11 Onderwijssubsidies

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 juni 2011 over het subsidiebeleid voor onderwijssubsidies.

De heer Çelik (PvdA):

Voorzitter. Het kabinet is keihard als het gaat om sommige onderwijssubsidies, die wij juist zouden willen behouden. In dat kader heeft de minister al één toezegging gedaan, namelijk om de knip in de subsidie voor het Ouderinformatiepunt 5010 alsnog te honoreren met acht ton. Daar zijn wij de minister erkentelijk voor. Wel wordt er naar onze mening heel veel gevraagd voor een minder bedrag, maar wij zijn blij dat de minister naar de Kamer heeft geluisterd.

De minister zou ook bij de andere punten naar de Kamer moeten luisteren en moeten doen wat sommige fracties belangrijk vinden, als het gaat om de positie van de ouders in het onderwijs en de positie van kinderen, van leerlingen, die iets meer hulp nodig hebben in hun onderwijscarrière.

Voorzitter. Ik heb drie moties voorbereid.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet zich heeft voorgenomen om specifiek doelgroepenbeleid te beëindigen;

overwegende dat het studiesucces van specifieke doelgroepen nog steeds niet gelijkloopt met dat van de gemiddelde onderwijspopulatie;

overwegende dat voor het studiesucces van bepaalde doelgroepen het noodzakelijk kan zijn, te beschikken over specifieke informatie;

verzoekt de regering, de functie van het specifieke doelgroepenbeleid zoals dat tot op heden door LSEM en LISD is vormgegeven, voor ten minste nog vier jaar te behouden en de Kamer een voorstel te doen om deze ondersteuning te integreren in een breder ondersteuningsaanbod en in dit verband tevens de aanpak ouderbetrokkenheid in PAOO II daarbij te continueren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Çelik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 185 (32500-VIII).

De heer Çelik (PvdA):

Voorzitter. Het is wel wrang als je een subsidie stopt die net een jaar geleden is begonnen. Ik spreek dan over PAOO II. Dit project voorziet in het optimaal helpen van de gewichtenleerlingen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van oordeel dat conciërges een zeer belangrijke bijdrage leveren aan de leefbaarheid en veiligheid op scholen;

constaterende dat de plannen van de regering om de conciërgeregeling te wijzigen tot gevolg zullen hebben dat er beduidend minder conciërges op de scholen komen dan eerder was voorzien;

voorts constaterende dat toenmalig staatssecretaris Dijksma in 2008 heeft laten weten dat de regeling structurele middelen beschikbaar stelde aan de scholen en daarbij ook heeft toegelicht dat deze middelen niet werden toegevoegd aan de lumpsum, omdat zo werd bereikt dat er echt extra ondersteuning voor de leraar en/of de schoolleider komt;

verzoekt de regering, de aan de scholen gedane toezeggingen inzake de conciërgeregeling overeind te houden en de regeling te handhaven op het huidige niveau (30 mln.);

verzoekt de regering tevens, het budget voor de conciërgeregeling niet via de lumpsumbekostiging te laten verlopen maar als geoormerkte gelden te verstrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Çelik en Smits. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 186 (32500-VIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering de subsidie wil beëindigen voor het studierendement voor Nederlandse studenten in het hoger onderwijs met een niet-westerse achtergrond;

van oordeel dat de nog altijd bestaande problematiek van studie-uitval in het hoger onderwijs bij studenten met een niet-westerse achtergrond deze ingreep niet rechtvaardigt;

verzoekt de regering om deze subsidie te handhaven voor een bedrag van 5 mln.,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Çelik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 187 (32500-VIII).

Mevrouw Lucas (VVD):

Voorzitter. Dat was sneller dan verwacht. Ik dacht dat ik de vierde spreker was.

Wij hebben in het AO aangegeven dat wij hechten aan het ouderinformatiepunt en dat wij ons afvragen of het wel een echte bezuiniging is, of het eigenlijk niet meer gaat kosten omdat een ander dit moet overnemen. Daarop is een nieuw voorstel gekomen, maar wij zijn van mening dat het middel nu erger is dan de kwaal. Wij hechten zeer aan het Platform Bèta Techniek. Met name voor de toekomst van de Nederlandse economie is het belangrijk dat meer kinderen techniekonderwijs volgen. De brief geeft onvoldoende aan wat de consequenties zijn van deze alternatieve dekking voor het Platform Bèta Techniek en derhalve ook voor het techniekonderwijs.

