10 Emancipatiebeleid

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 8 juni 2011 over de hoofdlijnen van het emancipatiebeleid 2011–2015.

De voorzitter:

We gaan niet over tot het kerstregime, want dat heb ik niet afgekondigd, alhoewel ik dat het liefste wel zou doen. Dus houdt u het allen kort, want u hebt het debat al gehad en we hebben vandaag en de komende week een volle agenda. We moeten onszelf beperken.

Verder heet ik natuurlijk de minister welkom.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Bij het algemeen overleg emancipatiebeleid gaf ik al aan dat deze minister eigenlijk alles in zich heeft om de homomoeder en de emancipatiemotor van Nederland te worden. Niet als een soort Zangeres Zonder Naam, maar echt als iemand die er volledig voor gaat. Zo is de minister voorzitter geweest van het CDA-Vrouwenberaad en zegt zij keer op keer: we gaan ervoor met elkaar, het is belangrijk en natuurlijk gaan we dit bovenaan de agenda zetten! Ik hoop dat ik de minister goed nadoe, ik doe daar in elk geval mijn uiterste best voor.

Wel heeft het nog een hoog go, go girl-gehalte. Dat is natuurlijk mooi, maar reclame alleen werkt niet. Het komt natuurlijk ook aan op concrete maatregelen en resultaten. Dat is ook een beetje de ellende van de emancipatie en de homo-emancipatie; er worden jarenlang geweldige voornemens geformuleerd, maar als het er in de praktijk op aankomt, dan komt nog niet alles ervan terecht. Er zijn nog steeds grote knelpunten. Het homo-emancipatiebeleid en het lesbisch meemoederschap gaan nu eindelijk geregeld worden. Ik heb ook een motie medeondertekend van mevrouw Dijkstra en de heer Van der Ham om homofobe incidenten tegen transgenders beter te regelen. Op het punt van de economische zelfstandigheid van vrouwen zou een soort emancipatiecheck op nare maatregelen, zoals de bezuiniging op kinderopvang, heel goed zijn.

Emancipatie zit in de genen van de GroenLinks-fractie. Wij zijn dan ook groot voorstander van een motie die vandaag wordt ingediend over het aanscherpen van de kerndoelen in het onderwijs als het gaat om seksuele diversiteit. Ook die motie hebben wij medeondertekend.

Verder hoop ik vandaag zaken te doen op het punt van de weigerambtenaren, zijnde ambtenaren die weigeren een homohuwelijk te sluiten. Het moet niet gekker worden en ik weiger dat nog langer te accepteren. Als een ambtenaar in Nederland anno 2011 weigert aan iemand een hand te geven, kan hij vertrekken. Als een ambtenaar geen homohuwelijk wil sluiten, lijkt dat een garantie voor een vaste baan. Dat vind ik de wereld op zijn kop. Daarom wil ik de volgende motie indienen en ik reken daarbij op de steun van mevrouw Hennis van de VVD-fractie, die in diverse perspublicaties hier echt een groot punt van heeft gemaakt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ambtenaren de wet dienen na te leven en uit te voeren en dat daartoe ook de verplichting behoort dat bij de uitvoering van taken niet in strijd gehandeld wordt met het discriminatieverbod;

constaterende dat de Commissie Gelijke Behandeling in 2008 al vaststelde dat het onwenselijk is dat er onduidelijkheid bestaat over de ruimte die er is om tegemoet te komen aan gewetensbezwaren van ambtenaren van de burgerlijke stand;

verzoekt de regering, gehoor te geven aan de aanbeveling van de Commissie Gelijke Behandeling uit 2008 om met een wettelijke regeling een einde te maken aan het fenomeen van de weigerambtenaar en de Kamer daarover voor 1 januari 2012 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gent, Dijkstra, Smits en Marcouch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 77 (27017).

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Ik vervang bij dit VAO mevrouw Dijkstra, die nu over het pgb, een ander belangrijk onderwerp, aan het onderhandelen is. Dat doe ik met veel liefde.

Volgens mij zitten vrouwen niet om een aparte behandeling, maar om gelijke behandeling verlegen en zitten homo's niet te wachten op homomoeders, maar op hun gewone moeders en zitten zij ook niet te wachten op een homohuwelijk, maar op gewoon een huwelijk. Het moet geen verschil maken of het een huwelijk voor homo's is of niet. Gelijke rechten daar gaat het om. Dat is toch niet zo veel gevraagd in 2011.

Er is al veel gesproken, ook bij onderwijswetten, over gelijke behandeling van homo's. Dat wordt ook belangrijk gevonden in de kerndoelen. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat geen en/of gebrekkige voorlichting volgens onderzoek een voedingsbodem vormt voor onbegrip, discriminatie, sociale uitsluiting en geweld;

overwegende dat voorlichting over seksualiteit en seksuele diversiteit op elke school van onverminderd groot belang is, ook vanuit het perspectief van de seksuele weerbaarheid, veiligheid en volksgezondheid;

verzoekt de regering, de motie-Pechtold c.s. (27017, nr. 59) onverwijld uit te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham, Dijkstra, Van Gent, Smits en Marcouch.

Zij krijgt nr. 78 (27017).

De heer Van der Ham (D66):

Deze motie-Pechtold gaat over het aanscherpen van de kerndoelen wat betreft voorlichting.

Dan de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mannen die homoseksueel verkeer hebben gehad in Nederland geen bloed mogen doneren;

van mening dat niet iemands geaardheid, maar seksueel risicogedrag het criterium voor bloeddonatie moet zijn;

overwegende dat in landen als Zweden, Spanje, Italië en Portugal homoseksuele mannen wel bloed mogen doneren indien zij geen risicovolle contacten hebben gehad en dat dit niet heeft geleid tot een verhoogd risico voor de veiligheid van de bloedvoorziening;

verzoekt de regering, direct met Bloedbank Sanquin in contact te treden om tot een regeling te komen waarbij het seksuele risicogedrag van het individu als criterium voor bloeddonatie wordt ingesteld;

verzoekt de regering tevens, de Kamer hierover te informeren uiterlijk twee weken na de bekendmaking van de aanbevelingen van de Raad van Europa ten aanzien van het donorselectiebeleid aangaande homoseksueel verkeer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham en Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 79 (27017).

