederland zijn gekomen; of dat een verarming of een verrijking is. Ik vind dat dit heel divers ligt. Er zijn Turkse medebewoners in Nederland die heel goed geïntegreerd zijn. Er zijn er ook – daar heeft de heer Van Klaveren volkomen gelijk in – die niet goed zijn geïntegreerd. Daarom vind ik dat integratie van belang blijft, ongeacht de vraag of wij op basis van een akkoord die integratie mogen afdwingen of niet. Integratie blijft van belang. Wij zullen mensen dat ook voorhouden. Men kan ook vrijwillig de taal proberen te leren.

De heer Van Klaveren (PVV):

Voorzitter, een vraag over het associatieverdrag tussen de EU en Turkije en de aanpassing daarvan is heel relevant. Op basis hiervan is immers gesteld dat Turken niet hoeven in te burgeren. Wat de PVV betreft, moet dat dus altijd en overal gebeuren.

Er kan dan ook maar één conclusie zijn: de Turkse gemeenschap wil niet inburgeren, wil blijkbaar niets weten van Nederland. De Stichting Inburgeringsleed is zelfs zo schaamteloos dat zij, ondanks de belabberde inburgering van Turken, nu een claim wil indienen.

Kan de minister ten slotte aangeven of er naast aanpassing van het associatieverdrag nog andere maatregelen zijn die hij kan, wil en zal nemen, die de Nederlandse belastingbetaler geen cent kosten maar die wel leiden tot de noodzakelijke inburgering van deze tot nu toe onwelwillende groep?

Minister Leers:

Wij wachten eerst af of die claim er komt. Daarnaast blijven wij ons inzetten om ook de Turken te binden aan integratie. Dat is van belang. De discussie over het associatieverdrag kan daarvan een onderdeel zijn. Ik wijs de heer Van Klaveren er alleen op dat dit een zaak is die Europees moet worden opgepakt. Dit verdrag is namelijk niet alleen met Nederland afgesloten maar met alle Europese landen. Dit zal nog niet zo gemakkelijk zijn, want waarom zou je, vanuit Turkije bezien, teruggaan, terwijl je nu een vastgelegd privilege of een vastgelegde situatie hebt?

Wij moeten overtuigen. Dat gaan wij doen en dat ben ik aan het doen, net zoals collega Donner. Wat ons betreft, blijft hoe dan ook de integratie van Turken een onderdeel dat wij zeer serieus willen nemen.

De voorzitter:

Mevrouw Sterk, een halve minuut.

Mevrouw Sterk (CDA):

Ik was gisteren in de Afrikaanderwijk in Rotterdam. Daar is het aan de orde van de dag dat kinderen van vier jaar op school komen die nog geen woord Nederlands spreken. Vanuit die zorg willen wij een beroep doen op het kabinet om te bekijken of toch geborgd kan worden, mogelijk door middel van de kwalificatieplicht, dat mensen echt de taal gaan leren als zij hier in Nederland een toekomst zien.

Minister Leers:

Ik kan dit verhaal alleen steunen en ik begrijp de gedachte waaruit het voortkomt. Dit appelleert aan de terechte opmerking dat mensen pas mee kunnen doen in ons land als zij onze taal spreken. Ik herken dit helemaal en ik zeg mevrouw Sterk toe dat wij alles zullen doen wat mogelijk is om een alternatief te zoeken voor de mogelijkheid die ons nu uit handen is geslagen vanwege het associatieakkoord.

De heer Fritsma (PVV):

Wij hebben het over migranten die uit Turkije naar Nederland komen en het geweldige voorrecht hebben om in ons mooie land te mogen wonen. Duizenden Turken zeggen nu echter dat inburgeren iets verschrikkelijks is. Kan de minister misschien aan deze mensen duidelijk maken dat het hun vrijstaat om weer terug te keren naar Turkije, en dat het niet de bedoeling is om naar Nederland te komen en vervolgens alleen je hand op te houden?

Minister Leers:

Ieder die zich in ons land heeft gevestigd, heeft dat gedaan op basis van een toelatingsvergunning. Mensen die hier permanent wonen, hebben de keuze om weer te vertrekken. Ik deel dat. Voor ons geldt en blijft staan dat mensen die in ons land wonen, niet alleen gebruik moeten maken van de mogelijkheden en de voorzieningen van ons land, maar daaraan als het kan ook een bijdrage moeten leveren. Dat kun je alleen doen als je de taal spreekt. Wat dat betreft, deel ik volledig de gedachte achter de woorden van de heer Fritsma toen hij vroeg: kunt u alles in het werk stellen om hen daartoe te bewegen? Dat zal ik ook doen.

Mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD):

Eerst en vooral is het natuurlijk geweldig jammer dat mensen menen iets te moeten aanvechten wat in hun eigen belang is. De minister gaf net aan dat hij alles wil gaan doen om ervoor te zorgen dat Turken toch ook moeten inburgeren, op wat voor manier dan ook. Is hij bereid om daarbij te kijken naar wat er in andere landen die ook met het associatieverdrag hebben te maken, bijvoorbeeld Duitsland, wel tot de mogelijkheden behoort, al is het alleen al de verplichting om de taal te leren?

Minister Leers:

Daar zeg ik volmondig ja op. Als wij het associatieverdrag willen veranderen of terugdraaien, kunnen wij dat alleen Europees doen. Dan lijkt het mij logisch om ook Europees te bekijken of wij met elkaar andere maatregelen kunnen ontwikkelen, mocht dit niet mogelijk zijn.

Mevrouw Karabulut (SP):

"Ik vrees dat dit een voortzetting is van 40 jaar lang falend integratiebeleid." Dat zijn de woorden van de PVV. Ik vrees echter dat ook de uitspraak van de minister niet wezenlijk verschilt van wat wij de afgelopen 40 jaar hebben gehad. Wat doet de minister aan taal en burgerschap als het gaat om nieuwe groepen arbeidsmigranten, zoals die uit de Oost-Europese landen? En wat doet hij aan datgene waarover mevrouw Sterk ook al sprak, al die kinderen die gewoon Nederlands zijn, hier geboren en getogen, maar die toch apart naar school gaan en de taal en het burgerschap juist niet leren?

Minister Leers:

Ik vind het altijd heel interessant om met elkaar te praten over wat de overheid doet. Maar zouden wij niet ook eens moeten praten over wat de mensen wie het aangaat, doen? Zouden wij hen niet op hun verantwoordelijkheid moeten wijzen, hen daartoe moeten stimuleren en misschien zelfs moeten zoeken naar mogelijkheden om het te verplichten? Deze discussie voeren wij hier. Ik heb daarvan gezegd dat wij alles uit de kast gaan halen om die mogelijkheden te onderzoeken.

Naar boven