Ik dien daarom de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat per brief van 22 juni 2011 de Kamer is geïnformeerd over een bijgesteld voornemen ten aanzien van het ouderinformatiepunt, waarbij de alternatieve dekking gezocht is in een verdere korting op het Platform Bèta Techniek;

overwegende dat in deze brief niet of nauwelijks is aangegeven wat de consequenties zijn van deze korting op de stimulering van techniekonderwijs in het po en vo;

overwegende dat het voor de Nederlandse economie van groot belang is dat er meer leerlingen geïnteresseerd raken in techniekonderwijs;

verzoekt de regering, het oorspronkelijke voorstel ten aanzien van de onderwijssubsidies van 8 april 2011 uit te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Lucas. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 188 (32500-VIII).

De heer Biskop (CDA):

Voorzitter. Een nieuw regeerakkoord brengt nieuwe prioriteiten met zich mee. Dan moeten er ook keuzes worden gemaakt. In het algemeen overleg heb ik namens de CDA-fractie aangegeven dat de expertise dreigt te verdwijnen, als de subsidie voor LISD en LSEM wordt beëindigd. Wij vinden het van belang dat die expertise beschikbaar blijft. Daarom heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet heeft voorgenomen om specifiek doelgroepenbeleid te beëindigen;

overwegende dat het studiesucces van specifieke doelgroepen nog steeds niet gelijkloopt met dat van de gemiddelde onderwijspopulatie;

overwegende dat voor het studiesucces van bepaalde doelgroepen het noodzakelijk kan zijn, te beschikken over specifieke expertise zoals dat tot op heden door LSEM en LISD is vormgegeven;

verzoekt de regering, deze expertise te behouden en de Kamer een voorstel te doen om deze expertise te borgen binnen het algemene ondersteuningsaanbod,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Biskop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 189 (32500-VIII).

Staatssecretaris Zijlstra:

Voorzitter. Er is één motie met betrekking tot het hoger onderwijs, namelijk de motie op stuk nr. 187, van de heer Çelik. In de motie wordt de regering verzocht de subsidie te handhaven voor een bedrag van 5 mln. Er staat niet bij waar dit vandaan moet komen. Daarmee is de motie niet gedekt en daarom ontraad ik deze motie.

De heer Çelik (PvdA):

Ik vind het wel een heel formeel antwoord. Wij hebben daarin voorzien. We hebben alternatieve dekking, maar ik heb juist begrepen dat het niet de bedoeling is deze te noemen en dat de bewindslieden de ruimte moeten hebben om op dat punt door te vragen en om eventueel met een eigen dekking te komen. Daarom heb ik het niet genoemd, maar ik kan het zo noemen. Er zit heel veel geld bij SURF en Kennisnet. Daarmee kan dit voorstel worden gedekt.

Staatssecretaris Zijlstra:

Wij hebben in het debat al uitgebreid gesproken over het feit dat doelgroepenbeleid voor dit kabinet niet meer aan de orde is. Als het gaat over de profilering van het hoger onderwijs en de sturing naar bepaalde gebieden, heb ik gezegd dat men er ook voor kan kiezen om bepaalde achterstandsgroepen in het profiel op te nemen. Dat kan allemaal, maar daar hoort geen subsidiëring via het doelgroepenbeleid bij. Daarom schaffen we het doelgroepenbeleid af. Het kabinet ziet dan ook geen noodzaak om ECHO, want daarover hebt u het, via door het kabinet aangedragen alternatieve dekkingen overeind te houden. We zien ook geen noodzaak om de doelgroepenbenadering van de studierendementen overeind te houden. Beleidsinhoudelijk hebben we dit gewisseld. Het kabinet ziet de noodzaak niet. Als u het toch wilt, moet u er een alternatieve dekking tegenover zetten. Ik constateer dat die er niet is.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Ik bedank de Kamer voor de reacties in de eerste termijn. Ik begin bij de motie op stuk nr. 185, van de heer Çelik, waarin de regering wordt verzocht de functie van het specifieke doelgroepenbeleid, zoals dat tot op heden door LSEM en LISD is vormgegeven voor tenminste nog vier jaar te behouden en de Kamer een voorstel te doen om deze ondersteuning te integreren in een breder ondersteuningsaanbod en in dit verband tevens de aanpak ouderbetrokkenheid in PAOO II daarbij te continueren. Ik ontraad deze motie. Wij bouwen dit doelgroepenbeleid bewust af. Overigens gaat LSEM nog tot 2014 door, maar voor de rest ronden wij het echt af. Ik heb er geen middelen voor om dit te kunnen blijven doen.