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik ben een beetje in verwarring. Volgens mij was de minister hier namelijk klip-en-klaar over in het AO. Gaan wij nu alles wat de minister heeft gezegd in een motie vervatten en dat een uitspraak van de Kamer laten zijn? De minister heeft dat gezegd, ook op ons verzoek.

De heer Van der Ham (D66):

Wij vinden het van groot belang dat wij op dit punt stappen maken. Er is al heel lang over dit onderwerp gesproken. Wij vinden het van groot belang dat elk stapje in de richting die wij willen gaan, wordt vastgelegd. Voor je het weet, voeren wij weer een discussie. Die discussie is al jaren aan de gang. Daarom hebben wij gemeend deze motie in te moeten dienen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

De Kamer heeft hier unaniem van gezegd dat het moest gebeuren. De minister heeft toegezegd dat precies wat in de motie staat, gaat gebeuren. De minister zal dit ook wel zeggen, maar ik zat echt met verbazing te luisteren.

De heer Van der Ham (D66):

Of met instemming, als ik dat zo hoor.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

De VVD is het volledig eens met de lijn die hier wordt uitgezet door D66 en die inderdaad unaniem wordt gesteund in de Tweede Kamer. Dat is terug te lezen in het verslag van het laatste AO op dit punt. Mijn vraag is dan ook: in hoeverre beschouwt de heer Van der Ham het instrument motie nog als nuttig? Of zijn wij bezig met het creëren van een bot instrument?

De heer Van der Ham (D66):

Het is van groot belang dat sommige moties die worden ingediend, de minister aan haar woord houden. Ik zal dan ook zeer geïnteresseerd luisteren – ook namens mevrouw Dijkstra, die het debat heeft gevoerd – naar het antwoord van de minister. Mevrouw Dijkstra zal daar haar voordeel mee doen en zij zal bekijken of zij de motie aanhoudt of in stemming brengt. Ik geef mevrouw Hennis wel mee dat er rond dit thema diverse uitspraken zijn geweest, ook van haar fractie, waar de regering vervolgens niet zo veel mee heeft gedaan. Ik denk dan ook dat het van groot belang is dat wij elkaar vasthouden op de weg die wij graag willen gaan.

De voorzitter:

Ik heb een oproep gedaan.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Ik houd de hand van collega Van der Ham graag vast. Er is een grote meerderheid, maar er is ook een concrete toezegging gedaan door de minister. Ik ga ervan uit dat als de minister het nu weer toezegt, wij niet een diarree aan overbodige moties in stemming brengen.

De heer Van der Ham (D66):

Daar zijn wij sowieso geen voorstander van, dat weet u. Wij gaan ervoor zorgen dat wij de minister aan haar woord houden. Ik laat het graag aan de woordvoerster over hoe zij dat gaat wegen.

Ik wil nu de volgende motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de brief Hoofdlijnen emancipatiebeleid vooral de hoofdlijnen van het emancipatiebeleid omvat;

verzoekt de regering, per departement vóór eind 2011 een werkprogramma homo- en vrouwenemancipatie op te stellen ter uitwerking van de Hoofdlijnennotitie en daarbij de wensen van het veld te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham en Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 80 (27017).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de brief Hoofdlijnen emancipatiebeleid geen nieuwe emancipatiedoelstellingen bevat;

verzoekt de regering, op het gebied van vrouwen- en homo-emancipatie voor de periode 2011–2015 nieuwe doelstellingen met nulmetingen en tussendoelen te formuleren ten aanzien van ten minste de indicatoren:

  • - arbeidsparticipatie van vrouwen;

  • - vrouwen in topposities bij overheid en wetenschap;

  • - ongelijke beloning tussen mannen en vrouwen;

  • - economische zelfstandigheid van vrouwen;

  • - de sociale acceptatie van homoseksuelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham en Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 81 (27017).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voor een klein aantal transgenders in Nederland de laatste medische handelingen in een zwaar medisch traject niet worden vergoed;

verzoekt de regering, op korte termijn de Kamer een voorstel te presenteren waarbij jaarlijks structureel het beperkte bedrag van tussen de € 125.000 en € 250.000 wordt vrijgemaakt voor het opnemen van de behandeling van secundaire geslachtskenmerken bij transgenders, zoals epilatie en borstconstructie, in het basispakket,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham, Dijkstra en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 82 (27017).

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Voorzitter. Tijdens het laatste AO heb ik gezegd dat de afgelopen decennia natuurlijk een heleboel is bereikt op het terrein van de emancipatie. Tegelijkertijd moeten we echter helaas vaststellen dat op een aantal terreinen nog altijd sprake is van discriminatie en/of ongelijke behandeling, zowel in juridische zin als in de praktijk. De gelijkheid voor de wet en ook de gelijkwaardigheid dienen vanzelfsprekend te zijn. Ik kan dat niet genoeg benadrukken. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat op grond van artikel 16d, Boek 1 BW, bij Algemene Maatregel van Bestuur regels kunnen worden gesteld ten aanzien van de taak van de ambtenaar van de burgerlijke stand;

overwegende dat op de gemeente de verplichting rust, de wet na te leven en uit te voeren en dat hiertoe ook moet worden gerekend de verplichting van de overheid om bij de uitvoering van haar taken niet in strijd te handelen met het discriminatieverbod;

verzoekt de regering, een reactie te geven op het CGB-advies 2008/04 "Trouwen? Geen bezwaar!" en de Kamer zo spoedig mogelijk, en in ieder geval niet later dan 31 oktober 2011, conform te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hennis-Plasschaert. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 83 (27017).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Mevrouw Hennis had het zojuist over het botte instrument van moties. Ik wil graag van haar weten wat deze motie betekent. Ik heb zelf een motie ingediend waarin ik mede namens een aantal collega's helder aangeef dat het afgelopen moet zijn met die weigerambtenaren. Het lijkt mij goed dat mevrouw Hennis nu glashelder aangeeft of zij voor of tegen weigerambtenaren is. Dan kan zij dat advies ook meegeven aan het kabinet.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Ik denk dat de VVD al jarenlang een heel duidelijk standpunt heeft, namelijk dat het ondenkbaar is dat er sprake is van een gewetensbezwaar, bijvoorbeeld bij een paar met een enorm leeftijdsverschil, een paar met een bepaalde afkomst of een paar met een bepaalde geloofsovertuiging. Het geeft geen pas om seksuele geaardheid daarvan uit te zonderen. Het standpunt van de VVD is dus bekend: geen ruimte voor gewetensbezwaarde ambtenaren. Daar heeft de VVD altijd voor gestaan.

De voorzitter:

Mevrouw Van Gent, tot slot.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dan vraag ik mij af wat dit voor afleidingsmanoeuvre is. Mevrouw Hennis kan dan immers net zo goed mijn motie steunen, waardoor daar gewoon een eind aan wordt gemaakt. Dit lijkt op een langzaamaanactie in verband met een politiek compromis. Als dit voor mevrouw Hennis zo belangrijk is, moet zij de spijker nu op zijn kop slaan en moet zij niet met een soort slappe uitwijkmotie komen. Zo ken ik haar ook helemaal niet. Mijn indringende vraag is dus waarom mevrouw Hennis, die tegen weigerambtenaren is, nu niet gewoon boter bij de vis levert.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Omdat ik het van belang vind om van deze regering, die er nog geen jaar zit, een concrete reactie te krijgen op het CGB-advies. Daar heb ik om gevraagd. De minister heeft tijdens het AO ietwat vaag gedaan over de datum; vandaar deze motie. En als het advies van eind oktober onduidelijk is, is het aan de Kamer om stappen te zetten conform de regels die wij hebben afgesproken.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Ik heb twee vragen. Allereerst is het voor mevrouw Hennis dus ondenkbaar dat er, bij wijze van spreken, volgend jaar nog nieuwe weigerambtenaren worden aangenomen? Ten tweede heb ikzelf ook een motie ingediend over de kerndoelen. Destijds heeft mevrouw Hennis vóór de motie-Pechtold op stuk 27017, nr. 59 gestemd. Is zij van plan om de minister, aan wie is gevraagd om die motie uit te voeren, daaraan te houden?

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Ik heb al eerder aangegeven dat de VVD het van groot belang vindt dat op scholen voorlichting wordt gegeven over seksualiteit en seksuele diversiteit. Dat standpunt blijft overeind.

De heer Van der Ham (D66):

Ik had twee vragen. De eerste was of u het denkbaar vindt dat er vanaf volgend jaar nog weigerambtenaren zouden worden aangenomen. De tweede vraag was of u de motie gaat steunen om de minister daaraan te houden.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

In zijn algemeenheid heb ik aangegeven dat de VVD het ondenkbaar vindt dat er ambtenaren zijn, mensen in dienst van de overheid, die handelen in strijd met het discriminatieverbod. Dat standpunt van de VVD blijft overeind. Dit betekent dat u tijdens de stemming duidelijk zal worden of wij voor of tegen de motie stemmen. Maar ik neem aan dat het wel duidelijk is.

De heer Marcouch (PvdA):

Voorzitter. In het AO hebben we hierover uitvoerig gesproken. Bij de homo-emancipatie moeten we natuurlijk voortdurend ongeduldig zijn, omdat we mensen al te lang hebben buitengesloten en eigenlijk geen tijd meer hebben voor uitstel. Het gaat om non-discriminatie en het voorbeeld dat de overheid met haar gedrag geeft. Hoe legitimeert mevrouw Hennis het uitstel dat zij vraagt voor de weigerambtenaren en dat zij er dus nog meer tijd in wil gaan steken? We hadden dit allemaal veel langer geleden al geregeld moeten hebben. Zij is het toch met mij eens dat wij hierin ongeduldig moeten zijn? Nu hebben we een meerderheid in de Kamer om het te regelen. Zij heeft de sleutel in handen. Zal zij de motie medeondertekenen?

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Menigeen weet dat ik van nature een zeer ongeduldig mens ben, maar soms weet ik mijn geduld te bewaren en misschien kan ik er zo voor zorgen dat er straks een heel mooi resultaat op tafel ligt. De ambitie van de heer Marcouch vind ik altijd prachtig en ik deel ook een aantal van zijn standpunten. Maar een partij die de afgelopen jaren aan de knoppen zat en niet in staat is geweest om een aantal belangrijke zaken te verzilveren, ook op dit terrein, heeft volgens mij nu even geen recht van spreken.

De heer Marcouch (PvdA):

De geschiedenis spreekt voor zich, wat mijn partij heeft gedaan is lovenswaardig en hoef ik hier niet te verdedigen. Het gaat erom dat we nu materieel iets kunnen regelen. Er is nu een motie en die heeft nog maar één handtekening nodig: uw handtekening. U kunt dit nu dus regelen. U moet mij niet voorhouden dat het allemaal ingewikkeld is, het is een kwestie van een handtekening en we regelen het; zo simpel is het. In Het Parool hebt u gezegd dat het afgelopen moet zijn. Wij kunnen dit vandaag regelen.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Dank voor uw heldere woorden. In het AO heb ik gezegd – dus u laat mij in herhalingen vallen – dat ik zorgvuldigheid wil betrachten, ook in de richting van onze coalitiepartner CDA en gedoogpartner PVV. Ik vind dat netjes, een vorm van behoorlijk politiek bedrijven.

De voorzitter:

En ik steun mevrouw Hennis en verder iedereen die vindt dat we niet moeten herhalen.

De heer Van Klaveren (PVV):

Voorzitter. Op deze prachtige dag waarop onze fractievoorzitter is vrijgesproken van alle absurde aanklachten van links, zal de PVV het hebben over de gevolgen van de groeiende islam voor de emancipatie van homo's en vrouwen. De groeiende invloed van de islam in Nederland heeft niet geleid tot een meer open en tolerante samenleving. In het AO heb ik daarom de woorden van de Amsterdamse politiecommissaris Welten aangehaald, die dat bevestigen.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. "Aanklachten van links"? Volgens mij heeft niemand in deze Kamer een rechtszaak aangespannen. Laat de heer Van Klaveren het beperken tot degenen die de rechtszaak hebben aangespannen, dus even een beetje nauwkeurig zijn.

De heer Van Klaveren (PVV):

De heer Van der Ham voelt zich blijkbaar aangesproken. Dat is bijzonder. Volgens mij is de heer Mohammed Rabbae iemand van linkse snit, GroenLinks-lid. Ook Nederland Bekent Kleur is geen rechtse club.