In de motie op stuk nr. 186, van de heer Çelik en mevrouw Smits, wordt de regering verzocht, het budget voor de conciërgeregeling niet via de lumpsumbekostiging te laten verlopen maar als geoormerkte gelden te verstrekken. De lumpsumbekostiging is pas over een paar jaar, dus kunnen we er altijd nog een debat over hebben. Het verhaal is in principe dat scholen gewoon de middelen moeten krijgen om het te kunnen doen. Dan is het ook breder verspreid. Ik wil er geen ja op zeggen, maar we komen nog over de lumpsum te spreken bij de behandeling van de begroting. Op dit moment moet ik de motie ontraden, omdat de nadrukkelijke wens vanuit het veld is om het uiteindelijk over te dragen aan de scholen. Bij elkaar heeft elke school dan toch een klein potje om iets te doen met de conciërgeregeling.

Ik kom bij de motie-Lucas, waarin de regering wordt verzocht "het oorspronkelijke voorstel ten aanzien van de onderwijssubsidies van 8 april 2011 uit te voeren". De oproep vanuit de Kamer was juist om dat niet te doen en iets te doen aan het ouderinformatiepunt. Die motie kan ik dus helaas niet uitvoeren. In die zin moet ik haar ontraden. Het is misschien voor mevrouw Lucas wel goed om te weten dat ik overleg heb gevoerd met het Platform Bèta Techniek voordat ik deze stap zette. Een deel van het budget is nog geen budget van het Platform Bèta Techniek, maar moeten wij nog toedelen. Men gaf aan dat men behoorlijk uit de voeten kan met hetgeen er nu ligt. Platform Bèta Techniek verricht ook nog andere activiteiten. Men combineert de krachten een beetje en kan met één plus één twee maken. Het blijft echter een belangrijk onderwerp. Ik zal er dus scherp bovenop zitten. Techniek is heel wezenlijk. Mevrouw Lucas zegt dat terecht.

Mevrouw Lucas (VVD):

Kan de minister in ieder geval garanderen dat het niet ten koste gaat van de activiteiten van het Platform Bèta Techniek? Kan zij die garantie hier geven? Uit de brief werd het absoluut niet duidelijk. Die garantie wil ik dan wel heel erg graag hebben.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik heb overleg gehouden. Het in de benen houden van de activiteiten van het Platform Bèta Techniek is natuurlijk nooit het doel, maar wel wat men er uiteindelijk mee wil bereiken. Men heeft aangegeven dat men uit de voeten kan met het budget dat overblijft. Ik zal dit zelf ook goed volgen. Mochten er problemen ontstaan, dan trek ik zelf ook wel aan de bel en ga ik kijken of ik een andere oplossing kan bedenken. Vooralsnog hebben wij echter de indruk dat het kan. Wij hebben het niet zomaar "in the blind" gedaan.

Mevrouw Lucas (VVD):

Ik zou dan toch de minister op haar blauwe ogen moeten geloven, als zij blauw zijn.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Bruin.

Mevrouw Lucas (VVD):

Bruin? Ik kan dat niet zien op deze afstand. Ik vind het dan heel erg jammer dat dit niet in de brief staat. Wij hebben hierover geen enkele informatie. Het Platform Bèta Techniek heeft door het late moment waarop de brief is gekomen, ook geen tijd gehad om de Kamer te informeren of dit inderdaad zo is. Ik vind dit echt een heel lastig punt. Ik vraag in ieder geval of wij dan in het vervolg meer voorstellen kunnen krijgen waaruit wij kunnen kiezen. Nu is het een soort van slikken of stikken. Zo ervaart de VVD-fractie het in ieder geval.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Het is eigenlijk zoals wij het altijd doen in deze Kamer. Ik kom gewoon met een alternatieve dekking. Ik wist van het bezwaar. Dus ik ben intern nagegaan of wij nog iets anders kunnen bedenken. Dat was er ook niet een-twee-drie. Wij wilden wel heel graag dat ouderinformatiepunt in de benen houden. Vandaar dat wij de slag gemaakt hebben. Ik zal de ontwikkelingen rond het Platform Bèta Techniek in dit licht extra kritisch volgen, in de zin dat men zo goed mogelijk met de middelen uit de voeten kan. Nogmaals, er is wel afstemming geweest tussen het Platform Bèta Techniek en het ministerie.

Ten slotte kom ik bij de motie-Biskop, waarin de regering wordt verzocht "deze expertise te behouden en de Kamer een voorstel te doen om deze expertise te borgen". Dat vind ik wat ver gaan. Ik zie daar al weer een hele nota op volgen. Daar ben ik niet zo heel erg kapot van. Ik vind het een verantwoordelijkheid van de organisatie zelf. Het LSEM blijft voorlopig nog overeind. Wij zullen natuurlijk wel het gesprek aangaan met de organisaties, die straks gewoon hun werkzaamheden afronden, in hoeverre men inderdaad de slag goed gemaakt heeft dat het de scholen goed bekend is. Daar moet het toe leiden. Als men nog bepaalde specifieke zaken heeft, of men bijvoorbeeld een SLO daarbij kan betrekken en daarover zou kunnen informeren, vind ik meer iets in het gesprek dat ik met die organisaties heb. Eigenlijk – dat is ook de reden achter de bezuiniging – gaan wij er gewoon van uit dat de kennis in de afgelopen jaren steeds meer bij de scholen terecht is gekomen, waar die ook aanwezig behoort te zijn.

De heer Biskop (CDA):

Ik heb helemaal niet om een nota gevraagd. Ik heb gevraagd om hetgeen ontwikkeld is, te borgen. Ik vind het fijn om te horen dat de minister het gesprek aangaat, maar de specifieke expertise en kennis zouden zomaar kunnen verdwijnen als de subsidie botweg wordt gestopt. Natuurlijk geldt dat voor het LSEM nog niet, maar de CDA-fractie wil graag verhinderen dat de expertise op die manier verloren gaat.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Wij zullen met de genoemde organisaties het gesprek aangaan om met hen te overleggen hoe zo goed mogelijk die expertise kan worden overgedragen. Zij hebben daar zelf een verantwoordelijkheid in. Ik denk dat zij er ook veel belang aan hechten om dat goed over te dragen. Er zijn ook zat organisaties in het onderwijsveld waaraan zij kunnen overdragen. Ik noemde al even de SLO, maar men kan ook de naar de PO-Raad willen overbrengen. Ik wil hier echter niet weer met een voorstel komen hoe ik dat ga doen. Dat is namelijk wat de heer Biskop vraagt. In die zin wil ik het gewoon iets lichtvoetiger benaderen.

De heer Biskop (CDA):

Zo lijkt het erop alsof de minister tegen de organisaties zegt: gooi het maar over de schutting bij de PO-Raad en wat er verder mee gebeurt, maakt mij niet zoveel uit. Dan gaat expertise verloren. De CDA-fractie vindt dat jammer en stelt daarom deze motie voor.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

De beschikbare informatie is voor een heel groot deel in de loop van de tijd overgedragen. Verder worden de werkzaamheden rondom deze stichtingen gewoon afgerond. Dat is ook een werkelijkheid. Daarmee verdwijnt voor een deel de menselijke expertise in de hoofden. Dat is de werkelijkheid als je iets afbouwt. In de afgelopen jaren hebben wij gezien dat er al veel informatie naar de scholen toe is gegaan. Ik wil met de organisaties overleggen over wat zij nog meer kunnen overdragen en aan wie. Maar dat is het. Ook bij mij houdt het op een gegeven moment op. De organisatie wordt gewoon afgebouwd. Daarbij zal zeker wat verloren gaan. Er is echter veel knowhow opgebouwd in andere percelen, om het maar zo te zeggen. Daar waar ik kan stimuleren dat men dit nog doet voor datgene wat in de organisatie nog rest, zal ik het zeker niet nalaten. Ik beloof de Kamer dat gesprek met de organisaties te hebben.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij zullen aanstaande dinsdag over de moties stemmen.

Naar boven