De groeiende invloed van de islam op Nederland heeft niet geleid tot een meer open en tolerante samenleving. Om die reden haalde ik de Amsterdamse politiecommissaris aan die dit bevestigde. Op de PVV-fractie na heb ik geen andere fractie expliciet horen zeggen dat er een verband bestaat tussen de islam en het emancipatieprobleem van homo's en vrouwen. Om de acceptatie van homoseksualiteit en de gelijkheid van man en vrouw te kunnen bevorderen, zal de politiek allereerst moeten erkennen dat specifiek de islam het grootste obstakel vormt voor de emancipatie van homo's en vrouwen. Om die reden dien ik namens de PVV-fractie de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het SCP in het rapport Gewoon Anders concludeert dat voor veel niet-westerse Nederlanders homoseksualiteit iets is van westerlingen en ongelovigen en de afwijzing van homoseksualiteit gelegitimeerd wordt vanuit de religie;

constaterende dat er speciale Blijf-van-mijn-lijfhuizen zijn voor homo's met een islamitische achtergrond en dit niet het geval is voor homo's met een andere levensbeschouwelijke achtergrond;

overwegende dat het overgrote deel van de jonge pooiers (loverboys) een islamitische achtergrond heeft en er door de toenemende invloed van de islam inmiddels horecagelegenheden bestaan waar vrouwen niet welkom zijn, er gescheiden wordt gezwommen en er zelfs gescheiden werd ingeburgerd;

voorts overwegende dat uit het onderzoek Dochters van Zahir blijkt dat eerwraak praktisch alleen maar voorkomt op vrouwen met een islamitische achtergrond;

verzoekt de regering, te erkennen dat de islam het grootste obstakel vormt voor de emancipatie van homo's en vrouwen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Klaveren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 84 (27017).

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. In dat SCP-rapport stond ook het advies om heel duidelijk te maken dat aan artikel 1 van onze Grondwet een verbod op discriminatie op geaardheid zou moeten worden toegevoegd. Is de PVV-fractie daarvan voorstander? Dat was een van de aanbevelingen van het SCP.

De heer Van Klaveren (PVV):

De Partij voor de Vrijheid is niet voor het discrimineren van homo's, als u dat bedoelt.

De heer Van der Ham (D66):

De aanbeveling van het SCP destijds was om het in artikel 1 van de Grondwet op te nemen, als een punt dat heel helder wordt uitgesproken. Bent u daarvan voorstander?

De heer Van Klaveren (PVV):

U kent ons standpunt over artikel 1. Wij zouden artikel 1 graag wijzigen. Wij zouden daarin graag aangeven dat wij een joods-christelijk-humanistische cultuur hebben. Dat is mijn antwoord.

De heer Van der Ham (D66):

U wilt dat dus niet. Dat is jammer, want dat adviseert het SCP nu juist.

De heer Van Klaveren (PVV):

Ja, er worden wel meer dingen geadviseerd.

De heer Marcouch (PvdA):

Voorzitter. Allereerst ...

De voorzitter:

Mijnheer Marcouch, heel even, was u er net bij toen ik helemaal aan het begin zei ...

De heer Marcouch (PvdA):

Ja, ik was daarbij. U zei: heel kort.

De voorzitter:

Ja.

De heer Marcouch (PvdA):

Ik was nog maar amper begonnen.

De voorzitter:

Uw woorden klonken als een aanloop.

De heer Marcouch (PvdA):

Voorzitter. De heer Van Klaveren van de PVV-fractie noemt net een aantal problemen. Een aantal daarvan herken ik, maar een deel ervan is gebaseerd op een leugen. Ik ben ervan overtuigd dat er problemen zijn in de samenleving. Er is een aantal moties opgesteld waaronder de naam van de heer Van Klaveren nog niet staat, bijvoorbeeld de motie om in het onderwijs te regelen dat er verplicht aandacht wordt besteed, ook op de islamitische scholen die continu door de heer Van Klaveren genoemd worden, aan homoseksualiteit en seksuele diversiteit. Gaat de PVV-fractie die motie steunen of is het slechts een kwestie van plagen, klagen, kletsen en vervolgens niets doen?

De heer Van Klaveren (PVV):

Allereerst heb ik niet gelogen, zoals u net stelde. Dat wil ik vooropstellen. Daarbij heb ik in het AO al aangegeven dat onder andere de Rutgers Nisso Groep zegt dat het niet zozeer onwil is van scholen om niet te spreken over seksuele diversiteit maar vaak onkunde en angst van docenten. In het AO heb ik daarom aangegeven dat het wellicht verstandiger is om te kijken of wij wat kunnen doen aan de lerarenopleiding zodat mensen wat tools meekrijgen voor hoe zij kunnen omgaan met die problemen.

De voorzitter:

Dit is allemaal al in het AO aan de orde geweest. Wij gaan de discussie niet overdoen.

De heer Marcouch (PvdA):

Die moties waren in het AO nog niet aan de orde.

De voorzitter:

Uw vraag was of die motie gesteund wordt en daar heeft u antwoord op gekregen. Daar moet u het mee doen. Wij gaan het AO niet overdoen.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. De motie-Pechtold is gesteund door de PVV.

De heer Van Klaveren (PVV):

Dat klopt.

De heer Van der Ham (D66):

Nu zegt de PVV opeens dat zij niet de uitspraak steunt dat die motie moet worden uitgevoerd. Dat is wel heel gek. Ik herinner de heer Van Klaveren eraan dat op 70% van de Amsterdamse scholen geen voorlichting wordt gegeven, terwijl daar juist leerlingen zitten – soms met een islamitische achtergrond – die van thuis achterlijke ideeën over dat onderwerp meekrijgen. De heer Van Klaveren en ik zeggen dat dit anders moet, maar vervolgens weigert hij een motie te steunen die daar wat aan kan doen. Dat is toch gek?

De heer Van Klaveren (PVV):

Volgens mij heeft mijn collega iets in zijn oortjes zitten. Ik heb helemaal niet gezegd dat wij niet willen dat die motie wordt uitgevoerd. Het klopt dat op een heleboel scholen niet over dat onderwerp wordt gesproken. Ik heb al gezegd dat dit niet zozeer komt omdat die school dat verbiedt, als wel dat docenten angstig zijn en dan voornamelijk voor de reactie van islamitische leerlingen.

De voorzitter:

Dat hebt u al gezegd.

Mevrouw Smits (SP):

In het algemeen overleg hebben wij gemerkt dat je de heer Van Klaveren zeer concrete vragen moet stellen. Vindt hij dat die motie moet worden uitgevoerd, ja of nee?

De heer Van Klaveren (PVV):

Dat ziet u dinsdag.

Mevrouw Smits (SP):

Kunt u niet een tipje van de sluiter oplichten. Kunt u niet zeggen naar welke kant u neigt? Helemaal niks?

De heer Van Klaveren (PVV):

Volgens mij hebt u mij heel goed verstaan.

De voorzitter:

Dames en heren, u brengt mij echt in de problemen. Met uw instemming is er een halfuur voor dit VAO gepland. Daar zijn wij nu al weer overheen. Ik sta geen interrupties meer toe en dat meen ik.

Het woord is aan de heer Marcouch.

De heer Marcouch (PvdA):

Voorzitter. Dat doet mij goed.

Ik houd het kort, want ik heb slechts vier moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet in de brief van 8 april 2011 ambities kenbaar maakt ten aanzien van het bevorderen van gelijkheid, acceptatie en veiligheid van homoseksuele, lesbische, biseksuele en transgender personen;

constaterende dat het kabinet geen afrekenbare doelen (in aantallen of percentages) stelt voor de te bereiken toename in 2015 van gelijkheid, acceptatie en veiligheid van homoseksuele, lesbische, biseksuele en transgender personen;

constaterende dat het rapport Steeds gewoner, nooit gewoon van het Sociaal en Cultureel Planbureau uit 2010 de stand van zaken met betrekking tot de acceptatie van homoseksualiteit in kaart brengt;

constaterende dat de Kamer haar controlerende taak alleen naar behoren kan uitoefenen indien het kabinet afrekenbare doelen verbindt aan de ambities ten aanzien van het emancipatiebeleid;

verzoekt de regering, de volgende afrekenbare doelen te stellen voor de ambities ten aanzien van het emancipatiebeleid:

  • - de afwijzing van LHBT-personen moet met ten minste 25% afgenomen zijn in 2015;

  • - het aantal homojongeren met suïcidegedachten moet met ten minste 50% afgenomen zijn in 2015;

  • - het mishandelen, intimideren, uitschelden en pesten van LHBT-personen dient met ten minste 50% afgenomen te zijn in 2015;

  • - de meldingen over homodiscriminatie moeten met ten minste 75% zijn toegenomen in 2015;

  • - de aangiftebereidheid van LHBT-personen moet met ten minste 75% zijn toegenomen in 2015,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Marcouch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 85 (27017).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het onacceptabel is dat LHBT-personen worden gediscrimineerd, geïntimideerd en gepest;

constaterende dat het onacceptabel is dat LHBT-personen zich vanwege intimidatie onveilig voelen in hun eigen woning en wijk;

constaterende dat discriminatie, intimidatie en pesten zo ver gaan dat LHBT-personen zelfs moeten verhuizen;

constaterende dat inwoners in een wijk, bestuurders en de politie nog geen daadkrachtige aanpak hebben tegen het pesten en intimideren van een homoseksuele buurtbewoner;

verzoekt de regering, de gemeenten, de woningbouwcorporaties en de politie meer instrumenten en richtlijnen te geven voor een gezamenlijke aanpak van "hatecrimes" in wijken waarbij in ieder geval de kosten van de verhuizing verhaald worden op de daders, waarbij in ieder geval de verhuizing geëist wordt van de daders in plaats van de slachtoffers en waar buurtallianties worden opgericht en ingezet om de veiligheid van buurtbewoners te vergroten en te monitoren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Marcouch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 86 (27017).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de brief van de minister van 8 april 2011 niet altijd duidelijk staat vermeld welk ministerie voor welke maatregel binnen het homo-emancipatiebeleid verantwoordelijk is;

constaterende dat het belangrijk is voor de Kamer om de verschillende ministeries bij de uitvoering van de maatregelen binnen het homo-emancipatiebeleid te volgen;

verzoekt de regering, uiterlijk december 2011 werkprogramma's op te stellen waarin de hoofdlijnen van het homo-emancipatiebeleid per ministerie worden uitgewerkt en deze werkprogramma's aan de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Marcouch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 87 (27017).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de aangiftebereidheid onder LHBT-personen te laag is;

constaterende dat de politie kennis over "hatecrimes" ontbeert;

overwegende dat iedereen die te maken krijgt met "hatecrime", aangifte zou moeten doen bij de politie;

overwegende dat de overheid de aangiftebereidheid bij "hatecrimes" moet vergroten;

verzoekt de regering, de aangiftebereidheid te vergroten van LHBT-personen door anoniem aangifte mogelijk te maken, een meldpunt "hatecrime" in te richten bij de politie voor aangiften met een discriminatoir karakter en politieagenten op te leiden en te trainen in het opnemen van deze specifieke aangifte,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Marcouch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 88 (27017).

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Wij hebben een goed debat gehad. Wij zullen de minister de komende tijd hinderlijk blijven volgen om ervoor te zorgen dat alles wat zij zo mooi toezegt aan de Kamer, ook gebeurt.

Wij hebben nog wel een motie, overigens de kortste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet voornemens is het ouderschapsverlof verder te flexibiliseren;

overwegende dat het een wens van veel ouders is, juist ruimte te krijgen om de zorg voor puberkinderen beter te kunnen combineren met werk;

verzoekt de regering, de periode waarbinnen ouderschapsverlof kan worden opgenomen, te verlengen tot het kind de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt in plaats van 8 jaar, met inachtneming van de bestaande financiële kaders,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Toorenburg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 89 (27017).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Ik begin met de motie-Van Gent c.s. op stuk nr. 77 waarin de regering wordt verzocht, gehoor te geven aan de aanbeveling van de Commissie Gelijke Behandeling uit 2008 om met een wettelijke regeling een einde te maken aan het fenomeen van de weigerambtenaar en de Kamer daarover te informeren voor 1 januari 2012. Laat helder zijn dat ik niet voor weigerambtenaren ben. Ik spreek overigens liever van "gewetensbezwaarde ambtenaren". Ik ben wel voor de Nederlandse traditie van tolerantie ten opzichte van andersdenkenden. Feit is dat in elke gemeente in Nederland paren van hetzelfde geslacht in het huwelijk kunnen treden. Het standpunt over de ruimte voor gewetensbezwaarde ambtenaren is niet nieuw en ook niet anders dan het standpunt van vorige kabinetten. Het is consistent met de lijn van de toenmalige staatssecretaris Cohen bij de openstelling van het huwelijk voor paren van gelijk geslacht.

Wanneer gemeenten niet voldoen aan de plicht die zij hebben, hebben zij uiteraard een probleem. Ik vind echter dat ambtenaren van de burgerlijke stand die vanuit hun godsdienstige overtuiging grote problemen hebben met het trouwen van mensen van dezelfde sekse, daartoe niet verplicht zouden moeten worden. Gemeenten hebben bovendien die vrijheid. Zoals we afgelopen week weer hebben kunnen lezen, maken gemeenten daar ook gebruik van.

Ik heb echter toegezegd dat de minister van BZK en ik – ik kom daarmee bij de motie van mevrouw Hennis-Plasschaert – de Kamer voor het eind van dit jaar een brief zullen sturen met daarin een uitgebreide reactie op het advies van de Commissie Gelijke Behandeling. Het lijkt me verstandig om de verdere discussie te voeren op basis van de zorgvuldige toelichting van het kabinet op het kabinetsstandpunt. Dat betekent dat ik aanneming van de motie van mevrouw Van Gent ontraad. Over de motie van mevrouw Hennis-Plasschaert doe ik de toezegging dat die op 31 oktober wat mij betreft overbodig is. Ik zeg nu namelijk klip-en-klaar dat die reactie er voor 31 oktober ligt.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Het gaat mij even om "die reactie", zoals de minister het zo mooi uitdrukt. Mijn vraag aan de minister is of "die reactie" ook inhoudt wat mevrouw Hennis-Plasschaert ook vraagt, namelijk dat het gewoon is afgelopen met de weigerambtenaren.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik loop niet vooruit op een reactie van het kabinet; dat lijkt me correct. Daarbij is met name de minister van BZK hierbij betrokken. Ik ga er niet op vooruitlopen, want dan had ik nu de reactie wel kunnen geven. De reactie komt voor 31 oktober.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Zowel in het AO als zojuist in haar reactie op mijn motie gaf de minister wel degelijk een reactie. Zij praat namelijk goed dat er weigerambtenaren zijn. Gewetensbezwaarde ambtenaren moeten volgens de minister de mogelijkheid hebben om een huwelijk tussen personen van gelijk geslacht niet te sluiten. Handhaaft de minister dat standpunt? Dan kunnen we namelijk lang en breed praten en een hele poespas organiseren, maar dan moeten we nu gewoon spijkers met koppen slaan. Dat zeg ik ook tegen mevrouw Hennis-Plasschaert.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Mijn standpunt heb ik zojuist duidelijk gemaakt. Ik heb ook aangegeven dat het kabinet en de minister van BZK met een reactie komen op het rapport van de Commissie Gelijke Behandeling. Dat zijn de twee zaken die ik helder in het AO heb aangegeven. Ik herhaal dat hier.

De voorzitter:

Mijnheer Van der Ham, ik sta uw interruptie niet toe. U mag op uw eigen moties interrumperen.

De heer Van der Ham (D66):

Dit is een eigen motie, want de naam van mevrouw Dijkstra van D66 staat ook onder de motie.

De voorzitter:

Mijnheer Van der Ham, alstublieft. Dwingt u mij niet. U kunt reageren op de moties die door u zijn ingediend. Ik moet ook de tijd in de gaten houden.

De heer Van der Ham (D66):

Oké.

De voorzitter:

Dank u voor het begrip. De minister vervolgt haar betoog.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

In de motie-Van der Ham c.s. op stuk nr. 78 wordt de regering verzocht, motie 27017, stuk nr. 59 onverwijld uit te voeren. De motie gaat over het belang van goede voorlichting en over de dialoog met jongeren over seksualiteit en seksuele diversiteit. Ik deel dat belang. Daarom noem ik in mijn actieplan diverse acties, zoals de jongerencampagne die ik op Hyves en Facebook wil gaan voeren en de extra impuls die ik geef aan het COC en aan de Gay-Straight Allianties op vo-scholen, die ik in aantal wil gaan verdubbelen. In de kerndoelen is ook ruimte voor po-scholen en vo-scholen om dit op te pakken. Dat kan bijvoorbeeld bij het kerndoel rond lichamelijke en geestelijke gezondheid, maar ook bij kerndoelen die te maken hebben met onderling respect en tolerantie voor andere leefwijzen en het belang van mensenrechten.

Begin komend jaar krijgen alle po- en vo-scholen van mij een brief. Ik stuur niet zo vaak brieven naar de scholen. Vroeger was dit gebruikelijk, maar nu is dit zeker niet meer het geval. In die brief onderschrijf ik het belang van deze kerndoelen, doe ik verslag van wat hier besproken is en van de wens van de Kamer. Samen met de staatssecretaris zal ik het punt van de handelingsverlegenheid van docenten oppakken. Dit heb ik de heer Van Klaveren al aangegeven. Per 1 augustus 2012 zijn de scholen verplicht om discriminatie van homo's te registreren. De inspectie krijgt hier inzicht in. Scholen zullen hierover kunnen overleggen met de gemeente. Kortom, er wordt de komende jaren veel gedaan, want ik deel de zorg van de heer Van der Ham. Ik vind het echter onverstandig om dit vast te leggen in de kerndoelen. Verder wacht ik de stemming af.

Ik kom bij de motie-Van der Ham/Dijkstra op stuk nr. 79, over bloeddonatie. Ik ben het erg eens met wat mevrouw Hennis-Plasschaert naar voren bracht. Dit is inderdaad uitgebreid besproken. Ik zal dit overleg starten. Ik hoop ondertussen snel de reactie van de Raad van Europa met de aanbevelingen hierover te krijgen. Die zal ik in mijn uitwerking meenemen. In de motie wordt de regering verzocht om de Kamer hierover uiterlijk twee weken na bekendmaking van de aanbevelingen van de Raad van Europa te informeren. Dat vind ik best wel snel. Je moet de aanbevelingen wel even goed bestuderen. Ik heb echter gezegd dat ik het gesprek met Sanquin alvast zal starten.

De heer Van der Ham (D66):

Hoelang denkt de minister er dan over te doen?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik vind het belangrijk om die aanbevelingen even te bekijken. Ik ben er in mijn notitie nota bene zelf mee gekomen. Mijn wens is helder. Veiligheid is nadrukkelijk iets wat ik hierbij betrek. Mevrouw Van Toorenburg maakte dit punt ook. Wij hechten aan een bloeddonorschap waar vertrouwen in is. Daarvoor wil ik de aanbevelingen van de Raad van Europa benutten. Deze wil ik goed en verantwoord kunnen wegen, omdat we het niet over een kleinigheid hebben. Mijn wens is echter dezelfde als die van de heer Van der Ham. Hij hoeft niet bang te zijn dat ik langer wacht dan strikt noodzakelijk is, maar ik zeg niet of het binnen drie à vier weken zal lukken. Ik wil die aanbevelingen even zelf zien.

De heer Van der Ham (D66):

Kan het dit jaar nog?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Als het aan mij ligt wel.

De heer Van der Ham (D66):

Oké. Dan trek ik de motie in.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Van der Ham/Dijkstra (27017, nr. 79) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp meer uit van de beraadslaging.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Dan kom ik bij de motie-Van der Ham/Dijkstra op stuk nr. 80. In de motie verzoeken zij de regering per departement voor eind 2011 een werkprogramma homo- en vrouwenemancipatie op te stellen. Ik ontraad deze motie. Ik heb al aangegeven dat ik met een voortgangsrapportage zal komen. Dit geldt ook voor de motie van de heer Marcouch over ditzelfde punt. In die voortgangsrapportage zal ik helder maken hoe de verantwoordelijkheden liggen voor de diverse departementen. De Kamer krijgt deze rapportage, over wat ik in het AO heb toegezegd, volgens mij in december. Wat mij betreft is de motie dus overbodig. We hebben een uitgebreide discussie gehad over de doelstellingen. Dit geldt ook voor de motie van de heer Marcouch. Ik heb aangegeven dat ik op een aantal onderdelen waarop ik zelf heel direct invloed heb, doelstellingen stel. Dat geldt bijvoorbeeld voor de verdubbeling van de Gay-Straight Alliances en voor de koplopersgemeenten. Daarmee ben ik zeer actief bezig en die doelen wil ik ook halen. Voor sommige andere zaken ga ik geen doelen afspreken. Dat gaat mij namelijk te ver en daarop zijn ook te veel andere zaken van invloed. Ik heb niet het idee dat ik dat in de hand kan houden, want de maakbaarheid daarvan is slechts beperkt. Deze motie ontraad ik dus.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 82, waarin de regering wordt verzocht, op korte termijn de Kamer een voorstel te presenteren waarbij jaarlijks structureel het beperkte bedrag van tussen de € 125.000 en € 250.000 wordt vrijgemaakt voor het opnemen in het basispakket van de behandeling van secundaire geslachtskenmerken bij transgenders, zoals epilatie en borstconstructie. Ik ben heel goed op de hoogte van de wensen van de transgenderbeweging. Ik heb daar intensief over gesproken in het kabinet, maar uiteindelijk is er in de zorg sprake van grote bezuinigingen. Dat heeft ertoe geleid dat we het niet te verdedigen vinden dat deze behandeling wordt toegevoegd aan het pakket, terwijl we ook moeten uitleggen dat er zaken uit het pakket verdwijnen. Die afweging hebben we moeten maken. Ik vind dat een redelijke afweging, alhoewel ik best de zorg begrijp die achter deze motie ligt. Ik moet haar helaas toch ontraden.

De voorzitter:

Mevrouw Hennis, ik zie u bij de interruptiemicrofoon staan, maar ik geloof niet dat u de motie had ondertekend.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Maar voorzitter, ik heb echt een cruciale vraag.

De voorzitter:

In één zin dan.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Ik heb een cruciale vraag, want ik ken de zorgen van de minister hierover en ik weet dat zij heeft geprobeerd om een opening te vinden. Is de minister bereid om te kijken naar de mogelijkheden van een subsidieregeling uit haar eigen begroting?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Dat is een gewetensvraag. Ik heb inderdaad naar mogelijkheden gezocht en ook aan zoiets gedacht, maar uiteindelijk is wat ik zojuist uitlegde na lang wikken en wegen mijn standpunt geworden. Het zou een herhaling van zetten zijn als ik dat nog eens ging doen, want ik heb echt wel behoorlijk de mogelijkheden bekeken. Ik begrijp de zorgen heel goed, maar er is in de gezondheidszorg zo veel te doen dat we hebben moeten besluiten om het hierbij te laten.

De heer Van der Ham (D66):

Het gaat in zorgdiscussies heel vaak over de aanzuigende werking van bepaalde constructies, maar dat speelt hier niet. Als je deze zaken gaat vergoeden, komt er niet opeens een hoos van mensen die een transgenderoperatie willen. In dat opzicht is het een heel statische groep waarvoor tegen een relatief klein bedrag iets heel fundamenteels wordt geregeld. Ik vraag de regering om hier een oplossing voor te verzinnen. Het is echt weinig geld, maar voor de mensen die het betreft, is het heel belangrijk en heel veel. Dit heeft bovendien geen aanzuigende werking, wat bij andere zorgconstructies vaak wel het geval is. Ik roep de minister dus opnieuw op om serieus naar deze motie te kijken.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik begrijp de argumentatie heel goed. Dit is wel meegewogen in de besluitvorming, want ik kan aspecten daarvan heel goed ondersteunen, maar uiteindelijk is er toch het eerder vermelde besluit uit voortgekomen. Ik blijf dit in mijn achterhoofd houden, want als het enigszins kan, wil ik deze stap zetten, maar nu is dit mijn werkelijkheid.

Voorzitter. In de motie van de heer Van Klaveren verzoekt hij de regering, te erkennen dat de islam het grootste obstakel vormt voor de emancipatie van homo's en vrouwen. Ik moet deze motie ontraden, want op deze manier zetten we een groep zomaar weg. Er zijn zo veel obstakels voor emancipatie. De heer Van Klaveren heeft gelijk dat er in bepaalde religies een cultuur is met een achterstand op dit thema, maar we zien gebrekkige emancipatie op veel meer vlakken. Geweld en discriminatie komen bovendien ook heel vaak voor bij jongeren uit autochtone kring. We moeten dit breed aanpakken en ik vind het weinig zinvol om dit op één groep te schuiven, want dat doet geen recht aan de werkelijkheid. Ik sta als minister voor een brede aanpak en ontraad dus deze motie echt.

De heer Van Klaveren (PVV):

De PVV ziet wel dat er ook andere problemen zijn, maar het punt is alleen dat de islam het grootste probleem vormt. Dat staat hier ook. De minister ontraadt de motie, maar wat is volgens haar dan het grootste probleem op dit gebied?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

We hebben met een scala aan problemen te maken op het gebied van emancipatie van groepen die zich in de loop der tijd ontwikkelen. Dit speelt heel breed. Dit is ook een probleem op scholen, waar anders zijn in algemene zin heel moeilijk geaccepteerd wordt. Dit komt van heel veel kanten en we moeten echt niet met de vinger naar één groep wijzen. We moeten dit breed willen aanpakken en daarbij alle groepen goed in beeld hebben. We gaan Gay-Straight alliances ook aan met Turkse en Marokkaanse groepen, waarin veel mensen met een moslimachtergrond zitten. Zo wordt het debat ook in die groepen aangekaart, mede aan de hand van zo'n rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Ik wil dit aankaarten met de nuance dat er veel meer aan de hand is rondom dit thema. Ik wil in dit debat absoluut niet meedoen aan het zomaar even wegzetten van een groep.

De heer Van Klaveren (PVV):

Allereerst hebben we het niet over groepen, maar over de islam. Dat is volgens mij geen groep.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ja, maar de islam staat voor de groep gelovige moslims.

De heer Van Klaveren (PVV):

Ik heb het over de islam, niet over moslims. Los daarvan, de minister schetst een verhaaltje waarin zij het ook over problemen op school, anders zijn en dergelijke heeft, maar ook al die punten raken aan de islam. Vooral op scholen met veel islamitische leerlingen durven docenten geeneens les te geven over dit punt. Vandaar dat wij nogmaals vragen om dit probleem te erkennen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Het gaat mij erom dat wij dat probleem in de breedte aanpakken, op basis van alle veroorzakers en veroorzakende factoren. Dat doe ik. En dat doe ik in de breedte, naar deze groep maar ook naar de andere groepen en de andere personen en aspecten die debet zijn aan waar we op dit moment staan. Dat mag men van mij verwachten en dat zal ik ook doen.

Dan kom ik bij de motie van de heer Marcouch op stuk nr. 85. Daarin worden doelen genoemd waarmee ik niet aan de slag ga. Dat is namelijk van zoveel zaken afhankelijk. Mijn inzet is helder en de doelstellingen in mijn notitie zijn dat ook.

Dan kom ik bij de motie van de heer Marcouch op nr. 86. Daarin wordt de regering verzocht om gemeenten, woningbouwcorporaties en de politie meer instrumenten en richtlijnen te bieden voor de gezamenlijke aanpak van "hatecrimes". Ik ben met de koplopersgemeenten en met allianties van woningbouwcorporaties bezig. Op gemeentelijk niveau wordt ook bekeken wat men nog meer kan doen. Zo is bijvoorbeeld de strafeis verdubbeld. Dat werkt natuurlijk ook mee aan iets dergelijks. Ik ga van 18 naar 36 koplopers, het liefst zou ik er 50 hebben; ik heb nog meer mensen aangeschreven. Het is dus een overbodige motie, want ik ben er volop mee bezig. Ik vind wel dat elke gemeente zijn eigen plan moet trekken wat betreft de aanpak.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 87, waarin de regering wordt verzocht om uiterlijk december 2011 werkprogramma's op te stellen met daarin de hoofdlijnen per ministerie. Ik heb al aangegeven dat dezelfde vraag al is gesteld door de heer Van der Ham. Ik kom met een voortgangsrapportage en ik maak inzichtelijk wie waar verantwoordelijk voor is. Heel veel rapportages geven mij te veel bureaucratie. Ik ontraad haar dus.

In de motie op stuk nr. 88 wordt de regering verzocht om de aangiftebereidheid te vergroten van LHBT-personen, door anoniem aangifte mogelijk te maken en om een meldpunt "hatecrime" in te richten bij de politie. Dit is echt een punt voor mijn collega van Veiligheid en Justitie. Ik kan dat hier niet zomaar zeggen.

Dit alles geldt ook voor de laatste motie op stuk nr. 89, van mevrouw Van Toorenburg. Ik vind die motie wel sympathiek, maar ik vind echt dat zij door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid behandeld moet worden. Er zijn ongetwijfeld heel veel punten waar dit onderwerp goed bij kan worden aangekaart. Ik kan hier echter niet zomaar een goed en verantwoord oordeel over geven; dat is voor de vakministers.

De heer Marcouch (PvdA):

Het valt mij op dat de minister een aantal zaken doorschuift naar, of afschuift op, collega's.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Twee maar, hoor.

De heer Marcouch (PvdA):

We spreken de minister aan als een aanjagende en coördinerende minister van emancipatie. In de moties wordt aangestuurd op het maken van concrete aanspraken met al die partijen. Als het allemaal vanzelf ging, hadden wij deze discussie en deze nota niet nodig. In deze moties wordt de minister opgeroepen om werk te maken van emancipatie. Het is een kwestie van doen. De minister spreekt continu over rapportages. Rapportages voer je uit nadat je iets hebt gedaan. We vragen om vooraf ambities te tonen. Welke prestaties gaat deze minister op een aantal terreinen leveren?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Volgens mij hebben wij daar een heel helder debat over gevoerd in het algemeen overleg. Het stikt daarin van de acties en die ga ik uitvoeren. Hoe minder ik hoef te spreken over rapportages, des te meer tijd ik heb om de acties uit te voeren.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven